Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 8 november 2019, nr. 2729205, houdende instelling van de Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi (Instellingsbesluit Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 37a, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister:

Onze Minister voor Rechtsbescherming;

b. commissie:

de Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi

c. de secretaris:

de secretaris van de multidisciplinaire commissie als bedoeld in artikel 37a, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht.

d. de voorzitter:

de voorzitter van de multidisciplinaire commissie als bedoeld in artikel 37a, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een multidisciplinaire commissie als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, de Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi.

  • 2. De commissie heeft tot taak het geven van advies als bedoeld in artikel 37a, vijfde lid in samenhang met het negende lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 3. Benoeming

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie worden door Onze Minister benoemd.

  • 2. De benoeming geschiedt voor de duur van vier jaar. Herbenoeming is eenmaal mogelijk voor een aansluitende periode van ten hoogste vier jaren.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid of plaatsvervangend lid kan Onze Minister een ander lid benoemen.

  • 4. De Minister kan plaatsvervangende leden benoemen voor een periode van vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal en voor ten hoogste vier jaren aansluitend plaatsvinden.

Artikel 4. Ontslag

  • 1. De leden en plaatsvervangende leden van de commissie worden op eigen verzoek door Onze Minister ontslagen.

  • 2. De leden en plaatsvervangende leden kunnen tevens ontslagen worden door Onze Minister wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 5. Secretaris

  • 1. De commissie heeft een secretaris.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3. De secretaris en andere medewerkers zijn geen lid van de commissie.

  • 4. Onze Minister kan de secretaris, de plaatsvervangend secretaris, en de andere medewerkers benoemen, bevorderen, schorsen of ontslaan.

  • 5. Onze Minister draagt, na overleg met de commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 6. Vergoeding

Artikel 7. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van Onze Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

    • b. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 8. Onafhankelijkheid, informatie en geheimhouding

  • 1. De commissie adviseert onafhankelijk en zonder ruggespraak.

  • 2. Onze Minister verstrekt aan de commissie de informatie die nodig is voor een goede vervulling van haar taak.

  • 3. Voor zover de leden van de commissie in het kader van de uitvoering van hun taken de beschikking krijgen over gegevens waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden en op hun niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht rust, zijn zij verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 9. Verantwoording

De commissie biedt Onze Minister jaarlijks voor 1 maart een verslag aan waarin zij verslag doet over de activiteiten van de commissie van het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat artikel 7.1, onderdeel F, en artikel 7.3a van de Wet forensische zorg in werking treden.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Op 1 januari 2019 is de Wet forensische zorg (Wfz) deels in werking getreden. Naast de vervolmaking van een brede stelselwijziging op het terrein van de forensische zorg, wijzigt deze wet artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Artikel 37a, vijfde tot en met negende lid, Sr behelst de zogeheten ‘regeling weigerende observandi’. Deze regeling beoogt het probleem van de weigerende observandi terug te dringen (zie ook TK 2018–2019, 33 628, nr. 44 en TK 2018–2019, 29 452, nr. 229).

Een belangrijke waarborg in de regeling weigerende observandi is gelegen in de onafhankelijke multidisciplinaire commissie, die beoordeelt of er medische gegevens beschikbaar zijn en die adviseert over de bruikbaarheid van die gegevens voor het opstellen van een aanvullende rapportage over de aanwezigheid van een geestesstoornis bij de verdachte ten tijde van het delict. De Officier van Justitie vraagt de commissie een advies in het geval een verdachte medewerking aan onderzoek naar de aanwezigheid van een mogelijke gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens weigert. Door het gebruik van eerdere medische gegevens kan bij weigerende observandi vollediger gerapporteerd worden aan de rechter over de geestestoestand van de verdachte en over de wenselijkheid van het opleggen vaneen tbs-maatregel.

De rol van de multidisciplinaire commissie, wordt ingevolge artikel 37a, negende lid, Sr nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur. Het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi bevat een uitwerking van de werkwijze en besluitvorming van de commissie, de geheimhouding en de gegevens in het door de commissie op te stellen advies.

Onderhavig instellingsbesluit regelt de instelling van de Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi als de in artikel 37a, negende lid, Sr bedoelde multidisciplinaire commissie. De commissie voert haar taken uit conform de regels van artikel 37a Sr en de op dat artikel gebaseerde Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi.

Samenstelling commissie

De multidisciplinaire commissie, die op grond van artikel 37a, negende lid, Sr wordt ingesteld, bestaat uit een tweetal artsen, waarvan in ieder geval één psychiater, een gedragsdeskundige (psycholoog) en twee juristen. De voorzitter van de commissie is een arts, die tevens psychiater is. Indien nodig kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd door de Minister. De voorzitter en de overige (plaatsvervangende) leden worden per separaat benoemingsbesluit door de minister benoemd.

Vergoeding

In de opstartfase van de commissie ontvangt de voorzitter voor de duur van een jaar vanaf benoeming een vaste vergoeding per maand. Artikel 6 van onderhavig besluit voorziet er in dat de leden per vergadering 3% van het maximum van salarisschaal 17 krijgen en dat de voorzitter na het eerste jaar een vergoeding ontvangt van 130% van de vergoeding die de leden ontvangen per vergadering. De bedragen zijn gebaseerd op de schalen van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. Een jaar na de inwerkingtreding van dit instellingsbesluit wordt de wijze van vergoeden geëvalueerd.

Reis- en verblijfskosten

Op grond van artikel 2, tweede lid, Wet vergoedingen adviescolleges en commissies kunnen de voorzitter en de overige leden een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven