ARTIKEL I
De Regeling specifieke uitkering stimulering sport wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- minister:
-
Minister voor Medische Zorg
- sport:
-
activiteiten die worden gekenmerkt door een niet te verwaarlozen lichamelijke component.
- sportbedrijf:
-
een aan een gemeente verbonden lichaam, zoals beschreven in de Beleidsregels inhoudende
de beoordeling van aanvragen van gemeenten voor de Regeling specifieke uitkering stimulering
sport.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
2. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
4. Een activiteit komt slechts eenmaal voor een uitkering op grond van onderhavige regeling
in aanmerking.
-
5. Indien aan een gemeente op grond van onderhavige regeling een uitkering wordt verstrekt
voor bestedingen van een sportbedrijf, komen bestedingen van dit sportbedrijf in het
betreffende jaar niet in aanmerking voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling
stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties.
C
In artikel 3, eerste lid, wordt na ‘met uitzondering van’ ingevoegd ‘artikel 1.4 en’.
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
E
In artikel 7, tweede lid, wordt ‘voor 1 juni in het boekjaar’ vervangen door ‘voor
1 maart in het boekjaar’.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘na 1 juni van het jaar waarvoor de specifieke uitkering
wordt aangevraagd’ vervangen door ‘na 1 maart van het jaar waarvoor de specifieke
uitkering wordt aangevraagd’.
2. In het tweede lid wordt ‘1 juni’ vervangen door ‘1 maart’ en wordt ‘twee weken’ vervangen
door ‘vier weken’.
G
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘geen recht op aftrek van omzet’ vervangen door ‘geen
recht op aftrek van omzetbelasting’.
H
Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:
2. De minister verleent bij het besluit tot verlening van een uitkering een voorschot
dat in één keer wordt betaald.
I
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie leden ingevoegd,
luidende:
-
2. Indien sprake is van een herziening als bedoeld in het eerste lid, wordt een eventueel
resterend deel van het uitkeringsplafond naar rato verdeeld over de gemeenten die
blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, in het kader van de
specifieke uitkering activiteiten hebben verricht voor ten minste een bedrag van € 6.000
waarvoor ze nog geen uitkering hebben ontvangen.
-
3. De herverdeling, bedoeld in het tweede lid, geschiedt enkel indien er ten minste
€ 2.000.000 resteert binnen het uitkeringsplafond.
-
4. De herverdeling, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats twee jaar na de verlening,
bedoeld in artikel 8, eerste lid.
J
Artikel 13 komt te luiden:
Artikel 13
-
1. Indien na herverdeling, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, nog een bedrag binnen
het uitkeringsplafond resteert, wordt dit naar rato verdeeld over de gemeenten die
blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, andere activiteiten
in het kader van sport hebben verricht dan waarvoor de specifieke uitkering is aangevraagd
voor ten minste een bedrag van € 6.000.
-
2. De verdeling naar rato, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op basis van de verantwoordingsinformatie,
bedoeld in artikel 11, en vindt plaats twee jaar na de verlening, bedoeld in artikel
8, eerste lid.
-
3. In afwijking van artikel 4 bedraagt de specifieke uitkering, indien toepassing wordt
gegeven aan dit artikel, ten hoogste 17,5% van de totale gerealiseerde bestedingen
in verband met de andere activiteiten, bedoeld in het eerste lid.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
TOELICHTING
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering
stimulering sport (hierna: de Regeling).
De wijzigingen zijn ingegeven door de constatering dat de Regeling op een aantal aspecten
verduidelijking behoeft. Ook is geconstateerd dat de administratieve lasten verminderd
kunnen worden. Hiertoe zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel B
Verduidelijkt is dat de activiteiten slechts eenmaal voor financiering in aanmerking
komen. Ofwel op grond van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties,
ofwel op grond van onderhavige Regeling.
Sportbedrijven hebben, wanneer zij aan de voorwaarden zoals die eerder zijn gesteld
voldoen, jaarlijks de keuze of zij een aanvraag indienen binnen de Subsidieregeling
bouw en onderhoud sportaccommodaties of zich laten opnemen in een aanvraag van een
gemeente voor onderhavige Regeling. Zij maken deze keuze voor het sportbedrijf als
geheel. Het is dus niet mogelijk om op kostenposten niveau een optimale verdeling
tussen de beide regelingen te kiezen.
Onderdeel C
Het van toepassing verklaren van artikel 1.4 van de Kaderregeling staat in relatie
tot de gekozen ondergrenzen voor de herverdeling van middelen zoals toegelicht in
onderdelen I en J.
Onderdeel D
In het eerste jaar van de Regeling zijn de aanvragen van de gemeenten geanalyseerd
en op basis van de uitkomsten daarvan wordt het plafond voor 2020 bijgesteld. Deze
bijstelling is gebaseerd op de stijging van het structurele en sectorspecifieke prijspeil.
Onderdelen E en F
In overleg met de gemeenten is de aanvraagtermijn gewijzigd van 1 juni naar voor 1 maart.
Dit om beter aan te sluiten bij de begrotingscyclus van de gemeenten.
Onderdeel G
In de vorige versie van deze Regeling was in plaats van het woord ‘omzetbelasting’
abusievelijk het woord ‘omzet’ opgenomen. Bedoeld was echter steeds ‘omzetbelasting’
te bezigen. Deze omissie is nu gecorrigeerd. Het betreft geen inhoudelijke wijziging.
Onderdeel H
Om de administratieve lasten te verminderen, is ervoor gekozen om de betaling van
het voorschot in één keer te laten plaatsvinden.
Onderdelen I en J
In artikel 12 en artikel 13 is meer duidelijkheid verschaft over de procedure van
respectievelijk herziening na verlening en de verdeling van niet-uitgeputte middelen
die na herziening kan volgen. Deze herziening en mogelijke verdeling vinden plaats
in het jaar nadat de gemeente de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11,
aanlevert. Eerst wordt op grond van artikel 12 de verlening van de uitkering herzien
als de gerealiseerde bestedingen van de gemeente lager zijn dan in de aanvraag. Als
er na herziening van alle aanvragen meer dan € 2.000.000 van het uitkeringsplafond
resteert, wordt dit naar rato verdeeld. Vervolgens wordt op grond van artikel 13 het
resterende bedrag naar rato verdeeld over gemeenten die aanvullende activiteiten in
het kader van sport hebben verricht en waarvoor ze nog geen uitkering hebben ontvangen.
In beide artikelen is vermeld dat de bijbetaling aan gemeenten twee jaar na de verlening
plaatsvindt. Daarnaast is er, om uitvoeringslasten te beperken, in beide artikelen
een drempelbedrag van € 6.000 opgenomen voor terugvordering en herverdeling. Onder
dit bedrag worden dus geen uitkeringen teruggevorderd of herverdeeld. Dit drempelbedrag
is gebaseerd op 2% van de mediaan van alle aanvragen van het voorafgaande jaar.
Hieruit volgt de volgende tijdslijn voor de behandeling en afhandeling van de aanvragen
van de gemeenten voor de Regeling 2020.
Tijd
|
Activiteit
|
1 maart 2020
|
Uiterste indieningsdatum voor gemeenten voor een aanvraag
|
28 juni 2020
|
Uiterste datum voor de beschikkingen (inclusief incomplete beschikkingen)
|
15 juli 2021
|
Verantwoording voor gemeenten aan te leveren binnen SISA
|
Begin 2022
|
Achtereenvolgens: herziening, terugvordering en herverdeling
|
31 juli 2022
|
Uiterste datum voor de vaststellingen
|
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins