Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film per 1 november 2019

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

gelet op het bepaalde in de Algemene Wet Bestuursrecht,

gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement,

besluit:

ALGEMEEN

- definities -

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

atelier:

een creatief ontwikkeltraject voor filmprojecten en makers onder leiding van coaches;

bestuur:

de directeur/bestuurder van het Fonds;

filmactiviteit:

een activiteit op het gebied van film, concreet in de tijd afgebakend, die niet als filmproductie kan worden aangemerkt;

filmbijeenkomst:

een incidentele en op film betrekking hebbende samenkomst voor filmprofessionals met als doel kennisontwikkeling en - verspreiding over en profilering en promotie van de professionele Nederlandse film;

filmdistributeur:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de distributie en exploitatie van filmproducties in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

filmeducatiehub:

een regionaal ingebedde organisatie voor film van waaruit activiteiten voor film- en beeldeducatie (speelfilm, documentaire, animatie, nieuwe media en games) in de regio afgestemd (en aangeboden) worden;

filmfestival:

een in tijd beperkte reeks van, voor het publiek toegankelijke vertoningen van gecureerde, cinematografische professionele filmproducties van een bepaald(e) genre, categorie, herkomst, maker of auteur;

filmprofessional:

een natuurlijk persoon met aantoonbare gedegen en actuele kennis en ervaring op het gebied van filmproductie;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

onderzoek:

op Nederlandse filmsector gericht praktijkonderzoek;

producent:

de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

productiemaatschappij:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en andere audiovisuele mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

publicatie:

een incidentele en op professionele Nederlandse film betrekking hebbende tekst, afbeelding, beeld of geluidsdrager (niet zijnde een directe kopie van een filmproductie), die vermenigvuldigd wordt met het doel deze onder de (inter)nationale publieke aandacht te brengen;

training:

een cursus of praktijkstudie voor een filmprofessional met een duur van maximaal één jaar gericht op vakinhoudelijke kennisoverdracht of coaching in een (inter)nationale context. De training vergroot de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager in relatie tot filmproducties en heeft aantoonbaar betrekking op de professionele Nederlandse filmpraktijk;

- toepasselijkheid deelreglement -

Artikel 2
  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op subsidies die het Fonds verstrekt voor professionele filmactiviteiten in de categorieën filmfestival, (internationale) filmbijeenkomst, training, publicatie & onderzoek, filmeducatie en bijzondere bijdragen.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement.

- subsidiesoorten -

Artikel 3
  • 1. Het bestuur verstrekt ten behoeve van alle in artikel 2 genoemde categorieën projectsubsidies.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur in de categorie filmfestival een meerjarige activiteitensubsidie verstrekken.

  • 3. Het bestuur kan (internationale) partnerschappen aangaan op het gebied van (inter)nationale filmbijeenkomst en training om de ontwikkeling en internationale profilering van Nederlands talent te stimuleren, in het bijzonder van regisseurs, scenaristen en producenten.

- aanvraag -

Artikel 4
  • 1. Een aanvraag wordt digitaal ingediend, waarbij een schriftelijke, door de aanvrager ondertekende kopie van deze digitale aanvraag aan het Fonds wordt overgelegd.

  • 2. Een aanvraag voor eenzelfde filmactiviteit, die tweemaal door het Fonds is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen.

  • 3. Aanvragen dienen te voldoen aan de financiële en productionele richtlijnen en vereisten vermeld in het Financieel & Productioneel Protocol. De hoogte van een subsidie kan door het bestuur per geval worden bepaald aan de hand van richtbedragen die jaarlijks worden gepubliceerd op de website van het Fonds www.filmfonds.nl en in het Financieel & Productioneel Protocol.

- aanvrager -

Artikel 5
  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie in de categorieën filmfestival en (internationale) filmbijeenkomst wordt gedaan door een op filmgebied gespecialiseerde rechtspersoon, die verantwoordelijk is voor de organisatie van filmfestivals of filmbijeenkomsten.

  • 2. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestival zijn alleen mogelijk voor rechtspersonen die eerder op basis van deze regeling subsidie hebben ontvangen dan wel die minimaal zes edities van het betreffende jaarlijkse filmfestival met een minimale duur van vijf aaneensluitende dagen hebben gerealiseerd.

  • 3. Een filmfestival dat meerjarige subsidie op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, dan wel meerjarige activiteitensubsidie filmfestival van het Fonds ontvangt, kan, in aanvulling op de reeds gesubsidieerde kerntaken, een projectsubsidie aanvraag indienen voor een filmactiviteit zoals benoemd in artikel 12 lid 3 indien deze gericht is op de versterking van de platformfunctie.

  • 4. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie training wordt gedaan door een natuurlijk persoon die tenminste 2 jaar als filmprofessional werkzaam is, of door een adequaat geëquipeerde organisatie die op continue basis trainingen biedt aan filmprofessionals. Een aanvraag voor training op grond van artikel 18 lid 4 wordt gedaan door een adequaat geëquipeerde organisatie die op continue basis trainingen biedt aan filmprofessionals dan wel een filmfestival dat op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid meerjarige subsidie ontvangt.

  • 5. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie publicatie & onderzoek wordt gedaan door een rechtspersoon of natuurlijk persoon met professionele kennis en ervaring op het gebied van publicaties of onderzoek met betrekking tot de filmsector.

  • 6. Een aanvraag voor een filmeducatiehub wordt gedaan door een op filmgebied gespecialiseerde rechtspersoon zonder winstoogmerk met een sterke regionale binding, een continue organisatie met film- en beeldeducatie als één van de hoofdactiviteiten.

  • 7. Een aanvraag voor een subsidie in de categorie bijzondere bijdragen wordt gedaan door een rechtspersoon of natuurlijk persoon, die verantwoordelijk is voor de betreffende filmactiviteit.

- subsidievorm -

Artikel 6

De subsidie ten behoeve van de in dit reglement genoemde filmactiviteiten worden

verstrekt in de vorm van een bijdrage á fonds perdu tenzij bijzondere omstandigheden een

subsidie in de vorm van een lening of garantie rechtvaardigen.

- beoordeling subsidie voor filmactiviteiten -

Artikel 7

Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmactiviteit positief te zijn. De kwaliteit van de filmactiviteit wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement, tenzij in de bijzondere bepalingen ten aanzien van de categorieën anders wordt bepaald.

- onderlinge verhouding financiële bijdragen -

Artikel 8

Het verstrekken van een subsidie in het kader van dit deelreglement bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere subsidie.

- verplichtingen subsidieontvanger -

Artikel 9

De ontvanger van de subsidie is verplicht:

  • a. uiterlijk binnen een termijn van 6 maanden na de subsidieverlening door het Fonds, maar in ieder geval voordat de uitvoering van de filmactiviteit start, aan te tonen dat er financiële dekking is voor de bij de aanvraag gevoegde begrote kosten van de filmactiviteit.

  • b. na afloop van de filmactiviteit binnen een termijn van 4 maanden te rapporteren volgens de procedure die is opgenomen in het verleningsbesluit tenzij hiervoor in het verleningsbesluit een andere termijn is vastgelegd.

- weigerings- en intrekkingsgronden -

Artikel 10
  • 1. In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien sprake is van een aanvraag voor dezelfde filmactiviteit ten behoeve waarvan het bestuur reeds eerder subsidie heeft verleend.

  • 2. In aanvulling op artikel 22 van het Algemeen Reglement is het bestuur bevoegd de subsidie in te trekken wanneer de aanvrager na de subsidieverlening, maar vóór de vaststelling van de subsidie, niet in staat is geweest binnen de in artikel 9, sub a van dit Deelreglement, bedoelde termijn aan te tonen dat de in dat artikel bedoelde financiële dekking van de filmactiviteit definitief en volledig is toegezegd door de betreffende financiers en is vastgelegd in (een) overeenkomst(en).

  • 3. In geval van een meerjarige activiteitensubsidie zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van dit Deelreglement, is het bestuur bevoegd de subsidie te weigeren of in te trekken als de aanvrager, in de aan de subsidiabele filmactiviteit voorafgaande vier jaar dan wel tijdens de uitvoering van de filmactiviteit, niet heeft voldaan aan een of meer aan de subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten.

  • 4. Aanvragers die subsidie ontvangen op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid of op grond van een regeling voor een meerjarige activiteitensubsidie van één van de cultuurfondsen opgericht krachtens artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid komen niet in aanmerking voor een bijdrage op grond van dit reglement voor een filmactiviteit die samenvalt met de kernactiviteit waarvoor zij reeds subsidie ontvangen.

  • 5. Aanvragers die projectsubsidie van het Fonds ontvangen voor hun kernactiviteit komen niet in aanmerking voor een andere bijdrage voor een filmactiviteit wanneer die samenvalt met de kernactiviteit waarvoor zij reeds projectsubsidie ontvangen.

  • 6. Aanvragen voor een volgende editie van een filmactiviteit waaraan in hetzelfde kalenderjaar al een bijdrage is verleend worden afgewezen.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE CATEGORIEËN

1. Filmfestival

- subsidiabele activiteit filmfestival-
Artikel 11
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor het organiseren van een filmfestival dat als doel heeft het stimuleren van kennisontwikkeling en - verspreiding over en profilering en promotie van de professionele film in Nederland.

  • 2. Filmfestivals dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden om voor een subsidie in aanmerking te komen:

    • a. het festival vindt plaats in Nederland;

    • b. de aanvrager werkt samen met private en publieke partners die substantieel meefinancieren in de kosten van de filmactiviteit, waarbij lokale financiering van de gemeente of provincie of een hieraan gelieerd fonds voor tenminste 5% een voorwaarde is voor een eventuele bijdrage van het Fonds;

    • c. het festival heeft al minimaal twee eerdere edities gehad (met uitzondering van een filmfestival dat gewijd is aan een maker of auteur).

    • d. het festival vindt uiterlijk 7 maanden na het indienen van de aanvraag plaats.

  • 3. De hoogte van de bijdrage van het Fonds bedraagt maximaal 30% van de totale kosten van een filmfestival dat in aanmerking komt voor een meerjarige of projectsubsidie voor filmfestivals.

  • 4. In afwijking van artikel 5 van het Algemeen reglement wordt een aanvraag voor een filmfestival beoordeeld aan de volgende criteria; het filmfestival:

    • a. dient een primair cinematografisch belang en biedt bezoekers de gelegenheid inzicht te krijgen in, en kennis te nemen van, ontwikkelingen op cinematografisch gebied;

    • b. presenteert een programma dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het reguliere aanbod van filmvertoningen in Nederland;

    • c. vertoont internationale professionele filmproducties met een hoogwaardige artistieke kwaliteit en diversiteit;

    • d. heeft een landelijk(e) uitstraling

    • e. heeft wat betreft de inhoudelijke en zakelijke organisatie een goede staat van dienst;

    • f. kent een evenwichtige verhouding tussen kosten, gevraagde bijdrage, recette en publieksbereik.

  • 5. Het bestuur let daarbij op de spreiding en diversiteit van festivals in Nederland. Ook let het bestuur op de samenwerkingen die het festival aangaat met andere (kunst)disciplines.

  • 6. Het bestuur geeft prioriteit aan festivals met een relevant nevenprogramma op het gebied van internationale samenwerking, talentontwikkeling, innovatie van de cinematografie, educatie of een combinatie hiervan.

- meerjarige activiteitensubsidie filmfestival-
Artikel 12
  • 1. Om in aanmerking te komen voor een meerjarige activiteitensubsidie wordt een filmfestival in aanvulling op de voorwaarden en criteria genoemd in artikel 11 van dit Deelreglement getoetst of het voldoet aan de volgende criteria:

    • a. de aanvrager heeft minimaal zes edities van het betreffende filmfestival georganiseerd met een groot publieksbereik; en

    • b. het festival richt zich op een voor Nederland, binnen het festival landschap, uniek genre; en

    • c. het festival heeft naast een landelijke uitstraling een internationale uitstraling; en

    • d. het festival draagt binnen zijn programmering zorg voor een duidelijke positionering van Nederlandse films; en

    • e. het festival geeft in zijn activiteitenplan en ondernemingsplan een realistisch beeld van de beoogde ontwikkelingen en ambities in de komende vier jaar.

  • 2. Het Fonds verleent uitsluitend een meerjarige subsidie aan festivals met een actueel of vernieuwend aanbod gericht op:

    • de internationale animatiefilm;

    • de internationale korte film;

    • de internationale science fiction- of fantasy film.

  • 3. Het betreffende filmfestival biedt daarbij een professioneel programma met betrekking tot tenminste twee van onderstaande activiteiten.

    Het filmfestival stimuleert:

    • a. internationale uitwisseling en samenwerking tussen filmprofessionals uit Nederland en het buitenland gericht op coproductie;

    • b. talentontwikkeling van Nederlandse filmprofessionals en deskundigheidsbevordering in een internationale context;

    • c. innovatie van de cinematografie met een impact op de Nederlandse filmsector;

    • d. film- en media-educatie en de toegankelijkheid voor kinderen en jongeren.

- aanvraag meerjarige activiteitensubsidie filmfestival -
Artikel 13
  • 1. Een aanvraag voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestival voor de periode 2021-2024 dient uiterlijk maandag 2 maart 2020 om 17:00 uur te zijn ontvangen door het Fonds.

  • 2. De meerjarige activiteitensubsidie wordt verstrekt voor een periode van vier jaar.

  • 3. Het bestuur stelt voor 1 december 2019 het subsidieplafond voor meerjarige activiteitensubsidies ten behoeve van filmfestivals vast. Het subsidieplafond wordt gepubliceerd in de Staatscourant en tevens bekendgemaakt op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl en in het Financieel & Productioneel Protocol.

- verdeling budget meerjarige activiteitensubsidie filmfestival -
Artikel 14
  • 1. Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidie in de categorie filmfestivals die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in:

    • A: Honoreren;

    • B: Honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • C: Niet honoreren.

  • 2. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met het advies 'Honoreren voor zover het budget dat toelaat' te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de beoordelingscriteria zoals deze zijn vastgelegd in artikel 11 en 12, van dit reglement.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen met het advies 'honoreren'. Vervolgens worden de aanvragen met het advies 'honoreren voor zover het budget dat toelaat' gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt de beschikbare subsidie volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur het subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 5. Als er na het verdelen van de beschikbare budgetten sprake is van een aanzienlijke lacune in de regionale spreiding van filmfestivals, kan het bestuur besluiten alsnog subsidie toe te kennen aan een aanvrager op wiens aanvraag anders afwijzend zou zijn beschikt.

- verantwoording meerjarige activiteitensubsidie filmfestival -
Artikel 15

In aanvulling op artikel 19 van het Algemeen Reglement is de subsidieontvanger verplicht om jaarlijks voor 1 mei de verantwoording over de financiën en de resultaten over het jaar daarvoor aan het Fonds te doen toekomen samen met het evaluatieformulier filmfestivals van het Fonds.

2. (Inter)nationale filmbijeenkomst

- subsidiabele activiteit -
Artikel 16

Subsidie kan worden verleend voor:

  • a. een filmbijeenkomst in Nederland die als doel heeft het vergroten van de deskundigheid en het (inter)nationale netwerk van Nederlandse filmprofessionals en de profilering van film in Nederland door het stimuleren van kennisontwikkeling en internationale coproductie, innovatie, diversiteit of samenwerking met andere kunstdisciplines; of

  • b. een internationale filmbijeenkomst in het buitenland, zijnde een presentatie of promotionele en marktgerichte activiteit primair voor filmprofessionals die als doel heeft de internationale profilering en promotie van de Nederlandse film en filmindustrie in het buitenland.

- vereisten aanvraag -
Artikel 17
  • 1. Uitsluitend filmbijeenkomsten in Nederland als bedoeld onder artikel 16, sub a, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen voor subsidie in aanmerking:

    • a. de filmbijeenkomst kent geen winstoogmerk; en

    • b. vindt plaats in Nederland; en

    • c. er wordt samengewerkt met andere professionele partners en de filmbijeenkomst wordt mede gefinancierd door tenminste twee partners; en

    • d. is openbaar en toegankelijk.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage dient een filmbijeenkomst in Nederland als bedoeld in artikel 16 sub a te voldoen aan de volgende criteria:

    • a. de filmbijeenkomst heeft een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod van filmbijeenkomsten in Nederland;

    • b. richt zich op deskundigheidsbevordering en het vergroten van het (internationale) netwerk van Nederlandse filmprofessionals;

    • c. biedt deelnemers en bezoekers gelegenheid inzicht te krijgen in en kennis te nemen van ontwikkelingen op cinematografisch gebied en/of in ontwikkelingen in de (inter)nationale filmindustrie.

  • 3. Uitsluitend internationale filmbijeenkomsten in het buitenland als bedoeld onder artikel 16 sub b, die voldoen aan de volgende voorwaarden komen in aanmerking voor een bijdrage:

    • a. de filmbijeenkomst kent geen winst oogmerk; en

    • b. vindt plaats in het buitenland; en

    • c. er wordt samengewerkt met andere professionele organisaties en buitenlandse partners; en

    • d. en wordt (mee)gefinancierd door tenminste twee (inter)nationale partners: en

    • e. is openbaar en toegankelijk.

  • 4. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage voor bijeenkomsten als bedoeld in artikel 16 sub b dient een filmbijeenkomst te voldoen aan de volgende criteria:

    • a. de bijeenkomst genereert voldoende internationale belangstelling onder bestaande en nieuwe filmprofessionals in binnenland en buitenland en levert een aantoonbare bijdrage aan het Nederlands filmklimaat en/of de Nederlandse productiesector;

    • b. heeft een meerwaarde voor het bestaande aanbod van Nederlandse filmproducties in het buitenland.

  • 5. Het bestuur kan een bijdrage verlenen aan filmbijeenkomsten, zoals bedoeld onder sub a en b van artikel 16, indien sprake is van:

    • a. internationale filmbijeenkomsten gericht op kennisuitwisseling tussen ervaren filmprofessionals en het bevorderen van coproductie, en/of;

    • b. filmbijeenkomsten die de diversiteit en innovatie van de sector stimuleren; en/of

    • c. bijeenkomsten over film die de samenwerking met andere kunstdisciplines of sectoren stimuleren;

  • 6. Een aanvraag voor een bijdrage voor een filmbijeenkomst wordt uiterlijk vier weken voor aanvang van de filmbijeenkomst ingediend.

3. Training

- subsidiabele activiteit -
Artikel 18
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor deelname aan een training in het binnen- of buitenland op het gebied van productie, regie, scenario-ontwikkeling, distributie en innovatie van de filmsector.

  • 2. Een subsidie voor een training wordt uitsluitend verleend indien het een kortlopende studie van maximaal een jaar betreft, zoals een seminar, cursus of workshop dan wel een talent lab, atelier of residency die aantoonbaar betrekking heeft op de professionele Nederlandse filmpraktijk en de vakkennis en vaardigheden van de aanvrager zal vergroten.

  • 3. Het bestuur kan een bijdrage verlenen voor:

    • a. deelname aan internationale trainingen voor filmprofessionals gericht op kennisuitwisseling tussen filmprofessionals teneinde de professionalisering van projectontwikkeling, financiering en distributie van filmproducties in Nederland te bevorderen, en/of;

    • b. deelname aan trainingen in een internationale context voor filmprofessionals, mede ondersteund door een producent en gekoppeld aan een specifieke filmproductie.

  • 4. Het bestuur kan besluiten ter stimulering van de ontwikkeling van talent een speciale ronde uit te schrijven voor een Atelier op grond waarvoor subsidie kan worden voor verleend voor de organisatie van een Atelier en de deelname daaraan, of ter versterking van de regionale infrastructuur voor talentonwikkeling.

  • 5. Het bestuur kan ter versterking van de infrastructuur voor talentontwikkeling in Nederland besluiten een speciale ronde uit te schrijven op grond waarvan subsidie kan worden verleend voor het organiseren van een talent lab in Nederland of een onderdeel daarvan dat:

    • a.) ruimte biedt aan beginnende en ervaren Nederlandse scenaristen, regisseurs en producenten om hun talent in internationale context te ontwikkelen, en,

    • b.) aansluit op de behoeften in de sector en aanvullend is op het (inter)nationale aanbod alsmede op het reguliere aanbod van festivals, en,

    • c.) een looptijd heeft van enkele maanden tot maximaal een jaar, en,

    • d.) is opgebouwd uit onderdelen waarbij verdieping van kennis of van een filmproject via workshops wordt afgewisseld met periodes van zelfstudie, ontwikkeling en presentatie- en netwerkmomenten.

    • e.) gericht is op speelfilm/drama, documentaire, animatiefilm of innovatie & experiment en een interdisciplinaire aanpak kent, en,

    • f.) gebruik maakt van en samenhang creëert tussen de platformfunctie van filmfestivals in Nederland, in het bijzonder tussen filmfestivals die steun ontvangen op grond van de regeling op het specifiek cultuurbeleid.

  • 6. Het bestuur kan een speciale ronde uitschrijven voor een creative skills en talent lab dat naast trajecten voor talentontwikkeling, zoals bedoeld in lid 5, skills-training biedt voor professionals betrokken bij de ontwikkeling en productie van films.

  • 7. Het bestuur publiceert op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl nadere voorwaarden, procedures en werkwijzen met betrekking tot de uitgeschreven speciale rondes, zoals bedoeld in de artikelleden 4 t/m 6.

- verplichtingen -
Artikel 19

De ontvanger van een subsidie voor een training dient – indien van toepassing – een bewijs van inschrijving of deelname voor de training van de organiserende instelling binnen een termijn van twee weken na bekendmaking van de verlening van de subsidie te overleggen aan het Fonds.

- weigeringsgronden -
Artikel 20

In aanvulling op artikel 14 van het Algemeen Reglement, wordt een aanvraag voor een subsidie afgewezen indien:

  • a. sprake is van een meerjarige opleiding; of

  • b. sprake is van een studie aan een onderwijsinstelling voor hoger onderwijs in Nederland of het buitenland;

  • c. er sprake is van een dienstverband tussen de aanvrager en de werkgever binnen de filmsector waarbij de werkgever geen eigen bijdrage levert;

  • d. de aanvraag voor een subsidie aan een training later dan vier weken voor aanvang van de training wordt ingediend; of

  • e. de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar reeds een subsidie van het Fonds voor een training heeft ontvangen en daarmee het in het Financieel & Productioneel Protocol benoemde maximum bedrag per aanvrager per jaar overschreden zou worden.

4. Publicatie & Onderzoek

- subsidiabele activiteit -
Artikel 21
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor:

    • a. publicaties over filmproducties en filmmakers uit Nederland die van belang zijn voor de Nederlandse filmcultuur en die als doel hebben het verdiepen en verbreden van de kennisontwikkeling en over en de promotie van de Nederlandse film in het binnen- en buitenland;

    • b. onderzoek dat voor de Nederlandse filmsector relevant en op de praktijk gericht is.

  • 2. Journalistieke artikelen of teksten in een krant of tijdschrift dan wel voor op het internet komen niet voor

    een subsidie in aanmerking.

- vereisten publicaties -
Artikel 22

Een subsidie voor publicaties wordt uitsluitend verleend indien de publicatie:

  • a. gericht is op film in Nederland en de Nederlandse film in het bijzonder, en,

  • b. gericht is op een publiek van (inter)nationale filmprofessionals én filmliefhebbers, en,

  • c. door ten minste twee partners met een gedegen financiële bijdrage en/of afnamegarantie ondersteund wordt.

5. Filmeducatiehub (pilot)

- subsidiabele activiteit -
Artikel 23
  • 1. Subsidie kan worden verleend voor een Filmeducatiehub, voor het vervullen van een coördinerende rol en het samenbrengen van vraag en aanbod op het gebied van film- en beeldeducatie in een afgebakende regio. Het gaat daarbij om activiteiten ter bevordering van zowel actief als receptief filmonderwijs. Filmeducatiehubs vormen onderling een netwerk dat aangesloten is op de landelijke coördinatiefunctie van filmeducatie in Nederland.

  • 2. Filmeducatiehubs moeten voldoen aan de volgende voorwaarden om voor een subsidie in aanmerking te komen:

    • a. een bewezen staat van dienst op het vlak van film- en beeldeducatie;

    • b. een jaarlijks bereik van ten minste 10.000 leerlingen in PO en/of VO;

    • c. een aantoonbare (subsidie)relatie met regionale/lokale overheden;

    • d. een aantoonbaar relevant netwerk van onderwijsinstellingen en aanbieders op het gebied van film- en beeldeducatie (filmtheaters, filmfestivals, onderwijsontwikkelaars, bibliotheken, etc.) die de te bedienen regio bestrijken en die de aanvraag als samenwerkende partner aantoonbaar ondersteunen;

    • e. beschikken over een eigen educatieruimte.

  • 3. Voor de beoordeling van de kwaliteit van de aanvraag voor een (pilot) Filmeducatiehub is het volgende van belang:

    • a. een heldere en onderbouwde visie op de voorgenomen activiteiten op het gebied van kennisdeling, -uitwisseling en deskundigheidsbevordering in de regio;

    • b. de mate waarin relevante filmfestivals, filmtheaters, onderwijsontwikkelaars, bibliotheken en andere aanbieders dat zich in de betreffende regio aan de hub verbinden als samenwerkingspartner en wat hun rol in deze samenwerking zal zijn;

    • c. de onderbouwing van het beoogde oplopende bereik van leerlingen (Primair onderwijs en/of Voortgezet Onderwijs) in 2020 en in de jaren 2021 t/m 2024;

  • 4. Het bestuur let daarbij op spreiding van de filmeducatiehubs over Nederland, de kwaliteit van het aanbod en geeft prioriteit aan organisaties die reeds regionale en/of lokale financiers aan zich hebben weten te binden en streeft naar 6 tot 7 filmeducatiehubs verdeeld over de regio’s.

6. Bijzondere bijdragen

- subsidiabele activiteit -
Artikel 24

Subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van een innovatieve filmactiviteit op het gebied van diversiteit en duurzaamheid, productie, promotie & marketing, distributie, filmeducatie en vertoning. De activiteit dient ter versterking van de Nederlandse filmsector of heeft vanuit de relatie met Nederlandse film een bijzondere maatschappelijke impact als gevolg.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3. Per 1 november 2019 zijn wijzigingen in het reglement geïmplementeerd welke zijn vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 12 september 2019.

  • 4. Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 november 2019.

  • 5. Het Deelreglement Filmactiviteiten, geldend vanaf 1 maart 2019, is per 1 november 2019 ingetrokken.

  • 6. Op alle aanvragen die door het Fonds voor 1 november 2019 zijn ontvangen blijft het Deelreglement Filmactiviteiten zoals dit gold tot 1 november 2019 van toepassing.

  • 5. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 6. Dit reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Filmfonds (www.filmfonds.nl).

TOELICHTING

In het Deelreglement Filmactiviteiten van het Fonds is vastgelegd op welke wijze en op welke gronden subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten die niet behoren tot het productieproces zelf maar wel voortvloeien uit de missie van het Fonds en een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en de diversiteit van de filmproductie en een voor de filmkunst ontvankelijk klimaat in Nederland, zoals bijvoorbeeld het organiseren van een filmfestival of het uitbrengen van een publicatie.

Het reglement beschrijft in het algemeen deel onder meer de werkwijzen, procedures en vereisten van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor filmactiviteiten. In het tweede deel zijn per specifieke filmactiviteit de bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze filmactiviteiten zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

Artikel 1 (definities)

Een filmprofessional is een natuurlijk persoon met, naar het oordeel van het bestuur aantoonbare en gedegen

specialistische kennis en ervaring op het eigen vakgebied van filmproductie. De kennis en ervaring van de filmprofessional met filmproducties dient actueel en van een professioneel niveau te zijn.

Artikel 9 (verplichtingen subsidieontvanger)

De ontvanger van de subsidie toont met het activiteitenverslag aan dat de subsidie is besteed in overeenstemming met de in de aanvraag begrote kosten en de beschreven filmactiviteit.

Artikel 11 (subsidiabele activiteit filmfestival)

Het Fonds maakt bij de beoordeling van filmfestivals die een aanvraag indienen voor projectsubsidie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie onderscheid tussen drie soorten filmfestivals: een jaarlijks filmfestival met een breed publieksbereik, een filmfestival dat incidenteel plaatsvindt en een festival dat zich richt op het grensgebied van film en andere kunstdisciplines. De richtbedragen per festivalsoort zijn vastgelegd in het Financieel & Productioneel Protocol. De resultaten van eerdere edities van het betreffende festival worden bij de bepaling van de hoogte van de bijdrage meegewogen.

De in het tweede en derde lid vermelde criteria en voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst substantieel door private en publieke partners is mede gefinancierd, waarbij een bijdrage van tenminste 5% van gemeente of provincie een voorwaarde is om in aanmerking te komen voor een bijdrage van het Fonds. Met betrekking tot de voorwaarde dat het festival moet plaatsvinden in Nederland stuurt het Fonds aan op geografische spreiding in Nederland.

Artikel 12 (meerjarige activiteitensubsidie filmfestival)

Aanvragen voor meerjarige activiteitensubsidies in de categorie filmfestival dienen te voldoen aan alle voorwaarden en criteria gesteld in artikel 11. De voorwaarden en criteria die gelden voor festivals zijn een verbijzondering van de criteria in het Algemeen Reglement die weer zijn afgeleid van de criteria die onderdeel zijn van de regeling op specifiek cultuurbeleid wat betreft de Basis Infrastructuur.

Aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier van het Fonds.

Een aanvraag voor een meerjarige activiteitensubsidie filmfestival bevat in ieder geval de volgende documentatie:

  • a. een aanvrager die in aanmerking wil komen voor meerjarige activiteitensubsidie stuurt een activiteitenplan, ondernemingsplan met inbegrip van een marketing & communicatieplan, een gespecificeerde totaalbegroting en financieringsplan voor de desbetreffende periode mee met zijn aanvraag, alsmede prestatiegegevens en het exploitatieresultaat over de voorliggende drie jaren;

  • b. een aanvrager zendt complete programmagegevens en jaarrekeningen over de voorliggende drie jaren mee bij zijn aanvraag. De jaarrekening van het laatste jaar mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk voor 1 mei 2021 is ontvangen;

  • c. indien een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

Het activiteitenplan en ondernemingsplan met inbegrip van het marketing & communicatieplan telt maximaal 10 pagina’s (lettergrootte 10) waarin de voornemens van de aanvragende instelling voor de betreffende subsidieperiode staan en de wijze waarop de instelling die voornemens wil realiseren en financieren. Het activiteitenplan dient onderbouwd te zijn met de prestaties van de aanvragende instelling in de drie voorliggende jaren.

Een festival dat een beroep wilt doen op een meerjarige activiteitensubsidie filmfestival dient tenminste 7.500 betaalde bezoeken binnen het totale publieksbereik te trekken, de haalbaarheid van het minimum aantal bezoekers dient onderbouwd te worden aan de hand van de resultaten in de afgelopen drie jaar.

De volgende vragen dienen in het activiteitenplan beantwoord te worden:

  • Wat zijn de missie, visie en hoofddoelstelling van de instelling?

  • Waarom is het aanbod van uw instelling van nationaal en/of internationaal belang en op welke wijze onderscheidt dit aanbod zich ten opzichte van het reguliere filmaanbod en andere filmfestivals in Nederland?

  • Welke activiteiten zal de instelling in de betreffende periode uitvoeren. Wat is de visie van de instelling op (publieks)bereik en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

  • Wat is de visie op internationale samenwerking waaronder de deskundigheidsbevordering van filmprofessionals en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

  • Wat is de visie van de instelling op educatieve activiteiten voor schoolgaande kinderen en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

  • Wat is de visie van de instelling op gebied van professionele talentontwikkeling en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

  • Wat is de visie van de instelling op het gebied van innovatie en wat zijn de doelstellingen op dit gebied?

De volgende vragen dienen in het ondernemingsplan beantwoord te worden:

  • Welk verdienmodel wordt door de instelling gehanteerd en wat zijn de doelstellingen op het gebied van ondernemerschap?

  • Hoe brengt de instelling haar activiteiten onder de aandacht van het publiek?

  • Hoe zijn de kwaliteit en de beleidsdoelstellingen van de instelling geborgd in de organisatie?

Daarnaast dient bij de aanvraag een begroting en een financieringsplan – voorzien van een toelichting – gevoegd te worden volgens de modelbegroting meerjarige filmfestivals voor de periode waarop de aanvraag betrekking heeft. In de toelichting dient het aangevraagde bedrag gemotiveerd te worden. Daarnaast dienen de prestatiegegevens over de drie voorliggende jaren volgens het model-prestatiegegevens meerjarige filmfestivals bijgevoegd te worden.

Artikel 16 (subsidiabele activiteit (inter)nationale filmbijeenkomst)

Bij een filmbijeenkomst die primair is gericht op filmprofessionals in een (inter)nationale

context kan het gaan om bijvoorbeeld een symposium, congres, of coproductiemarkt.

Het Fonds ondersteunt daarnaast presentaties of promotionele en marktgerichte activiteiten primair voor filmprofessionals die als doel hebben het stimuleren van de kennisontwikkeling en - verspreiding over en profilering en promotie van de Nederlandse film in het buitenland en de ontwikkeling van projecten zoals een presentatie of publicatie of promotionele en marktgerichte filmactiviteit, die hieraan een bijdrage leveren. Daarbij kan ook publiek aanwezig zijn. De middelen zijn bedoeld voor projecten die bij voorkeur plaatsvinden in landen waar Nederland actief mee coproduceert dan wel in de prioriteitslanden waarop het Internationaal Cultuurbeleid van de Rijksoverheid zich richt, en dienen bij voorkeur in samenwerking met professionals uit het betreffende land te worden uitgevoerd.

Artikel 17 (vereisten aanvraag (inter)nationale filmbijeenkomst)

De in dit artikel vermelde voorwaarden zijn cumulatief: aan alle voorwaarden moet zijn voldaan wil de aanvraag voor subsidie in aanmerking komen. De aanvrager dient door middel van overeenkomsten en andere schriftelijke stukken te onderbouwen dat de bijeenkomst door andere partners is (mede)gefinancierd.

Artikel 18 (training)

Er zijn middelen beschikbaar voor trainingen op het gebied van productie-, scenario-ontwikkeling en regie, maar ook voor trainingen die inhaken op nieuwe ontwikkelingen die relevant zijn voor de vernieuwing van filmkunst, zoals immersieve en interactieve toepassingen. Naast trainingen gericht op projectontwikkeling komen ook trainingen in aanmerking gericht op het vergroten van impact en outreach van filmproducties en waarbij deskundigheidsbevordering op het gebied van promotie, marketing, sales en distributie centraal staan.

Om samenhang te creëren tussen de platformfunctie van festivals bij de organisatie van (onderdelen van) het Talent lab zijn bij een aanvraag tenminste twee festivals betrokken, waarvan één penvoerder is, tenzij de festivals daarvoor een daartoe geëquipeerde organisatie hebben betrokken.

Een inhoudelijk programmacoördinator dient daarnaast samenhang te creëren tussen de verschillende onderdelen van een talent lab, zoals bedoeld in het vierde lid, en het kwaliteitsniveau te bewaken.

Binnen een creative skills en talent lab kunnen makers uit alle disciplines, in aanvulling op het bestaande aanbod van talentontwikkeling, zich middels workshops, trainingen, masterclasses, coaching programma’s, etc. beroepsmatig verder ontwikkelen.

Artikel 21 (publicaties en onderzoek)

In geval van onderzoek gaat het om onafhankelijk onderzoek binnen of gericht op de Nederlandse filmsector naar (economische) kerncijfers en/of nieuwe financieringsinstrumenten en/of vormen van distributie. De resultaten van het onderzoek dienen een sector-breed belang te dienen en moeten openbaar gemaakt worden.

In het geval van publicaties dienen deze vakinhoudelijk te zijn en nadrukkelijk geen journalistieke artikelen of teksten voor kranten, tijdschriften of websites te zijn.

Artikel 23 (Filmeducatiehub)

Een Filmeducatiehub is een regionaal ingebedde organisatie waar film- en beeldeducatie fysiek plaatsvindt en van waaruit film- en beeldeducatie in de regio (bij scholen en bij samenwerkingspartners) wordt uitgerold. De Filmeducatiehub opereert als regionaal samenwerkingsverband tussen vertoners, scholen, aanbieders, cultuurbemiddelaars en locaties waar film- en beeldeducatie plaatsvindt. Het belangrijkste doel van de Filmeducatiehub is het bereiken van meer scholieren. Filmeducatiehubs vormen onderling een netwerk voor kennisuitwisseling en afstemming en zijn aangesloten op de landelijke coördinatiefunctie van filmeducatie in Nederland. Voor aanvang van, en gedurende, het project is er contact met de lokale uitvoeringsinstelling van Cultuureducatie met Kwaliteit om mogelijke verbindingen te leggen.

Naar boven