Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 november 2019, kenmerk 1604613-197777-DMO, houdende wijziging van de Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Er worden twee leden ingevoegd luidende:

  • 3. Per aanvraagronde kan een rechtspersoon slechts één aanvraag indienen.

  • 4. Indien een rechtspersoon reeds een subsidie heeft ontvangen voor een project op grond van deze regeling, komt een nieuwe aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling enkel in aanmerking voor subsidie indien het eerste project is afgerond.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste € 20.000 per jaar, met een maximum van € 60.000 over een periode van 3 jaren.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het uit hoofde van het binnen het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld door middel van loting.

2. Er worden drie leden toegevoegd luidende:

  • 3. Het subsidieplafond wordt verdeeld over twee categorieën van projecten: projecten die € 5.000 tot € 30.000 bedragen en projecten die € 30.000 tot en met € 60.000 bedragen.

  • 4. Voor projecten die € 5.000 tot € 30.000 bedragen, is binnen het subsidieplafond voor het jaar 2020 een bedrag beschikbaar van € 250.000, voor het jaar 2021 € 125.000 en voor het jaar 2022 € 83.250. Voor projecten die € 30.000 tot en met € 60.000 bedragen, is binnen het subsidieplafond voor het jaar 2020 een bedrag beschikbaar van € 750.000, voor het jaar 2021 van € 375.000 en voor het jaar 2022 van € 249.750.

  • 5. Indien na loting blijkt dat een deel van het beschikbare bedrag voor projecten binnen één van de twee categorieën, bedoeld in het derde en vierde lid, resteert, wordt het resterende bedrag beschikbaar gesteld voor projecten binnen de andere categorie.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘vanaf 2 januari 12:00 uur tot 1 maart’ vervangen door ‘van 15 januari tot 15 februari’.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Een aanvraag die wordt ingediend voor 15 januari of op of na 15 februari wordt afgewezen.

3. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De minister besluit binnen dertien weken na 15 februari op een aanvraag, bedoeld in het derde lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

De subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland wordt op een drietal punten gewijzigd.

De belangrijkste wijziging betreft het beoordelingsmechanisme. Aanvragen werden beoordeeld op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, ook wel ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ genoemd. Dit wordt vervangen door een systeem van loting. Daarnaast wordt het maximaal aan te vragen subsidiebedrag per jaar verlaagd van € 25.000 naar € 20.000. Tot slot is de indieningstermijn aangepast. Aanvragen kunnen ieder jaar worden ingediend vanaf 15 januari tot 15 februari.

Achtergrond van de wijzigingen

Inmiddels hebben er in het kader van de Subsidieregeling collectieve erkenning Indisch en Moluks Nederland twee aanvraagrondes plaatsgevonden. Conform deze subsidieregeling is in 2019 gekeken of de subsidieregeling op dezelfde wijze kan worden gecontinueerd. Hiertoe heeft Regioplan onderzoek uitgevoerd, waarbij gekeken werd of er verbeteringen in de uitvoering van de subsidieregeling mogelijk zijn. Het vinden van geschikte alternatieven voor het beoordelingsmechanisme ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ stond bij het onderzoek centraal. Daarbij zijn uiteraard de bij de collectieve erkenning betrokken partijen, die zijn vertegenwoordigd in de zogenaamde Ronde Tafel, betrokken en zijn voormalig aanvragers geraadpleegd.

Na twee aanvraagrondes kwam het beeld naar voren dat aanvragers om een aantal redenen moeite hadden met de beoordeling op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen. Zo leende de systematiek zich er niet voor om kleine gebreken, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van de benodigde handtekening(en), te herstellen. Daarnaast zijn er op het moment dat de aanvraagrondes opengingen, zoveel aanvragen ontvangen, dat het subsidieplafond in beide gevallen al binnen enkele minuten was bereikt. Zodoende speelde de ‘technische vaardigheid’ van de aanvrager om zo snel mogelijk een aanvraag in te dienen een te grote rol.

Met de wijzigingen in de onderhavige regeling wordt aan bovengenoemde bezwaren tegemoetgekomen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In deze wijzigingsregeling wordt meegenomen dat een rechtspersoon per aanvraagronde slechts één aanvraag kan indienen. Dit geldt voor beide categorieën van aanvragen. Hiervoor is gekozen om zo veel mogelijk aanvragers de kans te geven op een subsidie.

Om dezelfde reden is gekozen om geen subsidie te verlenen aan rechtspersonen die nog een project hebben lopen dat gesubsidieerd wordt op grond van onderhavige subsidieregeling.

Onderdeel B

De maximum aan te vragen bedragen worden verlaagd van € 25.000 naar € 20.000 per jaar. Daar zijn twee redenen voor.

De eerste reden ziet op het vergroten van het aantal gehonoreerde subsidies. Tijdens de eerste twee subsidierondes zijn zeer veel aanvragen ingediend. Vanwege het bereiken van het subsidieplafond is het merendeel van deze aanvragen afgewezen. Met het verlagen van de bedragen komt een groter deel van de aanvragen voor verlening in aanmerking.

Daarnaast loopt het beschikbare subsidiebedrag per jaar de komende jaren af naar € 333.000,–. Met het verlagen van de bedragen kunnen er ook in de toekomst meerdere projecten per jaar gesubsidieerd blijven worden. Daar het gaat om een ‘bescheiden’ verlaging van de bedragen kunnen er tegelijkertijd nog steeds projecten van een grotere schaal worden opgezet.

Onderdeel C

Na overleg met de leden van de Ronde Tafel is besloten om over te gaan tot een loting van de aanvragen, samen met de reeds uitgevoerde lichte inhoudelijke toets door VWS, namelijk of het project bijdraagt aan de doelstellingen van de collectieve erkenning, te weten: educatie, kennis-museaal en of culturele activiteiten.

Dit systeem leent zich er meer voor om kleine gebreken te herstellen en legt minder druk op de technische vaardigheid van de aanvrager. Bovendien is dit een neutrale en eerlijke manier van toekenning, welke overeenkomt met de geest van de regeling. Namelijk dat het aan de gemeenschap zelf is om te bepalen wat bijdraagt aan de collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland.

Hoe komt het subsidieproces er nu uit te zien?

Aanvragen kunnen worden ingediend binnen het daartoe bestemde tijdvak. Vervolgens vindt onder alle binnengekomen aanvragen een loting plaats. De loting vindt plaats door een notaris en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk vastgelegd. De aanvragen komen op volgorde van de loting in aanmerking voor subsidie.

Het resultaat van de loting wordt op de website van DUS-I gepubliceerd.

Er wordt geloot in twee categorieën op basis van de hoogte van totaal aangevraagde bedragen. Namelijk, aangevraagde bedragen van € 5.000 tot € 30.000 en aangevraagde bedragen van € 30.000 tot en met € 60.000. In welke categorie de aanvrager valt, wordt bepaald door het aangevraagde bedrag. Het uiteindelijke verleningsbedrag kan hoger of lager uitvallen. Dit maakt niet uit voor deze categorisering.

Op basis van de loting wordt een lijst vastgesteld met de volgorde van aanvragers. Hieruit blijkt welke aanvragen kans maken om binnen het subsidieplafond te vallen. Deze aanvragers worden vervolgens in de gelegenheid gesteld hun aanvraag nader aan te vullen, mocht dit nodig zijn. Aanvragers wordt tweemaal de kans geboden een aanvraag te completeren. In eerste instantie krijgt de aanvrager drie weken de tijd om de aanvraag compleet te maken. Indien nog steeds incompleet, dan wordt een reactietermijn van twee weken gehanteerd. Deze termijnen wijken af en zijn soepeler dan de beleidsregels die DUS-I normaliter hanteert. Indien de aanvraag incompleet blijft, dan wordt deze alsnog buiten behandeling gesteld. Aanvragen die lager op de ‘lotinglijst’ staan, komen dan alsnog voor subsidie in aanmerking.

Indien het beschikbare bedrag binnen een categorie niet wordt uitgeput, terwijl alle aanvragen de mogelijkheid hebben gekregen om hun aanvragen te complementeren, dan wordt het resterende bedrag beschikbaar gesteld voor aanvragen uit de andere categorie. Het totaal beschikbare bedrag zal het beschikbare subsidieplafond voor dat jaar nooit overschrijden.

Daarnaast wordt bij de aanvragen die op grond van de loting binnen het subsidieplafond vallen een ‘lichte’ inhoudelijke toets uitgevoerd. Hierbij wordt gekeken of het project bijdraagt aan de collectieve erkenning van Indisch en Moluks Nederland op het gebied van kennis- museaal, educatie en of cultuur. Mocht het evident zijn dat een aanvraag hier niet aan voldoet, bijvoorbeeld omdat deze ziet op contextgebonden zorg, dan wordt de aanvraag afgewezen. Bij twijfel worden extra vragen gesteld.

Indien aanvragen die binnen het subsidieplafond vallen, alsnog worden afgewezen of buiten behandeling worden gesteld, dan schuift de volgende aanvraag op basis van de loting door en komt deze in aanmerking voor subsidie.

Aanvragen die op grond van de loting buiten het subsidieplafond vallen worden afgewezen.

Onderdeel D

Aanvragen kunnen ieder jaar worden ingediend van 15 januari tot 15 februari. De indiendingstermijn is zodoende met één maand ingekort. Hiertoe is besloten omdat de aanvragers dan minder lang op hun beslissing hoeven te wachten. Er wordt namelijk geloot onder alle ingediende aanvragen. Pas na de sluitingsdatum kan gestart worden met het behandelen van dossiers. Bij een beoordeling op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, was dit niet het geval. Bovendien leert de ervaring dat de meeste aanvragen kort na het openstellen van een regeling worden ingediend.

Daarnaast is in dit artikel aangegeven dat de Minister in elk gegeven jaar tot uiterlijk 13 weken na sluiting van het moment van indiening van aanvragen de tijd heeft om op aanvragen te besluiten. De termijn vangt pas na sluiting van de indieningstermijn aan, omdat daarna pas zal worden overgegaan tot beoordeling van de aanvragen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven