Verkeersbesluit voor het instellen van een vaarverbod ten behoeve van de werkzaamheden voor de oprichting van Windpark Fryslân in het IJsselmeer, Rijkswaterstaat

Datum 30 september 2019

Kenmerk RWS-2019/35276

RWSZ2019-0001136

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Begripsbepaling

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • “Het hoofd afdeling vergunningverlening”: het hoofd afdeling vergunningverlening, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

  • “De waterbeheerder”; de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, per adres Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, per e-mail adres handhaving-middennederland@rws.nl;

  • “Verkeer- en Watermanagement afdeling Noord-Oost ”: het hoofd van de afdeling Noord-Oost van Verkeer- en Watermanagement van Rijkswaterstaat, tel. 088-7973300;

  • “District Noord, Midden Nederland”: het hoofd van het district Midden-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

  • “scheepvaartverkeer”: verkeer van schepen en andere vaartuigen, overeenkomstig de bepalingen in de Scheepvaartverkeerswet;

  • “CMIJ”: de Centrale Meldpost IJsselmeergebied van de Rijkswaterstaat te Lelystad telefoonnummer 088-7973300, email cmij@rws.nl, bereikbaar per VHF op kanaal 1;

  • “BABS”: Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer;

  • “Svw”: Scheepvaartverkeerswet;

  • “Bpr”: Binnenvaartpolitiereglement;

  • “Awb”: Algemene wet bestuursrecht.

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

Bij besluit van 22 september 2016, met kenmerk RWS-2016/39174, is aan Windpark Fryslân op grond van de Waterwet een vergunning verleend voor realisatie van een windpark in het IJsselmeer.

Van Oord Offshore Wind B.V. heeft, namens Windpark Fryslân, 14 mantelbuizen, ten behoeve van de parkbekabeling, aangelegd voor de realisatie van Windpark Fryslân. Deze mantelbuizen zijn door middel van kettingen verbonden met 14 zichtbare boeien nabij Breezanddijk, in het IJsselmeer. De situatie ter plaatse levert op dit moment een onveilige situatie voor de scheepvaart op, daarom is het wenselijk het werkgebied af te sluiten voor overig scheepvaartverkeer middels werkbetonning voorzien van toptekens. Het tijdelijk afsluiten van dit werkgebied middels betonning kan mogelijk worden gemaakt door het nemen van een Verkeersbesluit. Hiervoor heeft Van Oord Offshore Wind B.V. op 31 juli 2019 een verzoek ingediend.

Deze aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2019-000011316.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2 Svw ben ik bevoegd een Verkeersbesluit te nemen. In artikel 3 Svw is opgenomen dat ik de belangen van onder andere een vlotte en veilige doorvaart, schade en veiligheidsrisico’s hierbij in acht moet nemen.

Op grond van artikel 5 Svw kan ik beslissen een verkeersteken aan te brengen en op grond van artikel 7 Svw kan ik besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een ontheffing te verlenen van een Verkeersbesluit.

In bijlage 7 van het Bpr zijn de verkeerstekens opgenomen. Onder A van deze bijlage de verbodstekens. In bijlage 8 van het Bpr zijn regels opgenomen ten aanzien van de markering van vaarwater.

Op grond van artikel 2 van het BABS mag het bevoegd gezag bij het nemen van een Verkeersbesluit uitsluitend gebruik maken van verkeerstekens, die een gebod of verbod bevat zoals is opgenomen in bijlage 7 en 8 van het Bpr.

Op grond van artikel 10, onder a van het BABS kan door het bevoegd gezag voor het uitvoeren van werken verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel de opheffing van een gebod of een verbod aangeven, worden aangebracht zonder verkeersbesluit. Indien dit langer duurt dan 13 weken of regelmatig terugkeert is op grond van artikel 12 van het BABS alsnog een Verkeersbesluit nodig.

Er worden werken geplaatst in onderhavige situatie die vallen onder artikel 10, lid a van het BABS en dus zonder verkeersbesluit kunnen worden geplaatst. Echter de werken blijven langer dan 13 weken aanwezig, waardoor er een verkeersbesluit genomen moet worden op grond van artikel 12 van het BABS.

Belangenafweging en motivering

In het IJsselmeer heeft Van Oord Offshore Wind B.V., namens Windpark Fryslân, 14 mantelbuizen aangelegd voor de realisatie van Windpark Fryslân. Deze mantelbuizen zijn door middel van kettingen verbonden met 14 zichtbare boeien nabij Breezanddijk, in het IJsselmeer. Deze mantelbuizen, kettingen en boeien blijven nog aanzienlijke tijd liggen, totdat de parkbekabeling wordt aangesloten op de windturbines.

De situatie ter plaatse levert op dit moment een onveilige situatie voor de scheepvaart op, daarom is het wenselijk het werkgebied af te sluiten voor overig scheepvaartverkeer middels werkbetonning voorzien van toptekens.

De globale locatie van het ingestelde werkgebied in relatie tot de omgeving is weergegeven op onderstaande figuur.

Het werkgebied wordt ter plaatse gemarkeerd met het plaatsen van betonning voorzien van een topteken met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het BPR. In bijlage 1 van dit besluit zijn de maximale contouren van dit werkgebied opgenomen.

Overleg

Bij de voorbereiding van het besluit is aan de gemeente Súdwest Fryslân en de provincie Friesland de mogelijkheid geboden tot het geven van een reactie. Geen van deze overheden hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

De Hiswa, Watersportverbond en de Schuttevaer zijn tevens de mogelijkheid geboden tot het geven van een reactie. Het Watersportverbond heeft aangegeven te kunnen instemmen met de maatregelen. De overige partijen hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Alle belanghebbenden ontvangen een (digitaal) afschrift van onderhavig Verkeersbesluit.

Procedure

Er kan redelijkerwijs van worden uitgegaan dat andere belanghebbenden door het nemen van dit besluit niet in hun rechten worden aangetast. Derhalve is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht achterwege gelaten en is de procedure als bedoeld in artikel 4.1 van dezelfde wet gevolgd.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond van artikelen 2, 3, 5 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet, juncto bijlage 7 en 8 Binnenvaartpolitiereglement en juncto de artikelen 2, 10a en 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer:

  • 1. Dat het verboden is om het gemarkeerde werkgebied ten behoeve van de realisatie van Windpark Fryslân in het IJsselmeer, met vaartuigen in-, uit- of door te varen;

  • 2. Dat het een gemarkeerd werkgebied betreft, met maximale afmetingen van de betonning in en nabij het werkgebied conform Bijlage 1 van dit Verkeersbesluit;

  • 3. Dat deze verboden kenbaar worden gemaakt door het verkeersteken A1 (bijlage 7 Bpr), inhoudende een algeheel vaarverbod geplaatst als topteken op de aanwezige werkbetonning;

  • 4. Dat ontheffing van dit verbod wordt verleend aan:

    • a. Vaartuigen die deel uitmaken van het werkverkeer dat betrokken is bij de realisatie van Windpark Fryslân;

    • b. Vaartuigen die deel uitmaken van het werkverkeer dat betrokken is bij de versterking van de Afsluitdijk (LevveL);

    • c. Overheidsvaartuigen bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • d. Vaartuigen namens de overheid bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

  • 5. Dat onderhavig Verkeersbesluit van kracht is tot en met 31 december 2020.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland J.J.A. Stammen

BIJLAGE MEDEDELINGEN

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en

  • d. de gronden van het bezwaar.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

BIJLAGE 1. SITUATIETEKENING

Behorende bij het Verkeersbesluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden.

Naar boven