TOELICHTING
I. Inleiding
Met deze regeling wordt de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar
beroepsonderwijs in de Randstadregio’s gewijzigd. Op deze manier kan uitvoering worden
gegeven aan deze regeling bij:
-
• een fusie van instellingen; of
-
• overdracht van opleidingen van een instelling die stopt met het verzorgen van beroepsopleidingen
of opleidingen vbo-groen en deze opleidingen overdraagt aan een of meer andere instellingen.
Daarnaast worden de beschikbare bedragen voor het kalenderjaar 2020 bekend gemaakt.
Voor de aanvullende bekostiging voor de salarismix vormen de ingeschreven studenten
en leerlingen op 01/10/2007 het uitgangspunt, zoals bedoeld in artikel 5 van de Regeling
versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s.
In geval van een fusie kunnen de studenten en leerlingen op 01/10/2007, bedoeld in
artikel 5, van elke bij de fusie betrokken instelling worden opgeteld en zo de basis
vormen voor de aanvullende bekostiging van die gefuseerde instelling.
In geval van een overdracht van opleidingen van een instelling naar meerdere instellingen
wordt over de toedeling van de middelen salarismix in overleg getreden met de minister
en de betrokken instellingen.
II. Uitvoering en handhaafbaarheid
Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd
aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. Hierbij is
ook het oordeel van de Auditdienst Rijk betrokken. De regeling is door hen uitvoerbaar
en handhaafbaar verklaard.
III. Administratieve lasten
Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voorvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Deze informatieverplichting
wijzigt niet door de in deze regeling opgenomen aanpassingen.
IV. Vaste verandermomenten
Er wordt in de wijzigingsregeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale
invoeringstermijn van twee maanden, aangezien het onderwijsveld gebaat is bij een
snelle inwerkingtreding.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A
In artikel 1, onderdeel o, van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar
beroepsonderwijs in de Randstadregio’s wordt de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ gewijzigd.
Door een omissie was niet de precieze verwijzing opgenomen. De strekking van deze
ministeriële regeling is dat enkel het bevoegd gezag van een bekostigde mbo-instelling
in aanmerking kan komen voor aanvullende bekostiging voor de versterking van salarismix
in de Randstadregio’s. Daarnaast wordt de begripsbepaling enigszins aangepast om te
voldoen aan de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Daarnaast wordt de begripsbepaling voor ‘institutionele fusie’ toegevoegd aan artikel
1. Dit begrip staat reeds gedefinieerd in Titel IB van Hoofdstuk 2 van de WEB, maar
deze definitie geldt niet voor de gehele WEB en daarop berustende bepalingen. Daarom
is deze begripsbepaling overgenomen in deze regeling.
Onderdeel B
Artikel 3a Fusie van instellingen
Bij een fusie van instellingen wordt het aantal gewogen studenten (deelnemers) en
leerlingen van de bij de fusie betrokken instellingen opgeteld en vormt dit aantal
de basis voor de aanvullende bekostiging van de instelling na de fusie. Doordat het
aantal gewogen studenten en leerlingen van de bij de fusie betrokken instellingen
wordt opgeteld en zo de basis vormt voor de toekenning aan de gefuseerde instelling,
komen de middelen voor de salarismix van de bij de fusie betrokken instellingen onverkort
ten goede aan de gefuseerde instelling.
Artikel 3b Beëindiging verzorgen van beroepsopleidingen
Indien een instelling stopt met het verzorgen van beroepsopleidingen en in aanmerking
kwam voor een aanvullende bekostiging, komen deze middelen beschikbaar voor de instelling(en)
die het verzorgen van de opleidingen van deze instelling overneemt. Indien één instelling
het verzorgen van de opleidingen overneemt, komt deze instelling in aanmerking voor
de aanvullende bekostiging salarismix. In dat geval wordt het aantal gewogen studenten
beroepsonderwijs, zoals bedoeld in het deel (DDRi * 0,3 + VDRi *1) en het aantal leerlingen
vbo-groen als bedoeld met LLRi uit de formule opgenomen in artikel 5, vijfde lid,
opgeteld bij de uitkomst van die delen van de formule van de instelling die de opleidingen
overneemt.
Indien meer dan één instelling de opleidingen overneemt wordt het aantal gewogen studenten
beroepsonderwijs en het aantal leerlingen vbo-groen uit de formule naar rato toebedeeld
aan de overnemende instellingen. Bij deze naar rato toedeling wordt uitgegaan van
het aandeel in de vergoeding exploitatie- en huisvestingsvergoeding of het aandeel
vbo-groen van het betreffende bekostigingsjaar.
Dit artikel is toegevoegd als gevolg van een instelling die per 1 augustus 2018 gestopt
is met het verzorgen van beroepsopleidingen en opleidingen vbo-groen. Meerdere instellingen
hebben de taken van deze instelling overgenomen. Bij deze overname zijn onder meer
afspraken gemaakt over de aandelen in de rijksbijdrage voor exploitatie- en huisvestingvergoeding
voor het mbo en het aandeel vbo-groen voor elke overnemende instelling. Aanvullende
middelen uit afzonderlijke regelingen worden naar rato van dit aandeel aan de overnemende
instellingen toebedeeld. Om die reden vindt een zeer beperkte verschuiving plaats
van het budget van het vbo-deel naar het mbo-deel.
De ministeriële regeling wordt in 2020 geëvalueerd. Indien de regeling naar aanleiding
van deze evaluatie aangepast wordt, zal tevens bezien worden hoe de aanvullende bekostiging
van een instelling die stopt met het verzorgen van opleidingen, toebedeeld kan worden
aan de overnemende instellingen.
Onderdeel C
Artikel 4f Bedragen 2020
Er is een nieuw artikel ingevoegd, namelijk artikel 4f met het beschikbare bedrag
voor het kalenderjaar 2020. Er is een bedrag van € 47.959.500,– beschikbaar voor de
aanvullende bekostiging ter versterking van de salarismix op de mbo-instellingen.
Daarnaast is in het kader van deze regeling voor het vbo-groen dat deel uitmaakt van
een AOC een bedrag van € 2.040.500,– beschikbaar.
Voor de berekening van de aanvullende bekostiging 2020 voor de daarvoor in aanmerking
komende instelling vormt, evenals in voorgaande jaren, artikel 5 de basis.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven