Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, vierde wijziging Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Logo Zuid-Holland

gelet op

artikel 51 en 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

artikel 31 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en

gelezen

het voorstel van het algemeen bestuur van 6 maart 2019;

gezien

de besluiten van

de raad van de gemeente Alblasserdam op 28 mei 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 9 april 2019;

de raad van de gemeente Dordrecht op 28 mei 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 7 mei 2019;

de raad van de gemeente Gorinchem op 23 mei 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 30 april 2019;

de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam op 16 mei 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 16 april 2019;

de raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht op 11 juni 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 16 april 2019;

de raad van de gemeente Hoekse Waard op 11 juni 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 4 april 2019;

de raad van de gemeente Molenlanden op 11 juni 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 14 mei 2019;

de raad van de gemeente Papendrecht op 11 juli 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 7 mei 2019;

de raad van de gemeente Sliedrecht op 11 juni 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 23 april 2019;

de raad van de gemeente Zwijndrecht op 18 juni 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 4 juni 2019;

provinciale staten van Zuid-Holland van 13 november 2019 en gedeputeerde staten van 24 september 2019;

waarbij de besluiten van de raden en provinciale staten de toestemming behelzen voor de besluiten van de onderscheidenlijke colleges van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten;

constateren

dat daarmee op 13 november 2019 rechtsgeldig is besloten

 

de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid als volgt te wijzigen:

 

Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, vierde wijziging

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, ieder voor zover bevoegd,

 

Overwegende,

 

Dat het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 6 maart 2019 het voorstel tot vierde wijziging van de gemeenschappelijke regeling heeft vastgesteld;

 

Dat met deze wijziging de gemeenschappelijke regeling wordt aangepast naar aanleiding van het uittreden van de gemeenten Leerdam en Zederik, de fusie van de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard tot de gemeenten Molenlanden en de fusie van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen tot de gemeente Hoeksche Waard, welke alle hebben plaatsgevonden per 1 januari 2019;

 

Dat voorts enige aanpassingen van technische en redactionele aard wenselijk zijn;

 

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de navolgende wijzigingen van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (vierde wijziging):

 

ARTIKEL I

 

  • A.

    De aanhef van de regeling komt te luiden:

     

    Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, ieder voor zover bevoegd,

 

  • B.

    In de overwegingen van de regeling vervallen de volgende paragrafen:

     

    In de loop van 2012 besluitvorming heeft plaatsgevonden bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Regio Zuid-Holland Zuid, alsmede bij de rechtsopvolger van laatstgenoemde het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Publieke Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid, en bij de colleges van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht, strekkende tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling, toetreding van de colleges van genoemde gemeenten en uittreding van het dagelijks bestuur van het Openbaar Lichaam Publieke Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid;

     

    Deze derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid bepalingen beoogt op te nemen naar aanleiding van de op 1 januari 2015 in werking getreden gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen en voorts enige verbeteringen van juridische en redactionele aard bevat;

     

    Het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op 10 juli 2015 het voorstel tot derde wijziging van de gemeenschappelijke regeling heeft vastgesteld;

     

  • C.

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      Onderdeel c komt te luiden:

      • c.

        colleges: de colleges als bedoeld in artikel 1, onder e;

    • 2.

      Onderdeel e komt te luiden:

      • e.

        deelnemers: het college van Gedeputeerde Staten en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, te weten Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Hoeksche Waard, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

 

  • D.

    Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het tweede lid, onder b, wordt na 'mandatering' ingevoegd: en/of opdrachtverlening.

    • 2.

      In het derde lid, onder c, wordt "Natuurbeschermingswet, de Boswet, de Flora- en faunawet" vervangen door "Wet natuurbescherming".

 

  • E.

    Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

     

    • 2.

      De colleges en bestuursorganen, niet zijnde deelnemers aan deze regeling, kunnen bevoegdheden ten aanzien van de in artikel 4 genoemde taken mandateren aan de directeur.

 

  • F.

    In artikel 6, tweede lid, wordt 'personeelsaangelegenheden' vervangen door 'personeels- en salarisaangelegenheden, juridische zaken,'.

 

  • G.

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het eerste lid komt te luiden:

      • 1.

        Het algemeen bestuur bestaat uit dertien leden.

    • 2.

      Het derde lid komt te luiden:

      • 3.

        Gedeputeerde Staten wijzen uit hun midden twee leden van het algemeen bestuur aan.

    • 3.

      Het vierde lid komt te luiden:

      • 4.

        Het college van de gemeente Dordrecht wijst uit zijn midden twee leden van het algemeen bestuur aan.

    • 4.

      Het vijfde lid komt te luiden:

      • 5.

        De overige colleges wijzen uit hun midden ieder één lid van het algemeen bestuur aan.

    • 5.

      Het vijfde tot en met tiende lid worden vernummerd tot zesde tot en met elfde lid.

    • 6.

      In het zevende lid (nieuw) wordt 'het derde en vierde lid' vervangen door 'de voorgaande leden'.

       

     

  • H.

    Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het aantal stemmen per deelnemer is als volgt:

      • a.

        Provincie Zuid-Holland: 34 stemmen.

      • b.

        Gemeente Dordrecht: 26 stemmen.

      • c.

        Gemeente Hoeksche Waard: 7 stemmen.

      • d.

        Gemeente Molenlanden: 7 stemmen.

      • e.

        Gemeente Alblasserdam: 6 stemmen.

      • f.

        Gemeente Zwijndrecht: 5 stemmen.

      • g.

        Gemeenten Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht: ieder 3 stemmen.

    • 2.

      Het derde en vierde lid vervallen.

       

    • 3.

      Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot het derde en vierde lid.

       

    • 4.

      Na het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt:

      • 5.

        De stemverhoudingen worden eens in de vier jaar geëvalueerd, of op een eerder moment indien de financiële bijdrage(n) van een of meerdere deelnemers op basis van de meest recent vastgestelde (wijziging van de) begroting op enig moment substantieel afwijkt (afwijken) van de stemverdeling zoals opgenomen in het eerste lid. Het algemeen bestuur doet in dat geval een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 31.

 

  • I.

    Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      Het derde, vierde, vijfde en zesde lid komen te luiden:

      • 3.

        Het lid van het algemeen bestuur, afkomstig uit het college van burgemeester en wethouders van Hoeksche Waard, wordt door het algemeen bestuur aangewezen als lid van het dagelijks bestuur.

      • 4.

        Eén lid, afkomstig uit het college van Gorinchem of Molenlanden, wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen als lid van het dagelijks bestuur.

      • 5.

        Eén lid, afkomstig uit het college van Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen als lid van het dagelijks bestuur.

      • 6.

        Elk lid van het dagelijks bestuur heeft een gewogen stemrecht. Artikel 11, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing. Het gewogen stemrecht is - voor zover het betreft de leden als bedoeld in het vierde en vijfde lid van dit artikel - gebaseerd op de som van de stemmen van de in die artikelleden genoemde gemeenten.

 

  • J.

    Het tweede lid van artikel 15 komt te luiden:

     

    • 2.

      De plaatsvervangend voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen op bindende voordracht van het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht.

 

  • K.

    Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het derde lid vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c verletterd naar onderdeel b.

    • 2.

      In het vijfde lid vervalt de zinsnede 'van de deelnemers'.

 

  • L.

    Artikel 22 komt te luiden:

     

    Artikel 22 Verantwoordings- en informatieplicht

    • 1.

      Het bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk aan de raden van de deelnemende gemeenten respectievelijk Provinciale Staten schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van die bestuursorganen worden gevraagd. De reglementen van orde van het algemeen en dagelijks bestuur regelen de wijze waarop hieraan uitvoering wordt gegeven.

    • 2.

      Een lid van het algemeen bestuur legt verantwoording af aan het college dat hem als lid heeft aangewezen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, en geeft alle door het college gevraagde inlichtingen. Dit geschiedt op de binnen de gemeente of provincie gebruikelijke wijze.

    • 3.

      Een lid van het algemeen bestuur legt verantwoording af aan de raad van de gemeente waaruit het afkomstig is respectievelijk aan Provinciale Staten voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid, en geeft alle door een of meer leden van die raad respectievelijk Provinciale Staten gevraagde inlichtingen. Dit geschiedt op de binnen de gemeente of provincie gebruikelijke wijze.

    • 4.

      Het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen geschiedt met inachtneming van hetgeen daarover in de wet is bepaald.

 

  • M.

    Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het tweede lid wordt 'algemeen' vervangen door 'dagelijks'.

       

    • 2.

      Het derde lid vervalt.

       

    • 3.

      Het vierde tot en met achtste lid worden vernummerd tot derde tot en met zevende lid

       

    • 4.

      In het vierde lid (nieuw) wordt 'algemeen' vervangen door 'dagelijks'.

       

    • 5.

      In het zevende lid (nieuw) wordt 'algemeen' vervangen door 'dagelijks'.

       

 

  • N.

    Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      Het eerste lid komt te luiden:

      • 1.

        Artikel 57b van de wet is van toepassing op het in dienst nemen van personeel. Het dagelijks bestuur houdt daarbij rekening met de door het algemeen bestuur vastgestelde formatie.

      • 2.

        In het tweede lid vervalt de passage 'of aan een door het algemeen bestuur ingestelde bestuurscommissie'.

      • 3.

        In het derde lid vervalt de passage 'overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet 1929' en wordt 'algemeen' vervangen door 'dagelijks'.

      • 4.

        In het vierde lid wordt 'regelingen' vervangen door 'regels'.

 

  • O.

    Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het derde lid, onder a, wordt 'en' gewijzigd in 'of'.

 

  • P.

    Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In de aanhef van het artikel wordt 'exploitatiesaldo' vervangen door 'van het gerealiseerde resultaat'.

       

    • 2.

      De huidige tekst wordt vernummerd tot eerste lid.

       

    • 3.

      In het eerste lid (nieuw) wordt 'exploitatiesaldo' vervangen door 'gerealiseerde resultaat' en wordt in de tweede volzin na 'de' ingevoegd 'in de jaarrekening opgenomen'.

    • 4.

      Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt:

      • 2.

        Bij het toezenden van de voorlopige jaarrekening als bedoeld in artikel 58b van de wet worden de raden van de deelnemende gemeenten en Provinciale Staten in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op een voorstel tot verdeling van het gerealiseerde resultaat. Het algemeen bestuur betrekt de ingekomen reacties bij de besluitvorming over de verdeling van het gerealiseerde resultaat.

 

  • Q.

    Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het tweede lid wordt 'de colleges van minstens drie vierde van het aantal deelnemers' vervangen door 'tenminste acht deelnemers' en wordt na 'geval' ingevoegd 'de colleges'.

    • 2.

      Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

 

  • R.

    Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het vijfde lid, eerste en tweede volzin, worden 'colleges' respectievelijk 'college' vervangen door 'deelnemers' respectievelijk 'deelnemer'.

 

  • S.

    Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het eerste lid wordt 'college' vervangen door 'deelnemer'.

 

  • T.

    Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het eerste lid wordt 'meer dan drie vierde van het aantal' vervangen door 'ten minste acht'.

 

  • U.

    Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het tweede lid wordt 'haar' vervangen door 'zijn' en vervalt de zinsnede ', verbonden aan de uitoefening van de in het tweede lid bedoelde zorg'.

 

  • V.

    Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In het eerste lid vervalt op twee plaatsen de zinsnede 'besturen van'.

 

ARTIKEL II

Dit besluit wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 53, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag van bekendmaking. In afwijking van de eerste volzin treedt onderdeel F van dit besluit in werking de dag volgend op de dag van bekendmaking, met terugwerking tot en met 22 november 2018.

 

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, vierde wijziging’.

 

 

Toelichting bij het Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, vierde wijziging

 

1. Inleiding

 

Vanwege meerdere herindelingstrajecten in Zuid-Holland Zuid dient de gemeenschappelijke regeling (GR) van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) te worden aangepast. Leerdam en Zederik treden uit, de gemeenten Giessenlanden en Molenwaard fuseren tot de nieuwe gemeente Molenlanden en de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen fuseren tot de nieuwe gemeente Hoeksche Waard. Een en ander heeft consequenties voor de samenstelling van en zeggenschapsverhoudingen binnen het bestuur. Daarnaast bevat dit voorstel tot vierde wijziging van de GR enige verbeteringen van redactionele aard en verbeteringen die samenhangen met bestuurlijke wensen bij de deelnemers.

 

Qua redactie blijft het streven de tekst van de GR compact te houden waar dat kan. Het letterlijk overnemen van teksten uit de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is dan ook zoveel mogelijk voorkomen. Naast compactheid is echter ook belangrijk dat de GR een evenwichtig en overzichtelijk geheel aan alle gangbare onderwerpen bevat. Waar van belang zijn dus wel verwijzingen opgenomen naar de van toepassing zijnde artikelen uit de Wgr.

 

2. Artikelsgewijze toelichting

 

ARTIKEL I

 

Onderdelen A en B

Deze wijzigingen zorgen ervoor dat de aanhef en de overwegingen worden geactualiseerd vanwege de voorliggende vierde wijziging van de GR.

 

Onderdeel C

Dit betreft redactionele aanpassingen vanwege de genoemde wijzigingen bij de deelnemers. Voortaan zal sprake zijn van 11 deelnemers: de colleges van burgemeester en wethouders van de 10 gemeenten in Zuid-Holland Zuid en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.

 

Onderdeel D

Dit betreft een redactionele verbetering van de bestaande tekst.

 

Onderdeel E

Dit betreft een redactionele verbetering van de bestaande tekst. Daarnaast is een overbodig tekstdeel over mandaatverlening vanuit de gemeenten en provincie aan het algemeen en dagelijks bestuur geschrapt. In de praktijk wordt daarvan geen gebruik gemaakt.

 

Onderdeel F

Dit betreft een aanvulling op de bestaande tekst van artikel 6 waar het gaat om de reikwijdte van het uitsluitend recht ten aanzien van dienstverlening op het gebied van salarisaangelegenheden en juridische zaken.

 

Onderdelen G en H

Gelet op artikel 14, derde lid, van de Wgr dienen de samenstelling van en de stemverhoudingen binnen het bestuur van de GR te worden gewijzigd. Dit artikel bepaalt kortweg dat de leden van het DB samen niet meer dan de helft van de stemmen in het AB mogen hebben. Net als bij andere GR-en als gangbaar is kan op praktische wijze aan dit artikel worden voldaan als de grootste deelnemers - de colleges van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Dordrecht - elk twee leden van het AB aanwijzen èn als het aantal stemmen per deelnemer in de GR zelf wordt opgenomen ('gefixeerd'). Het eerste wordt geregeld in artikel 8, het tweede in artikel 11. Daarmee wordt de tot nu toe gevolgde systematiek, waarbij de stemverhoudingen zijn gebaseerd op de daadwerkelijk gerealiseerde financiële inbreng in enig jaar, losgelaten. Wel is het zo dat het thans in artikel 11 genoemde aantal stemmen per deelnemer grosso modo aansluit bij de financiële inbreng van de deelnemers in het boekjaar 2018. De trits betaling – belang/risico – zeggenschap, waarop de zeggenschap binnen de GR tot op heden is gebaseerd, blijft daarmee zoveel mogelijk in stand. De AB-leden afkomstig uit de colleges van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Dordrecht hebben ieder de helft van het aantal stemmen van hun achterliggende organisatie. Een andere verdeling (bijvoorbeeld alle stemmen bij de één, en de ander niets) is niet mogelijk. Dat volgt uit het systeem van de Wgr. Gelezen in samenhang met het gewijzigde artikel 13 zorgt dit ervoor dat de DB-leden - in de huidige bezetting maar ook niet in een eventuele gewijzigde bezetting - samen niet meer dan 50 van de 100 stemmen in het AB hebben.

 

Gelet op artikel 13, vierde lid, onder b, van de Wgr is het vierde lid van artikel 11 geschrapt. In dat artikellid was geregeld dat, indien een deelnemer meerdere leden had aangewezen in het AB en niet alle leden aan de stemming (kunnen of mogen) deelnemen, het wel aanwezige lid naar rato over de stemmen van het afwezige lid beschikte. Het artikellid verdraagt zich echter niet met artikel 13, vierde lid, onder b, van de Wgr. Om die reden is het belangrijk dat de colleges van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Dordrecht voor beide AB-leden ook plaatsvervangende leden aanwijzen als bedoeld in artikel 8.

 

In het vijfde lid van artikel 11 is thans opgenomen dat de stemverhoudingen eens in de vier jaar worden geëvalueerd, of op een eerder moment indien de financiële bijdrage(n) van een of meerdere deelnemers op basis van de meest recent vastgestelde (wijziging van de) begroting van OZHZ op enig moment substantieel afwijkt (afwijken) van de mate van zeggenschap binnen de gemeenschappelijke regeling zoals die blijkt uit de stemverdeling in het eerste lid van artikel 11. Het algemeen bestuur doet in dat geval een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling.

 

Onderdeel I

Vanwege de genoemde wijzigingen bij de deelnemers in de GR, en daarmee in de samenstelling van het algemeen bestuur (AB), is in artikel 13 de samenstelling van het DB opnieuw beschreven. Daarbij is ervoor gekozen de huidige indeling naar subregio's te continueren. De gemeente Hoeksche Waard neemt de plaats in van de gemeenten in de voormalige subregio met dezelfde naam. De beschreven samenstelling van het DB maakt het, in combinatie met het gewijzigde artikel 11, mogelijk te voldoen aan de eisen van artikel 14, derde lid, van de Wgr. Zie hierover de toelichting bij de onderdelen G en H.

 

Onderdeel J

Het tweede lid van artikel 15 is gewijzigd vanwege het nieuwe vierde lid van artikel 8.

 

Onderdeel K

Het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie is met ingang van de wijziging van de Wgr per 1 januari 2015 een bevoegdheid van het DB. Onderdeel b van het derde lid van artikel 19 kan daarom vervallen.

 

Onderdeel L

In artikel 22 is een verduidelijking opgenomen van de verplichtingen inzake het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording. Deze verplichtingen volgen uit de artikelen 16 tot en met 19 van de Wgr.

 

Onderdeel M

Met ingang van 1 januari 2015 is het DB op grond van artikel 57b, eerste lid onder d, van de Wgr bevoegd de directeur of secretaris te benoemen (vanaf 1 januari 2020: een arbeidsovereenkomst mee aan te gaan), te schorsen en te ontslaan. Deze bevoegdheid zat voorheen bij het AB. Artikel 23 is hierop aangepast.

 

Onderdeel N

Ingevolge artikel 57b, eerste lid onder c, van de Wgr is het DB bevoegd regels te stellen over de ambtelijke organisatie, waaronder de rechtspositie. Artikel 24 is hiermee in overeenstemming gebracht. Daarnaast zijn enkele overbodige passages geschrapt.

 

OZHZ volgt de rechtspositie voor het personeel in dienst van de gemeente Dordrecht tot aan de inwerkingtreding van de 'Wet van 9 maart 2017 tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht' (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, de Wnra) per 1 januari 2020. Met deze wet wordt de Ambtenarenwet 1929 zodanig gewijzigd dat zij niet meer de rechtspositie van ambtenaren regelt, op enkele uitzonderingen na. Vanaf 1 januari 2020 zijn voor de rechtspositie van het personeel van OZHZ het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de cao van belang. De facto heeft het DB, daartoe bevoegd ingevolge de Wgr, op 8 november 2018 al het besluit genomen om met ingang van 1 januari 2020 de Cao gemeenten te gaan volgen. Daartoe is met de VNG een aansluitingsovereenkomst aangegaan.

 

Onderdeel O

De wijziging in artikel 25, derde lid onder a, maakt duidelijk dat het DB in twee gevallen kan afzien van het vragen om een zienswijze bij voorgenomen begrotingswijzigingen. Ten eerste indien het totaal aan (budget)mutaties minder dan 5% van de totale begrotingsomvang (baten) bedraagt. Ten tweede, indien het totaal aan (budget)mutaties 5% of meer is, als is voorzien in dekking van de voorgenomen begrotingswijziging. Dat is het geval als de begrotingswijziging het totaal van de begrote lasten niet te bovengaat of als sprake is van extra opdrachten of taken met bijbehorende financiële dekking of extra bijdragen, additionele baten of onttrekking aan daartoe gevormde reserves.

 

Onderdeel P

De redactie van het (hernummerde) eerste lid van artikel 26 is aangepast aan die van het Besluit begroting en verantwoording, waarin wordt gesproken over 'gerealiseerd resultaat' in plaats van 'exploitatiesaldo'. Dit artikellid maakt tevens duidelijk dat de verdeling van een gerealiseerd resultaat is gebaseerd op de daadwerkelijke financiële inbreng van de deelnemers, blijkend uit de jaarrekening. De besluitvorming daarover vindt plaats aan de hand van de stemverhoudingen als opgenomen in artikel 11.

 

Het nieuw toegevoegde tweede lid volgt uit de wens van de gemeenteraden in Zuid-Holland Zuid om meer betrokken te worden bij de gemeenschappelijke regelingen in de regio ('Grip op GR-en'). Het bevat nu de bepaling dat de raden en Provinciale Staten in de gelegenheid worden gesteld een reactie te geven op een voorstel tot verdeling van het gerealiseerde resultaat. Het algemeen bestuur betrekt vervolgens de ingekomen reacties bij de besluitvorming over de verdeling van het gerealiseerde resultaat. Het verzoek om reactie te geven wordt elk jaar voor 15 april, gelijktijdig met het toezenden van de voorlopige jaarrekening en het verzoek om zienswijze op de ontwerpbegroting, naar de raden en Provinciale Staten toegezonden. In de praktijk geeft OZHZ hieraan overigens al een aantal jaren uitvoering.

 

Onderdeel Q

De wijziging van artikel 31 hangt samen met de eerder genoemde wijzigingen bij de deelnemers. Voorheen diende minimaal drie vierde van het aantal deelnemers, waaronder in elk geval de provincie Zuid-Holland en de gemeente Dordrecht, in te stemmen met een wijziging van de GR. Dit kwam (afgerond) neer op minimaal 14 van de 18 deelnemers. Nu de GR uit 11 deelnemers bestaat is ervoor gekozen de omschrijving aan te passen naar het daadwerkelijke aantal deelnemers: minimaal acht van de elf deelnemers, waaronder in elk geval de colleges van de provincie Zuid-Holland en van de gemeente Dordrecht, moeten instemmen met een wijziging van de GR. Het derde lid kan vervallen omdat het bedoelde toestemmingsvereiste al in de Wgr zelf is geregeld.

 

Onderdelen R, S, T, U en V

Dit betreft redactionele verbeteringen in de bestaande teksten. De wijziging in artikel 34 (onderdeel U) hangt samen met de wijziging van artikel 31 (onderdeel R).

 

ARTIKEL II

 

Dit artikel bepaalt de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit van de GR. Uit artikel 53, vierde lid, van de Wgr volgt dat bekendmaking geschiedt door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland door kennis te geven van de inhoud van het wijzigingsbesluit in de Staatscourant. Met deze bekendmaking in de Staatscourant is voor iedereen duidelijk op welk moment de wijziging van de regeling in werking treedt. Vanwege de besluitvorming door het AB over het voornemen tot het verlenen van een uitsluitend recht aan het Openbaar Lichaam Drechtsteden ten behoeve van de dienstverlening met ingang van 1 april 2021, werkt onderdeel F terug tot en met 22 november 2018.

 

ARTIKEL III

 

De citeertitel van het wijzigingsbesluit luidt: ‘Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, vierde wijziging’.

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

secretaris, drs. H.M.M. Koek

 

voorzitter, drs. J. Smit

 

Naar boven