Circulaire gemeenten indexatie per 1 januari 2020, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Onderwerp: Per 1 januari 2020 geïndexeerde bedragen van de (onkosten)vergoeding en toelagen voor politieke ambtsdragers van gemeenten

Doelstelling: Informatie over regelgeving

Juridische grondslag: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

Relaties met andere circulaires: 29 november 2018, nr. 2018-0000925709 en 27 juni 2019, nr. 2019-0000344499

Ingangsdatum: 1 januari 2020

Geldig tot: 1 januari 2021

1. Inleiding

Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen per 1 januari 2020 voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden. De bedragen worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer CAO lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen.

Omdat het doorvoeren van deze wijzigingen in de regelgeving tijd vergt, wordt u, vooruitlopend op het formeel van kracht worden van die wijzigingen, door middel van deze circulaire geïnformeerd over de aanstaande wijzigingen voor burgemeester, wethouders, raadsleden en commissieleden. U kunt deze wijzigingen nu al doorvoeren.

Over de wijzigingen van de bezoldigingsbedragen van burgemeester en wethouders per 1 januari 2020 bent u reeds eerder, onder andere bij circulaire van 29 november 2018, geïnformeerd. De verhoging van deze bedragen houdt verband met de totstandkoming van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020. Deze bedragen zijn omwille van het totaaloverzicht nogmaals in deze circulaire opgenomen.

Ook is in deze circulaire voor de volledigheid nogmaals opgenomen de verhoging van een aantal vergoedingen voor raadsleden per 1 januari 2020, ook al bent u hier bij circulaire van 27 juni 2019 reeds over geïnformeerd. Het betreft de verhoging van de toelage van een lid van een vertrouwenscommissie of rekenkamerfunctie, de toelage van een lid van een bijzondere commissie en de toelage van een fractievoorzitter. De verhoging van deze bedragen houdt eveneens verband met de totstandkoming van de Arbeidsvoorwaarden-overeenkomst sector Rijk 2018–2020.

2. Indexering volgens nieuwe systematiek

Met de komst van het nieuwe rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers met ingang van 1 januari 2019, is de wijze van indexering van bedragen aangepast. Eerder werden voor de indexering van de bedragen bepaalde indexcijfers gebruikt die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren vastgesteld voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar. Aangezien dit voorlopige cijfers waren die later nog door het CBS konden worden bijgesteld, is in het nieuwe rechtspositiebesluit aansluiting gezocht bij indexcijfers die wel tijdig definitief zijn. Gekozen is voor in beginsel dezelfde indexcijfers, maar dan zoals die één jaar daarvoor golden (met andere woorden van de maand september in het tweede voorafgaande kalenderjaar).

Voor het jaar 2019 zijn de vergoedingen nog eenmaal geïndexeerd op basis van de oude systematiek. De nieuwe indexatiemethode gaat in per 1 januari 2020. Voor de indexatie van 2020 betekent dit dat wordt gekeken naar de indexatie-cijfers van september 2018 in vergelijking met de indexatiecijfers van september 2017.

Consumentenprijsindex

Voor een aantal bedragen is bepaald dat zij jaarlijks worden herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Voor de indexering voor het jaar 2020 betekent dit het volgende. De consumentenprijsindex voor september 2018 is uiteindelijk vastgesteld op 103,95. Voor september 2017 is het indexcijfer vastgesteld op 102,03. Procentueel is dat een verhoging van 1,9. Dit betekent dat deze bedragen voor het jaar 2020 worden verhoogd met 1,9%.

Indexatie op basis van CAO lonen overheid

Voor een aantal andere bedragen is bepaald dat zij jaarlijks worden herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen. Voor de indexering voor het jaar 2020 betekent dit het volgende. Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen voor september 2018 is uiteindelijk vastgesteld op 111,9. Voor september 2017 is dit indexcijfer vastgesteld op 108,9. Procentueel is dat een verhoging van 2,8. Dit betekent dat deze bedragen voor het jaar 2020 worden verhoogd met 2,8%.

3. Bezoldiging burgemeester

Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid en zevende lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wijzigt de bezoldiging van burgemeesters overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018–2020 en de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van burgemeesters. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals de bezoldigingsbedragen voor burgemeesters per 1 juli 2019 en 1 januari 2020.

Klasse

Aantal inwoners

Bezoldiging burgemeester per maand is per 1 juli 2019

Bezoldiging burgemeester per maand wordt per 1 januari 2020

1

Tot en met 8.000

€ 6.436,70

€ 6.565,43

2

8.001–14.000

€ 7.081,04

€ 7.222,66

3

14.001–24.000

€ 7.720,57

€ 7.874,98

4

24.001–40.000

€ 8.392,70

€ 8.560,55

5

40.001–60.000

€ 9.098,75

€ 9.280,73

6

60.001–100.000

€ 9.865,30

€ 10.062,61

7

100.001–150.000

€ 10.459,56

€ 10.668,75

8

150.001–375.000

€ 11.207,56

11.431,71

9

375.001 en meer

€ 12.006,24

€ 12.246,36

4. Ambtstoelage burgemeester

In artikel 3.2.6, eerste lid en vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de burgemeester een ambtstoelage ontvangt die op 1 januari van elk jaar wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de ambtstoelage in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag genoemd in artikel 3.2.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 401,58 (was € 394,09).

5. Eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering burgemeester

Voor de hoogte van de eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering werd altijd aangesloten bij hetgeen gold voor het personeel in de sector Rijk. Met ingang van ingang van 1 januari 2020 wordt echter voor dit personeel een zogenaamd individueel keuzebudget (IKB) ingevoerd. Het budget zal bestaan uit verlof (tijd) en geld, welke elementen naar wens van de betrokken ambtenaar uitwisselbaar zullen zijn. Het IKB zal worden gevuld met bestaande arbeidsvoorwaarden, waaronder de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

Een dergelijke regeling is voor politieke ambtsdragers niet uitvoerbaar, omdat zij geen verlofregeling kennen en dus ook geen geld voor tijd kunnen inwisselen of andersom. De desbetreffende bepalingen in het rechtspositiebesluit zijn daarom zodanig aangepast dat daarin niet langer wordt verwezen naar de rechtspositie van het personeel in de sector Rijk. Hiermee is dus geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar juist een voortzetting van de bestaande aanspraken op de vakantie- en eindejaarsuitkering.

  • A. Op grond van artikel 3.2.1, twaalfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers heeft de burgemeester recht op een eindejaarsuitkering van 9,8% van de genoten bezoldiging. Hierbij wordt opgemerkt dat met het overzetten van de bepalingen van het Rechtspositiebesluit burgemeesters naar het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, per abuis de sinds enige jaren voor burgemeesters toegekende toeslag van 1,5% op de eindejaarsuitkering niet is meegenomen, waardoor in het rechtspositiebesluit gesproken wordt van 8,3%. Dit zal met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019 in de regelgeving worden hersteld.

  • B. De burgemeester ontvangt naast de eindejaarsuitkering genoemd onder punt 5A, een éénmalige uitkering ad € 450,00 die door de gemeenten in de maand november aan de burgemeesters moet worden uitgekeerd. Dit is per 1 januari 2019 vastgelegd in artikel 3.2.1, veertiende lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Deze eindejaarsuitkering is een vast bedrag en wordt dus niet geïndexeerd.

  • C. Op grond van artikel 3.2.1, elfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangt de burgemeester een vakantie-uitkering van 8% van de genoten bezoldiging.

6. Mobiliteitstoelage burgemeester

Op grond van artikel 3.2.5, eerste lid, ontvangt een burgemeester die, nadat hij ten minste twee ambtstermijnen heeft vervuld in dezelfde gemeente, benoemd wordt tot burgemeester van een andere gemeente, indien die andere gemeente in een gelijke inwonersklasse is ingedeeld, ten laste van die andere gemeente eenmalig een mobiliteitstoelage op de bezoldiging. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, dit bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstige wijziging ondergaat.

Gebleken is dat de mobiliteitstoelage per 1 juli 2019 per abuis niet is geïndexeerd overeenkomstig de arbeidswaardenovereenkomst in de sector Rijk 2018–2020. Deze indexering zal alsnog, met terugwerkende kracht, worden doorgevoerd. Dat betekent dat de mobiliteitstoelage met ingang van 1 juli 2019 wordt gewijzigd in € 10.200 (was € 10.000).

Gelet op de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018–2020, wordt de mobiliteitstoelage per 1 januari 2020 gewijzigd in € 10.404 (was € 10.200).

7. Bezoldiging wethouder

Op grond van artikel 3.2.1, derde lid en zevende lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wijzigt de bezoldiging van wethouders overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018–2020 en de gevolgen hiervan voor de bezoldiging van wethouders. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals de bezoldigingsbedragen voor wethouders per 1 juli 2019 en 1 januari 2020.

Klasse

Inwonertal

Bezoldiging wethouders per maand is per 1 juli 2019

Bezoldiging wethouders per maand wordt per 1 januari 2020

1

Tot en met 8.000

€ 4.905,85

€ 5.003,97

2

8.001–14.000

€ 5.559,90

€ 5.671,10

3

14.001–24.000

€ 6.249,53

€ 6.374,52

4

24.001–40.000

€ 6.688,07

€ 6.821,83

5

40.001–60.000

€ 7.312,34

€ 7.458,59

6

60.001–100.000

€ 7.968,09

€ 8.127,45

7

100.001–150.000

€ 8.702,67

€ 8.876,72

8

150.001–375.000

€ 9.218,65

€ 9.403,02

9

375.001 en meer

€ 10.459,56

€ 10.668,75

8. Onkostenvergoeding wethouder

In artikel 3.2.6, tweede lid en vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de wethouder een ambtstoelage ontvangt die op 1 januari van elk jaar wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de ambtstoelage in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag voor de ambtstoelage genoemd in artikel 3.2.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 369,45 (was € 362,56).

In het tweede lid is tevens bepaald dat indien een wethouder gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken met de waarneming van het ambt van burgemeester is belast, hij voor die tijd per maand een ambtstoelage bij waarneming ontvangt, die eveneens elk jaar wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex. Ook deze ambtstoelage bij waarneming wordt in 2020 verhoogd met 1,9%. Dit bedrag wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 401,58 (was € 394,09).

9. Eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering wethouder

Zoals ook voor de burgemeesters is opgemerkt, werd voor de hoogte van de eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering altijd aangesloten bij hetgeen gold voor het personeel in de sector Rijk. Met ingang van ingang van 1 januari 2020 wordt echter voor dit personeel een zogenaamd individueel keuzebudget (IKB) ingevoerd. Het budget zal bestaan uit verlof (tijd) en geld, welke elementen naar wens van de betrokken ambtenaar uitwisselbaar zullen zijn. Het IKB zal worden gevuld met bestaande arbeidsvoorwaarden, waaronder de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

Een dergelijke regeling is voor politieke ambtsdragers niet uitvoerbaar, omdat zij geen verlofregeling kennen en dus ook geen geld voor tijd kunnen inwisselen of andersom. De desbetreffende bepalingen in het rechtspositiebesluit zijn daarom zodanig aangepast dat daarin niet langer wordt verwezen naar de rechtspositie van het personeel in de sector Rijk. Hiermee is dus geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar juist een voortzetting van de bestaande aanspraken op de vakantie- en eindejaarsuitkering.

Gelet op artikel 3.2.1, twaalfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering van 8,3% van de genoten bezoldiging.

Gelet op artikel 3.2.1, elfde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangt een wethouder een vakantie-uitkering van 8% van de genoten bezoldiging.

10. Verzekering voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden tijdelijke vervanger wethouder

Op grond van artikel 3.2.15, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers ontvangt een tijdelijk vervanger van de wethouder die verlof heeft tijdens zwangerschap en bevalling of ziekte, per maand voor zijn verzekering voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden het bij zijn gemeentegrootte behorende bedrag. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, dit bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstige wijziging ondergaat.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018–2020 en de gevolgen hiervan voor de vergoeding voor de tijdelijke vervanger. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals de bedragen van de vergoeding voor de tijdelijke vervanger per 1 juli 2019 en 1 januari 2020.

Aantal inwoners gemeente

Tegemoetkoming per maand voor de tijdelijke vervanger met ingang van 1 juli 2019

Tegemoetkoming per maand voor de tijdelijke vervanger met ingang van 1 januari 2020

Tot en met 8.000

€ 267,24

€ 272,58

8.001–14.000

€ 309,06

€ 315,24

14.001–24.000

€ 349,86

€ 356,86

24.001–40.000

€ 376,38

€ 383,91

40.001–60.000

€ 418,20

€ 426,56

60.001–100.000

€ 459,00

€ 468,18

100.001–150.000

€ 500,82

€ 510,84

150.001–375.000

€ 528,36

€ 538,93

375.001 en meer

€ 601,80

€ 613,84

11. Vergoeding raadsleden

In artikel 3.1.1, eerste lid en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Hiernaast is met ingang van 28 maart 2018 de vergoeding voor raadsleden in gemeenten tot 24.000 inwoners verhoogd en gelijkgetrokken met de vergoeding die hoort bij de inwonersklasse 24.001 – 40.000 inwoners.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden in 2020 een verhoging van 2,8%. Concreet betekent dit dat de vergoedingen per maand genoemd in artikel 3.1.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit per 1 januari 2020 als volgt bedragen:

Klasse

Inwonertal

Vergoeding werkzaamheden per maand per 1 januari 2019

Vergoeding werkzaamheden per maand per 1 januari 2020

1

Tot en met 8.000

€ 990,55

€ 1.018,29

2

8.001–14.000

€ 990,55

€ 1.018,29

3

14.001–24.000

€ 990,55

€ 1.018,29

4

24.001–40.000

€ 990,55

€ 1.018,29

5

40.001–60.000

€ 1.288,33

€ 1.324,40

6

60.001–100.000

€ 1.507,54

€ 1.549,75

7

100.001–150.000

€ 1.711,54

€ 1.759,46

8

150.001–375.000

€ 1.993,90

€ 2.049,73

9

375.001–

€ 2.427,48

€ 2.495,45

12. Onkostenvergoeding raadsleden

In artikel 3.1.6, eerste lid en derde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de onkostenvergoeding van raadsleden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de onkostenvergoeding van raadsleden in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag genoemd in artikel 3.1.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 176,69 (was € 173,40).

13. Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de raadsleden

In artikel 3.1.10, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat een raadslid ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, dit bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstige wijziging ondergaat.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018–2020 en de gevolgen hiervan voor de tegemoetkoming. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat de tegemoetkoming per 1 juli 2019 is vastgesteld op € 109,24 per jaar en dat deze met ingang van 1 januari 2020 wordt verhoogd naar € 111,42 per jaar.

14. Toelage lid vertrouwenscommissie en rekenkamerfunctie

Op grond artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt aan een raadslid dat lid is van een vertrouwenscommissie of een rekenkamerfunctie, voor de duur van de activiteiten van de commissie of de duur van de uitoefening van de rekenkamerfunctie een toelage per maand verleend.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe Rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers, dit bedrag eveneens geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat dit concreet betekent dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag is vastgesteld op € 122,40 per maand. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 124,85.

15. Toelage lid bijzondere commissie

In artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de gemeenteraad die besluit een bijzondere commissie in te stellen, bij verordening kan besluiten aan de raadsleden die lid zijn van die commissie, een toelage per maand toe te kennen voor de duur van de activiteiten van de commissie.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe Rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers, dit bedrag eveneens geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat dit concreet betekent dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag verhoogd is naar € 122,40 per maand. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 124,85.

16. Toelage fractievoorzitter

In artikel 3.1.5 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de vergoeding voor de werkzaamheden van de fractievoorzitters voor de duur van de uitoefening van het voorzitterschap wordt verhoogd met een toelage per maand, vermeerderd met een bedrag voor elk raadslid dat de fractie telt, de fractievoorzitter zelf niet meegerekend.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe Rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers, dit bedrag eveneens geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag is vastgesteld op € 71,40. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 72,83.

Het bedrag bedoeld voor de vermeerdering van de toelage is per 1 juli 2019 vastgesteld op € 10,20. Met ingang van 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 10,40.

Gebleken is dat het maximumbedrag voor de toelage per 1 juli 2019 per abuis niet is geïndexeerd overeenkomstig de arbeidswaardenovereenkomst in de sector Rijk 2018–2020. Deze indexering zal alsnog, met terugwerkende kracht, worden doorgevoerd. Dat betekent dat het maximumbedrag met ingang van 1 juli 2019 wordt gewijzigd in € 153,00 (was € 150,00).

Met ingang van 1 januari 2020 wordt het maximumbedrag vastgesteld op € 156,06 (was € 153,00).

17. Commissieleden

In artikel 3.4.1, eerste lid en derde lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers is bepaald dat de vergoedingen voor het bijwonen van vergaderingen voor commissieleden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling worden gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalender jaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de vergoeding voor de werkzaamheden per vergadering van leden van gemeentelijke commissies in 2020 een verhoging van 2,8%. Concreet betekent dit dat de vergoedingen per vergadering genoemd in artikel 3.4.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit per 1 januari 2020 als volgt bedragen:

Klasse

Inwonertal

Vergoeding werkzaamheden per vergadering per 1 januari 2019

Vergoeding werkzaamheden per vergadering per 1 januari 2020

1

Tot en met 10.000

€ 62,18

€ 63,92

2

10.001–20.000

€ 68,74

€ 70,66

3

20.001–50.000

€ 82,46

€ 84,77

4

50.001–100.000

€ 101,47

€ 104,31

5

100.001–250.000

€ 129,58

€ 133,21

6

250.001–

€ 164,28

€ 168,88

18. Vragen en informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers kunt u vinden op de volgende internetsite: www.politiekeambtsdragers.nl. Op deze site vindt u alle actuele wet- en regelgeving, circulaires en brochures over politieke ambtsdragers voor het Rijk, de provincie, de gemeente, de waterschappen en ook voor het Koninkrijk en de BES-eilanden voor zover deze afkomstig is van het ministerie van BZK. U vindt hier dus niet de modelverordeningen van de VNG of de gemeentelijke of provinciale verordeningen.

Naar boven