ARTIKEL I
De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepalingen eco-innovatie en jonge landbouwer vervallen.
2. De begripsbepaling innovatieclusters wordt vervangen door:
- innovatiecluster:
-
innovatiecluster als bedoeld in artikel 2, onderdeel 92, van de algemene groepsvrijstellingsverordening
en paragraaf 1.3, onderdeel s, van het O&O&I-steunkader;.
3. De begripsbepaling minister komt te luiden:
minister:
-
a. Minister van Economische Zaken en Klimaat, voor zover het een subsidie als bedoeld
in artikel 2 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies betreft; of
-
b. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor zover het een subsidie als
bedoeld in artikel 2a van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies betreft;.
B
In artikel 1.2, tweede lid, wordt ‘artikel 12, vierde lid, van het besluit’ vervangen
door ‘artikel 12, derde lid, van het besluit’.
C
In artikel 1.9, vierde lid, wordt ‘maximaal’ vervangen door ‘ten hoogste’ en wordt
‘staatssteunals’ vervangen door ‘staatssteun als’.
D
Aan hoofdstuk 1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 1.10. Openstelling
-
1. De minister kan op grond van deze regeling uitsluitend subsidie verstrekken indien
hij de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag tot subsidieverlening heeft opengesteld
door vaststelling van een subsidieplafond en een periode voor indiening van de aanvraag.
-
2. De minister kan de openstelling beperken tot bepaalde activiteiten, categorieën van
aanvragers of een bepaald aantal aanvragen.
-
3. De minister kan verschillende subsidieplafonds vaststellen voor verschillende activiteiten
of categorieën van aanvragers.
E
In de artikelen 2.2.2, 2.3.2, 2.5.2, 2.7.2, 2.10.2, 3.3.2, 3.4.2, 3.5.10, 3.5.17,
3.7.2, 3.8.2, 3.9.2, 3.10.2, 3.10.12b, 3.11.2, 3.16.2, 3.16.7, 3.16.11a, 3.16.12,
3.17.2, 3.19.2, 3.21.2, 3.22.2, 4.2.9, 4.2.16, 4.2.23, 4.2.30, 4.2.37, 4.2.44, 4.2.51,
4.2.58, 4.2.65, 4.2.72, 4.2.79, 4.2.86, 4.2.107, 4.2.113, 4.2.121, 4.3.2, 4.4.2, 4.7.2
en 4a.2.2 wordt in het opschrift ‘Subsidieaanvraag’ telkens vervangen door ‘Subsidieverstrekking’.
F
Artikel 2.3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt ‘genoemd in het vijfde lid’ vervangen door ‘genoemd in het
vierde lid’.
2. In het zesde lid wordt ‘bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, en het zesde lid,
onderdeel b’ vervangen door ‘bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, en het vijfde
lid, onderdeel b’.
G
In artikel 2.5.6, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, wordt ‘hetgeen aantoonbaar wordt
gemaakt met’ vervangen door ‘hetgeen blijkt uit’.
H
In de artikelen 2.5.8, tweede lid, onderdeel a, 3.2.8, tweede lid, onderdeel a, 3.2.15,
tweede lid, onderdeel a, 3.3.10, tweede lid, onderdeel a, 3.4.28, tweede lid, onderdeel
a, 3.5.25, tweede lid, onderdeel a, 3.6.12, tweede lid, onderdeel a, 3.7.10, tweede
lid, onderdeel a, 3.8.13, tweede lid, onderdeel a, 3.9.13, tweede lid, onderdeel a,
3.10.12, tweede lid, onderdeel a, 3.11.9, onderdeel a, 3.12.12, onderdeel a, 3.13.11,
onderdeel a, 3.13a.11, onderdeel a, 3.14.11, eerste lid, onderdeel a, 3.16.19, tweede
lid, onderdeel a, 3.17.12, tweede lid, onderdeel a, 3.20.9, tweede lid, onderdeel
a, 4.2.3, tweede lid, onderdeel a, 4.3.16, tweede lid, onderdeel a, 4.4.10, eerste
lid, onderdeel a, 4.7.9, eerste lid, onderdeel a, en 4a.2.11, tweede lid, onderdeel
b, wordt ‘het KvK-nummer’ telkens vervangen door ‘het nummer waarmee de onderneming
is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel’.
I
In het opschrift van artikel 2.9.2 wordt ‘Subsidiabele activiteiten’ vervangen door
‘Subsidieverstrekking’.
J
Het opschrift van artikel 3.2.3a komt te luiden:
Artikel 3.2.3a. Private bijdragen.
K
In artikel 3.2.8, derde lid, onderdeel d, wordt ‘het KvK-nummer van de deelnemer en
onderzoekinstelling’ vervangen door ‘het nummer waarmee de deelnemer onderscheidenlijk
de onderzoekinstelling is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel’.
L
Het opschrift van artikel 3.2.10a komt te luiden:
Artikel 3.2.10a. Private bijdragen.
M
In artikel 3.3.3, tweede lid, wordt ‘dit hoofdstuk’ vervangen door ‘deze titel’.
N
Artikel 3.4.2, tweede lid, komt te luiden:
-
2. De minister verdeelt de aan deze activiteiten verbonden subsidieplafonds voor de
paragrafen 3.4.2, 3.4.3a, 3.4.4 en 3.4.6 op volgorde van binnenkomst van de aanvragen
en voor paragraaf 3.4.5 op volgorde van rangschikking van de aanvragen.
O
Het opschrift van artikel 3.4.3a komt te luiden:
Artikel 3.4.3a. Informatieverplichting.
P
Het opschrift van artikel 3.4.8 komt te luiden:
Artikel 3.4.8. Verstrekking MIT-kennisvoucher
Q
In artikel 3.4.13 wordt ‘verleend’ vervangen door ‘verstrekt’.
R
Artikel 3.4.15c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3.4.15c1. Informatieverplichtingen.
2. In het eerste lid wordt ‘worden genoemd’ vervangen door ‘wordt genoemd’.
3. Het derde en vierde lid vervallen.
S
Na artikel 3.4.15c1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.4.15c2. Start en realisatietermijn
-
1. Met de uitvoering van het innovatieadviesproject wordt gestart binnen vier maanden
na de subsidieverlening.
-
2. Het innovatieadviesproject wordt uitgevoerd binnen twaalf maanden na de start van
het project.
T
Het opschrift van artikel 3.4.15d komt te luiden:
Artikel 3.4.15d. Afwijzingsgronden.
U
In artikel 3.4.18, tweede lid, wordt ‘maximaal’ vervangen door ‘ten hoogste’.
V
Artikel 3.4.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Het maximum subsidiebedrag bedraagt’ vervangen door ‘De
subsidie bedraagt ten hoogste’.
2. In het tweede lid wordt ‘maximaal’ vervangen door ‘ten hoogste’ en wordt ‘een maximum
van’ vervangen door ‘ten hoogste’.
3. In het derde lid wordt ‘maximaal’ vervangen door ‘ten hoogste’.
W
Artikel 3.5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling IPC-penvoerder komt te luiden:
- IPC-penvoerder:
-
rechtspersoon zonder winstoogmerk met volledige rechtsbevoegdheid, niet zijnde een
rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die volgens haar statuten tot
doel heeft de belangen van ondernemingen te behartigen en hier volgens feitelijk handelen
ook aantoonbaar minimaal één jaar ervaring mee heeft, en:
-
a. namens de IPC-deelnemers optreedt als projectleider van een IPC-verband en het overkoepelend
plan uitvoert als bedoeld in paragraaf 3.5.4, of
-
b. de mogelijkheden onderzoekt om in samenwerking met ten minste één soortgelijke organisatie
uit een ander land te komen tot collectief onderzoek en dit onderzoek laat uitvoeren,
als bedoeld in paragraaf 3.5.3, en niet werkzaam is in een van de sectoren die ingevolge artikel 1 van de algemene
de-minimisverordening is uitgesloten van de toepassing van die verordening;.
2. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:
- IPC-verband:
-
samenwerkingsverband bestaande uit de IPC-penvoerder en ten minste tien en ten hoogste
twintig niet met een andere IPC-deelnemer of de IPC-penvoerder in een groep verbonden
MKB-ondernemers;.
3. De begripsbepaling regionaal IPC-project vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsbepaling overkoepelend
plan door een punt.
X
Artikel 3.5.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3.5.2. Verhouding tussen IPC-penvoerder en IPC-verband.
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde lid tot tweede
lid.
Y
Artikel 3.5.22, onderdeel f, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot
van onderdeel e door een punt.
Z
In artikel 3.5.25, derde lid, aanhef, wordt ‘als bedoeld in artikel 3.5.4, 3.5.10
en 3.5.17’ vervangen door ‘als bedoeld in de artikelen 3.5.10 en 3.5.17’.
AA
Artikel 3.5.26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt ‘3.5.4, eerste lid, onderdeel a,’.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 3.5.4, eerste lid, onderdeel b, 3.5.10, onderdeel
a, en 3.5.17, eerste lid, onderdeel b’ vervangen door ‘de artikelen 3.5.10, eerste
lid, onderdeel b, en 3.5.17, eerste lid, onderdeel b’.
BB
Het opschrift van artikel 3.6.10 komt te luiden:
Artikel 3.6.10. Terugbetaling.
CC
Artikel 3.9.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘subsidie’ ingevoegd ‘met een terugbetalingsverplichting
als bedoeld in artikel 42 van het besluit’.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
DD
Artikel 3.9.3 komt te luiden:
Artikel 3.9.3. Hoogte subsidie
-
1. De subsidie heeft betrekking op experimentele ontwikkeling en bedraagt 25% van de
subsidiabele kosten.
-
2. Het percentage, genoemd in het eerste lid, wordt verhoogd met:
-
a. 10 procentpunten, indien de aanvrager een middelgrote onderneming is en de subsidiabele
kosten worden gemaakt en betaald door de middelgrote onderneming; of
-
b. 20 procentpunten, indien de aanvrager een kleine onderneming is en de subsidiabele
kosten worden gemaakt en betaald door de kleine onderneming.
-
3. Indien het project daadwerkelijke samenwerking behelst en voldaan is aan de voorwaarden,
bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van de algemene groepsvrijstellingsverordening,
wordt het percentage verhoogd met:
-
a. 5 procentpunten, indien de aanvrager een kleine onderneming is en de subsidiabele
kosten worden gemaakt en betaald door de kleine onderneming; of
-
b. 15 procentpunten, indien de aanvrager een andere onderneming is.
EE
Artikel 3.9.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3.9.8. Verplichtingen subsidieontvanger.
2. Het vijfde lid vervalt.
FF
In artikel 3.10.1, eerste lid, wordt in de begripsomschrijving van achtergestelde vordering, onder 2º, ‘artikel 277, tweede lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen
door ‘artikel 277, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek’.
GG
Artikel 3.10.4 komt te luiden:
Artikel 3.10.4. Hoogte subsidie
De geldlening die op grond van de overeenkomst van geldlening ten hoogste kan worden
geleend, bedraagt 50 procent van het investeringsbudget, doch ten hoogste € 6.000.000
per subsidieontvanger.
HH
Artikel 3.10.5 komt te luiden:
Artikel 3.10.5. Verdeling subsidieplafond
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.
II
In artikel 3.11.6, derde lid, wordt ‘de voor de minister aangewezen kredietverstrekkers’
vervangen door ‘de door de minister aangewezen kredietverstrekkers’.
JJ
In artikel 3.12.2, vierde lid, wordt ‘in de zin van’ vervangen door ‘als bedoeld in’.
KK
Het opschrift van artikel 3.13.5 komt te luiden:
Artikel 3.13.5. Minimum hoogte lening voor garantstelling.
LL
Artikel 3.13a.1 wort als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt ‘artikel 4, eerste lid, onderdeel 1)’ vervangen door ‘artikel
4, eerste lid, onderdeel 1’.
2. In het derde lid wordt ‘in de zin van’ vervangen door ‘als bedoeld in’.
MM
In artikel 3.13a.9, onderdeel d, wordt ‘titel 3.14.’ vervangen door ‘titel 3.14’.
NN
In artikel 3.14.5, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘of’ vervangen door ‘, of’.
OO
Artikel 3.16.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt ‘in de vorm van een geldlening’ vervangen door ‘in de vorm
van een subsidie met een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 42 van
het besluit’.
2. Het derde en vierde lid vervallen.
PP
Artikel 3.16.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na ‘een vast uurtarief’ ingevoegd ‘van € 35’.
2. Het derde lid vervalt.
QQ
Na artikel 3.16.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.16.3a. Realisatietermijn
De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit bedraagt 24 maanden.
RR
Artikel 3.16.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma worden
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
SS
Artikel 3.16.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘in de vorm van een geldlening’ vervangen door ‘in de vorm
van een subsidie met een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 42 van
het besluit’.
2. Het derde en vierde lid vervallen.
TT
Artikel 3.16.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na ‘een vast uurtarief’ ingevoegd ‘van € 35’.
2. Het derde lid vervalt.
UU
Na artikel 3.16.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.16.8a. Realisatietermijn
De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit bedraagt 24 maanden.
VV
Aan artikel 3.16.9 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
e door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
WW
Artikel 3.16.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na ‘een vast uurtarief’ ingevoegd ‘van € 35’.
2. Het derde lid vervalt.
XX
In artikel 3.16.20, tweede lid, wordt ‘dit hoofdstuk’ vervangen door ‘deze titel’.
YY
In artikel 3.17.2, tweede lid, wordt ‘een renteloze lening’ vervangen door ‘een subsidie
met een renteloze terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 42 van het besluit’.
ZZ
In de artikelen 3.17.7, onderdeel a, en 3.17.8, onderdeel d, wordt ‘de lening’ telkens
vervangen door ‘de subsidie’.
AAA
Artikel 3.17.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 3.17.10. Terugbetaling van de subsidie.
2. In het derde lid wordt ‘de verstrekte lening’ vervangen door ‘de verstrekte subsidie’.
BBB
Het opschrift van artikel 4.5.2 komt te luiden:
Artikel 4.5.2. Subsidieverstrekking.
CCC
In artikel 5.6, in het opschrift van de bijlagen 1.1, 1.3, 2.5.1, 3.2.1, 3.4.1, 3.10.1,
3.10.2, 3.11.1, 3.11.2, 3.11.3, 3.12.1, 3.12.2, 3.13.1, 3.13a.1, 3.14.1, 3.19.1, 3.22.1,
4.2.1, 4.2.2, 4.2.3, 4.2.5, 4.2.6, 4.2.7, 4.2.8, 4.2.9, 4.2.11, 4.2.12, 4.2.15, 4.2.16,
4.3.1, 4.3.2, 4.4.1, 4.4.2, 4.6.1, 4.6.2 en 4.8.1, in de tekst van de bijlagen 1.3,
3.2.1, 3.10.1, 3.16.1, 4.2.1, 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5, 4.2.7, 4.2.11, 4.2.12 en 4.3.2,
en in de artikelen 1, eerste lid, 2, 3, onderdeel b, 7a, eerste lid, onderdeel a,
en tweede lid, 25, eerste lid, aanhef, en 29, eerste, vijfde, zesde en achtste lid,
van de in bijlage 2.5.1 opgenomen overeenkomst, de aanhef en de artikelen 1, onderdeel
w, subonderdeel 4°, 3, eerste lid, aanhef, 4, vierde lid, 8, zevende lid, 10, tweede
lid, en 12, tweede lid, onderdeel f, van de in bijlage 3.10.1 opgenomen overeenkomst,
de aanhef en de artikelen 1, onderdeel v, subonderdeel 4°, 3, eerste lid, aanhef,
4, vierde lid, 8, zevende lid, en 10, tweede lid, onderdeel f, van de in bijlage 3.10.2
opgenomen overeenkomst, de artikelen 1, eerste lid, 2, 3, eerste lid, onderdelen b,
aanhef, en c, 7, tweede lid, 20, eerste lid, aanhef, en 24, eerste, vijfde, zesde
en negende lid, van de in bijlage 3.11.1 opgenomen overeenkomst, de artikelen 1, eerste
lid, 2, 3, eerste lid, onderdelen b, aanhef, en c, 7, tweede lid, 20, eerste lid,
aanhef, en 24, eerste, vijfde, zevende en tiende lid, van de in bijlage 3.11.2 opgenomen
overeenkomst, de artikelen 1, eerste lid, 2, 3, eerste lid, onderdelen b, aanhef,
en c, 6, derde lid, 7, tweede lid, 20, eerste lid, aanhef, en 24, eerste, vijfde,
zesde en achtste lid, van de in bijlage 3.11.3 opgenomen overeenkomst, de artikelen
1, onderdeel f, 3, onderdelen d en k, en 12, eerste lid, onderdeel d, en de toelichting
van de in bijlage 3.12.1 opgenomen overeenkomst, de artikelen 1, onderdeel f, 3, onderdelen
d en k, en 12, eerste lid, onderdeel d, van de in bijlage 3.12.2 opgenomen overeenkomst,
artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van de in bijlage 3.13.1 opgenomen overeenkomst,
de artikelen 3, onderdelen i en j, en 12, eerste lid, onderdeel d, van de in bijlage
3.13a.1 opgenomen overeenkomst, de artikelen 3, onderdeel f, tweede streepje, 9, eerste
lid, aanhef en onderdeel c, en 16, eerste lid, onderdeel d, van de in bijlage 3.14.1
opgenomen overeenkomst, de aanhef, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, derde streepje,
en tweede lid, en bijlage 1 van de in bijlage 3.16.2 opgenomen overeenkomst, de aanhef,
artikel 1, eerste lid, derde streepje, en tweede lid, en bijlage 1 van de in bijlage
3.16.3 opgenomen overeenkomst, de aanhef en de artikelen 1, onderdeel q, subonderdeel
2°, 3, eerste lid, aanhef, 8, zevende lid, 10, tweede lid, en 12, tweede lid, onderdelen
b en f, van de in bijlage 3.22.1 opgenomen overeenkomst, wordt ‘Regeling nationale
EZ-subsidies’ telkens vervangen door ‘Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies’.
DDD
In het opschrift van bijlage 4.2.4 wordt ‘regeling nationale Ez-subsidies’ vervangen
door ‘Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies’.
EEE
In het opschrift van bijlage 4.2.10 wordt ‘regeling nationale EZ-subsidies’ vervangen
door ‘Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies’.
ARTIKEL II
In het opschrift van artikel 1, in artikel 1, eerste lid, en in het opschrift van
artikel 2 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 wordt ‘Regeling
nationale EZ-subsidies’ telkens vervangen door ‘Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding
Deze regeling strekt tot aanpassing van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna:
RNES) waarin het grootste deel van de subsidiemodules is vervat op het terrein van
zowel het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat als het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit. Ook bevat de RNES een aantal algemene bepalingen die van
toepassing zijn op voormelde subsidiemodules. Deze algemene bepalingen vormen een
nadere uitwerking of aanvulling op de bepalingen uit het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies
(hierna: Kaderbesluit).
Met deze wijzigingsregeling worden zowel algemene bepalingen van de RNES als bepalingen
die specifiek op subsidiemodules betrekking hebben, aangepast. Het gaat hierbij om
het herstel van verschrijvingen, onjuiste verwijzingen en andere technische gebreken
en leemten, en om andere wijzigingen van ondergeschikte aard.
2. Staatssteun
Op grond van de subsidiemodules die in de RNES opgenomen zijn, kan subsidie worden
verstrekt. Het grootste deel van deze subsidiemodules bevat staatssteun die gerechtvaardigd
wordt door een Europees steunkader. Enkele subsidiemodules bevatten geen staatssteun.
De wijzigingen in de RNES hebben geen effect op de staatssteunaspecten van deze subsidiemodules.
3. Regeldruk
De wijzigingen die zijn opgenomen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de regeldruk.
II. Artikelsgewijs
II.1 Artikel I (Regeling nationale EZ-subsidies)
Onderdelen A, W, X en FF
(artikelen 1.1, 3.5.1, 3.5.2, tweede en derde lid en 3.10.1, eerste lid)
In artikel 1.1 is een aantal begripsbepalingen geschrapt of aangepast. De begripsbepalingen
eco-innovatie en jonge landbouwer zijn geschrapt, omdat deze niet (meer) in de RNES
gebruikt worden.
Verder is de begripsbepaling ‘innovatieclusters’ vervangen door de begripsbepaling
‘innovatiecluster’. Hiermee wordt beoogd beter aan te sluiten bij de diverse steunkaders
die ook een begripsbepaling van innovatiecluster (in enkelvoud) hanteren, in plaats
van innovatieclusters (in meervoud).
Ook is de begripsbepaling van de minister aangepast. Voorheen werd onder ‘de minister’
de Minister van Economische Zaken verstaan. Inmiddels is deze opgevolgd door zowel
de Minister van Economische Zaken en Klimaat als de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Beide ministers worden nu in de begripsbepaling genoemd, waarbij
voor elk wordt verwezen naar het desbetreffende artikel van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies
waarin de beleidsvelden van de beide ministers, waarop zij subsidie kunnen vertrekken,
worden genoemd. Uit deze verwijzing valt af te leiden dat in de huidige RNES hoofdstuk
2 onder verantwoordelijkheid van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
valt en de hoofdstukken 3, 4 en 4a onder verantwoordelijkheid van de Minister van
Economische Zaken en Klimaat. Voor hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) geldt dat de
bevoegde minister afhankelijk is van het onderwerp waar de subsidie betrekking op
heeft; dit is ook de reden om naar de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies te verwijzen.
In artikel 3.5.1, dat is opgenomen in de subsidiemodule Innovatieprestatiecontracten
(titel 3.5 van de RNES), is een aantal begripsbepalingen aangepast. In de begripsbepaling
van ‘IPC-penvoerder’ is de nadere uitwerking van dit begrip, die zich in artikel 3.5.2,
tweede lid (oud), bevond, aan de begripsomschrijving toegevoegd. Artikel 3.5.2, tweede
lid (oud), is dan ook geschrapt. Met deze aanpassingen wordt ervoor gezorgd dat het
begrip penvoerder slechts op één plaats is afgebakend binnen deze subsidiemodule.
Om dezelfde reden is ook een begripsbepaling van ‘IPC-verband’ in artikel 3.5.1 ingevoegd
ter vervanging van de bepaling hierover in artikel 3.5.2, derde lid (oud), die geschrapt
is.
Verder is de begripsbepaling van ‘regionaal IPC-project’ vervallen, omdat paragraaf
3.5.2, die op dit soort projecten zag, is vervallen.
Onderdelen B, C, F, G, M, N, Q, R, Z, AA, II, JJ, LL, MM, NN, PP, RR, SS, TT, WW en
XX
(artikelen 1.2, tweede lid, 1.9, vierde lid, 2.3.3, vijfde en zesde lid, 2.5.6, tweede
lid, onderdeel b, onder 2°, 3.3.3, tweede lid, 3.4.2, tweede lid, 3.4.13, 3.4.15c1,
eerste lid (nieuw), 3.5.25, derde lid, aanhef, 3.5.26, eerste en tweede lid, 3.11.6,
derde lid, 3.12.2, vierde lid, 3.13a.1, tweede en derde lid, 3.13a.9, onderdeel d,
3.14.5, tweede lid, onderdeel a, 3.16.3, tweede en derde lid, 3.16.4, eerste lid,
3.16.7, vierde lid, 3.16.8, tweede en derde lid, 3.16.13, tweede en derde lid, en
3.16.20, tweede lid)
In deze artikelen zijn onjuistheden aangepast. Het betreft hier aanpassingen van foutieve
verwijzingen naar paragrafen en artikelen binnen de RNES, alsook onjuiste verwijzingen
naar het Kaderbesluit. Daarnaast zijn verschrijvingen aangepast. Hierbij valt te denken
aan correcties wegens het ontbreken van leestekens of het gebruik van verkeerde leestekens,
woorden die abusievelijk aan elkaar geschreven waren en het gebruik van formuleringen
in enkelvoud, in plaats van in meervoud.
Verder zijn er nog wat (technische) wijzigingen doorgevoerd. Deze variëren van het
vernummeren van artikelleden, het maken van bondigere formuleringen en het samenvoegen
van leden van artikelen (bijvoorbeeld op het gebied van vaste uurtarieven), alsook
aanpassingen in verband met consistent woordgebruik, zoals het gebruik van de woorden
‘als bedoeld in’, in plaats van de woorden ‘in de zin van’, en op de juiste plaatsen
het gebruik van de woorden ‘verstrekken van subsidie’ of ‘verlenen van subsidie’.
In het geval dat er een bepaling over de verdeling van het subsidieplafond ontbrak,
is deze toegevoegd in de desbetreffende subsidiemodule. Ook zijn de afwijzingsgronden
die in bepaalde gevallen abusievelijk in het artikel over de subsidieaanvraag waren
opgenomen, verplaats naar het artikel waarin alle afwijzingsgronden zijn opgenomen.
Met de (technische) aanpassingen wordt beoogd alle vergelijkbare bepalingen in lijn
met elkaar te brengen dan wel in lijn met de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Onderdelen C, U, V, GG en HH
(artikelen 1.9, vierde lid, 3.4.18, tweede lid, 3.4.19, 3.10.4 en 3.10.5)
In deze artikelen zijn de woorden ‘maximum’ of ‘maximaal’ vervangen door de woorden
‘ten hoogste’. Hiermee wordt beoogd een zelfde soort formulering te hanteren in de
gevallen dat er bij een subsidie een bepaald maximum gehanteerd wordt, zoals bij de
begrenzing van een tijdsperiode waarin bepaalde activiteiten uitgevoerd moeten worden,
de steunintensiteit of het subsidiebedrag. In gevallen dat er binnen een subsidiemodule
meerdere artikelen aanwezig waren die over de hoogte van het subsidiebedrag gingen,
zijn deze (indien mogelijk) samengevoegd.
Onderdeel D (artikel 1.10)
Abusievelijk was er geen artikel in de RNES opgenomen dat de mogelijkheid om aanvragen
voor subsidies op grond van die regeling koppelde aan de openstellingsregeling die
jaarlijks wordt gepubliceerd. Die koppeling werd wel gelegd in de Regeling Europese
EZK- en LNV-subsidies en is nu ook opgenomen in de RNES.
Onderdelen E, I en BBB
(artikelen 2.2.2, 2.3.2, 2.5.2, 2.7.2, 2.9.2, 2.10.2, 3.3.2, 3.4.2, 3.5.10, 3.5.17,
3.7.2, 3.8.2, 3.9.2, 3.10.2, 3.10.12b, 3.11.2, 3.16.2, 3.16.7, 3.16.11a, 3.16.12,
3.17.2, 3.19.2, 3.21.2, 4.2.9, 4.2.16, 4.2.23, 4.2.30, 4.2.37, 4.2.44, 4.2.51, 4.2.58,
4.2.65, 4.2.72, 4.2.79, 4.2.86, 4.2.107, 4.2.113, 4.2.121, 4.3.2, 4.4.2, 4.7.2, 4a.2.2
en 4.5.2)
In deze artikelen wordt een omschrijving gegeven van wie de subsidieontvanger is of
subsidieontvangers zijn, wat de subsidiabele activiteiten zijn en in welke vorm de
subsidie verstrekt wordt (bijvoorbeeld subsidie in de vorm van een subsidiebedrag,
lening, garantstelling of een niet marktconforme verzekeringspremie). In deze artikelen
bevindt zich dus de grondslag voor de subsidieverstrekking. Het opschrift van deze
artikelen maakte dit echter niet altijd in voldoende mate duidelijk. Deze opschriften
bevatte namelijk afwisselend de woorden ‘Subsidieaanvraag’, ‘Subsidiabele activiteiten’
en ‘Subsidie’ al dan niet met een aanduiding waar de subsidie op zag. Om te verduidelijken
dat deze artikelen op de gehele subsidieverstrekking betrekking hebben, bevatten deze
opschriften in het vervolg het woord ‘subsidieverstrekking’.
Onderdeel H
(artikelen 2.5.8, tweede lid, onderdeel a, 3.2.8, tweede lid, onderdeel a, en derde
lid, onderdeel d, 3.2.15, tweede lid, onderdeel a, 3.3.10, tweede lid, onderdeel a,
3.4.28, tweede lid, onderdeel a, 3.5.25, tweede lid, onderdeel a, 3.6.12, tweede lid,
onderdeel a, 3.7.10, tweede lid, onderdeel a, 3.8.13, tweede lid, onderdeel a, 3.9.13,
tweede lid, onderdeel a, 3.10.12, tweede lid, onderdeel a, 3.11.9, onderdeel a, 3.12.12,
onderdeel a, 3.13.11, onderdeel a, 3.13a.11, onderdeel a, 3.14.11, eerste lid, onderdeel
a, 3.16.19, tweede lid, onderdeel a, 3.17.12, tweede lid, onderdeel a, 3.20.9, tweede
lid, onderdeel a, 4.2.3, tweede lid, onderdeel a, 4.3.16, tweede lid, onderdeel a,
4.4.10, eerste lid, onderdeel a, 4.7.9, eerste lid, onderdeel a, en 4a.2.11, tweede
lid, onderdeel b)
In deze artikelen wordt aangegeven welke informatie de subsidieaanvrager in of bij
de subsidieaanvraag moet aanleveren. Op grond van deze artikelen diende onder meer
het KvK-nummer in de subsidieaanvraag vermeld te worden. In het vervolg geven deze
artikelen aan dat de subsidieaanvrager in de subsidieaanvraag het nummer moet vermelden
waarmee de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Deze formulering
is duidelijker en sluit beter aan bij andere wet- en regelgeving waar dit begrip gebruikt
wordt.
Onderdelen J, L, O, P, R, T, X, BB, DD, JJ, KK en AAA
(artikelen 3.2.3a, 3.2.10a, 3.4.3a, 3.4.8, 3.4.15c1 (nieuw), 3.4.15d, 3.5.2, 3.6.10,
3.9.3, 3.12.2, 3.13.5 en 3.17.10)
Deze artikelen zijn aangepast om ervoor te zorgen dat deze een adequaat opschrift
bevatten. Omdat vrijwel alle artikelen van de RNES een opschrift bevatten, is ook
aan de artikelen die nog geen opschrift hadden een opschrift toegevoegd. Daarnaast
zijn bepaalde opschriften aangepast, zodat deze beter aansluiten bij de (aangepaste)
inhoud van het desbetreffende artikel.
Onderdelen R, S, OO, QQ, SS en UU
(artikelen 3.4.15c1, derde en vierde lid, 3.4.15c2, 3.16.2, derde lid, 3.16.3a, 3.16.7,
derde lid, en 3.16.8a)
In diverse artikelen in de RNES zijn bepalingen over de realisatietermijn opgenomen.
De realisatietermijn is de periode waarbinnen de subsidiabele activiteiten of het
project uitgevoerd moeten zijn. De bepaling inzake de realisatietermijn was reeds
bij (vrijwel) alle subsidiemodules in een afzonderlijk artikel ondergebracht die uitsluitend
op de realisatietermijn betrekking had. Bij bepaalde subsidiemodules waren de bepalingen
inzake de realisatietermijn echter opgenomen in het artikel dat over de subsidieaanvraag
en /of informatieverplichting van de subsidieaanvrager ging. Met deze aanpassingen
is ook voor de desbetreffende subsidiemodules de realisatietermijn in een afzonderlijk
artikel opgenomen.
Onderdelen CC, DD, EE, OO, SS, YY, ZZ en AAA
(artikelen 3.9.2, 3.9.3, 3.9.8, vijfde lid, 3.16.2, 3.16.7, 3.17.2, 3.17.7, onderdeel
a, 3.17.8, onderdeel d, en 3.17.10)
Deze artikelen zijn in lijn met het Kaderbesluit gebracht. De formulering van de voormelde
artikelen, met uitzondering van artikel 3.9.8, kon ten onrechte de indruk wekken dat
het in de desbetreffende subsidiemodules ging om subsidie in de vorm van een (privaatrechtelijke)
lening of krediet. Deze subsidiemodules hebben echter betrekking op een subsidie met
een (publiekrechtelijke) terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 42 van
het Kaderbesluit. Om dit te verduidelijken zijn deze artikelen aangepast.
Ook is artikel 3.9.3 aangepast. In artikel 3.9.3 wordt voor de subsidiemodule Innovatiekredieten
(titel 3.9 van de RNES) aangegeven welke percentages aan steunintensiteit vallen binnen
de marges van het toepasselijke Europese steunkader (artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening).
Omdat bij een eerdere wijziging van deze subsidiemodule een gedeelte van deze van
toepassing zijnde percentages abusievelijk geschrapt was, zijn deze (in overeenstemming
met de huidige uitvoeringspraktijk) wederom opgenomen in artikel 3.9.3. In het eerste
lid wordt bepaald dat de subsidie betrekking heeft op experimentele ontwikkeling en
de steunintensiteit 25% van de subsidiabele kosten bedraagt. In het tweede lid wordt
overeenkomstig artikel 25, zesde lid, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening
bepaald dat de percentages voor kleine of middelgrote ondernemingen met 20 procentpunten
respectievelijk 10 procentpunten worden opgehoogd. Daarnaast geeft het derde lid aan
dat naast voormelde verhoging het percentage (conform artikel 25, zesde lid, onderdeel
b, onder i, van de algemene groepsvrijstellingsverordening) nog verder wordt opgehoogd,
indien het project daadwerkelijke samenwerking behelst en voldaan is aan ten minste
één van de voorwaarden, bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van
de algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit betekent dat het project daadwerkelijke
samenwerking moet behelzen:
-
− tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een mkb-onderneming is, of wordt uitgevoerd
in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomstsluitende partij
bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen meer dan 70% van de in aanmerking
komende kosten voor haar rekening neemt, of
-
− tussen een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding,
waarbij deze organisaties ten minste 10% van de in aanmerking komende kosten dragen
en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren.
Artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, van de algemene groepsvrijstellingsverordening
maakt hiervoor een (extra) ophoging mogelijk met 15 procentpunten. Dit betekent dat
voor deze gevallen het percentage voor grote ondernemingen op 40 procent uitkomt en
voor middelgrote ondernemingen op 50 procent. Voor kleine ondernemingen zou het subsidiebedrag
uitkomen op 60 procent van de subsidiabele kosten. Er is echter voor gekozen om het
totale percentage voor kleine ondernemingen ook te maximeren op 50 procent van de
subsidiabele kosten. De reden hiervoor is dat het eigen financiële risico voor de
onderneming voldoende hoog moet blijven om niet-marktconform gedrag van de ondernemingen
te voorkomen. Dit sluit ook aan bij de huidige uitvoeringspraktijk van deze subsidiemodule.
Daarom is deze extra ophoging voor kleine ondernemingen beperkt.
Verder is het vijfde lid van artikel 3.9.8 geschrapt. In dit artikel wordt onder meer
bepaald dat bij de subsidiemodule Innovatiekredieten de subsidie binnen tien jaar
moet worden terugbetaald. Aanvullend werd in het vijfde lid van artikel 3.9.8 bepaald
dat deze termijn naar aanleiding van een ontheffingsverzoek als bedoeld in artikel
42, vijfde lid, van het Kaderbesluit kon worden verlengd. De mogelijkheid tot verlenging
van de termijn blijkt echter al uit artikel 42, vierde lid, van het Kaderbesluit.
Het vijfde lid van artikel 3.9.8 herhaalde dus in feite wat al in een hogere regeling
(het Kaderbesluit) geregeld was. Daarbij was de verwijzing naar artikel 42, vijfde
lid, van het Kaderbesluit onjuist. Om die reden is het vijfde lid van artikel 3.9.8
geschrapt.
Onderdelen CCC, DDD en EEE (artikel 5.6 en diverse bijlagen)
De citeertitel van de RNES is aangepast. Voorheen had de RNES betrekking op subsidies
die door de Minister van Economische Zaken verstrekt werden. Inmiddels is deze minister
opgevolgd door zowel de Minister van Economische Zaken en Klimaat als de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In de citeertitel van de RNES is verduidelijkt
dat deze betrekking heeft op de subsidieverstrekking op de beleidsterreinen van beide
ministers. Ook in de diverse bijlagen bij de RNES zijn de verwijzingen overeenkomstig
de nieuwe citeertitel aangepast.
II.2 Artikel II (Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019)
De naamswijziging van de RNES wordt ook doorgevoerd in de verwijzingen naar die regeling
in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019.
II.3 Artikel III (inwerkingtreding)
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de inwerkingtreding van deze regeling
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal
twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Het betreft hier reparatieregelgeving
waarvoor op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel c, van de Aanwijzingen
voor de regelgeving afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten is
gerechtvaardigd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten