TOELICHTING
1. Aanleiding
In artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is bepaald dat subsidieregelingen
een vervaltermijn van maximaal vijf jaren bevatten. Hoofdstuk 5 (Europese Fonds voor
Regionale Ontwikkeling) van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (hierna: REES)
heeft een vervaldatum van 1 december 2019. Om hieronder vermelde redenen is besloten
deze vervaldatum voor dit hoofdstuk te verlengen met vier jaar en één maand, tot 1 januari
2024. Op grond van artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is het
ontwerp van deze wijzigingsregeling op 24 september 2019 aan de Tweede Kamer overgelegd.
2. Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling
In hoofdstuk 5 van de REES zijn uitvoeringsbepalingen opgenomen ten aanzien van subsidieverstrekking
met cofinanciering uit het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (hierna: EFRO)
die gebaseerd zijn op verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en
de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling ‘Investeren in groei en
werkgelegenheid’, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PbEU 2013,
L 347) (hierna: verordening 1301/2013). Hoofdstuk 5 van de REES, waarvoor de grondslag
zich bevindt in artikel 6 van de Uitvoeringswet EFRO, strekt ertoe de subsidieverstrekking
binnen operationele programma’s binnen Nederland in het kader van het EFRO en binnen
de grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s met buurlanden (‘INTERREG A’), waaraan
Nederland deelneemt, te effectueren.
Voor de periode 2014-2020 zijn voor EFRO vier operationele programma’s opgesteld door
de landsdelen Noord, Oost, Zuid en West, waarin de doelstellingen en prioriteiten
worden geschetst voor de desbetreffende regio’s. Deze operationele programma’s worden
decentraal uitgevoerd. Daarnaast neemt Nederland in de periode 2014-2020 deel aan
vier grensoverschrijdende (‘INTERREG A’) programma’s: Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland,
Twee Zeeën (samenwerking met de kustgebieden van Nederland, Engeland, Vlaanderen en
Noord-Frankrijk) en Euregio Maas Rijn (de samenwerking van Limburg en Noord-Brabant
met Vlaanderen, Wallonië en Duitsland).
Verordening 1301/2013 is van toepassing op het verstrekken van subsidies in deze programmaperiode
en kent een uitfinancieringsfase van 3 jaar (tot uiterlijk 31 december 2023), omdat
de betalingen voor de subsidiabele activiteiten door de subsidieontvanger uiterlijk
op 31 december 2023 gedaan moeten zijn. Dit laatste volgt uit de zogenaamde kaderverordening
voor Europese Structuur- en Investeringsfondsen1 die onder meer de wijze van betaling op grond van verordening 1301/2013 (lees: voor
het EFRO) regelt. De uitvoeringsbepalingen, zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van de
REES, dienen dan ook gedurende een gelijke periode (tot en met 31 december 2023) van
kracht te zijn om de betalingen uit het EFRO te kunnen blijven effectueren. Om deze
reden is besloten de vervaldatum voor hoofdstuk 5 van de REES te verlengen tot 1 januari
2024.
3. Staatssteun
In het geval er sprake is van staatssteun, zal er voor de (individuele) subsidieverstrekking
op grond van het EFRO een rechtvaardiging in het toepasselijke staatssteunkader gezocht
moeten worden. De verlenging van de vervaldatum van hoofdstuk 5 van de REES brengt
geen verandering in deze werkwijze en (eventuele) staatssteunaspecten, omdat de voorwaarden
van de uitvoeringsbepalingen, die hierin zijn opgenomen, ongewijzigd blijven.
4. Regeldruk
De wijziging van de vervaltermijn leidt niet tot het wijzigen van informatieverplichtingen,
en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van hoofdstuk
5 van de REES. Derhalve is deze wijzigingsregeling ook niet voorgelegd aan het Adviescollege
Toetsing Regeldruk.
5. Vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2019. Met deze datum wordt
afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal
twee maanden voordien wordt bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd,
omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Via deze regeling wordt
de horizonbepaling van hoofdstuk 5 van de REES namelijk verlengd. Omdat zonder deze
verlenging de desbetreffende uitvoeringsbepalingen slechts tot 1 december 2019 gebruikt
zouden kunnen worden, is afwijking van de bekendmakingstermijn gewenst. Daarbij komt
dat de doelgroep voldoende tijd heeft om te kunnen anticiperen op de inhoud van deze
regeling. Deze regeling is op 24 september 2019 aan de Tweede Kamer overgelegd. Hierdoor
is de inhoud van de regeling al openbaar bekend gemaakt.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer