Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 januari 2019, nr. 2019-0000012213, tot het verlenen van mandaat en machtiging met betrekking tot het basisexamen inburgering aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Besluit verlenen mandaat en machtiging basisexamen inburgering aan hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelend met instemming van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Gelet op titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Verlening mandaat en machtiging

  • 1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent mandaat en machtiging aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de bevoegdheid uit te oefenen, zoals neergelegd in artikel 3.71a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, zowel bij besluiten in eerste aanleg als in bezwaar, beroep en hoger beroep.

  • 2. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleent mandaat en machtiging aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid om de werkzaamheden te verrichten die verband houden met de uitoefening van de bevoegdheid, genoemd in het eerste lid.

  • 3. De hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid kan het mandaat en de machtiging, genoemd in het eerste en tweede lid, doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, een en ander voor zover dat in overeenstemming is met de taak en functie van de desbetreffende functionarissen.

Artikel 2. Slotbepaling

  • 1. Het Besluit verlening bevoegdheid medische ontheffing en hardheidsclausule basisexamen inburgering aan Hoofd Visadienst wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2013.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verlenen mandaat en machtiging basisexamen inburgering aan hoofddirecteur Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 januari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

In dit besluit wordt door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de verzoeken van vreemdelingen om een ontheffing van het basisexamen inburgering, bedoeld in artikel 3.71a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, te behandelen en te beoordelen. Het betreft de bevoegdheid, genoemd in het artikel 3.71a, tweede lid, onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000 zoals dat luidt vanaf 3 november 2016. Ingevolge artikel 3.71a van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt de bevoegdheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van dit Besluit enkel uitgeoefend in het kader van de procedure om een machtiging tot voorlopig verblijf. Het betreft derhalve geen separate procedure. De ontheffingsclausule in artikel 3.71a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 is naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 juli 2015 in zaak C-153/14 flexibeler geformuleerd. Het onderscheid tussen ontheffing op basis van medische gronden en de toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule, zoals vóór 3 november 2016 geformuleerd in artikel 3.71a, tweede lid, onder c en d, Vreemdelingenbesluit 2000, is komen te vervallen en vervangen door één ontheffingsgrond: bijzondere individuele omstandigheden. Onder bijzondere individuele omstandigheden moeten aspecten zoals leeftijd, opleidingsniveau, financiële situatie of gezondheidssituatie worden meegewogen. In de gevallen waarin namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontheffing wordt verleend, zal de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) niet worden afgewezen vanwege het niet of niet met goed gevolg afgelegd hebben van het basisexamen inburgering.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van dit Besluit wordt aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst mandaat en machtiging verleend om de werkzaamheden te verrichten die verband houden met de bevoegdheid uit artikel 1, eerste lid. Hierbij valt te denken aan het geven van herstelverzuim of het houden van hoorzittingen in het kader van de ontheffing van het inburgeringsvereiste als bedoeld in dit besluit.

Aan de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst is ook de bevoegdheid verleend voor de oordeelsvorming in bezwaar met betrekking tot de verzoeken om ontheffing als bedoeld in artikel 3.71a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000. Voorts is hij gemandateerd en gemachtigd alle bestuursrechtelijke procedures (voorlopige voorzieningen, beroep en hoger beroep) te voeren en alle werkzaamheden te verrichten die verband houden met bovenstaande bevoegdheid. Het verleende mandaat kan worden ondergemandateerd. Een vergelijkbaar uitgangspunt geldt voor machtigingen.

Tot 1 juni 2013 werden de bevoegdheden genoemd in het Besluit verlening bevoegdheid medische ontheffing en hardheidsclausule basisexamen inburgering aan Hoofd Visadienst uitgeoefend door het hoofd en plaatsvervangend hoofd van de Visadienst. In verband met de inwerkingtreding van de Wet Modern Migratiebeleid worden de bevoegdheid en de werkzaamheden genoemd in dit Besluit per 1 juni 2013 uitgeoefend door de hoofddirecteur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven