Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 oktober 2019, nr. 2019-0000145410, tot wijziging van de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 mei 2019, tot vaststelling van de rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen voor het jaar 2019 (Stcrt. 2019, 28090)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 mei 2019, tot vaststelling van de rijksbijdragen in de kosten van heffingskortingen voor het jaar 2019 (Stcrt. 2019, 28090) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘€ 44.861.200.000’ vervangen door ‘€ 45.127.300.000’.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 2.197.000.000’ vervangen door ‘€ 2.209.900.000’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 3.688.000.000’ vervangen door ‘€ 3.710.000.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 oktober 2019

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

Deze regeling voorziet in een aanpassing van de geraamde totale kosten voor de heffingskortingen voor het jaar 2019 ten opzichte van het bij ministeriële regeling van 14 mei 2019 vastgestelde bedrag (Stcrt. 2019, 28090). De cijfers sluiten aan bij de ramingen van het Centraal Planbureau in de Macro-Economische Verkenning 2020. De totale kosten van de heffingskortingen zijn berekend op € 45.127.300.000. Dit bedrag valt in twee delen uiteen: € 37.177.500.000 (categorie 65-) en € 7.949.800.000 (categorie 65+). Met toepassing van de formule, zoals neergelegd in artikel 15 van de Wet financiering sociale verzekeringen, zijn vervolgens de bijdragen per fonds vastgesteld. De uitkomsten daarvan zijn opgenomen in artikel 2 van de genoemde ministeriele regeling. De rijksbijdragen heffingskortingen AOW (Ouderdomsfonds) en WLZ (Fonds langdurige zorg) zijn derhalve bij deze regeling opnieuw vastgesteld.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven