Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 7 november 2019, nr. WJZ/19249523, tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodule Waterstof en de subsidiemodule Energie en industrie: joint industry projects

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij betreffende titel 4.2, artikel 4.2.51, Waterstof, wordt in kolom 6 ‘€ 2.200.000’ vervangen door ‘€ 3.186.000’.

2. In de rij betreffende titel 4.2, artikel 4.2.79, Energie en industrie: joint industry projects, wordt in kolom 6 ‘€ 5.375.000’ vervangen door ‘€ 6.375.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 november 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019. Met deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond van de subsidiemodule Waterstof en de subsidiemodule Energie en industrie: joint industry projecten (hierna: JIP), opgenomen in paragraaf 4.2.8 respectievelijk 4.2.12 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), opgehoogd. Deze subsidiemodules maken deel uit van het subsidie-instrumentarium van de Topsector Energieprojecten (titel 4.2 van de RNES). Titel 4.2 van de RNES voorziet in subsidiëring van verschillende soorten projecten op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie, zoals Waterstof en JIP. De bijhorende programmalijnen zijn in de RNES uitgewerkt.

De subsidiemodules Waterstof en JIP waren opengesteld vanaf 1 april 2019 tot en met 21 respectievelijk 28 mei 2019. De vraag bij de gebruikers van deze subsidiemodules is evenwel hoger dan verwacht. Omdat er extra budget beschikbaar is gekomen, wordt het subsidieplafond van de subsidiemodules Waterstof en JIP opgehoogd met € 986.100 naar € 3.186.000 respectievelijk met € 1.000.000 naar € 6.375.000, zodat (mogelijk) nog binnen de looptijd van de toepasselijke (verlengde) beoordelingstermijn, bedoeld in artikel 26 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, meer subsidieaanvragen gehonoreerd zouden kunnen worden.

2. Staatssteun

De wijzigingsregeling is verenigbaar met de algemene groepsvrijstellingsverordening1. De voor de subsidiemodules Waterstof en JIP toepasselijke maximale steunpercentages zijn opgenomen in artikel 25 (onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten) van de algemene groepsvrijstellingsverordening. De subsidiemodules Waterstof en JIP zijn in overeenstemming met deze percentages. Voorts is de steun transparant en heeft een stimulerend effect. De ophoging van de subsidieplafonds brengt geen verandering in de staatssteunaspecten van deze subsidiemodules, omdat deze ongewijzigd blijven.

Van de ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules Waterstof en JIP zal een kennisgeving aan de Europese Commissie worden gedaan, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van voormelde subsidiemodules wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en

  • b. de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 500.000.

3. Regeldruk

De ophoging van de subsidieplafonds van de subsidiemodules Waterstof en JIP leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen, en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules. Derhalve is deze wijzigingsregeling ook niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van de subsidiemodules Waterstof en JIP gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling. Door de spoedige ophoging van de subsidieplafonds van deze subsidiemodules kan namelijk (mogelijk) een groter aantal van de ingediende subsidieaanvragen worden gehonoreerd. Vasthouden aan de systematiek van de vaste verandermomenten zou betekenen dat deze regeling pas in werking zou treden op het eerstvolgende vaste verandermoment, 1 april 2020. In dat geval zouden de subsidieplafonds niet meer binnen de looptijd van de toepasselijke (verlengde) beoordelingstermijn, bedoeld in artikel 26 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, opgehoogd kunnen worden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187).

Naar boven