Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 oktober 2019, kenmerk 1592428-196563-IZ, houdende regels voor het verstrekken van een financiële bijdrage voor de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises (Tijdelijke regeling geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises Caribisch Nederland)

De Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 70, eerste lid, van de Veiligheidswet BES;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van de uitvoering van de taken op het terrein van de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in de Veiligheidswet BES, is voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de periode 2019 tot 2024 een meerjarige financiële bijdrage vastgesteld volgens de volgende verdeling per afzonderlijk jaar: Bonaire $ 50.000, St. Eustatius $ 25.000 en Saba $ 25.000.

  • 2. De bedragen, bedoeld in het eerste lid, worden jaarlijks in twee termijnen, respectievelijk in januari en in juli van het betreffende jaar, betaald.

Artikel 2

  • 1. De bijdrage, bedoeld in artikel 1, is bestemd voor:

    • a. het aanvullen van het rampen- en crisisplan, bedoeld in artikel 44 Veiligheidswet BES ter zake van de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in de Veiligheidswet BES;

    • b. het maken van schriftelijke afspraken met zorginstellingen en andere organisaties die een taak hebben bij de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in de Veiligheidswet BES, over de inzet van deze zorginstellingen en organisaties hierbij en de voorbereiding daarop;

    • c. het verwerken van de afspraken, bedoeld in de onderdelen a en b, in een eilandelijk ‘opleiden, trainen en oefenen (OTO)-plan waarin in ieder geval wordt beschreven:

      • welke partners binnen de geneeskundige hulpverlening wanneer opgeleid, getraind en geoefend moeten worden;

      • met welke andere partners op het eilander gezamenlijk opgeleid, getraind en geoefend moet worden;

      • welke netwerken (op en buiten het eiland) relevant zijn voor de geneeskundige hulpverlening en hoe deze onderhouden kunnen worden

      • hoe wordt opgeleid, getraind en beoefend van wat is afgesproken in artikel 2a en 2b; d. het uitvoeren van het OTO-plan door daadwerkelijke opleiding, training en oefening.

Artikel 3

  • 1. De openbare lichamen vermelden via de jaarrekening, bedoeld in artikel 31 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in het overzicht verantwoordingsinformatie bijzondere uitkering, bedoeld in artikel 21, derde lid, onder c, van het Besluit begroting en verantwoording openbare lichamen BES, welk bedrag is besteed aan de organisatie van de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in de Veiligheidswet BES.

  • 2. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verstrekken jaarlijks de jaarrekening, bedoeld in het eerste lid, aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 4

  • 1. Voor zover het openbaar lichaam een deel van de in artikel 1 bedoelde bijdrage niet heeft besteed aan het doel waarvoor de bijdrage is bestemd, kan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat deel van de bijdrage terugvorderen of in mindering brengen op de bijdrage voor een volgend jaar.

  • 2. Voordat de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een besluit als bedoeld in het eerste neemt, nodigt hij het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam uit hem binnen drie maanden inlichtingen te verschaffen over de aangevochten besteding.

  • 3. Binnen twee maanden na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde inlichtingen, dan wel binnen twee maanden na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn, maakt de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn beslissing omtrent de terugvordering van de bijdrage of de vermindering van de bijdrage voor het volgend jaar bekend.

Artikel 5

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de uitkeringen die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises Caribisch Nederland.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 70, eerste lid, van de Veiligheidswet BES voor zover het betreft de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in deze wet. Aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt voor de uitvoering van deze taak voor een periode van vijf jaar (2019 tot 2024) een financiële bijdrage verstrekt.

Artikel 1

De bedragen die op grond van artikel 1 voor de uitvoering van de taken op het terrein van de geneeskundige hulpverlening, bedoeld in de Veiligheidswet BES, worden verstrekt, zijn naar rato verdeeld over de drie openbare lichamen. De bedragen worden jaarlijks in twee termijnen, respectievelijk in januari en in juli van het betreffende jaar, betaald. De termijn voor 2019 wordt in zijn geheel in juli van dat jaar betaald.

Jaarlijks wordt bezien of de bedragen afdoende zijn voor de uitvoering van de taken. Mochten er signalen komen dat dit niet het geval is, zal worden onderzocht of indexering van de bedragen nodig is. Indien dat het geval is, zal deze regeling worden aangepast.

Artikel 2

De taken waarvoor een bijdrage wordt verstrekt, zijn opgenomen in artikel 2. Het gaat om vier clusters van taken.

De eerste betreft het aanvullen van het rampen- en crisisplan, bedoeld in artikel 44 Veiligheidswet BES ter zake van de geneeskundige hulpverlening. Het is wenselijk dat onderliggend aan het eilandelijk rampenplan nadere afspraken worden gemaakt over de organisatie van de geneeskundige hulpverlening op het eiland, indien nodig met specifieke afspraken t.b.v. crisisscenario’s zoals het orkaanseizoen en infectieziektenuitbraken.

De tweede betreft het maken van schriftelijke afspraken met zorginstellingen en andere organisaties in de Caribische regio (niet altijd behorend bij het koninkrijk der Nederlanden) die een taak hebben bij de geneeskundige hulpverlening over de inzet van deze zorginstellingen en organisaties hierbij en de voorbereiding daarop.

De derde betreft het verwerken van de genoemde afspraken in een ‘opleiden, trainen en oefenen (OTO)-plan. Het gaat erom dat nader in kaart wordt gebracht wie (inter)eilandelijk betrokken moet zijn binnen en buiten de keten van de geneeskundige hulpverlening en hoe en wanneer zij opgeleid, getraind en geoefend moeten worden. Professionals in de geneeskundige hulpverlening zullen immers ook getraind moeten worden in hun crisisrol. Naast trainen en oefenen is het opzetten van een intereilandelijk netwerk rondom geneeskundige hulpverlening van belang.

De vierde betreft het feitelijk uitvoeren van wat is afgesproken in het OTO-plan. Belangrijk is immers dat de gelden ook daadwerkelijk worden besteed aan het opleiden, trainen en beoefenen van de afspraken.

Het is bedoeling dat het OTO-plan wordt gebaseerd op het OTO-kader CN. Dit kader is nog in voorbereiding.

Het is voor alle duidelijkheid niet de bedoeling dat de (OTO) gelden worden besteed aan:

  • a. financiering van de instellingen voor reguliere zorg,

  • b. compensatie van productieverlies van individuele beroepsbeoefenaars en zorginstellingen tijdens een opleiding training of oefening,

  • c. opleidingen en trainingen die voor het verlenen van reguliere zorg vereist zijn,

  • d. vacatiegelden voor deelname aan overleggen.

Artikelen 3 en 4

Deze artikelen bevatten de voor dit soort financiële regelingen gebruikelijke bepalingen inzake verantwoording (artikel 3) en terugvordering (artikel 4). In verband met dat laatste zal overigens rekening worden gehouden met gerechtvaardigde onderbesteding. Het kan immers voorkomen dat een deel van het bedrag dat in een jaar is betaald niet is gebruikt voor de uitvoering van de taken waarvoor dit is bedoeld, terwijl daar goede redenen voor zijn. Aan de hand van de financiële verantwoording over dat jaar zal hierover telkens in overleg worden getreden met het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam. Indien gerechtvaardigde onderbesteding aanwezig blijkt te zijn, zal het openbaar lichaam de gelden mogen overhevelen naar een ander jaar.

Artikel 5

Op grond van dit artikel werkt deze regeling terug tot 1 januari van 2019 en vervalt de regeling met ingang van 1 januari 2024.

Nog voor het einde van de looptijd van deze tijdelijke regeling zal deze worden geëvalueerd. Dit zal geschieden samen met de openbare lichamen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven