TOELICHTING
I. Algemeen
1. Doel en aanleiding
Deze wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten geeft uitvoering
aan vijf uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie:
2. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1503
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1503 (noodmaatregelen Aromia bungii)
Aromia bungii (Faldermann) is een boktor, die van oorsprong uit Azië komt. Dit schadelijk
organisme is niet opgenomen in bijlage I of II van Richtlijn 2000/29/EG. In Italië
en Duitsland zijn uitbraken van dit schadelijk organisme vastgesteld. Een uitbraak
van deze boktor kan leiden tot grote economische, sociale of milieugevolgen. Deze
boktor kan via planten, hout of houten verpakkingsmateriaal van met name Prunus-soorten worden geïntroduceerd in de Europese Unie. Daarom heeft de Europese Commissie
specifieke maatregelen genomen om het binnenbrengen of de verspreiding van dit organisme
binnen de Unie te verbieden. De belangrijkste maatregelen zijn hieronder samengevat.
Jaarlijks moeten de lidstaten op hun grondgebied onderzoek uitvoeren naar het schadelijk
organisme. Wanneer de aanwezigheid van het schadelijke organisme in een gebied wordt
geconstateerd, wordt het gebied met besmette of mogelijk besmette planten afgebakend
en worden de (mogelijk) besmette planten verwijderd. Rondom het gebied wordt een bufferzone
met een breedte van tenminste 2 km ingesteld. Het afgebakende gebied kan worden ingeperkt
tot 1 km als uitroeiing van het organisme mogelijk blijkt en voldaan wordt aan de
uitroeiings- en inperkingsmaatregelen zoals beschreven in artikel 6.1 van dit Uitvoeringsbesluit.
Wanneer na onderzoek gedurende vier opeenvolgende jaren het schadelijk organisme niet
meer is aangetroffen in het afgebakende gebied, kan de afbakening worden opgeheven.
Blijkt na vier jaar uitroeiing van het schadelijk organisme niet meer mogelijk dan
kunnen de maatregelen zich beperken tot het inperken van het schadelijk organisme
(zie artikel 6.2) en moet de straal van de bufferzone uitgebreid worden tot niet minder
dan 4 km.
Een gebied wordt niet afgebakend als duidelijk is dat het aangetroffen schadelijk
organisme het gebied is binnengebracht met planten, hout of houten verpakkingsmateriaal
die al besmet waren en het organisme zich niet heeft gevestigd of verspreid en zich
om biologische redenen niet kan verspreiden of voortplanten. Ook bij een geïsoleerd
geval van besmetting hoeft geen afbakening plaats te vinden. Daarbij dienen wel de
maatregelen te zijn genomen conform artikel 5, lid 6 van het Uitvoeringsbesluit.
Voor voor opplant bestemde planten van Prunus spp. met een stam- of wortelhalsdiameter van 1 cm of meer op het dikste punt, en afkomstig
uit afgebakende gebieden of derde landen waarvan bekend is dat het schadelijk organisme
er voorkomt, geldt dat zij bij vervoer binnen de Europese Unie voorzien moeten zijn
van een plantenpaspoort opgesteld en afgegeven conform Richtlijn 92/105/EEG. Daarnaast
zijn voorwaarden gesteld over o.a. registratie en inspectie van de plaats van productie
van deze planten. Zaden van Prunus en de soort Prunus laurocerasus L. zijn uitgezonderd van deze maatregelen.
Wanneer de hierboven bedoelde planten afkomstig uit derde landen waarvan bekend is
dat het schadelijk organisme er voorkomt, de Europese Unie worden binnengebracht moeten
zij op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming aan officiële controles
worden onderworpen. De toegepaste inspectiemethoden moeten ervoor zorgen dat tekenen
van het schadelijk organisme worden opgespoord. Deze planten moeten bij binnenkomst
voorzien zijn van een certificaat als bedoeld in Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13,
lid 1,ii. Dit certificaat bevat aanvullende informatie over onder meer de plaats van
productie.
Het vervoer binnen de Europese Unie van hout dat afkomstig is van Prunus uit een afgebakend gebied of hout dat zijn natuurlijke oppervlak geheel of deels heeft
behouden en dat in een afgebakend gebied is binnengebracht, wordt verboden. Wanneer
het bedoelde hout echter voorzien is van een plantenpaspoort opgesteld en afgegeven
overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG geldt een uitzondering. Het plantenpaspoort wordt
alleen afgegeven als het hout in kwestie aan één van de volgende voorwaarden voldoet.
Het hout moet zijn ontdaan van bast en een warmtebehandeling hebben ondergaan. Deze
behandeling moet blijken uit een merkteken op het hout. Of het hout moet een ioniserende
straling hebben ondergaan. Ook voor hout dat verwerkt is tot stukken (plakjes, spanen,
schaafsel, resten etc.) geldt dat het vergezeld moet gaan van een plantenpaspoort
opgesteld en afgegeven overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG. De stukken hout mogen
maximaal een dikte en breedte hebben van 2,5 cm, moeten van bast zijn ontdaan en een
warmtebehandeling hebben ondergaan. Hout of stukken hout afkomstig uit een derde land
waarvan bekend is dat deze boktor daar voorkomt, moet voorzien zijn van een certificaat
conform artikel 13, lid 1, ii), van Richtlijn 2000/29/EG met een aanvullende verklaring
over de behandelingen die dit hout heeft ondergaan. Daarnaast moet er een verklaring
van de plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong aanwezig zijn waaruit
blijkt dat dit hout uit een gebied komt waar het schadelijk organisme niet voorkomt.
Houten verpakkingsmateriaal uit een afgebakend gebied mag alleen worden vervoerd als
het een goedgekeurde behandeling heeft ondergaan en voorzien is van een merkteken
zoals vermeld in bijlage I en II bij internationale norm nr. 15 van de FAO voor fytosanitaire
maatregelen inzake Regulation of wood packaging material in international trade.
3. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1959
Aan de import van diverse houtsoorten, zoals vermeld in artikel 12q uit (onder meer)
de Verenigde Staten van Amerika (VS) en uit Canada worden specifieke eisen gesteld
in punt 2.3 van bijlage IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG. Deze eisen
moeten garanderen dat de schadelijke Agrilus planipennis (Fairmaire) (essenprachtkever), die in deze landen voorkomt, niet in de Europese
Unie wordt geïntroduceerd.
Het betreffende hout uit de genoemde landen mag alleen de Europese Unie worden binnengebracht
als het vergezeld gaat van een officiële verklaring als bedoeld in punt 2.3 van bijlage
IV, deel A, rubriek I, bij Richtlijn 2000/29/EG.
In het punt 2.3 staan drie opties benoemd waaronder het is toegestaan dit hout de
EU binnen te brengen.
Het hout moet afkomstig zijn uit een gebied dat vrij is van het schadelijk organisme
Agrilus planipennis (Fairmaire) (optie a) of het hout moet een ioniserende stalingsbehandeling hebben
ondergaan (optie c).
Optie b vereist dat het hout ontdaan moet zijn van schors en 2,5 cm hout rondom de
stam verwijderd moet zijn. Tijdens twee audits in 2018 in de Verenigde Staten en in
Canada heeft de Europese Commissie vastgesteld dat deze eis niet goed uitvoerbaar
is. Omdat een stam nooit helemaal recht is, is het lastig te meten of er exact 2,5
cm hout rondom een stam is verwijderd. Om die reden is besloten de import van hout
uit Canada en de VS onder optie b niet langer mogelijk te laten zijn.
Dit besluit vervalt per 1 juli 2020.
4. Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1970
Sinds 2016 zijn bijzondere voorwaarden gesteld aan het binnenbrengen in de Europese
Unie van essenhout, afkomstig uit Canada. Deze maatregelen moeten waarborgen dat dit
hout vrij is van het schadelijk organisme Agrilus planipennis Fairmaire (essenprachtkever).
Mede op basis van informatie verkregen uit een audit die in 2018 in Canada is uitgevoerd,
heeft de Commissie geconstateerd dat de maatregelen moeten worden gecontinueerd. Daarnaast
worden enkele aanvullende voorwaarden gesteld. Onder meer over de extra informatie
die op het in Canada afgegeven fytosanitair certificaat, dat bij de zending hout aanwezig
moet zijn, vermeld moet staan. Ook worden voorwaarden gesteld aan het toezicht op
erkende zagerijen die dit hout verwerken. Dit toezicht houdt nu in dat elke faciliteit
maandelijks geïnspecteerd wordt door het Canadian Food Inspection Agency (CFIA) of
een door het CFIA erkende instantie. Als aanvullende eis wordt gesteld dat wanneer
de inspectie door een erkende instantie wordt uitgevoerd, één keer in de zes maanden
een audit door het CFIA moet plaatsvinden. Daarnaast moet elke partij van het betreffende
hout voorafgaand aan export geïnspecteerd worden door CFIA of een door het CFIA erkende
instantie om te waarborgen dat voldaan is aan de eisen voor de verwerking van het
hout en de etikettering van het hout, zoals vermeld in de bijlage bij uitvoeringsbesluit
(EU) 2016/412.
Deze maatregelen zijn van kracht tot en met 30 juni 2020.
5. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/449
Sinds mei 2016 gelden noodmaatregelen voor import van citrus uit Zuid Afrika, Uruguay
en Brazilië vanwege het schadelijk organisme Phyllosticta citricarpa. In 2017 is Argentinië
toegevoegd aan de landen waarvoor importmaatregelen voor citrus gelden. Deze maatregelen
zijn niet alleen van toepassing op de importen van vers citrusfruit, maar ook voor
citrusfruit bestemd voor de industriële verwerking tot sap.
De Commissie handhaaft de noodmaatregelen gezien het aantal onderscheppingen van Phyllosticta citricarpa in de afgelopen drie jaar. Bovendien hebben de lidstaten in 2018 bij importinspecties
van citrusvruchten uit Brazilië een aanzienlijk aantal onderscheppingen van het betreffende
schadelijke organisme gemeld. Daarom zijn de eisen voor het binnenbrengen van citrusvruchten
uit Brazilië in de Europese Unie aangescherpt. Citrusvruchten uit Brazilië moeten
aan dezelfde importeisen gaan voldoen als de citrusvruchten uit Argentinië, Zuid-Afrika
en Uruguay. Dit betekent dat op deze vruchten uit Brazilië bij de invoer of op de
plaats van bestemming een visuele inspectie moet plaatsvinden. De inspectie moet worden
uitgevoerd op een monster van ten minste 200 van deze vruchten per 30 ton, of een
deel daarvan.
Daarnaast moeten citrusvruchten uit Brazilië bij import voorzien zijn van een fytosanitair
certificaat waarop de specifieke informatie staat vermeld over de teelt en de behandeling
voor en na de oogst van deze vruchten, zoals vermeld in artikel 5 bis van uitvoeringsbesluit
EU 2016/715.
Het oorspronkelijke artikel 12m was van kracht tot 1 april 2019; na deze datum verviel
dit artikel. In deze wijziging van de RIUVP is het artikel opnieuw opgenomen.
De maatregelen zijn van kracht tot 1 april 2022.
6. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1615
Het schadelijk organisme ToBRFV komt tot op heden niet voor in de bijlagen I of II
van Richtlijn 2000/29/EG. Recent zijn er uitbraken van dit virus in Duitsland en Italië
geweest. Gebleken is dat het hier een virus met een hoog fytosanitair risico betreft,
met name voor Solanum lycopersicum L. (tomaat) en Capsicum annuum (o.a. paprika). De Europese Commissie heeft daarom met ingang van 1 november 2019
dit virus de quarantainestatus toegekend en noodmaatregelen opgesteld om het binnenbrengen
en verspreiden van dit virus in de Europese Unie te voorkomen. Deze noodmaatregelen
stellen onder meer eisen aan het verkeer binnen de Unie van voor opplant bestemde
planten van Solanum lycopersicum L. en Capsicum annuum (verder: voor opplant bestemde planten), die van oorsprong uit het grondgebied van
de Unie komen. Deze voor opplant bestemde planten moeten vergezeld zijn van een plantenpaspoort
dat opgesteld en afgegeven is overeenkomstig Richtlijn 92/105/EEG en van oorsprong
afkomstig zijn uit gebieden waar ToBRFV niet voorkomt. Voor voor opplant bestemde
planten, met uitzondering van zaden, geldt tevens dat zij afkomstig moeten zijn van
een productielocatie waarvan op basis van officiële inspecties bekend is dat ToBRFV
er niet voorkomt, en dat de planten voortkomen uit zaden uit gebieden die vrij zijn
van ToBRFV of zaden die volgens officiële methoden op ToBRFV zijn getest en vrij bevonden
zijn van dit organisme. Op zaaizaden moeten officiële bemonsteringen en tests op ToBRFV
zijn uitgevoerd en de zaden dienen vrij te zijn bevonden van ToBRFV.
Daarnaast gelden er eisen voor het in de Unie importeren van voor opplant bestemde
planten van Solanum lycopersicum L. en Capsicum annuum. Deze planten moeten voorzien zijn van een fytosanitair certificaat conform Richtlijn
2000/29/EG artikel 13, lid 1, punt ii) en voldoen aan de volgende vereisten. De voor
opplant bestemde planten zijn van oorsprong uit een derde land of een gebied dat door
nationale plantenziektekundige organisatie vrij is bevonden van ToBRFV en deze verklaring,
respectievelijk de naam van het gebied is op het fytosanitair certificaat vermeld.
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, uit andere derde landen
of gebieden dan de derde landen en gebieden zoals hiervoor bedoeld, moeten voldoen
aan de volgende eisen. Deze planten moeten zijn geproduceerd op een productielocatie
die is geregistreerd door en onder toezicht staat van de nationale plantenziektekundige
dienst van het land van oorsprong en de locatie moet vrij zijn bevonden van ToBRFV
op basis van officiële inspecties. Deze planten komen voort uit zaden uit gebieden
die vrij zijn van ToBRFV of via officiële toetsing op ToBRFV vrij zijn bevonden van
het schadelijk organisme. De verwijzing naar de test wordt opgenomen onder de rubriek
‘Aanvullende verklaring’ van het fytosanitair certificaat. Bovendien moet traceerbaar
zijn waar de planten zijn geproduceerd.
Voor zaaizaad dat wordt geïmporteerd uit andere derde landen of gebieden, geldt dat
het zaad vrij moet zijn van ToBRFV door de uitvoering van officiële bemonsteringen
en tests op dit virus. De verwijzing naar de test wordt opgenomen onder de rubriek
‘Aanvullende verklaring’ van het fytosanitair certificaat.
Alle zendingen van voor opplant bestemde planten die in de Unie geïmporteerd worden,
moeten op de plaats van binnenkomst of de plaats van bestemming officieel worden gecontroleerd
op basis van Richtlijn 2004/103/EG.
Deze maatregelen zijn tot en met 31 maart 2022 van kracht.
7. Regeldruk
Noodmaatregelen Aromia bungii
De noodmaatregelen voor het schadelijk organisme Aromia bungii kunnen tot regeldrukeffecten voor Nederlandse ondernemers in de plantaardige sector
leiden. In Nederland zijn geen afgebakende gebieden ingesteld, omdat het schadelijk
organisme hier niet aanwezig is. Nederlandse ondernemers hebben dus niet te maken
met regeldrukeffecten als gevolg van de instelling van afgebakende gebieden in Nederland.
Zij kunnen wel te maken krijgen met regeldrukeffecten als zij voor opplant bestemde
planten van Prunus spp. uit afgebakende gebieden in de Unie of uit derde landen waar het schadelijk organisme
voorkomt, willen importeren. Bij binnenkomst in Nederland van dergelijke planten uit
de hierboven genoemde gebieden zal gecontroleerd moeten worden of zij voorzien zijn
van een plantenpaspoort opgesteld en afgegeven conform Richtlijn 92/105/EEG, dan wel
voorzien zijn van een certificaat als bedoeld in Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13,
lid 1,ii met een aanvullende verklaring. Planten van Prunus spp. zijn reeds inspectieplichtig. De regeldruk wordt dan ook veroorzaakt door een
langere inspectietijd om te verifiëren of aan de administratieve verplichtingen is
voldaan. Bij planten uit derde landen moet de inspectiemethode zodanig zijn dat tekenen
van het schadelijk organisme worden opgespoord. Dit leidt tot een intensievere inspectie.
Een uur extra inspectietijd bedraagt ongeveer € 96,–. Het is niet aan te geven wat
de totale kosten voor de extra inspectietijd als gevolg van de maatregelen voor voor
opplant bestemde planten van Prunus spp. voor Nederlandse ondernemers zullen zijn, omdat niet bekend is of ondernemers
dergelijke planten uit afgebakende gebieden dan wel derde landen waar dit schadelijk
organisme voorkomt, importeren. Het is aannemelijk dat deze importen gezien de risico’s
beperkt tot nihil zullen zijn.
Het bovenstaande geldt ook voor hout (waaronder hout dat verwerkt is tot stukken)
afkomstig van Prunus spp.. Dergelijk hout uit afgebakende gebieden moet voorzien zijn van een plantenpaspoort
conform Richtlijn 92/105/EEG. Hout uit derde landen waar het schadelijk organisme
voorkomt, moet voorzien zijn van een certificaat als bedoeld in Richtlijn 2000/29/EG,
artikel 13, lid 1,ii met een aanvullende verklaring over o.a. de behandelingen die
het hout heeft ondergaan.
Stopzetten import ontschorst essenhout uit de Verenigde Staten en Canada
De Europese Commissie heeft bepaald dat essenhout uit de Verenigde Staten en Canada
dat ontdaan is van schors en 2,5 cm hout rondom de stam niet langer in de Europese
Unie mag worden geïmporteerd. Het niet kunnen importeren van dit specifieke hout leidt
niet tot regeldrukeffecten voor Nederlandse bedrijven.
Derogatie import essenhout uit Canada
De aanpassing van de vereisten voor de import van essenhout uit Canada hebben geen
effect op de regeldruk voor bedrijven in Nederland die dit hout importeren. Wel voor
de bedrijven in Canada, omdat zij aan de hierboven beschreven maatregelen moeten voldoen.
Het essenhout moet voorzien zijn van een fytosanitair certificaat dat in Canada is
afgegeven. Bij import van dit hout wordt de aanwezigheid daarvan door de inspectie
gecontroleerd. De importeurs in Nederland moeten dit certificaat enige tijd bewaren
in de bedrijfsadministratie. De bewaarplicht van het certificaat alsmede de inspectie
bij import zijn bestaande eisen waaraan de importeurs van dit hout al langere tijd
moeten voldoen. Daarom is er geen sprake van een toename in regeldruk.
Aanpassing en verlenging van noodmaatregelen voor citrusvruchten i.v.m. Phyllosticta
citricarpa
Het EU uitvoeringsbesluit over de noodmaatregelen voor citrus leidt tot een beperkte
toename van de regeldruk voor die Nederlandse bedrijven die Braziliaanse citrusvruchten
importeren.
De verlenging van dit uitvoeringsbesluit regelt een verlenging met drie jaar van de
huidige maatregelen op citrusfruit uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika en Uruguay.
Daarbij worden voor citrusvruchten uit Brazilië de maatregelen op onderdelen aangescherpt
o.a. met betrekking tot de uitvoering van de inspectie bij import. De import van citrusvruchten
uit Brazilië is al inspectieplichtig. De aangescherpte maatregelen voor Brazilië leiden
met name tot een intensivering van de inspecties, omdat er een visuele inspectie moet
plaatsvinden op een monster van ten minste 200 vruchten per 30 ton, of een deel daarvan.
Dit zal leiden tot meer tijdsinzet voor een inspectie. Naast het reguliere starttarief
voor iedere fytosanitaire inspectie (€ 50,56, tarievenlijst 2019 Kwaliteits-Controle-Bureau)
wordt een inspectietarief van € 1,58 per minuut berekend. Een visuele inspectie zoals
in deze regeling beschreven neemt enige tijd in beslag, maar is mede afhankelijk van
de omvang van de aangeleverde partijen.
Noodmaatregelen Tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV)
De noodmaatregelen voor ToBRFV leiden tot regeldrukeffecten voor ondernemers in de
plantaardige sector.
Plantenkwekers, die voor opplant bestemde planten van Solanum lycopersicum L. en Capsicum annuum in het verkeer binnen de Unie willen brengen, zullen aan de daarvoor geldende eisen
moeten voldoen. Aangezien het virus sinds 15 oktober 2019 formeel in Nederland is
vastgesteld, moeten bedrijven tenminste zorgdragen voor een vrije productieplaats
en daarnaast zaden gebruiken die vooraf getoetst zijn of afkomstig uit een vrij gebied.
Toetsing van de betreffende zaden is reeds een standaardprocedure voor zaadbedrijven.
Voornaamste wijziging is de wijze van toetsing van deze zaden. De zaadbedrijven zullen
dit moeten inpassen in hun bestaande procedures.
Voor zaadproducenten geldt een nieuwe plantenpaspoort plicht voor zaden van Capsicum annuum. Deze zijn op dit moment niet paspoort plichtig. Deze wijziging was tevens al voorzien
vanuit de nieuwe Plantengezondheidsverordening en zou anders pas ingaan per 14 december
2019. Dit heeft nagenoeg geen effecten op de regeldruk voor zaadbedrijven, aangezien
deze zelfde bedrijven al een planten paspoort verplichting kennen voor zaad van Solanum lycopersicum. De bedrijven zelf hoeven zich niet te laten registreren. Wel betekent dit dat bedrijven
zaden die in het verkeer worden gebracht nieuw moeten etiketteren met een plantenpaspoort.
Voor importeurs van voor opplant bestemde planten van Solanum lycopersicum L. en Capsicum annuum in de Unie is er geen verandering van regeldruk ten aanzien van import controles.
Alleen zaden van deze planten zijn toegestaan bij import en hiervoor geldt nu al een
verplichting voor inspectie. Voornaamste nieuwe regeldruk voor importeurs van betreffende
zaden is het zorgdragen voor een passende garantie, waaronder de mogelijkheid van
toetsing van het zaad. Hiertoe kan een toetsuitslag gebruikt worden van een laboratorium
die door de autoriteiten van het derde land wordt erkend; het kan ook het laboratorium
betreffen van onafhankelijke laboratoria. Een praktijk die nu al wordt toegepast door
de betreffende zaadbedrijven.
Voor vruchtentelers van betreffende planten geldt de verplichting tot voorkomen van verspreiding van
het virus. Deze regeldruk treft telers en pakstations waar het virus is vastgesteld,
waarbij zij hygiënemaatregelen onder toezicht moeten nemen.
8. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Voor de uitvoering in regelgeving
van de Europese besluiten hoeft niet te worden aangesloten bij een vast verandermoment,
zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken
II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten
indien nodig voor uitvoering of implementatie van Europese regelgeving.
II. TRANSPONERINGSTABEL
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1503
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I (artikel 12e, lid 1, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 2
|
Artikel I (artikel 12e, lid 2, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 3
|
Artikel I (artikel 12e, lid 3, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 4
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 5
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 6
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 7
|
Artikel I (artikel 12e, lid 4, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 8
|
Artikel I (artikel 12e, lid 5 en 7, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 9
|
Artikel I (artikel 12e, lid 6 en 7, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 10
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 11
|
Artikel I (artikel 12e, lid 8, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 12
|
Artikel I (artikel 12e, lid 9, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 13
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 14
|
Artikel I en II
|
|
Artikel 15
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1959
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I (artikel 12q Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 2
|
Artikel I (artikel 23, lid 2, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 3
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1970
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I (artikel 12h Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 2
|
Artikel I (artikel 23, lid 2, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/449
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I (artikel 12m en artikel 23, lid 8, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van
planten)
|
|
Artikel 2
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1615
|
Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit
|
|
Artikel 1
|
Artikel I (artikel 12s, lid 1, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 2
|
Artikel I (artikel 12s, lid 2, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 3
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 4
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
|
Artikel 5
|
Artikel I (artikel 12s, lid 3, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 6
|
Artikel I (artikel 12s, lid 4 onder a en b, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van
planten)
|
|
Artikel 7
|
Artikel I (artikel 12s, lid 4 onder c, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 8
|
Artikel II
|
|
Artikel 9
|
Artikel I (artikel 23, lid 8, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)
|
|
Artikel 10
|
Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving
|
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten