Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 november 2019, nr. WJZ/ 19176630, tot wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies met betrekking tot wijziging van het maximale steunbedrag en de schadedrempel, het jaarlijks aanleveren van het totaalbedrag aan schade-uitkeringen, het mogelijk maken van premievermindering naar rato bij kleine onvolkomenheden en de aanpassing van termijnen voor goedkeuring van de polisvoorwaarden in het kader van de brede weersverzekering

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

  • de artikelen 37, eerste lid, en 62, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L347);

  • artikel 48, tweede lid, onderdeel e, van verordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PbEU 2014, L227);

  • artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

  • de artikelen 15, 19 en 27 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.1.1 wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

verordening 640/2014:

verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PbEU 2014, L 181);.

B

Artikel 4.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Absolute afwijzingsgronden’ vervangen door ’Afwijzingsgronden’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd artikel 13, eerste lid, tweede alinea, van verordening 640/2014 beslist de minister afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien:

    • a. de aanvrager niet voldoet aan artikel 4.1.2, derde lid;

    • b. de aanvrager ofwel in het geval hij een volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 4.1.9, het deel van de verzekeringspremie dat overeenkomt met de gehele verzekeringspremie verminderd met de aangevraagde subsidie op grond van deze regeling, ofwel indien de aanvrager geen volmacht heeft verleend als bedoeld in artikel 4.1.9, de volledige verzekeringspremie, niet vóór 1 november van het jaar van de aanvraag heeft betaald, of

    • c. geen toestemming als bedoeld in artikel 4.1.8, onderdelen d en e, is gegeven.

C

In artikel 4.1.4, eerste lid, wordt ‘65%’ vervangen door ’63,7%’.

D

Artikel 4.1.6 vervalt.

E

In artikel 4.1.10, eerste lid, wordt ‘1 februari’ vervangen door ‘1 december, voorafgaand aan het jaar waarvoor de goedkeuring wordt gevraagd,’.

F

Artikel 4.1.11, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden ‘voor zover’ vervallen.

2. ‘30%’ wordt vervangen door ‘20%’.

G

Artikel 4.1.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘1 december’ vervangen door ’15 januari’.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij een verzoek tot verlenging verstrekt de verzekeraar het totaalbedrag aan schade-uitkeringen gedaan op het product brede weersverzekering van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor verzoek tot verlenging van de goedkeuring van de verzekeringsvoorwaarden wordt aangevraagd.

  • 5. Alvorens te besluiten op het verzoek tot verlenging beoordeelt de minister de redelijkheid van kosten als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onderdeel e, van verordening 809/2014 aan de hand van de met de schade-uitkeringsbedragen berekende loss ratio over de vijf voorafgaande jaren. Indien de minister na onderzoek concludeert dat niet meer van redelijke kosten kan worden gesproken moet de verzekeraar binnen een door de minister te bepalen termijn aangeven op welke wijze het meerjarig loss ratio getal in het nieuwe verzekeringsjaar weer boven de daartoe door de minister vastgestelde signaleringswaarde wordt gebracht. Indien niet afdoende gewaarborgd is dat het meerjarig loss ratio getal beneden de signaleringswaarde blijft, wordt de goedkeuring geweigerd.

H

In artikel 4.1.14, eerste lid, wordt ‘30%’ telkens vervangen door ‘20%’.

I

Aan artikel 4.1.18 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien de verstrekte subsidie lager is dan de aangevraagde subsidie als gevolg van een bij besluit van de minister vastgestelde verlaging van de subsidie, dient de landbouwer de met dit verschil overeenkomende premie te voldoen vóór 1 juli volgend op het jaar van de aanvraag aan de verzekeraar.

  • 5. Indien de landbouwer niet of niet geheel het in het vierde lid bedoelde bedrag tijdig heeft betaald, wordt de subsidie evenredig percentueel verlaagd met het verschil tussen het bedrag dat tijdig is betaald en het bedrag dat had moeten zijn betaald.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 en is van toepassing op subsidieaanvragen die in de verzamelaanvraag vanaf 2020 worden gedaan.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 2 november 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

De premiesubsidieregeling voor de brede weersverzekering uit titel 4.1 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (hierna: REES) wordt gewijzigd om:

  • 1. de voor verzekerden financieel gunstige vrijstelling van assurantiebelasting mogelijk te maken – om dit binnen de Europese steunkaders mogelijk te maken moet het maximale subsidiepercentage iets naar beneden worden bijgesteld naar 63,7%;

  • 2. de schadedrempel die verplicht in de brede weersverzekering polissen is opgenomen te verlagen naar 20%;

  • 3. de beoordeling van de redelijkheid van kosten van de premies (conform artikel 48, tweede lid, onderdeel e, van verordening 809/2014) door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: minister) vanaf 2020 op te nemen;

  • 4. te voorkomen dat de uitvoerder bij kleine onvolkomenheden de als onevenredig beschouwde maatregel volledige premieterugvordering moet opleggen door daarvoor een naar rato premievermindering in de regeling mogelijk te maken;

  • 5. de aanpassing van de termijnen voor het aanleveren van de documenten voor een aanvraag tot (verlenging van) goedkeuring van de polisvoorwaarden.

2. Vrijstelling assurantiebelasting, wijziging maximale steunbedrag en schadedrempel

Na de regen- en hagelschade in 2016 en ernstige droogte in 2018 heeft de Tweede Kamer via de motie van de leden Haersma Buma en van der Staaij1 aan het kabinet gevraagd om de voor risicomanagement als belangrijk aangemerkte brede weersverzekering vrij te stellen van assurantiebelasting. In artikel XV van het Belastingplan 20202 komt de regering aan die wens tegemoet. Binnen de van toepassing zijnde Europese staatssteunkaders is er ruimte voor deze gewenste aanpassingen, mits Nederland het maximaal mogelijke subsidiepercentage naar beneden bijstelt van 65% naar 63,7%. Tevens wil de minister de aantrekkelijkheid van de brede weersverzekering vergroten door de verplichte schadedrempel in de regeling te verlagen van 30% naar 20%. Met deze wijzigingen beoogt de regering om de voor risicomanagement als belangrijk aangemerkte brede weersverzekering voor een aanmerkelijk grotere groep ondernemers bereikbaar te maken.

Om dit mogelijk te maken is notificatie van de aanpassing van het maatregelfiche Brede weersverzekering in het goedgekeurde POP3 vereist. De formele notificatie van het maatregelfiche Brede weersverzekering is gedaan. De Europese Commissie zal voor eind 2019 haar officiële reactie hierop geven. In juli 2019 heeft de Commissie, naar aanleiding van vooroverleg en ten behoeve van het opnemen van de vrijstelling assurantiebelasting in het Belastingplan 2020, vooruitlopend op die officiële notificatie al aan de Nederlandse regering geschreven dat deze beoogde aanpassingen van de subsidieregeling brede weersverzekering EU-conform zijn.

Voor de notificatie van de aanpassing van het maatregelfiche Brede weersverzekering toetst de Europese Commissie de maatregel aan het huidige beoordelingskader. Dit kader is per 1 januari 2018 gewijzigd met de zogenaamde Omnibusverordening: Verordening (EU) 2017/2393 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), (EU) nr. 1306/2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1307/2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en (EU) nr. 652/2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal (PbEU 2017, L 350) (hierna: verordening 2017/2393). Verordening 2017/2393 heeft zowel de schadedrempel als het huidige maximale steunbedrag gewijzigd.

2.1 Wijziging schadedrempel

In artikel 37, eerste lid, eerste alinea, van verordening 1305/2013 staat waaraan een brede weersverzekering moet voldoen om in aanmerking te komen voor steun. Hierin is ook een schadedrempel opgenomen. Steun wordt verleend voor verzekeringen ter dekking van ongunstige weersomstandigheden waarbij meer dan 30% van de gemiddelde jaarproductie van de laatste drie jaar of van de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar verloren is gegaan, de hoogste en de laagste productie in laatstgenoemd geval niet meegerekend.

Artikel 1, zestiende lid, van verordening 2017/2393 wijzigt artikel 37, eerste lid, eerste alinea, van verordening 1305/2013. Deze door de regering ook gewenste wijziging houdt in dat de schadedrempel van 30% wordt verlaagd naar 20%.

2.2 Wijziging maximale steunbedrag

Op grond van artikel 37, vijfde lid, juncto bijlage II, van verordening 1305/2013 mag de steun voor de brede weersverzekering het maximale steunpercentage van 70% van de verschuldigde verzekeringspremie niet overschrijden. Dit percentage was voorheen 65% maar is gewijzigd naar 70% door artikel 1, zevenentwintigste lid, van verordening 2017/2393.

Daarnaast wijzigt het maximale steunbedrag wegens de vrijstelling van de assurantiebelasting voor de brede weersverzekering. Momenteel wordt alleen steun verleend door middel van een subsidie over de premie en met ingang van 1 januari 2020 wordt daarnaast ook steun verleend in de vorm van een belastingvoordeel door een vrijstelling van de assurantiebelasting. Omdat maximaal 70% steun is toegestaan over de premie en de 21% vrijstelling van assurantiebelasting gezamenlijk (dus 70% steun over 121% = 84,7%), kan de steun worden verdeeld over enerzijds 21% belastingvrijstelling en maximaal 63,7% (84,7 – 21 = 63,7%) premiesubsidie over de netto-premie. Zie ook onderstaande figuur.

Figuur 1: wijziging van het maximale steunbedrag met als voorbeeld een maximale steunintensiteit per € 100,– netto verzekeringspremie.

Figuur 1: wijziging van het maximale steunbedrag met als voorbeeld een maximale steunintensiteit per € 100,– netto verzekeringspremie.

3. Loss ratio

Op grond van artikel 48, tweede lid, onderdeel e, van verordening 809/2014 en artikel 62, tweede lid, van verordening 1305/2013 moeten lidstaten voorzien in een verificatie van de redelijkheid van de kosten die zijn ingediend voor bijstand in het kader van de brede weersverzekering. Om een adequate evaluatie van de redelijkheid van kosten te kunnen uitvoeren wordt aan de hand van door de verzekeraar aangeleverde gegevens de ‘loss ratio’ van het verzekeringsproduct brede weersverzekering berekend. De loss ratio is een sleutelprestatie-indicator met behulp waarvan bepaald kan worden hoe levensvatbaar een verzekering is. Met behulp van een loss ratio wordt per verzekeringsmaatschappij aangetoond of de premies van het afgelopen jaar redelijk zijn.

Voor de berekening van de loss ratio moet de verzekeraar jaarlijks het totaalbedrag aan schade-uitkeringen overleggen. Het betreft bedrijfsgegevens die vertrouwelijk worden behandeld. Omdat de brede weersverzekering relevant is voor schade als gevolg van meer structurele oorzaken (zoals droogte) en voor incidentele oorzaken (zoals een hagelbui) zijn er jaarlijks verschillen in de schadeclaims. Daarom worden de analyses van de redelijkheid van kosten gebaseerd op een cumulatieve loss ratio: de verhouding tussen vergoedingen voor een reeks van jaren en betaalde premies tijdens die periode. Daarbij zal Nederland een 5-jaars cumulatieve loss ratio ter hoogte van 0,5 als signaleringsnorm hanteren. Jaarlijks wordt in het goedkeuringsbesluit over het verloop van het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO.nl) berekende cumulatieve loss ratio kengetal gerapporteerd.

Wanneer bij de goedkeuringsprocedure voor het jaar t de 5-jaars cumulatieve loss ratio van het jaar t-1 bij een verzekeringsmaatschappij onder de 0,5 ligt, zal RVO.nl als betaalorgaan de verzekeringsmaatschappij om een nadere toelichting op de redelijkheid van premies (mede in relatie tot de omvang van reserves, herverzekeringskosten e.d.) vragen. Indien geconcludeerd wordt dat niet meer gesproken kan worden van redelijkheid van kosten bij een polis dan dient de verzekeraar maatregelen te nemen zodat het 5-jaar cumulatieve loss ratio het jaar daarop weer 0,5 of hoger is. De verzekeraar moet aangeven welke maatregelen hij gaat nemen. Indien niet afdoende gewaarborgd is dat het meerjarig loss ratio getal beneden de signaleringswaarde blijft, bijvoorbeeld doordat de verzekeraar niet tijdig de te nemen maatregelen doorgeeft, wordt de goedkeuring geweigerd.

4. Verlaging subsidiebedrag bij kleine onvolkomenheden

In de regeling wordt verhelderd wat er gebeurt in het geval van kleine onvolkomenheden. Dit speelt zich af in de volgende situaties: indien niet tijdig de documenten voor de subsidieaanvraag zijn aangeleverd en indien niet tijdig het bijgestelde premiebedrag is betaald (wegens aanpassing van het subsidieplafond of in andere situaties zoals wegens het onvoldoende opgeven van percelen).

In de eerste situatie geldt de systematiek van artikel 13, eerste lid, tweede alinea, verordening 640/2014. Op grond van dit artikel moet een subsidieaanvraag – inclusief de betalingsbevestiging – tijdig worden ingediend en wordt latere indiening gesanctioneerd met een korting op de subsidie van 1% per werkdag. Indien de termijn met meer dan 25 kalenderdagen wordt overschreden wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en wordt geen steun verleend.

De tweede situatie is dat niet tijdig het bijgestelde premiebedrag is betaald. Het premiebedrag kan zijn bijgesteld omdat het in de systematiek van de premiesubsidieregeling brede weersverzekering met een jaarlijks subsidieplafond mogelijk is dat als gevolg van de groeiende deelname aan deze verzekering niet de maximale aangevraagde subsidie kan worden verleend, maar een naar beneden bijgesteld subsidiepercentage (artikel 4.1.5 van de REES). Daarnaast kan ook een verlaging zijn opgelegd vanwege het onvoldoende opgeven van verzekerde percelen. In de op lage administratieve uitvoeringskosten ingerichte werkwijze met de verzekeraars is het in die situatie mogelijk dat de landbouwondernemer van de verzekeraar een aanvullende rekening krijgt door de lagere vaststelling. Om voor de volledige premiesubsidie in aanmerking te komen dient hetzelfde bedrag door de landbouwondernemer voor 1 juli in het volgend jaar betaald te zijn. Indien door administratieve onvolkomenheden dat niet is gebeurd acht de minister een volledige terugvordering van de premiesubsidie een onevenredige maatregel. Om die reden wordt een premiesubsidieverlaging naar rato in deze regelingswijziging opgenomen.

5. Regeldruk

De premiesubsidieregeling brede weersverzekering binnen de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies is ‘lean and mean’ ingericht op zo laag mogelijke administratieve kosten voor zowel de landbouwondernemer als de verzekeraar en RVO.nl. Dit is gerealiseerd door koppeling van de subsidieaanvraag in de Gecombineerde Data-inwinning en directe gegevens- en geldstromen tussen RVO.nl en de verzekeraars. Dit proces blijft ongewijzigd; de voor de landbouwondernemers belangrijke wijzigingen van het percentage van de maximale subsidie en de schadedrempel veranderen daar niets aan.

De extra gegevensuitwisseling tussen verzekeraars en RVO.nl over de totale jaarlijkse schade-uitkering op een polis is noodzakelijk in verband met de door Nederland verplicht uit te voeren beoordeling van de redelijkheid van kosten. De Europese Commissie heeft Nederland daar in de audit Brede weersverzekering, gedaan in 2018, op gewezen. Deze beoordeling van het loss ratio kengetal heeft Nederland op aanbeveling van de WUR en in overleg met de Europese Commissie en met de verzekeraars uitgewerkt.

De wijziging van de datum waarop de verlengingsgoedkeuring ingediend moet zijn is gericht op het zo efficiënt mogelijk inrichten van het proces voor zowel de verzekeraars als RVO.nl.

Het extra aan te leveren totaalbedrag aan schade-uitkeringen in het voorgaande jaar zit in de informatiesystemen van de verzekeraars en kan na 31 december daaruit opgeroepen worden. Door de aanleverdatum voor de verlengingsaanvraag te verleggen naar 15 januari kunnen de verzekeraars alle voor de verlenging benodigde documenten inclusief dat bedrag in één keer aanleveren bij RVO.nl, waardoor begin maart de polissen voor het nieuwe verzekeringsjaar door de verzekeraars in de markt gezet kunnen worden. Met deze stroomlijning van de processen kan de doorlooptijd verkort worden en wordt de administratieve drukte zowel bij RVO als bij de verzekeraars beperkt.

De naar rato premiebijstelling is in de regeling gebracht om op voorhand administratieve alsook juridische lasten te voorkomen in voorzienbare situaties met een beperkte betekenis.

II. Artikelen

Artikel I, onderdelen A en B

Artikel 4.1.3 en 4.1.6 gaan beiden over gronden voor het afwijzen van subsidie voor de premie voor de brede weersverzekering. In lijn met de andere titels uit de REES worden deze artikelen samengevoegd. Artikel 4.1.6, tweede lid, wordt elders opgenomen (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel D).

Daarnaast wordt voor de goede orde in artikel 4.1.3, vierde lid, in de aanhef een verwijzing opgenomen naar artikel 13, eerste lid, tweede alinea, verordening 640/2014. Op grond van dit artikel moet een subsidieaanvraag tijdig worden ingediend en wordt bij een te late indiening het subsidiebedrag verlaagd met een korting van 1% per werkdag. Indien de termijn met meer dan 25 kalenderdagen wordt overschreden wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en wordt geen steun verleend. Aangezien deze sanctie rechtstreeks uit verordening 640/2014 voortvloeit, is zij niet in deze regeling opgenomen.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 4.1.4, eerste lid, is de hoogte van de subsidie vastgesteld. Het maximale subsidiebedrag is gewijzigd als gevolg van de vrijstelling van de assurantiebelasting en door verordening 2017/2393. Zie hierover ook paragraaf 2.2 van het algemeen deel van deze toelichting. Het gewijzigde maximale subsidiebedrag, exclusief belastingen, wordt aangepast naar 63,7%.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 4.1.6 vervalt omdat de artikelleden zijn verplaatst. Artikel 4.1.6, eerste lid, is als nieuw vierde lid opgenomen bij de andere afwijzingsgronden in artikel 4.1.3. Artikel 4.1.3 en 4.1.6 gaan beiden over gronden voor het afwijzen van subsidie voor de premie voor de brede weersverzekering. Artikel 4.1.6, tweede lid, betreft echter een mogelijkheid om de subsidie te verlagen indien de minister de subsidie lager vaststelt dan het aangevraagde subsidiebedrag. Dit is geen afwijzingsgrond maar een verplichting voor de landbouwer om het verschil tussen beide subsidiebedragen aan de verzekeraar te voldoen. Deze verplichting hoort thuis in artikel 4.1.18 met betrekking tot onverschuldigde betalingen, sancties en terugvorderingen (zie artikel I, onderdeel I). Daarom wordt artikel 4.1.6, tweede lid, opgenomen als nieuw artikellid in artikel 4.1.18.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 4.1.10 voorziet in een aanvraagprocedure voor verzekeraars om de door hen ontwikkelde brede weersverzekeringen te laten goedkeuren door de minister. De datum waarvoor verzekeraars deze aanvraag voor nieuwe polissen ingediend moeten worden was 1 februari voorafgaand aan het jaar waar de polissen zouden gaan gelden. Wanneer een nieuwe polis per 1 december formeel wordt ingediend is voldoende tijd voor RVO.nl om de beoordeling van de polis af te ronden voor een goedkeuringsbesluit voor het eerstvolgende verzekeringsjaar.

Artikel I, onderdelen F & H

Artikel 1, zestiende lid, van verordening 2017/2393 wijzigt artikel 37, eerste lid, eerste alinea, van verordening 1305/2013. De wijziging houdt in dat de schadedrempel van 30% wordt verlaagd naar 20%. Zie hierover ook paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting. De wijziging van de schadedrempel wordt doorgevoerd in artikel 4.1.11, eerste lid, onder a, onderdeel 1, en in artikel 4.1.14, eerste lid.

Verder wordt verhelderd, door het laten vervallen van de zinsnede ‘voor zover dat’, dat in artikel 4.1.11, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1°, een schadedrempel is opgenomen als voorwaarde voor goedkeuring van de brede weersverzekering. Dit betekent dat indien het verlies boven de drempel is, het gehele verlies vergoed mag worden (en dus niet enkel het verlies boven de drempel).

Artikel I, onderdeel G

Artikel 4.1.12 voorziet in een verlengingsprocedure van de reeds goedgekeurde polisvoorwaarden. In het tweede lid staat de datum waarvoor de verzekeraar het verzoek tot verlenging van de goedkeuring moet indienen. Deze datum is 1 december maar wordt verlaat naar 15 januari. Zo hebben verzekeraars meer tijd om de polisvoorwaarden in te dienen en kunnen alle benodigde gegevens (ook het bedrag van de schade-uitkeringen t.b.v. de loss ratio berekening) in één keer worden doorgegeven. Deze aanpassing volgt uit op efficiency gerichte afstemming van de procedures bij de verzekeraars en RVO.nl. Het derde lid blijft van toepassing zodat de minister ook nu zes weken heeft om op het verzoek te beslissen.

De werkwijze om de redelijkheid van kosten voor dit gesubsidieerde verzekeringsproduct te beoordelen aan de hand van het vijfjarig cumulatieve loss ratio cijfer is ontwikkeld in overleg met de Europese Commissie. Zie hierover ook paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting. In het vierde lid is opgenomen dat om de vijfjarige cumulatieve loss ratio van de brede weersverzekering te kunnen berekenen verzekeraars gevraagd wordt om jaarlijks bij de verlenging van de polisvoorwaarden het totaalbedrag aan schade-uitkeringen te overleggen. In het vijfde lid is uitgewerkt hoe RVO.nl de redelijkheid van de kosten beoordeelt. Hiervoor wordt gekeken of dit kengetal meerjarig onder de signaleringswaarde van 0,5 blijft. In dat geval krijgt de verzekeraar de kans om aan te geven hoe hij verbeteringen wil doorvoeren. Indien de verzekeraar dat nalaat, danwel indien niet afdoende gewaarborgd is dat het meerjarig loss ratio getal beneden de signaleringswaarde blijft, kan RVO.nl na onderzoek en raadplegen van experts verlenging van de polisgoedkeuring onthouden.

Artikel I, onderdeel I

Artikel 4.1.18 gaat over onverschuldigde betalingen, sancties en terugvorderingen. Het nieuwe vierde lid betreft het oude artikel 4.1.6, tweede lid. Artikel 4.1.6, tweede lid, betreft een mogelijkheid om de subsidie te verlagen indien de minister de subsidie lager vaststelt dan het aangevraagde subsidiebedrag. De subsidie kan lager worden vastgesteld wegens aanpassing van het subsidieplafond of in andere situaties zoals wegens het onvoldoende opgeven van percelen. Dit is geen afwijzingsgrond maar een verplichting voor de landbouwer om het verschil tussen beide subsidiebedragen aan de verzekeraar te voldoen. Dit artikellid hoort daarom niet thuis in artikel 4.1.6 en wordt daarom opgenomen in artikel 4.1.18.

Het nieuwe vijfde lid is opgenomen zodat het mogelijk wordt om de subsidie evenredig percentueel te kunnen verlagen indien het verschil tussen de subsidiebedragen gelet op artikel 4.1.18, vierde lid, slechts deels vóór 1 juli volgend op het jaar van de aanvraag aan de verzekeraar is betaald.

Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat er ook andere mogelijkheden zijn om de subsidie evenredig percentueel te verlagen. Dit is geregeld in artikel 4.1, tweede lid, van de Beleidsregel verlagen subsidie POP. Verder wordt verwezen naar paragraaf 4 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. De wijzigingen, waaronder het nieuwe subsidiepercentage, gelden enkel voor nieuwe aanvragen die overeenkomstig artikel 4.1.2, tweede lid, van de REES tussen 1 maart en 15 mei in de verzamelaanvraag zijn ingediend.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 35 000, nr. 36.

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 302, nr. 2.

Naar boven