Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 54802 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 54802 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 113, vierde lid, en 118, derde, negende en tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 111, vierde lid, 113, eerste lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 89a, tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;
Besluit:
De bedragen van de programma's van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 113, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, worden voor het jaar 2020 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.
De bedragen van de programma's van eisen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, bedoeld in de artikelen 111, vierde lid, 114 en 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra worden voor het jaar 2020 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur, bedoeld in artikel 118, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, wordt voor het jaar 2020 vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.
De bekostiging voor de materiële instandhouding voor het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 89a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor het jaar 2020 vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, wordt voor het jaar 2020 vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
De totale MI-vergoeding is een lumpsumvergoeding bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule:
Y = Ya + Yb + Yc + Yd
waarbij
Y = rijksvergoeding per school per jaar
Ya = vergoeding groepsafhankelijke programma's van eisen
Yb = vergoeding leerlingafhankelijke programma's van eisen
Yc = vergoeding aanvullende programma's van eisen
Yd = extra bekostiging (zie bijlage 3)
Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of m2).
Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma's van eisen.
Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal te huisvesten groepen leerlingen als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO
2 groepen |
3 groepen |
4 groepen |
5 groepen |
6 groepen |
---|---|---|---|---|
€ 26.259,00 |
€ 33.994,00 |
€ 43.986,00 |
€ 52.688,00 |
€ 58.489,00 |
voor elke groep meer: € 6.768,00 |
||||
Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met € 2.578,00 |
Vergoedingsformule:
Yb = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 14.174,75
Bedrag per leerling = € 343,25
Vergoedingsformule:
Yc = vast bedrag per school + bedrag per leerling x het aantal NOAT-leerlingen
Vergoedingsbedragen:
Vast bedrag per school = € 117,44
Bedrag per leerling = € 21,04
De bedragen, bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
type |
bedrag per leerling |
---|---|
per leerling SO <8 |
€ 703,75 |
per leerling SO >=8 |
€ 618,89 |
per leerling VSO |
€ 1.273,07 |
De bedragen per school en per schooltype als bedoeld in artikel 111, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
Onderwijssoort |
per school |
SO-schooltype |
VSO-schooltype |
---|---|---|---|
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) |
€ 28.552,58 |
€ 21.571,40 |
€ 21.478,97 |
1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap (LZ/S) |
€ 21.949,31 |
€ 9.124,34 |
€ 14.232,73 |
2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap (LZ/P) |
€ 19.972,26 |
€ 8.622,06 |
€ 15.214,11 |
Zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) |
€ 21.240,82 |
€ 10.981,31 |
€ 13.779,59 |
Zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK) |
€ 19.972,26 |
€ 8.622,06 |
€ 15.214,11 |
Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut (PI) |
€ 19.972,26 |
€ 8.622,06 |
€ 15.214,11 |
meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie LG en ZMLK |
€ 25.954,96 |
€ 7.625,28 |
€ 10.490,81 |
Bij LG-scholen en ZMLK-scholen met een reguliere SO MG-afdeling wordt het SO schooltype bedrag verhoogd met € 4.195,19.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor brancardliften waarin vergoedingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik. De vergoeding per brancardlift is € 6.631,76.
Dit betreft een aanvullende vergoeding voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde vergoeding is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per m3 waterinhoud.
Soort bad |
Bedrag per bad |
Bedrag per m3 waterinhoud |
---|---|---|
hydrotherapiebad |
€ 10.299,62 |
€ 299,85 |
watergewenningsbad |
€ 22.269,78 |
€ 174,28 |
toeslag beweegbare bodem |
€ 1.080,12 |
€ 81,67 |
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing van artikel 114, van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
Brinnr |
Naam instelling |
Aanvullende bekostiging |
---|---|---|
25GP |
Visio Onderwijsinstelling Noord |
€ 438.917,13 |
25GR |
Bartimeus OWI voor Visueel Gehandicapte Leerlingen |
€ 962.445,12 |
25HD |
Koninklijk Instituut tot Onderwijs van Slechtziende en Blinden |
€ 612.671,67 |
25HE |
Onderwijsinstelling Sensis |
€ 1.533.898,35 |
In verband met de invoering van een aangepaste bekostigingssystematiek wordt met toepassing van artikel 114 van de Wet op de expertisecentra aan de instellingen aanvullende bekostiging voor de materiële instandhouding toegekend volgens onderstaande tabel.
Brinnr |
Naam instelling |
aanvullende bekostiging |
---|---|---|
08ZP |
Stg Op weg naar Zuid |
€ 2.366.073,60 |
01JO |
Koninklijke Auris Groep |
€ 7.090.345,44 |
17GW |
Koninklijke Kentalis |
€ 10.095.922,87 |
20WR |
VierTaal |
€ 2.447.034,29 |
De bedragen voor zware ondersteuning bedoeld in artikel 128, zesde lid, van de Wet op de expertisecentra, staan in onderstaande tabel.
ondersteuningscategorie |
per leerling SO <8 |
per leerling SO >=8 |
per leerling VSO |
---|---|---|---|
categorie 1 (L) |
€ 781,91 |
€ 868,84 |
€ 647,53 |
categorie 2 (M) |
€ 1.278,72 |
€ 1.364,13 |
€ 1.007,19 |
categorie 3 (H) |
€ 1.674,22 |
€ 1.667,47 |
€ 1.167,81 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 7,84.
Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt op basis van artikel 115 van de Wet op het primair onderwijs voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra vergoeding van € 236,34 per leerling verstrekt. Indien in het samenwerkingsverband meerdere speciale scholen voor basisonderwijs aanwezig zijn, vindt de verdeling van deze vergoeding plaats overeenkomstig de rekenregel ondersteuningsformatie:
l = p/q x (0,02 x r) x eerdergenoemd bedrag per leerling. De factor (0,02 x r) wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. In deze rekenregel hebben de componenten de volgende inhoud:
l = extra vergoeding MI voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband
p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs
q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband
r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband.
Het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs is € 32,45.
De bedragen, bedoeld in artikel 118, tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
so jonger dan 8 |
so 8 jaar en ouder |
---|---|---|
so categorie 1 (L) |
€ 781,91 |
€ 868,84 |
so categorie 2 (M) |
€ 1.278,72 |
€ 1.364,13 |
so categorie 3 (H) |
€ 1.674,22 |
€ 1.667,47 |
Het bedrag, bedoeld in artikel 89a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is € 30,04.
De bedragen, bedoeld in artikel 89a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs staan in onderstaande tabel.
Ondersteuningscategorie |
vso |
---|---|
vso categorie 1 (L) |
€ 647,53 |
vso categorie 2 (M) |
€ 1.007,19 |
vso categorie 3 (H) |
€ 1.167,81 |
Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B 18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2020 vastgesteld op € 17.444,43.
Deze regeling geldt zowel voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs en de samenwerkingsverbanden po en vo.
De programma's van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding van de scholen in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2020, alsmede de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur voor dat jaar en het vaststellen van het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen voor dat jaar, worden met ingang van het jaar 2020 aangepast volgens de methodiek die hieronder is beschreven onder het kopje ‘Prijsbijstelling’.
De bedragen van de programma's van eisen voor het jaar 2020 en de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de ondersteuningsstructuur voor 2020 en het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling in 2018 zoals gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan 2019, de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2019 en de verwachte prijsontwikkeling in 2020 zoals deze zijn gepubliceerd in de Macro Economische Verkenning 2020. Dit heeft geresulteerd in een bijstelling van 1,60% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2020 te komen. De afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2019 zijn overeenkomstig dit percentage aangepast. Deze prijsbijstelling kan door de gehanteerde methodiek, waarin ook een verwachting is meegenomen, afwijken van de inflatiecorrectie die gaat gelden voor het desbetreffende jaar.
In deze regeling worden alleen de bedragen van de programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2020 vastgesteld. De regeling leidt daarom niet tot wijziging van de administratieve lasten.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, tenzij de Tweede Kamer anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van toepassing verklaarde procedure, de zogeheten voorhangprocedure, gedurende een termijn van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de voorgestelde inhoud van de regeling. Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari 2020 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw gepubliceerd.
Bij deze regeling hoort een digitale voorlichtingsbrochure die te raadplegen is via de website van DUO, www.duo.nl.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-54802.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.