Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 oktober 2019, nr. MBO/16838290, houdende wijziging van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s in verband met het overhevelen van de aanvullende middelen bij fusie van een instelling of beëindiging van beroepsopleiding of vbo-groen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.2.3, tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel o komt te luiden als volgt:

o. bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, subonderdelen 1 en 2, van de WEB;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel u door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

v. institutionele fusie:

een fusie waarbij een instelling ontstaat door samenvoeging van twee of meer instellingen.

B

Na artikel 3 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a. Fusie van instellingen

  • 1. Bij een institutionele fusie van instellingen vormt de som van het aantal gewogen deelnemers en leerlingen, bedoeld in de formule in artikel 5, vijfde lid, voor ieder bij de fusie betrokken instelling afzonderlijk, de basis voor de toekenning aan die gefuseerde instelling.

  • 2. De berekening, bedoeld in het eerste lid, leidt in geen geval tot een lagere toekenning van de aanvullende bekostiging dan vastgesteld vóór de fusie.

Artikel 3b. Beëindiging verzorgen van beroepsopleidingen

  • 1. Bij de beëindiging van het verzorgen van beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, van de WEB of opleidingen vbo-groen, door een instelling vormt het aantal deelnemers en leerlingen, bedoeld in de formule in artikel 5, vijfde lid, van de betreffende instelling de basis voor de toekenning aan één of meerdere instellingen.

  • 2. Indien er meerdere instellingen betrokken zijn bij de overname van de beroepsopleidingen, bedoeld in het eerste lid, treedt de minister in overleg.

  • 3. Bij de beëindiging van het verzorgen van beroepsopleidingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, vormt het aantal deelnemers, bedoeld in het deel van de formule (DDRi * 0,3 + VDRi *1) en het aantal leerlingen vbo-groen (LLRi), bedoeld in artikel 5, vijfde lid, de basis voor de toekenning aan de overnemende instelling(en).

  • 4. Bij beschikking bepaalt de minister welk deel van het aantal deelnemers of leerlingen voor de berekening van de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste en derde lid, wordt toegekend aan de betrokken instellingen.

C

Na artikel 4e wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4f. Bedragen 2020

  • 1. Voor de instellingen die voldoen aan de vereisten in artikel 3 is in het kalenderjaar 2020 een totaalbedrag van € 47.959.500,– voor aanvullende bekostiging beschikbaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, is voor het vbo-groen van AOC’s in het kalenderjaar 2020 een bedrag van € 2.040.500,– voor aanvullende bekostiging beschikbaar.

  • 3. De verstrekking van de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt plaats per kalenderjaar.

  • 4. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

I. Inleiding

Met deze regeling wordt de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s gewijzigd. Op deze manier kan uitvoering worden gegeven aan deze regeling bij:

  • een fusie van instellingen; of

  • overdracht van opleidingen van een instelling die stopt met het verzorgen van beroepsopleidingen of opleidingen vbo-groen en deze opleidingen overdraagt aan een of meer andere instellingen.

Daarnaast worden de beschikbare bedragen voor het kalenderjaar 2020 bekend gemaakt.

Voor de aanvullende bekostiging voor de salarismix vormen de ingeschreven studenten en leerlingen op 01/10/2007 het uitgangspunt, zoals bedoeld in artikel 5 van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s. In geval van een fusie kunnen de studenten en leerlingen op 01/10/2007, bedoeld in artikel 5, van elke bij de fusie betrokken instelling worden opgeteld en zo de basis vormen voor de aanvullende bekostiging van die gefuseerde instelling.

In geval van een overdracht van opleidingen van een instelling naar meerdere instellingen wordt over de toedeling van de middelen salarismix in overleg getreden met de minister en de betrokken instellingen.

II. Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. Hierbij is ook het oordeel van de Auditdienst Rijk betrokken. De regeling is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard.

III. Administratieve lasten

Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Deze informatieverplichting wijzigt niet door de in deze regeling opgenomen aanpassingen.

IV. Vaste verandermomenten

Er wordt in de wijzigingsregeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden, aangezien het onderwijsveld gebaat is bij een snelle inwerkingtreding.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1, onderdeel o, van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s wordt de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ gewijzigd. Door een omissie was niet de precieze verwijzing opgenomen. De strekking van deze ministeriële regeling is dat enkel het bevoegd gezag van een bekostigde mbo-instelling in aanmerking kan komen voor aanvullende bekostiging voor de versterking van salarismix in de Randstadregio’s. Daarnaast wordt de begripsbepaling enigszins aangepast om te voldoen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Daarnaast wordt de begripsbepaling voor ‘institutionele fusie’ toegevoegd aan artikel 1. Dit begrip staat reeds gedefinieerd in Titel IB van Hoofdstuk 2 van de WEB, maar deze definitie geldt niet voor de gehele WEB en daarop berustende bepalingen. Daarom is deze begripsbepaling overgenomen in deze regeling.

Onderdeel B
Artikel 3a Fusie van instellingen

Bij een fusie van instellingen wordt het aantal gewogen studenten (deelnemers) en leerlingen van de bij de fusie betrokken instellingen opgeteld en vormt dit aantal de basis voor de aanvullende bekostiging van de instelling na de fusie. Doordat het aantal gewogen studenten en leerlingen van de bij de fusie betrokken instellingen wordt opgeteld en zo de basis vormt voor de toekenning aan de gefuseerde instelling, komen de middelen voor de salarismix van de bij de fusie betrokken instellingen onverkort ten goede aan de gefuseerde instelling.

Artikel 3b Beëindiging verzorgen van beroepsopleidingen

Indien een instelling stopt met het verzorgen van beroepsopleidingen en in aanmerking kwam voor een aanvullende bekostiging, komen deze middelen beschikbaar voor de instelling(en) die het verzorgen van de opleidingen van deze instelling overneemt. Indien één instelling het verzorgen van de opleidingen overneemt, komt deze instelling in aanmerking voor de aanvullende bekostiging salarismix. In dat geval wordt het aantal gewogen studenten beroepsonderwijs, zoals bedoeld in het deel (DDRi * 0,3 + VDRi *1) en het aantal leerlingen vbo-groen als bedoeld met LLRi uit de formule opgenomen in artikel 5, vijfde lid, opgeteld bij de uitkomst van die delen van de formule van de instelling die de opleidingen overneemt.

Indien meer dan één instelling de opleidingen overneemt wordt het aantal gewogen studenten beroepsonderwijs en het aantal leerlingen vbo-groen uit de formule naar rato toebedeeld aan de overnemende instellingen. Bij deze naar rato toedeling wordt uitgegaan van het aandeel in de vergoeding exploitatie- en huisvestingsvergoeding of het aandeel vbo-groen van het betreffende bekostigingsjaar.

Dit artikel is toegevoegd als gevolg van een instelling die per 1 augustus 2018 gestopt is met het verzorgen van beroepsopleidingen en opleidingen vbo-groen. Meerdere instellingen hebben de taken van deze instelling overgenomen. Bij deze overname zijn onder meer afspraken gemaakt over de aandelen in de rijksbijdrage voor exploitatie- en huisvestingvergoeding voor het mbo en het aandeel vbo-groen voor elke overnemende instelling. Aanvullende middelen uit afzonderlijke regelingen worden naar rato van dit aandeel aan de overnemende instellingen toebedeeld. Om die reden vindt een zeer beperkte verschuiving plaats van het budget van het vbo-deel naar het mbo-deel.

De ministeriële regeling wordt in 2020 geëvalueerd. Indien de regeling naar aanleiding van deze evaluatie aangepast wordt, zal tevens bezien worden hoe de aanvullende bekostiging van een instelling die stopt met het verzorgen van opleidingen, toebedeeld kan worden aan de overnemende instellingen.

Onderdeel C
Artikel 4f Bedragen 2020

Er is een nieuw artikel ingevoegd, namelijk artikel 4f met het beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2020. Er is een bedrag van € 47.959.500,– beschikbaar voor de aanvullende bekostiging ter versterking van de salarismix op de mbo-instellingen. Daarnaast is in het kader van deze regeling voor het vbo-groen dat deel uitmaakt van een AOC een bedrag van € 2.040.500,– beschikbaar.

Voor de berekening van de aanvullende bekostiging 2020 voor de daarvoor in aanmerking komende instelling vormt, evenals in voorgaande jaren, artikel 5 de basis.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven