Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 november 2019, nr. WJZ/19228813, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met de subsidieplafonds voor instituutssubsidie, programmasubsidie en infrastructuursubsidie en de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met enkele kleine technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek, zoals deze luidde van 6 april 2019 tot en met 22 juli 2019, wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 2 komt te luiden:

Bijlage 2. behorende bij artikel 9, tweede lid (subsidieplafonds instituuts-subsidie)

Subsidieplafonds voor instituutssubsidie voor het boekjaar 2019

In onderstaande tabel bevinden zich de subsidieplafonds voor de instituutssubsidie voor het boekjaar 2019.

Instituut

Subsidieplafond

MARIN

€ 6.700.000

Deltares

€ 18.586.000

NLR

€ 24.011.000

Wageningen Research

€ 27.434.000

B

Bijlage 3, onderdeel 2, komt te luiden:

2. Subsidieplafonds programmasubsidie voor het boekjaar 2019

Het subsidieplafond voor de programmasubsidie voor het boekjaar 2019 wordt als volgt verdeeld.

Instituut

Onderzoeksthema

Soort onderzoek

Subsidieplafond

NLR

Veilige samenleving als bedoeld in tabel 1.1 van deze bijlage

Defensie onderzoek

€ 1.874.000

Wageningen Research

Uitvoering wettelijke onderzoekstaak (WOT)

WOT Besmettelijke dierziekten als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

€ 14.193.000

WOT Voedselveiligheid als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, met uitzondering van ondersteuning van de NVWA

€ 15.366.000

WOT Voedselveiligheid als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling, gericht op de ondersteuning van de NVWA

€ 16.100.000

WOT Economische informatievoorziening als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

€ 7.634.000

WOT Natuur en milieu als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

€ 9.263.000

WOT Visserijonderzoek als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

€ 6.970.000

WOT Genetische bronnen als bedoeld in bijlage 1 van deze regeling

€ 1.965.000

Onderzoeksthema’s als bedoeld in tabel 1.2 van deze bijlage, met uitzondering van de wettelijke onderzoekstaak, genoemd in bijlage 1 van deze regeling

Diverse onderzoeksprojecten, met uitzondering van onderzoeksprojecten ter ondersteuning van de Topsector Agri en Food en de Topsector tuinbouw en Uitgangsmaterialen, en missiegedreven Kennis- en Innovatieprogramma's

€ 45.235.000

Onderzoeksprojecten in het kader van de Klimaatenveloppe

€ 24.000.000

Onderzoeksprojecten ter ondersteuning van de Topsector Agri en Food

€ 34.934.000

Onderzoeksprojecten ter ondersteuning van de Topsector tuinbouw en Uitgangsmaterialen

€ 15.133.000

   

Missiegedreven Kennis- en Innovatieprogramma’s

€ 4.600.000

ARTIKEL II

In de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek, zoals deze luidt met ingang van 23 juli 2019 tot en met heden, wordt in bijlage 3, onderdeel 2, aan het begin van de tabel een rij ingevoegd, luidende:

MARIN

Veilige en duurzame scheepvaart

Defensie onderzoek

€ 1.700.000

ARTIKEL III

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.2.9. eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een deelnemer in een samenwerkingsverband, op basis van een aanvraag door een penvoerder namens het samenwerkingsverband.

B

In artikel 3.2.11, eerste lid, onderdeel h, wordt ‘artikel 3.2.9, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 3.2.9, eerste lid, onderdeel b’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van artikel II terug tot en met 1 augustus 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 november 2019

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling voorziet in de herziening van de subsidieplafonds voor de jaarlijkse instituutssubsidie, programmasubsidie en infrastructuursubsidie die worden verstrekt op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2).

Op grond van de artikelen 9, 12 en 17, tweede lid, van de Subsidieregeling TO2 wordt jaarlijks in de bijlagen 2, 3 en 4 van de Subsidieregeling TO2 bekendgemaakt welk bedrag aan instituutssubsidie voor een instituut beschikbaar wordt gesteld, welke subsidieplafonds voor de programmasubsidies voor onderzoeksthema’s in het aankomende boekjaar van toepassing zijn en welk subsidieplafond per instituut voor infrastructuursubsidie in het aankomende boekjaar van toepassing is.

In deze wijzigingsregeling worden deze bijlagen voor het jaar 2019 aangepast, als gevolg van het beschikbaar komen van additioneel budget voor de instituutssubsidie voor de instellingen Deltares, het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN). Tevens ontvangen de instellingen NLR en Wageningen Research aanvullende programmafinanciering. Wat betreft NLR, is deze subsidie bestemd voor defensieonderzoek. In het geval van Wageningen Research wordt deze financiering gebruikt voor de uitvoering van additioneel onderzoek op het terrein van de wettelijke onderzoekstaken (WOT) Natuur en Milieu en een additioneel onderzoek op de thema’s, bedoeld in tabel 1.2 van bijlage 3 bij de Subsidieregeling TO2, met uitzondering van de wettelijke onderzoekstaak, genoemd in bijlage 1 van die regeling. Via deze wijzigingsregeling wordt tevens aan de instelling MARIN voor het jaar 2020 programmasubsidie beschikbaar gesteld voor de uitvoering van onderzoek op het terrein van veilige en duurzame scheepvaart.

Deze regeling strekt eveneens tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies (PPS-toeslag, module 3.2). Het gaat hier om een zuiver technische aanpassing, waarbij een bepaling wordt verduidelijkt en een verwijzing wordt gecorrigeerd.

Aan deze regeling zijn geen administratieve lasten verbonden.

Met de inwerkingtredingsdatum van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven