Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 29 oktober 2019, nr. WJZ/ 19003260, houdende een specifieke uitkering voor de Provincie Flevoland in verband met de sanering van windturbines in het windpark Zeewolde (Regeling specifieke uitkering provincie Flevoland sanering windpark Zeewolde)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 17, derde lid, van de Financiële verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

wet:

Financiële verhoudingswet;

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

provincie:

provincie Flevoland;

saneringsfonds:

fondsonderdeel, beheerd door de provincie ten behoeve van een financiële compensatie voor gederfde inkomsten van eigenaren of opstalverleners van te saneren windturbines in het windpark Zeewolde.

windpark Zeewolde:

windpark als bedoeld in het Rijksinpassingsplan ‘windpark Zeewolde’ van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu (plannummer: NL.IMRO.0000.EZip16WZEEWOLDE-3003).

Artikel 2

  • 1. De minister verleent een eenmalige specifieke uitkering aan de provincie voor het saneringsfonds.

  • 2. De specifieke uitkering wordt aangewend voor betalingen uit het saneringsfonds:

    • a. aan eigenaren of opstalverleners met wie de onderneming Windpark Zeewolde bv een overeenkomst heeft gesloten over de sanering van één of meer windturbines; of

    • b. voor schadeloosstellingen in verband met onteigeningsprocedures op grond van de artikelen 1, 18, eerste lid, en 78, eerste lid, van de onteigeningswet ten behoeve van de sanering van windturbines in windpark Zeewolde.

Artikel 3

  • 1. De specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt het aandeel van het quotiënt van het aantal nieuw te realiseren windturbines op grond binnen het windpark Zeewolde dat in eigendom is van de Staat der Nederlanden en het totale aantal nieuw te realiseren windturbines in het windpark Zeewolde van de financiële compensatie die wordt uitgekeerd voor de sanering van windturbines ter uitvoering van het windpark Zeewolde en bedraagt ten hoogste zestien miljoen euro.

  • 2. De minister verstrekt jaarlijks een voorschot in de jaren 2021 tot uiterlijk 2035.

  • 3. De hoogte van het voorschot wordt jaarlijks vastgesteld met inachtneming van het aantal nieuwe windturbines dat in het desbetreffende jaar op rijksgrond wordt gerealiseerd.

Artikel 4

  • 1. De hoogte van betalingen uit het saneringsfonds, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt vastgesteld op basis van de beginselen die aan de onteigeningswet ten grondslag liggen.

  • 2. Geen betalingen worden uit het saneringsfonds gedaan voor zover de vergoeding voor de sanering van een windturbine de maximale schadeloosstelling die op grond van de onteigeningswet zou worden uitgekeerd, wordt overschreden.

Artikel 5

  • 1. De minister stelt de hoogte van de specifieke uitkering vast na afloop van de sanering van de windturbines in het windpark Zeewolde, maar uiterlijk 1 januari 2037.

  • 2. Indien de betalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, niet of niet conform artikel 4 worden afgerond, kan de minister de specifieke uitkering op een lager bedrag vaststellen dan bij toepassing van artikel 3, eerste lid.

  • 3. Indien de minister de hoogte van de specifieke uitkering lager vaststelt dan het totaal aan uitgekeerde jaarlijkse voorschotten, bedoeld artikel 3, eerste lid, vordert de minister het verschil terug van de provincie.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering provincie Flevoland sanering windpark Zeewolde.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 oktober 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Inleiding

Onderhavige regeling regelt de verlening van een eenmalige specifieke uitkering aan de provincie Flevoland in verband met de realisatie van het nieuwe windpark Zeewolde in de desbetreffende provincie. Aan de realisatie van dit windpark is in het Rijksinpassingsplan windpark Zeewolde1 een saneringsopgave gekoppeld van een groot aantal bestaande windturbines. Dit betreft een provinciale taak waarvoor de bekostiging door middel van een specifieke uitkering bijzonder is aangewezen. In het algemeen deel van deze toelichting wordt eerst ingegaan op de realisatie van het windpark Zeewolde en de taak van de provincie Flevoland ter zake. Vervolgens wordt in gegaan op het belang van de specifieke uitkering voor de uitvoering van deze provinciale taak en de relatie tussen onderhavige regeling en de Bestuurlijke overeenkomst saneringsopgave windpark Zeewolde. Ook wordt ingegaan op de wijze van berekening van de hoogte van de specifieke uitkering, alsmede de wijze van verstrekking ervan als de verantwoording van de besteding. Tot slot volgt een artikelsgewijze toelichting.

2. Algemeen

Het windpark Zeewolde

In de door het Rijk vastgestelde Structuurvisie Wind op land zijn gebieden aangewezen voor grootschalige windenergie. Flevoland is een van deze gebieden. De provincie Flevoland heeft met het Rijk afgesproken om in 2020 een totaal van 1390,5 MW opgesteld vermogen aan installaties voor windenergie te hebben gerealiseerd. In het zuidelijk en oostelijk deel van de provincie staan veel oudere generatie windturbines. De provincie heeft samen met de huidige eigenaren van bestaande windturbines, met de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde een proces gestart met als doel om door herstructurering meer capaciteit te realiseren en het landschap te verbeteren. Het beleid van de provincie is in het Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland vastgesteld. In het plan is onder meer gebied in de gemeente Zeewolde aangewezen waarin nieuwe grotere windturbines mogen staan, het windpark Zeewolde. In dit gebied gaan 91 windturbines 221 bestaande windturbines die gesaneerd moeten worden, vervangen. De sanering gebeurt zoveel mogelijk op minnelijke basis en in de gevallen dat dit niet mogelijk blijkt gaat de provincie Flevoland over tot onteigening.

Noodzaak van de specifieke uitkering

Binnen het plangebied van Zeewolde bestaat een unieke situatie. Het aantal te saneren windturbines is met 221 relatief hoog in relatie tot 91 nieuwe windturbines. Bovendien heeft het windpark te maken met van rijkswege opgelegde hoogtebeperkingen vanwege de luchthaven Lelystad. Ten slotte staat zowel een deel van de bestaande als de nieuw te realiseren windturbines op grond die in eigendom is van het Rijk. Deze unieke situatie maakt dat de provincie Flevoland met het Rijk mede in het licht van haar windtaakstelling overeen is gekomen dat dit niet kan worden gerealiseerd zonder een eenmalige bijdrage uit ‘s Rijks kas.

In juni 2017 is een bestuurlijke overeenkomst ‘saneringsopgave windpark Zeewolde’ overeengekomen tussen de provincie Flevoland, de gemeente Zeewolde, het windpark Zeewolde B.V. en de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de minister). Deze regeling geeft mede uitvoering aan de financiële afspraken over de saneringsopgave. De provincie zet deze middelen in voor de sanering, zoals aangegeven in het Rijksinpassingsplan.

Berekening hoogte van de specifieke uitkering

De bijdrage uit ’s Rijks kas bedraagt ten hoogste € 16 miljoen. De precieze hoogte van de specifieke uitkering wordt berekend aan de hand van het aandeel nieuwe windturbines binnen het windpark Zeewolde geplaatst op grond in eigendom van het Rijk. Dit doet zich voor bij 45 van de 91 nieuwe windturbines. Hierdoor draagt het Rijk naar rato bij aan de saneringskosten.

Verantwoording van de besteding

Op de verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering door de provincie Flevoland zijn artikel 17a van de Financiële verhoudingswet (hierna: de wet) en de Regeling informatieverstrekking sisa van toepassing.

Regeldruk

De regeling brengt geen administratieve maar wel beperkte bestuurlijke lasten met zich mee. De regeling vloeit voort uit de hiervoor genoemde bestuurlijke afspraken ‘saneringsopgave windpark Zeewolde’

Jaarlijks zal het rijk de hoogte van het voorschot vaststellen en verstrekken. Voor het vaststellen van de hoogte van het voorschot en het verstrekken aan de provincie Flevoland en het aan de einde van de looptijd van de regeling vaststellen van de hoogte van de specifieke uitkering zal het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een inzet van enkele mensdagen per jaar benodigd zijn.

Aan de hoogte van de betalingen uit het saneringsfonds door de provincie worden in artikel 4 eisen gesteld. Voor het toetsen door de provincie aan deze eisen en de jaarlijkse verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering door de provincie conform artikel 17a van de Financiële verhoudingswet en de Regeling informatieverstrekking zal de provincie een inzet van circa een werkweek aan mensuren per jaar benodigd zijn.

ATR heeft het voorstel niet geselecteerd voor formele advisering.

2. Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 worden de begrippen die worden gebruikt omschreven. Wat in onderhavige regeling saneringsfonds wordt genoemd betreft in realiteit de financiële middelen die op een aparte geoormerkte rekening door de provincie Flevoland wordt beheerd ten behoeve van de sanering. Daarnaast draagt het windpark Zeewolde B.V. ook zelf bij aan de benodigde sanering. Daartoe zet zij ook middelen apart op een afzonderlijke rekening. Dit wordt gezien als het andere deel van het saneringsfonds. De specifieke uitkering dient te worden gebruikt voor het deel van het saneringsfonds dat wordt beheerd door de provincie.

Artikel 2

In artikel 2, eerste lid, wordt geregeld dat aan de provincie Flevoland een specifieke uitkering wordt verleend en dat deze specifieke uitkering eenmalig is. De vaststelling dat de uitkering eenmalig is, is relevant, omdat op grond van artikel 17 van de wet de eenmalige specifieke uitkering bij ministeriële regeling kan worden geregeld. In artikel 2, tweede lid, wordt de bestemming waarvoor de uitkering kan worden aangewend geregeld.

Artikel 3

De hoogte van de specifieke uitkering bedraagt ten hoogste € 16 miljoen. De hoogte van de uitkering staat niet op voorhand vast. Deze is namelijk afhankelijk van het aantal windturbines dat op ’s rijksgronden wordt gebouwd en het totale aantal windturbines in het windpark Zeewolde. In artikel 3, eerste lid, is daarom een rekenformule voor de berekening van de hoogte van de uitkering opgenomen. alsmede het bedrag van € 16 miljoen dat ten hoogste wordt verstrekt. Met de provincie Flevoland is afgesproken dat, gerelateerd aan de sanering van de oude windturbines en de realisering van nieuwe windturbines, de uitkering van de verleende specifieke uitkering gefaseerd plaatsvindt. Daartoe stelt de minister de hoogte van voorschotten vast.

Artikel 4

In artikel 4 worden nadere eisen gesteld aan de besteding van de specifieke uitkering. Dit gebeurt door de provincie Flevoland te verplichten geen uitkeringen uit het saneringsfonds dat de provincie beheert, te doen die de redelijke schadeloosstelling overeenkomstig de beginselen die aan de onteigeningswet ten grondslag liggen te boven gaat. De eisen beogen de consciëntieuze besteding van overheidsmiddelen te waarborgen en te voorkomen dat meer dan alleen een schadeloosstelling wordt betaald, hetgeen zou kunnen duiden op staatssteun. Overigens heeft de provincie een zelfstandige verantwoordelijkheid te waarborgen dat geen verboden staatssteun wordt verstrekt.

Artikel 5

Omdat de hoogte van de specifieke uitkering niet op voorhand kan worden vastgesteld is in artikel 5 bepaald dat de minister na afloop van de sanering de hoogte van de uitkering vaststelt. Om de naleving van de nadere eisen, genoemd in artikel 4, te bevorderen voorziet artikel 5, tweede lid, van onderhavige regeling in de bevoegdheid van de minister om een verlaging van de specifieke uitkering vast te stellen, indien de nadere eisen niet worden nageleefd. Gelet op de bovengenoemde feiten is het mogelijk dat meer als voorschot is uitgekeerd dan het bedrag waarop de specifieke uitkering wordt vastgesteld. Derhalve is in artikel 5, derde lid, voorzien in de bevoegdheid van de minister om de onverschuldigd betaalde bedragen bij de provincie Flevoland terug te vorderen.

Artikelen 6 en 7

De artikelen 6 en 7 van onderhavige regeling regelen de inwerkingtreding respectievelijk de titel van de regeling. De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Daarmee volgt de inwerkingtreding het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven