Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 oktober 2019, nr. WJZ/ 19240234, tot vaststelling van het percentage duurzame elektriciteit van de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit;

Besluit:

Artikel 1

Het percentage, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit, bedraagt in kalenderjaar 2020 52 procent.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 oktober 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

Op basis van artikel 19, eerste lid, van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit dient de Minister van Economische Zaken en Klimaat jaarlijks het percentage vast te stellen dat uitdrukt welk gedeelte van de totale hoeveelheid elektriciteit, die wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, duurzame elektriciteit is. Dit is het aandeel van het afval dat biogeen is. Dit is van belang indien duurzame elektriciteit wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie. Van dit percentage wordt uitgegaan om de hoeveelheid duurzame elektriciteit vast te stellen, waarvoor garanties van oorsprong worden afgegeven. Het percentage duurzame warmte dat wordt opgewekt door middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie, is logischerwijs gelijk aan het percentage duurzame elektriciteit.

Dit besluit stelt het percentage vast voor 2020. Het bepalen van het aandeel duurzame elektriciteit bij een afvalverbrandingsinstallatie is lastig omdat de samenstelling van de brandstof niet homogeen is. Omdat er wel al jarenlang onderzoek wordt gedaan naar de samenstelling van het Nederlandse afval, is er voor gekozen om met behulp van deze gegevens het duurzame percentage van de bij de afvalverbrandingsinstallaties verbrande afvalstromen te berekenen.

De berekeningsmethode wordt al jaren toegepast bij het monitoren van duurzame energie uit afvalverbrandingsinstallaties en is onderdeel van het bredere protocol monitoring hernieuwbare energie. Deze monitoring wordt voor dit deel jaarlijks door Rijkswaterstaat uitgevoerd.

Voor het kalenderjaar 2020 wordt het percentage op 52% vastgesteld. In vergelijking met 2018 neemt dit percentage met 1 procentpunt af. De verklaring voor de afname is dat er meer gescheiden inzameling is van gft-afval waardoor er minder biogeen afval wordt verbrand.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven