Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 november 2019, 2019-0000154274, tot vaststelling van de premiepercentages werknemers- en volksverzekeringen, het maximumpremieloon werknemersverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag voor 2020

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën;

Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste en tweede lid, 27, 31, 36 en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang;

Besluit:

Artikel 1. Premiepercentage algemene ouderdomsverzekering

Het premiepercentage voor de algemene ouderdomsverzekering, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 17,90%.

Artikel 2. Premiepercentage nabestaandenverzekering

Het premiepercentage voor de nabestaandenverzekering, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 0,10%.

Artikel 3. Maximum premieloon

Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste zin, van de Wet financiering sociale verzekeringen, bedraagt voor het jaar 2020 voor een loontijdvak van een jaar: € 57.232.

Artikel 4. Premiepercentage Algemeen Werkloosheidsfonds

  • 1. Het percentage van de lage premie, bedoeld in artikel 27, eerste, tweede en derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 2,94%.

  • 2. Het percentage van de hoge premie, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 7,94%.

Artikel 5. Premie Uitvoeringsfonds voor de overheid

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 0,68%.

Artikel 6. Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds

Het premiepercentage, bedoeld in artikel 36 van de Wet financiering sociale verzekeringen, is voor het jaar 2020 6,77%.

Artikel 7. Opslag tot dekking kinderopvangtoeslag

De premieopslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang, is voor het jaar 2020 0,50%.

Artikel 8. Minimumloonsomgrens Whk sector Grootwinkelbedrijf

In bijlage 1, onderdeel 19, Grootwinkelbedrijf, van de Regeling Wfsv wordt ‘loonsom WW’ vervangen door ‘premieplichtig loon Werkhervattingskas’ en ‘€ 6.280.751’ vervangen door ‘€ 6.436.514’.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2. Artikel 8 werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tot vaststelling premiepercentages werknemers- en volksverzekeringen, maximumpremieloon werknemersverzekeringen en opslag kinderopvangtoeslag 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 november 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling stelt de percentages vast die gelden voor de premieheffing voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en Algemene nabestaandenwet (Anw), het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) en het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de opslag op de basispremie Aof voor de kinderopvangtoeslag. Daarnaast wordt het maximumpremieloon vastgesteld voor de heffing van de premies werknemersverzekeringen. Tot slot wordt de loongrens voor indeling in de sector grootwinkelbedrijf geïndexeerd.

De maximumpremieloonbedragen voor tijdvakken korter dan het premiejaar die als grondslag gelden voor de premies en opslag geregeld in de artikelen 4 tot en met 7, worden voor de andere loontijdvakken door herleiding bepaald. Deze bedragen zullen door de Belastingdienst worden bekendgemaakt. In verband met invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans worden met ingang van 2020 geen premies meer geheven voor sectorfondsen. Er wordt daarom geen percentage meer vastgesteld voor de vervangende sectorpremie.

Tot en met 2019 werd voor het AWf een uniforme premie geheven. Voor de premie ten behoeve van het AWf worden met ingang van 2020 voor het eerst twee percentages vastgesteld. Een lage premie wordt geheven over loon uit schriftelijke arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd niet zijnde oproepovereenkomsten (vaste contracten), loon uit schriftelijke overeenkomsten op grond van de beroepsbegeleidende leerweg, loon van werknemers tot 21 jaar met niet meer dan 48 verloonde uren per 4 weken of 52 verloonde uren per maand, en voor AWf-premie over uitkeringen. De hoge premie is van toepassing op loon uit overige dienstbetrekkingen, en ingeval van herziening van de lage AWf-premie naar de hoge AWf-premie met terugwerkende kracht.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het premiepercentage voor de AOW bedraagt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) ten hoogste 18,25%. Het premiepercentage AOW wordt gehandhaafd op het niveau van 17,90%.

Artikel 2

Het premiepercentage voor de Anw wordt op hetzelfde niveau vastgesteld als in 2019 op 0,10%. Hiermee wordt het vermogensoverschot langzaam afgebouwd.

Artikel 3

Het maximumpremieloon, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wfsv wordt jaarlijks op grond van artikel 18 herzien met ingang van 1 januari naar de mate waarin het minimumloon per dag wordt herzien, en blijft gedurende het gehele kalenderjaar van kracht. Het jaarbedrag wordt als heel bedrag vastgesteld, afgerond naar beneden, zonder decimalen achter de komma. Het maximumbijdrageloon voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet wordt door de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport vastgesteld op hetzelfde bedrag als het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen.

Artikel 4

In verband met invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans worden met ingang van 2020 voor de premieheffing ten behoeve van het AWf twee premiepercentages vastgesteld. Een lage premie wordt geheven over loon uit schriftelijke arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd niet zijnde oproepovereenkomsten (vaste contracten), loon uit schriftelijke overeenkomsten op grond van de beroepsbegeleidende leerweg, loon van werknemers tot 21 jaar met niet meer dan 48 verloonde uren per 4 weken of 52 verloonde uren per maand, en voor AWf-premie over uitkeringen. Dit is geregeld in artikel 27, eerste, tweede en derde lid, van de Wfsv, en artikel 2.3 van het Besluit Wfsv, zoals deze luiden met ingang van 1 januari 2020. De hoge premie is van toepassing op loon uit overige dienstbetrekkingen en ingeval van herziening van de lage AWf-premie naar de hoge AWf-premie met terugwerkende kracht (flexcontracten). De hoge premie is 5 procentpunt hoger dan de lage premie. Dit is geregeld in artikel 27, eerste lid, van de Wfsv en artikel 2.2 van het Besluit Wfsv, zoals deze luiden met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 5

Het premiepercentage voor het Uitvoeringsfonds voor de overheid wordt verlaagd van 0,78% naar 0,68%. Dit is het gevolg van de omstandigheid dat de WGA-staartlasten niet langer uit het Ufo (en de sectorfondsen) worden betaald, maar uit het Aof.

Artikel 6

De basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds is voor 2020 6,77% en daarmee 0,31 procentpunt hoger vastgesteld dan in 2019. In het basispad van het Regeerakkoord zit al een stijging van de basispremie WAO/WIA. Daarnaast wordt de basispremie iets verhoogd om te compenseren voor lagere zorgpremies, voor het verplaatsen van de compensatieregeling transitievergoeding van AWf naar het Aof en voor het verplaatsen van de WGA-staartlasten van sectorfondsen en Ufo naar het Aof.

Artikel 7

Het percentage van de opslag voor de dekking van de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag, die met ingang van het kalenderjaar 2015 een opslag op de basispremie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds is, blijft gehandhaafd op het niveau van 0,50%.

Artikel 8

De wijziging in dit artikel betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor de sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de ontwikkeling van de contractlonen. De sectorindeling is vanaf 2020 niet meer van belang voor de WW-premie voor de sectorfondsen, maar alleen nog van belang voor de heffing van premies voor de Werkhervattingskas (Whk) voor kleine en middelgrote werkgevers. De loongrens wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 gewijzigd op basis van de gemiddelde contractloonontwikkeling van bedrijven over 2019 zoals die in de Macro Economische Verkenning 2020 van het Centraal Planbureau (CPB) is opgenomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven