Medegebruik militair luchtvaartterrein Gilze-Rijen ten behoeve van HeliCentre B.V.

29 oktober 2019

Nr. MLA/170/2019

De Minister van Defensie en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelezen het verzoek per e-mail van het Operationeel Coördinatie Centrum van het Defensie Helikopter Commando van 24 oktober 2019;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet;

Besluiten:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen van HeliCentre B.V. die in opdracht van het Ministerie van Defensie vluchten uitvoeren ter ondersteuning van het Defensie Helikopter Commando bij verkenningen, opleidingen en oefeningen wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Luchtvaartwet met betrekking tot het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein Gilze-Rijen op dagen en tijden dat dit luchtvaartterrein is opengesteld, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands of notices to airmen.

Artikel 2

  • 1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, vastgesteld bij ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11K, en laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘de vergunning’ deze beschikking dient te worden verstaan.

  • 2. De commandant van het militaire luchtvaartterrein Gilze-Rijen kan aanwijzingen geven voor het betreden en het gebruik van het militaire luchtvaartterrein.

Artikel 3

De ontheffing wordt verleend onder de voorwaarde dat de geluidszone van het militaire luchtvaartterrein niet wordt overschreden.

Artikel 4

  • 1. Deze beschikking treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 november 2019.

  • 2. Deze beschikking vervalt met ingang van 26 september 2021 of zoveel eerder als voor het militaire luchtvaartterrein een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 oktober 2019

De Minister van Defensie, voor deze, De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, b/a L.C.J. Cremers J.P. Apon, Commodore

Amsterdam-Sloterdijk, 29 oktober 2019

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze Merle Das De Senior Inspecteur ILT/Luchtvaart

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, DienstenCentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde verstaan onder ‘Onze Minister’ wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur en Waterstaat). Wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder ‘Onze Minister’, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zullen dus beide ministers toestemming moeten geven.

Het rijksbeleid voor het burgermedegebruik van militaire luchtvaartterreinen ligt vast in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) en de nota Regionale luchthavenstrategie (RELUS). In het SMT-2 is aangegeven dat burgermedegebruik mogelijk blijft, indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de taakuitvoering van de militaire luchtvaart, met inachtneming van de geluidhinderproblematiek. Onderhavige ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries.

Aan de gezagvoerders van luchtvaartuigen van HeliCentre B.V., die in opdracht van het Ministerie van Defensie ondersteuningsvluchten uitvoeren voor het Defensie Helikopter Commando (DHC), wordt ontheffing verleend om medegebruik te maken van het militaire luchtvaartterrein Gilze-Rijen. Het aantal vluchten dat jaarlijks door HeliCentre B.V. in opdracht van Defensie wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de jaarlijkse ondersteuningsbehoefte van het DHC. Het is dan ook niet mogelijk om het aantal vliegtuigbewegingen dat HeliCentre B.V. ter uitvoering van contractuele verplichtingen moet uitvoeren op voorhand te limiteren. Vandaar dat geen limitering in de vorm van een maximum aantal vliegtuigbewegingen in de ontheffing is opgenomen. Het militaire luchtvaartterrein kan alleen worden aangedaan, indien het gaat om vluchten in opdracht van Defensie.

Hoewel artikel 34 van de Luchtvaartwet is vervallen, geldt het artikel volgens de overgangsbepaling van de Wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML, Stb. 2008, 561) nog wel voor luchtvaartterreinen waarvan de aanwijzing is gebaseerd op de Luchtvaartwet en nog niet op de Wet luchtvaart. Ingevolge de RBML wordt het onder de Luchtvaartwet geldende regime van aanwijzing van luchtvaartterreinen gaandeweg vervangen door het in de Wet luchtvaart neergelegde systeem waarin luchthavens gestalte krijgen door middel van een luchthavenbesluit. De definitieve overgang op dit nieuwe regime was aanvankelijk voorzien per 1 november 2014, maar is bij wet van 2 juli 2014 (Stb. 2014, 289) verschoven naar 1 november 2016, vervolgens bij wet van 22 juni 2016 (Stb. 2016, 260) naar 1 november 2018 en laatstelijk bij wet van 11 juli 2018 (Stb. 2018, 253) naar 1 november 2021. In dit geval is ervoor gekozen om de ontheffing niet op 1 november 2021 te laten vervallen, maar na afloop van het contract met HeliCentre B.V. of zoveel eerder als er voor het militaire luchtvaartterrein een luchthavenbesluit is vastgesteld.

Ten aanzien van de geluidsbelasting is het volgende van belang. In de Luchtvaartwet is vastgelegd dat de geluidsbelasting door startende en landende vliegtuigen van een luchtvaartterrein wordt berekend. De geluidsbelasting door de grote civiele en militaire luchtvaart wordt berekend op jaarbasis en wordt uitgedrukt in Kosteneenheden (Ke). De geluidsbelasting wordt berekend volgens een daartoe vastgesteld berekeningsvoorschrift en met inachtneming van het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart. Deze systematiek is van toepassing op alle vliegtuigen met uitzondering van vaste vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving lichter dan 6.000 kilogram.

Zodra een luchthavenbesluit voor de genoemde militaire luchthaven (de Wet luchtvaart spreekt niet langer van militaire luchtvaartterreinen) is vastgesteld, zal er een einde komen aan de reeds aangehaalde overgangsperiode en daarmee het medegebruik op grond van de ontheffingensystematiek van de Luchtvaartwet. Mocht dat moment eerder zijn dan de vervaldatum van de beschikking dan moet nieuw medegebruik gestalte krijgen in de vorm van een op het medegebruik toegesneden vrijstelling of vergunning.

Naar boven