Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR)

10 december 2018,

Nr. BS2018029723

De Minister van Defensie

Ministeriële regeling tot tekstplaatsing van ‘Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR)’

Gelet op:

  • artikel 115, tweede lid van het Algemeen militair ambtenaren reglement;

  • artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;

Enig artikel

De tekst van ‘Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR)’, als in bijlage bij deze regeling, wordt in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Defensie Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout-bij-nacht

TOELICHTING

In het verleden bestond de mogelijkheid om algemeen verbindende voorschriften op het niveau van ministeriële regeling die slechts op een beperkte groep belanghebbenden van toepassing was bekend te maken in een voor alle betrokkenen beschikbaar publicatiemiddel anders dan de Staatscourant. Hiervan en van wijzigingen van deze regelingen werd mededeling gedaan in de Staatscourant. Als gevolg hiervan zijn een aantal ministeriële regelingen die zijn gepubliceerd in de serie Ministeriële Publicaties (MP-serie) oorspronkelijk niet in de Staatscourant geplaatst. Op deze wijze wordt daar, overeenkomstig de aanwijzingen voor de regelgeving, alsnog in voorzien. De Bekendmakingswet biedt immers nog slechts de mogelijkheid van bekendmaking door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Defensie Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout-bij-nacht

BIJLAGE 1

Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR)

13 maart 2003,

Nr. P/2003001202

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op:

  • artikel 115, tweede lid van het Algemeen militair ambtenaren reglement;

  • artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement Defensie (Bard);

  • b. Militair: de militair in werkelijke dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c van het Algemeen militair ambtenarenreglement (Amar);

  • c. Werknemer: de ambtenaar respectievelijk de militair;

  • d. Derde: een natuurlijk persoon, niet zijnde een ambtenaar of een militair, of een rechtspersoon;

  • e. Hoofd defensieonderdeel:

    • 1°. de Secretaris-Generaal, voor zover het betreft de Bestuursstaf;

    • 2°. de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, voor het desbetreffende commando;

    • 3°. de directeur van de Defensie Materieel Organisatie, voor zover het betreft de Defensie Materieel Organisatie, met uitzondering van het deel ondergebracht in de Bestuursstaf;

    • 4°. de commandant van het Commando DienstenCentra, voor zover het betreft het Commando DienstenCentra.

Artikel 2 Mandaat

Het hoofd defensieonderdeel kan zijn bevoegdheid tot het toekennen van een voorschot of een tegemoetkoming voor de kosten van rechtskundige hulp mandateren aan één functionaris binnen zijn gezagsgebied.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • 1. Deze regeling is van toepassing op gevallen waarin in de uitoefening van zijn ambt, functie of werkzaamheden, een werknemer handelingen heeft verricht of nagelaten, of overheidsgezag heeft uitgeoefend of heeft nagelaten overheidsgezag uit te oefenen, waardoor:

    • a. een derde schade heeft geleden en deze derde het Ministerie van Defensie of de betrokken werknemer als exponent van het Ministerie van Defensie naar burgerlijk recht aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade,

    • b. het Ministerie van Defensie dan wel een van zijn dienstonderdelen, of de betrokken werknemer als exponent van het Ministerie van Defensie in strafrechtelijke zin als verdachte zijn aangemerkt,

    • c. de werknemer zich dient te verantwoorden voor een medisch tuchtcollege of voor de Ongevallenraad Defensie.

  • 2. Deze regeling is tevens van toepassing op gevallen waarin

    • a) een werknemer, in de uitoefening van zijn ambt, functie of werkzaamheden, door handelingen van een derde schade heeft geleden en de werknemer deze derde aansprakelijk heeft gesteld naar burgerlijk recht.

    • b) een werknemer als gevolg van handelen of nalaten van een derde om het leven is gekomen en de nabestaanden van de werknemer deze derde aansprakelijk stellen naar burgerlijk recht.

    • c) een werknemer kosten moet maken voor vertaling van juridische teksten in procedures waarin deze regeling voorziet.

  • 3. Deze regeling is niet van toepassing op procedures in het kader van de Wet militair tuchtrecht, procedures betreffende een geschil tussen de werknemer en Defensie, of procedures over schadevergoeding tussen de werknemer en de Staat der Nederlanden.

  • 4. Deze regeling is niet van toepassing op procedures indien deze zijn ingeleid doordat door Defensie aangifte is gedaan van een strafbaar feit.

  • 5. Deze regeling is met uitzondering van artikel 425 en artikel 429, 1° van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing op procedures inzake overtredingen als bedoeld in Boek 3 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4 Tegemoetkoming

  • 1. Kosten van rechtskundige hulp komen slechts voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling in aanmerking voor zover zij niet op grond van een wettelijke bepaling, op basis van een verzekering of uit anderen hoofde worden vergoed of daarin wordt tegemoetgekomen en alleen indien de werknemer al het vereiste heeft verricht om een dergelijke vergoeding of tegemoetkoming uit anderen hoofde te ontvangen en de hoogte van de kosten te beperken.

  • 2. Met inachtneming van het eerste lid van dit artikel wordt in een geval als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b, alleen een tegemoetkoming toegekend indien de werknemer een beroep heeft gedaan op artikel 591a Wetboek van Strafvordering en hem een vergoeding als bedoeld in dat artikel is toegekend. De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste het bedrag dat na toekenning van die vergoeding en uitkering van een rechtsbijstandsverzekering nog te zijnen laste blijft, tot het in artikel 5 bedoelde maximum.

Artikel 5 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De voor een tegemoetkoming in aanmerking komende kosten van rechtskundige hulp kunnen betrekking hebben op de voorfase van een gerechtelijke procedure, een gerechtelijke procedure in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.

  • 2. De kosten van een raadsman worden vergoed tot een maximum uurtarief van € 250,00 per uur met een maximum van € 25.000,00.

  • 3. De kosten verbonden aan het doen verrichten van bijzondere onderzoeken en het inschakelen van deskundigen of getuigen worden vergoed tot een maximum van 5.000 Euro per gerechtelijke procedure, hoger beroep en cassatie inbegrepen.

  • 4. Overige kosten komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.

Artikel 6 Procedure

  • 1. De werknemer dient, langs de hiërarchieke lijn, bij het hoofd defensieonderdeel een aanvraag in voor een tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp, onder overlegging van een afschrift van het vonnis. Daarbij vermeldt hij de redenen voor en de aanleiding tot de aanvraag en eventueel de omstandigheden van het geval.

  • 2. Voor een tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp in geval van hoger beroep of cassatie dient de werknemer afzonderlijke aanvragen in.

Artikel 7 Beslissing

  • 1. Het hoofd defensieonderdeel kent met inachtneming van artikel 5 de tegemoetkoming toe, tenzij de werknemer naar het oordeel van het bevoegd gezag:

    • a. niet handelde in de uitoefening van zijn ambt, functie of werkzaamheden;

    • b. in een geval als bedoeld in artikel 3, eerste lid, opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld, of hem grove nalatigheid kan worden verweten.

  • 2. Indien een derde respectievelijk het openbaar ministerie hoger beroep dan wel cassatie instelt in de zaak waarvoor het hoofd defensieonderdeel de werknemer eerder een tegemoetkoming voor de kosten van rechtskundige hulp heeft verleend, verleent het bevoegd gezag de werknemer op diens melding ambtshalve opnieuw een tegemoetkoming.

Artikel 8 Voorschot

  • 1. In de gevallen, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, kan een werknemer, of in een geval als bedoeld in het tweede lid, onder b, diens nabestaande, bij het hoofd defensieonderdeel een aanvraag indienen tot het toekennen van een voorschot voor de kosten van rechtskundige hulp. Het voorschot wordt in een geval als bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet verleend indien de werknemer of de nabestaande een vordering heeft ingesteld die kennelijk onvoldoende grond heeft, dan wel kennelijk onredelijk is, dan wel indien het belang niet opweegt tegen de kosten van juridische bijstand.

  • 2. Bij de beoordeling van de aanvraag van een voorschot vinden de artikelen 5 en 7 overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien het hoofd defensieonderdeel op grond van artikel 7, eerste lid, een voorschot heeft geweigerd, maar tijdens de procedure feiten of omstandigheden aan het licht komen, die aanleiding kunnen zijn om daarop terug te komen, kan het bevoegd gezag op verzoek van de werknemer alsnog een voorschot verlenen.

Artikel 9 Terugvordering en terugbetaling verleend voorschot

  • 1. Het hoofd defensieonderdeel vordert een verleend voorschot voor de kosten van rechtskundige hulp terug indien uit het vonnis blijkt dat

    • a. de aan een derde toegebrachte schade het gevolg is van opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk handelen of bewuste roekeloosheid of grove nalatigheid van de werknemer, of

    • b. de werknemer strafrechtelijk wordt veroordeeld en er sprake is van opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk handelen, bewuste roekeloosheid of grove nalatigheid van de werknemer.

  • 2. Indien een voorschot is verleend en de tegenpartij van de werknemer in het proces wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten, draagt werknemer de door hem ontvangen vergoeding van deze kosten, voor zover ze als kosten van rechtskundige hulp moeten worden opgevat, over aan Defensie tot het bedrag van het verleende voorschot.

Artikel 10 Hardheidsclausule

  • 1. Het hoofd defensieonderdeel kan ten gunste van de werknemer afwijken van artikel 4 of van de maximumbedragen bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid, indien het belang van de dienst dit nadrukkelijk vordert of toepassing van deze artikelen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. De bevoegdheid tot afwijken bedoeld in het eerste lid kan niet worden gemandateerd.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1. De Voorlopige voorziening rechtsbijstand, vastgesteld bij besluit van de Staatssecretaris van Defensie van 2 mei 2000, nr P/2000002701, wordt ingetrokken.

  • 2. Op aan procedures verbonden kosten van rechtskundige hulp, gemaakt na 2 mei 2000, maar vóór de datum van inwerkingtreden van deze regeling blijft de Voorlopige voorziening rechtsbijstand van toepassing.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de datum van dagtekening.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR)

De Staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap

TOELICHTING

Op 2 mei 2000 is een voorlopige voorziening rechtsbijstand voor defensiepersoneel in werking getreden, die een mogelijkheid bood voor een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand, gemaakt na de inwerkingtreding van de voorlopige voorziening. Deze voorziening had nadrukkelijk een voorlopig karakter. In de thans vastgestelde Regeling rechtsbijstand defensiepersoneel zijn de ervaringen verwerkt die sinds 2 mei 2000 zijn opgedaan met de voorlopige voorziening.

Op een aantal aspecten is daarbij gekozen voor een duidelijk andere insteek dan in de voorlopige voorziening. Anders dan de indruk die mogelijk werd gewekt in de voorlopige voorziening wordt door de werkgever geen tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp verleend waarvoor de werknemer uit anderen hoofde een vergoeding, uitkering of tegemoetkoming had kunnen ontvangen. Een werknemer dient dan ook zelf het nodige in het werk gesteld te hebben om zijn kosten vergoed te krijgen. Dat betekent dat hij een beroep moet hebben gedaan op de artikelen 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering. Indien hij een rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten dient hij daarop een beroep te hebben gedaan (deze regeling impliceert overigens geen verplichting een dergelijke verzekering af te sluiten). De regeling biedt met nadruk geen aanspraak op een volledige integrale kostenvergoeding van de zijde van de werkgever. Alleen voor de kosten die nadat de werknemer al het redelijke heeft verricht nog te zijnen laste komen geeft deze regeling een mogelijkheid voor een tegemoetkoming, tot een bepaald maximum. Om de werknemer ook duidelijk als belanghebbende in de zin van artikel 591 van het Wetboek van Strafvordering te positioneren bemiddelt defensie niet in het zoeken naar een raadsman en wordt de rekening van de raadsman niet rechtstreeks door defensie voldaan. De regeling biedt wel de mogelijkheid om een voorschot voor de kosten van rechtskundige hulp aan te vragen; het moge vanzelf spreken dat dit voorschot uiteindelijk weer terugbetaald zal moeten worden (of deels met een eventuele tegemoetkoming verrekend).

Artikelsgewijs.

Artikel 3

Het toepassingsgebied van de regeling is in beginsel beperkt tot de gevallen, waarin de werknemer beschouwd kan worden als een exponent van de overheid en in die hoedanigheid in rechte wordt betrokken of als hem in die hoedanigheid schade wordt berokkend. De regeling ziet derhalve uitdrukkelijk niet op alle gevallen waarin een werknemer tijdens de dienst schade lijdt, aanricht of strafbare feiten begaat. Wél onder de regeling vallen derhalve gevallen waarin bijvoorbeeld een marechaussee bij een aanhouding door een arrestant wordt aangevallen, maar niet ‘normale’ verkeersongevallen, waarbij defensiechauffeurs zijn betrokken. De regeling is niet van toepassing in gevallen waarin de werknemer tegen Defensie of tegen een andere overheidsinstantie procedeert, uitgezonderd natuurlijk het Openbaar Ministerie. De regeling is niet van toepassing op procedures waarin door een orgaan van Defensie aangifte is gedaan van een strafbaar feit.

Artikel 4

Tegemoetkomingen op basis van deze regeling hebben een louter aanvullend karakter en zijn niet beoogd als een volledige vergoeding. De werknemer moet ook al het redelijkerwijs mogelijke gedaan hebben om de kosten van de juridische procedure op andere wijze vergoed te hebben gekregen en om de kosten van de procedure te beperken. Deze verplichting gaat niet zo ver dat een werknemer altijd verplicht zal zijn een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten; indien hij een dergelijke verzekering heeft, moet daar wel een beroep op worden gedaan. Alleen hetgeen achteraf nog voor zijn rekening blijkt te komen wordt vergoed tot het in de regeling genoemde maximum.

Artikel 5

Als norm voor de maximaal Reiskosten, bureaukosten, administratiekosten e.d. komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.

Artikel 6

In beginsel wordt de aanvraag achteraf ingediend, onder overlegging van de uitspraak. Het is echter mogelijk om een voorschot aan te vragen (zie artikel 8), bijvoorbeeld omdat de procedure naar verwachting buitengewoon lange tijd zal vergen. Tegen een besluit omtrent al of niet toekennen van een tegemoetkoming of een voorschot staat, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar en beroep open.

Artikel 7

Over het algemeen zal het bevoegd gezag in het overlegde vonnis voldoende aanknopingspunten vinden om zich een oordeel te vormen; indien de tekst van het vonnis niet duidelijk is of – in het geval van een aanvraag voor een voorschot als bedoeld in artikel 8 – er nog geen vonnis voorhanden is, moet en zelfstandige afweging van de omstandigheden van het geval plaatsvinden. Als hoofdlijn geldt, dat een tegemoetkoming wordt geweigerd indien er geen sprake was van ambtelijk handelen of indien de werknemer een ernstig verwijt treft.

Artikel 8

Indien een werknemer een voorschot aanvraagt, worden dezelfde criteria en maxima in acht genomen als bij het beslissen omtrent een tegemoetkoming. Aangezien met een juridische procedure over het algemeen enige tijd gemoeid kan zijn, is in het derde lid een voorziening getroffen om eventueel tijdens de procedure op het aanvankelijk oordeel terug te komen.

Artikel 9

Als spiegelbeeld van het weigeren van een voorschot of tegemoetkoming te weigeren geldt het terugvorderen van het voorschot indien uit het vonnis blijkt, dat dit ten onrechte is verleend.

Artikel 10

De bevoegdheid tot afwijken van bepalingen in de regeling is beperkt tot de met name genoemde artikelen en kan niet strekken tot het uitbreiden van het werkingsgebied van de regeling.

De Staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap

Naar boven