Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 2019, 2019-0000112449, houdende de inrichting van de directie Opsporing, alsmede de toedeling van taken en doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden aan de onder de directeur ressorterende functionarissen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Opsporing 2019)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 5, onderdeel k, en 12 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit inspecteur-generaal SZW 2017;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. directie:

de directie Opsporing van de Inspectie;

b. directeur:

de directeur van de directie Opsporing;

c. TCI:

het Team Criminele Inlichtingen van de directie Opsporing;

d. teamleider TCI:

de functionaris die leiding geeft aan TCI.

§ 2. De organisatie en taken van de afdelingen

Artikel 2. Organisatie directie

  • 1. De directie bestaat uit de volgende afdelingen:

    • a. de afdeling Recherche SZW, waarbinnen de volgende teams zijn ingericht:

      • 1°. Intelligence;

      • 2°. TCI;

      • 3°. Rechercheteams op meerdere locaties;

    • b. de afdeling Recherche Zorg, waarbinnen rechercheteams zijn ingericht;

    • c. de afdeling Opsporingsondersteuning, waarbinnen de volgende teams zijn ingericht:

      • 1°. Digitaal Expertise Centrum;

      • 2°. Opsporingsdeskundigheid.

  • 2. Aan het hoofd van iedere afdeling staat een afdelingshoofd.

  • 3. De afdelingshoofden worden bijgestaan door onder hen ressorterende teamleiders.

§ 3. Verantwoordelijkheden

Artikel 3. Verantwoordelijkheden afdelingshoofden

De afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de volgende taken:

  • a. het leiding geven aan de eigen afdeling, waaronder begrepen de HRM-taken ten aanzien van de medewerkers, de coaching van de medewerkers en het bevorderen van de sociale cohesie van de eigen afdeling;

  • b. het afleggen van verantwoording en het rapporteren aan de directeur over bijdragen van de eigen directie aan de uitvoering van het jaarplan van de inspectie;

  • c. het doen van voorstellen aan het IG-team met betrekking tot het aantrekken en ontslaan van personeel;

  • d. het bijdragen aan de totstandkoming van inspectiebrede producten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen a, e, f, g en i, en artikel 8, onderdeel d, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit inspecteur-generaal SZW 2017, binnen de daarvoor geldende departementale kaders dan wel volgens door de inspecteur-generaal dan wel de directeur gegeven richtlijnen;

  • e. het als lid van de Stuur- en Weegploeg inhoudelijk sturen op de onderzoeken die zijn beschreven in het Handhavingsarrangement dat door de directie samen met het Functioneel Parket van het Openbaar ministerie wordt vastgesteld;

  • f. het als tactisch manager participeren in het ontwikkelen en implementeren van inspectiebrede plannen;

  • g. het toewijzen van voldoende capaciteit aan de afdeling om hun taak uit te voeren;

  • h. het managen van vakinhoudelijke processen en het actief zoeken van samenwerking en afstemming met overige proceseigenaren;

  • i. het zorg dragen voor de borging van afdelingsbrede vakkennis en van kwaliteit en innovatie van werkprocessen;

  • j. het bijdragen aan de ontwikkeling van de strategische personeelsplanning en zorg dragen voor de uitvoering daarvan binnen zijn afdeling;

  • k. het actief bijdragen aan het platform voor kennisuitwisseling en netwerkbeheer op zijn vakgebied;

  • l. de borging van regionale netwerken, voor zover deze directie-overstijgend zijn.

Artikel 4. Verantwoordelijkheden en taken afdeling Recherche SZW

  • 1. De afdeling Recherche SZW is verantwoordelijk voor:

    • a. het voorbereiden en ondersteunen van opsporingsonderzoeken;

    • b. het uitvoeren van opsporingsonderzoeken en het treffen van de benodigde maatregelen tijdens de onderzoeken van de eigen afdeling;

    • c. het op specialistisch gebied participeren in of ondersteunen van opsporingsonderzoeken van de directie, van bijzondere opsporingsdiensten of van de politie;

    • d. het deelnemen aan selectieoverleggen met het Openbaar Ministerie;

    • e. het rapporteren over de opsporingsonderzoeken van de eigen afdeling aan de directeur, het Openbaar Ministerie en aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor zover het de aan de directie toegedeelde strafrechtelijke handhaving betreft op beleidsterreinen waarvoor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijkheid draagt.

    • f. het functioneren van het TCI;

    • g. de informatie-uitwisseling met relevante partnerorganisaties;

    • h. verbinding met de programmatische aanpak van de gehele inspectie.

  • 2. De afdeling Recherche SZW is belast met de uitvoering van strafrechtelijke taken ten behoeve van binnen de inspectie vastgestelde programma’s en projecten.

  • 3. De afdeling Recherche SZW draagt ten behoeve van binnen de inspectie vastgestelde programma’s en projecten zorg voor het voorzien in vakbekwame medewerkers voor het verrichten van toezichttaken.

Artikel 5. Verantwoordelijkheden en taken afdeling Recherche Zorg

De afdeling Recherche Zorg is verantwoordelijk voor:

  • a. het voorbereiden en ondersteunen van opsporingsonderzoeken;

  • b. het uitvoeren van opsporingsonderzoeken op beleidsterreinen waarvoor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verantwoordelijkheid draagt en waarvan de strafrechtelijke handhaving door deze minister aan de directie is toegedeeld, en het treffen van de benodigde maatregelen tijdens de onderzoeken van de eigen afdeling;

  • c. het op specialistisch gebied participeren in of ondersteunen van opsporingsonderzoeken van de directie, van bijzondere opsporingsdiensten of van de politie;

  • d. het deelnemen aan selectieoverleggen met het Openbaar Ministerie en andere ketenpartners;

  • e. het rapporteren over de opsporingsonderzoeken van de eigen afdeling aan de directeur, het Openbaar Ministerie en aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zover het de aan de directie toegedeelde strafrechtelijke handhaving betreft op beleidsterreinen waarvoor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verantwoordelijkheid draagt;

  • f. de informatie-uitwisseling met relevante partnerorganisaties;

  • g. verbinding met de programmatische aanpak van de gehele inspectie.

Artikel 6. Verantwoordelijkheden en taken afdeling Opsporingsondersteuning

De afdeling Opsporingsondersteuning is verantwoordelijk voor:

  • a. het beleidsmatig, vaktechnisch en juridisch ondersteunen van de directie;

  • b. het ondersteunen van het kwaliteits- en procesmanagement van de directie;

  • c. het op specialistisch gebied participeren in of ondersteunen van opsporingsonderzoeken van de directie;

  • d. het deelnemen aan selectieoverleggen met het Openbaar Ministerie;

  • e. het ondersteunen van de afdeling Recherche SZW en de afdeling Recherche Zorg met analyse en specialistische ICT;

  • f. het rapporteren over de opsporingsactiviteiten van de eigen afdeling aan de directeur en het Openbaar Ministerie.

§ 4. Bevoegdheden

Artikel 7. Mandaat en machtiging hoofd afdeling Recherche SZW

Aan het hoofd van de afdeling Recherche SZW wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot:

  • a. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de uitvoering van opsporingsonderzoeken van de afdeling en de Circulaire bijzondere opsporingsgelden;

  • b. het nemen van besluiten over en het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op het selectieoverleg tussen de directie en het Openbaar Ministerie;

  • c. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van de eigen afdeling;

  • d. het verzamelen van politiegegevens overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet politiegegevens.

Artikel 8. Mandaat en machtiging hoofd afdeling Recherche Zorg

Aan het hoofd van de afdeling Recherche Zorg wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot:

  • a. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de uitvoering van opsporingsonderzoeken van de afdeling en de Circulaire bijzondere opsporingsgelden;

  • b. het nemen van besluiten over en het ondertekenen van stukken die betrekking hebben op het selectieoverleg tussen de directie en het Openbaar Ministerie;

  • c. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van de eigen afdeling.

Artikel 9. Mandaat en machtiging hoofd afdeling Opsporingsondersteuning

Aan het hoofd van de afdeling Opsporingsondersteuning wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van de eigen afdeling.

Artikel 10. Mandaat en machtiging betreffende personeelsaangelegenheden

  • 1. Aan de afdelingshoofden en de teamleiders van de directie wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de personeelsaangelegenheden ten behoeve van medewerkers van de eigen organisatorische eenheid, voor zover het betreft:

    • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

    • b. het houden van manager-medewerker gesprekken;

    • c. het beslissen over verlof van medewerkers;

    • d. het toekennen van kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, ten bedrage van minder dan € 250,– per medewerker, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur;

    • e. het accorderen van buitenlandse dienstreizen en declaraties van kosten in verband met buitenlandse dienstreizen op grond van de Reisregeling buitenland.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid wordt in het geval een teamleider de beoordeling van een medewerker opmaakt, aan het afdelingshoofd dat boven de teamleider ressorteert ook mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het vaststellen van deze beoordeling.

Artikel 11. Volmachten afdelingshoofden

De afdelingshoofden zijn binnen de daarvoor geldende departementale, dan wel door de inspecteur-generaal vastgestelde financiële kaders gevolmachtigd tot het aangaan van overeenkomsten ter waarde van ten hoogste € 15.000,– per overeenkomst betreffende:

  • a. het opleiden van medewerkers van de eigen afdeling binnen de kaders van het door het IG-team goedgekeurde opleidingsplan;

  • b. activiteiten ten behoeve van sociale en functionele cohesie, representatieve aangelegenheden, vergaderingen en recepties voor de eigen afdeling;

  • c. overeenkomsten in het kader van de specialistische ICT- ondersteuning van de directie;

  • d. de uitvoering van rechercheactiviteiten voor de directie.

Artikel 12. Volmacht teamleiders

De teamleiders zijn gevolmachtigd tot het aangaan van overeenkomsten ter waarde van ten hoogste € 3.000,– per overeenkomst betreffende activiteiten ten behoeve van sociale en functionele cohesie, representatieve aangelegenheden, vergaderingen en recepties voor het eigen team binnen de daarvoor geldende departementale, dan wel door de inspecteur-generaal vastgestelde financiële kaders.

Artikel 13. Volmacht teamleider TCI

De teamleider TCI is gevolmachtigd tot het aangaan van overeenkomsten ter waarde van ten hoogste € 5.000,– per overeenkomst betreffende informatievergaring met behulp van informanten.

Artikel 14. Doorverlening

Een afdelingshoofd kan zijn taak om als tactisch manager te participeren in het ontwikkelen en implementeren van inspectiebrede plannen onder zijn verantwoordelijkheid laten uitvoeren door een teamleider.

Artikel 15. Plaatsvervanging

  • 1. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, zijn taken en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk waargenomen door een daartoe aan te wijzen plaatsvervanger.

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van een afdelingshoofd worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, zijn taken en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk waargenomen door een daartoe aan te wijzen plaatsvervanger.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 16. Intrekking regeling

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Opsporing 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2018.

Artikel 18. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Opsporing 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 november 2019

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, H.C. van Hoorn directeur Opsporing

TOELICHTING

De directie Opsporing is als de Bijzondere Opsporingsdienst (BOD) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderdeel van de Inspectie SZW. De directie Opsporing voert als BOD onder het gezag van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) strafrechtelijke onderzoeken uit in het kader van het Meerjarenplan van de Inspectie SZW en het Handhavingsarrangement van het OM. Binnen de Inspectie SZW is de directie Opsporing zo gepositioneerd dat deze enerzijds als BOD een aparte, voor de buitenwereld te herkennen, eenheid is en anderzijds integraal onderdeel uitmaakt van de Inspectie SZW.

In 2017 is een reorganisatie doorgevoerd bij de Inspectie SZW. De strafrechtelijke opsporingstaak inzake de zorgfraude is inmiddels definitief ondergebracht bij de Inspectie SZW. De daaropvolgende reorganisatie van de directie Opsporing is in 2018 gerealiseerd.

Op het moment van vaststelling van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit inspecteur-generaal SZW 2017 moesten er bij de directie Opsporing nog twee belangrijke trajecten worden afgerond, te weten de reorganisatie van de directie en het definitieve besluit voor onderbrenging van de strafrechtelijke opsporingstaak inzake de zorgfraude bij de Inspectie SZW. Het nieuwe OMV-besluit voor deze directie is daarom op een later tijdstip vastgesteld.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, H.C. van Hoorn directeur Opsporing

Naar boven