Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 januari 2019, nr. 2019-0000026607, tot wijziging van de Regeling basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 6, vierde lid, 23, tweede lid, en 38 van het Besluit basisregistratie personen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, onderdeel a, wordt ‘versie 3.10’ vervangen door ‘versie 3.11’.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘versie 3.10’ vervangen door ‘versie 3.11’.

C

In het opschrift van bijlage 1 wordt ‘versie 3.10’ vervangen door ‘versie 3.11’.

D

Bijlage 4 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

E

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de categorie ‘Bescheiden gebruikt voor de eerste inschrijving van betrokkene in de basisregistratie personen, voor zover het bescheiden betreft die niet uit een Nederlands register kunnen worden gereproduceerd’ wordt een categorie en bewaartermijn ingevoegd, luidende:

Bescheiden gebruikt voor het opnemen, wijzigen en corrigeren van gegevens betreffende de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland- of gebied van een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP, voor zover het bescheiden betreft die niet uit een Nederlands register kunnen worden gereproduceerd

110 jaar

2. De categorie ‘Verklaring onder eed of belofte, als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder e, van de Wet BRP’ wordt vervangen door ‘Verklaring onder eed of belofte, als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel e, of artikel 2.8a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet BRP’.

3. De categorie ‘Bescheiden betreffende het aanwijzen van ambtenaren ten overstaan van wie een verklaring als bedoeld in 2.8, tweede lid, onderdeel e, van de Wet BRP kan worden afgelegd’ wordt vervangen door ‘Bescheiden betreffende het aanwijzen van ambtenaren ten overstaan van wie een verklaring als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onderdeel e, of artikel 2.8a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet BRP kan worden afgelegd’.

F

Bijlage 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van gegevens in de basisregistratie’ wordt in de subcategorie ‘Overige gegevens’ in de kolom ‘Gegevens’ na ‘aantekening dat tijdens de opschorting van de verwerking van gegevens een of meer documenten zijn binnengekomen’ een gegeven ingevoegd, luidende:

aantekening waaruit blijkt dat de opgenomen gegevens betrekking hebben op een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP.

2. In de categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van gegevens in de basisregistratie’ wordt in de subcategorie ‘Overige gegevens’ na ‘aantekening waaruit blijkt dat de opgenomen gegevens betrekking hebben op een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP’ (nieuw) in de kolom ‘Ingezetenen’ een ‘x’ toegevoegd.

G

Bijlage 10 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 februari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 1 die ter inzage wordt gelegd bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Turfmarkt 147, 2511 DP Den Haag.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

BIJLAGE 1., BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL D

BIJLAGE 4. LOGISCH ONTWERP GBA, VERSIE 3.11

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID

Deze bijlage wordt ter inzage gelegd en tevens via https://www.rvig.nl beschikbaar gesteld.

BIJLAGE 2., BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL G

BIJLAGE 10. HET AUTORISATIE-AANVRAAGFORMULIER

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 20

TOELICHTING

1 Algemeen

Deze wijziging van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP) vloeit voort uit de wijziging van de Wet basisregistratie personen1 (Wet BRP) in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is (artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP).

Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel2 beoogt de wetswijziging het mogelijk te maken dat de ouder van een kind dat op het moment van de geboorte niet meer in leven is of omtrent wie een Nederlandse akte is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, een verzoek kan doen om gegevens omtrent dit kind op te nemen in de basisregistratie personen (BRP). Daarbij geldt de voorwaarde dat de ouder op het moment van de geboorte van het kind als ingezetene is of was ingeschreven in de BRP, de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) of het persoonsregister dat voor de invoering van de GBA werd bijgehouden onder de werking van het Besluit bevolkingsboekhouding (hierna: het persoonsregister). Het verzoek kan worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders dat bevoegd is gegevens te vermelden op de persoonslijst van de ouder die in de BRP is opgenomen.

De voornoemde wetswijziging heeft voorts geleid tot aanpassing van het Besluit basisregistratie personen.3 Hierin is onder andere bijlage 1 bij het besluit, die een opsomming bevat van de algemene gegevens die op een persoonslijst van een ingeschrevene in de BRP kunnen worden vermeld, uitgebreid met een nieuwe categorie gegevens over de hier bedoelde kinderen.

Als sluitstuk van de regelgeving is de Regeling BRP aangepast, inhoudende de toevoeging van een nieuw administratief gegeven aan de gegevensset van de BRP ter aanduiding van het feit dat de algemene gegevens over een kind die op de persoonslijst van een ouder zijn opgenomen betrekking hebben op een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2°, van de Wet BRP. Hierna zal worden ingegaan op de inhoudelijke wijzigingen van de Regeling BRP.

Bij gelegenheid van de aanpassingen van de Wet BRP en het Besluit BRP is in de desbetreffende toelichtingen ingegaan op de daaraan verbonden privacyaspecten en de gevolgen voor burgers en overheidsinstanties. Daarbij is ook een berekening gemaakt van de regeldruk voor de burger op basis van het standaardkostenmodel. De onderhavige wijzigingen in de Regeling BRP betreffen een technische uitwerking van de bovengenoemde aanpassingen en leiden op de voornoemde punten niet tot andere gevolgen.

2 Inhoud van de wijzigingen in de Regeling BRP

2.1 Wijziging van het Logisch Ontwerp GBA, versie 3.11 (Artikel I, onderdelen A tot en met D)

De toevoeging van het nieuwe administratieve gegeven leidt tot een aanpassing van het Logisch Ontwerp GBA, dat onderdeel uitmaakt van de systeembeschrijving van de BRP. Dit betekent dat versie 3.10 van het Logisch Ontwerp GBA is vervangen door versie 3.11. Dat heeft in de Regeling BRP geleid tot een wijziging van artikel 2, onderdeel a, artikel 3, eerste lid, en het opschrift van bijlage 1, waarin naar de geldende versie van het Logisch Ontwerp GBA wordt verwezen. Voorts is bijlage 4 met de oude versie van het Logisch Ontwerp GBA vervangen door de bijlage met de nieuwe versie die bij deze regeling is opgenomen.

2.2 Bewaartermijnen voor geschriften en andere bescheiden (Artikel I, onderdeel E)

In het nieuwe artikel 2.8a van de Wet BRP is met betrekking tot de opneming van gegevens over levenloos geboren kinderen een aparte regeling opgenomen over de brondocumenten waaraan het te registreren feit kan worden ontleend. Dit heeft tot gevolg dat de opsomming in bijlage 6 van de Regeling BRP met de bewaartermijnen van de geschriften en andere bescheiden die zijn gebruikt in verband met de opneming van gegevens in de BRP, is aangevuld met een categorie waarin de bewaartermijn is opgenomen van de geschriften en bescheiden die zijn gebruikt in verband met de opneming of wijziging van gegevens over levenloos geboren kinderen. De bijbehorende bewaartermijn is 110 jaar en daarmee gelijk aan de bewaartermijn die wordt gehanteerd voor de bescheiden die zijn gebruikt voor de eerste inschrijving van een persoon in de basisregistratie personen. Tevens zijn de omschrijvingen in de categorieën betreffende de verklaring onder eed of belofte gewijzigd door daarin ook de verklaring onder eed of belofte als bedoeld in het nieuwe artikel 2.8a, tweede lid, onderdeel d, van de Wet BRP op te nemen.

2.3 Toevoeging nieuw administratief gegeven aan de gegevensset (Artikel I, onderdeel F)

De toevoeging van het nieuwe administratieve gegeven heeft niet alleen geleid tot een wijziging van het Logisch Ontwerp GBA, maar ook tot een aanvulling van de opsomming van administratieve gegevens in bijlage 8 van de Regeling BRP. Daarmee is in juridische zin in de regelgeving vastgelegd dat dit nieuwe gegeven deel uitmaakt van de gegevens die in de basisregistratie over een persoon worden verwerkt. Bijlage 8 is in tabelvorm opgesteld, waardoor de wijziging op een specifieke manier is omschreven. In de subcategorie ‘Overige gegevens’ van de categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van gegevens in de basisregistratie’ is in de kolom ‘Gegeven’ ingevoegd het gegeven ‘aantekening waaruit blijkt dat de opgenomen gegevens betrekking hebben op een kind als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2° van de Wet BRP’. Daarnaast is in de kolom ‘Ingezetenen’ achter het hiervoor genoemde gegeven een ‘x’ ingevoegd, omdat het betrekking heeft op een feit dat zich heeft voorgedaan op het moment dat de ouder als ingezetene is of was ingeschreven in de BRP, de GBA of het persoonsregister.

2.4 Wijziging van het autorisatie-aanvraagformulier (Artikel I, onderdeel G)

Het uitbreiden van de gegevensset in de BRP met gegevens over kinderen als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onder a, onderdeel 2° van de Wet BRP leidt ertoe dat deze nieuwe gegevens ook moeten worden vermeld in het formulier dat op grond van artikel 38 van het Besluit BRP moet worden gebruikt bij de indiening van een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om systematische verstrekking van gegevens uit de BRP. Het gaat om het zogenaamde autorisatie-aanvraagformulier dat is opgenomen in bijlage 10 bij de Regeling BRP. Dit formulier is aangevuld met de volgende gegevens over het levenloos geboren kind: geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland of -gebied, datum ingang van het gegeven en datum beëindiging van het gegeven. Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is vermeld,4 zal verstrekking van gegevens over het kind uitsluitend plaatsvinden aan de ouder zelf, aan MijnOverheid.nl en aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zodat deze daar rekening mee kan houden, bijvoorbeeld bij de aangifte van geboorte van een volgend kind door de betrokken ouders. Het aangepaste formulier maakt als bijlage onderdeel uit van deze regeling.

3. Consultatie en advies

De conceptregeling is op grond van artikel 1.15 van de Wet BRP ter consultatie gezonden aan het Gebruikersoverleg BRP. Vanuit het Gebruikersoverleg BRP zijn geen reacties binnengekomen.

De conceptregeling is voor advies voorgelegd aan de Autoriteit persoonsgegevens. Bij brief van 22 januari 20195 heeft de autoriteit laten weten dat het voorstel haar geen aanleiding geeft tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Over de conceptregeling is tevens advies gevraagd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het college heeft besloten geen formeel advies uit te brengen, omdat de regeling naar verwachting niet zal leiden tot (additionele) omvangrijke regeldrukgevolgen.

4. Inwerkingtreding en publicatie

De regeling treedt, in navolging van de wet en algemene maatregel van bestuur waaruit deze voortvloeit, in werking op 3 februari 2019. Hierbij wordt afgeweken van de uit het kabinetsbeleid voortvloeiende vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn. In afstemming met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is vastgesteld dat deze datum gezien de reeds getroffen technische en organisatorische maatregelen bij alle betrokkenen reëel en haalbaar is. Afwijking van de vaste verandermomenten is in dit geval niet bezwaarlijk, omdat de doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

In de regeling is, zoals gebruikelijk, opgenomen dat deze met de toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst. Dit geldt echter niet voor bijlage 1, het Logisch ontwerp GBA, versie 3.11. Deze bijlage is door zijn omvang en opmaak niet geschikt om in de Staatscourant te plaatsen. In de regeling is daarom bepaald dat bijlage 1 ter inzage wordt gelegd bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Turfmarkt 147, 2511 DP, te Den Haag. De aanpassingen van het Logisch Ontwerp GBA zijn overigens ook terug te vinden in de gewijzigde versie die via https://www.rvig.nl beschikbaar wordt gesteld, waarbij de wijzigingen zichtbaar zijn opgenomen in de doorlopende tekst. Daarmee is de kenbaarheid van het document voor de direct bij de regeling betrokken personen voldoende verzekerd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Stb. 2019, 3.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 882, nr. 3.

X Noot
3

Stb. 2019, 24.

X Noot
4

Kamerstukken II 2017/18, 34 882, nr. 3, p. 7.

X Noot
5

Kenmerk z2018-30231.

Naar boven