Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek 2019/2022

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 februari 2019 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek (WWM)

UAW Nr. 12067

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van de Vakraad namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: FOCWA, de Nederlandse vereniging van ondernemers in het Carrosseriebedrijf, Nederlandse Vereniging ‘De Rijwiel- en Automobiel-Industrie’, UNETO-VNI, NVKL, de Nederlandse vereniging van ondernemingen op het gebied van de koudetechniek en luchtbehandeling, de Vereniging Goud- en Zilversmeden, VIB, de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf, Koninklijke Metaalunie, Nederlandse organisatie van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in de metaal, DutchForm, NGO-SBG, Vereniging van ondernemingen in de Galvano-technische industrie, VGS, Vereniging Graveren Sign, Romazo, Vereniging van Rolluiken-, Markiezen- en Zonweringbedrijven, BOVAG, Beta;

Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Vakmensen en De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Doelstelling

Per 1 januari 2016 zijn de opbouw en de duur van de wettelijke WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering versoberd.

Centrale werkgevers- en werknemersorganisaties hebben in het Sociaal Akkoord van 2013, zoals nader uitgewerkt in de brieven van de Stichting van de Arbeid van 24 december 2013, 11 juli 2014, 17 april 2015, 24 november 2015,18 maart 2016, 10 mei 2017 en 6 september 2017, afgesproken dat de rechten op uitkering voor werknemers overeenkomend met de hoogte en duur van de wettelijke WW-uitkering en de WGA-uitkering, zoals deze waren geregeld vóór de versobering, door middel van een regeling private aanvulling WW en WGA zoveel mogelijk blijven gehandhaafd.

In het Sociaal Akkoord is afgesproken dat werkgevers en werknemers op basis van een 50/50-verdeling de bijdragen voor zowel de wettelijke WW en WGA als de regeling private aanvulling WW en WGA betalen. Het kabinet was hiertoe niet bereid. Voor de financiering is daarom gekozen voor het model waarin werkgevers de bijdragen voor het wettelijk deel van de WW en de WGA blijven betalen en waarin werknemers de bijdragen voor het private deel voor hun rekening nemen.

Ten behoeve van de regeling private aanvulling WW en WGA houden werkgevers in de metaal en techniek bijdragen in op het loon van werknemers in de metaal en techniek en dragen deze bijdragen af aan een daartoe in het leven geroepen fonds, de Stichting Private Aanvulling WW en WGA metaal en techniek (hierna: Stichting WWM). De Stichting WWM draagt zorg voor de uitvoering van de regeling private aanvulling WW en WGA metaal en techniek.

Artikel 3 Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

A. SWWM:

De Stichting private aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek.

B. Werkgever:

de in Nederland wonende natuurlijke persoon of de in Nederland gevestigde rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, alsmede de in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke persoon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon, waarvoor op grond van de Handelsregisterwet 2007 (Stb. 2007, 153) een verplichting tot inschrijving in het Handelsregister bestaat.

C. Werknemer:

degene die in dienst van een Werkgever tegen salaris arbeid verricht, tenzij in de hierna volgende artikelen of reglementen anders is bepaald.

D. Metaal en Techniek:

de hierna onder 1 t/m 12 genoemde takken van bedrijf, te weten:

  • 1. het carrosseriebedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • a. het vervaardigen, samenstellen, veranderen, onderhouden (waaronder onder meer preventief) en/of herstellen van wagens, zoals aanhangwagens, opleggers, caravans en kampeerwagens en de chassis daarvan, alsmede van carrosserieën, wisselcarrosserieën, carrosserieën ook wel aangeduid als containers, carrosseriesegmenten, carrosserieplaatwerk, of delen daarvan, door toepassing van onder meer hout, houtprodukten, staal, ijzer, non-ferrometalen, beton, gips, kunststof, glas, zomede het be- en/of verwerken van deze materialen dan wel combinaties daarvan;

    • b. het aanbrengen en/of herstellen – ongeacht de gebruikte materialen – van stofferingen aan onder a. bedoelde objecten, alsmede aan c.q. in motorvoertuigen; het – ongeacht de gebruikte materialen – vervaardigen van produkten die dienen ter stoffering of bekleding zoals onder meer hoezen, cabrioletkappen en hemels;

    • c. het aanbrengen van beschermende lagen op onder a. bedoelde objecten door onder meer spuiten, schilderen, lakken en dompelen;

    • d. het aanbrengen van teksten en reclame op onder a. bedoelde objecten;

    • e. het richten, meten, controleren en uitlijnen bij het herstellen van chassis en/of carrosserieën met behulp van richt- en meetapparatuur (richt- of meetbank, c.q. richtbank en mallen);

    • f. het verlengen, inkorten, versmallen en/of verbreden van chassis en/of carrosserieën;

    Ten deze wordt verstaan onder:

    wagen:

    het gestel op wielen of glijvlakken om – anders dan langs spoorstaven – te worden voortbewogen voor het vervoer van personen en/of goederen, met uitzondering van rijwielen, bromfietsen, motorrijwielen, motorvoertuigen, kinderwagens, landbouwtrekkers, landbouwwerktuigen, en andere mechanische werktuigen, rijdende kranen, vorkheftrucks en bulldozers.

    carrosserie:

    de open of gesloten opbouw van een wagen c.q. een motorvoertuig, onder meer ter verkrijging van een wagen c.q. motorvoertuig met een speciale bestemming, zoals bijv. autobussen, brandweerwagens, geldtransportwagens, koelwagens, ladderwagens, legerwagens, politiewagens, spaarbankwagens, tandartswagens, winkelwagens en ziekenwagens.

  • 2. de goud- en zilvernijverheid, waaronder wordt verstaan:

    het vervaardigen van:

    • a. gebruiksvoorwerpen van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen van andere non-ferro-metalen;

    • b. sieraden en monturen van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van sieraden en monturen van andere non-ferro-metalen;

    • c. medailles, insignes enz. van edele metalen, al of niet samengaande met het vervaardigen van medailles, insignes enz. van andere non-ferro-metalen;

    alsmede

    • d. het herstellen van, dan wel het verrichten van deelbewerkingen aan of voor de hierboven genoemde voorwerpen, waaronder begrepen het essayeren en/of het scheiden van edele metalen.

  • 3. het isolatiebedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het aanbrengen, herstellen, bekleden, afwerken en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van isolerende materialen

    • ter voorkoming of beperking van warmte- of koudeverlies,

    • tegen vuur, vocht, geluid, en/of vibratie,

    bij industrieën, aan technische installaties en aan boord van schepen, zoals apparaten, kanalen, leidingen, tanks en dergelijke, voorts in ruimten, zoals koel- en vriescellen, ketel- en machineruimten, studio’s en dergelijke.

  • 4. het metaalbewerkingsbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:

    • a. het 3D-printen, aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, extruderen, forceren, frezen, gieten, herstellen, honen, kotteren, lasercladden, (laser-)lassen, leppen, monteren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), ontwerpen*, ontwikkelen* persen, pletten, samenstellen, slopen, smeden, snijden, trekken, vervaardigen, (vonk-)verspanen, walsen, zagen van metaal (waaronder o.m. te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink, en legeringen of composities hiervan) of van metalen voorwerpen, alles in de ruimste zin van het woord, zoals: apparaten, appendages, automaten, automobielen, beelden, benzinepompen, beregeningsinstallaties, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bruggen, buizen, capsules, containers niet zijnde carrosserieën, draad, draadnagels, drijfwerk, elektroden, gaas, gemotoriseerde rijwielen, gereedschappen, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jalouzieën, kachels, ketels kinderwagens, klinknagels, knopen, kroonkurken, machines, matrassen, matrijzen, meters (o.a. gas-, elektriciteits-, water- en taximeters), meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, onderdelen, ovens, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materiaal, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook), schroeven, schuif- en sierhekken, sluitingen, stempels, stoomketels, tanks, toestellen, tuben, uurwerken, werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwmachines, -tractoren en -werktuigen) en zonweringen;

    • b. het monitoren1, ontwerpen2, ontwikkelen3, vervaardigen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen e.d., ongeacht de aard van het materiaal, die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken, zoals produkten dienende tot het meten, muteren, schakelen, transformeren en voortbrengen van elektrisch arbeidsvermogen; elektromotoren, elektrische huishoudelijke en industriële toestellen met en zonder elektrische beweegkracht, elektrische ovens, fornuizen, apparatuur voor het elektrisch lassen en accumulatoren; produkten dienende tot het ondergronds transport van elektrisch arbeidsvermogen (grondkabel), en geïsoleerde draad;

      installatiemateriaal, waaronder smeltveiligheden;

      apparaten en instrumenten op het gebied van telefonie, telegrafie en andere telecommunicatiedoeleinden;verlichting, gasontladingsbuizen voor hoge en lage spanningen en elektronenbuizen;droge batterijen;

      radio-, radar-, televisie-, zend-, ontvang- en van alle overige elektronische apparatuur, daaronder begrepen elektro-medische toestellen en instrumenten en computers.

    • c. het staalblazen en/of gritstralen van metalen voorwerpen;

    • d. het verzinken en/of vertinnen, voorzover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

  • 5. het galvanotechnisch bedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het door middel van op elektrochemische of op andere wijze aanbrengen van metaalneerslag op voorwerpen, het oxyderen of het polijsten van metalen.

  • 6. het hand- en machinegraveerbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het graveren in metaal of andere stoffen.

  • 7. het modelmakersbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het vervaardigen, repareren en wijzigen van gietmodellen, vormplaten en coquilles.

  • 8. het lakken, moffelen, slijpen en/of polijsten van metaal, het aanbrengen van coatings van kunststoffen op metaal; het herstellen van naaimachines; het vervaardigen en/of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano’s, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook) van hout

  • 10. Deze overeenkomst geldt, indien lid 4 van dit artikel niet van toepassing is, mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het bedrijf van het rol-luiken-, markiezen- en zonweringsbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    het ontwerpen4, ontwikkelen5, aanbrengen, assembleren, herstellen, leasen, opbergen, verhandelen, verhuren, vervaardigen van binnenzonwering en/of buitenzonwering en/of afsluitingen, ongeacht de bestemming en/of het gebruiksdoel.

    Ten deze wordt verstaan onder:

    Binnenzonwering:

    Binnen het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter verfraaiing van het interieur, ter afsluiting en/of afscherming, ter decoratie, ter verhoging van de privacy zoals:

    • a. zonwerende gordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststofvezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

    • b. vouwgordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststofvezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

    • c. rolgordijnen, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;

    • d. horizontale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen vervaardigd van aluminium en/of enig ander materiaal;

    • e. verticale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen van ongeacht welk materiaal;

    • f. zonwerende foliën, etalage-foliën, veiligheidsfoliën, glascoatings;

    • g. jaloezieën en/of andere voorzieningen tussen dubbele beglazing.

    Buitenzonwering:

    Buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter afscherming en/of afsluiting, ter verhoging van de privacy, ter verfraaiing van het exterieur, ter beveiliging, zoals:

    • a. markiezen, al dan niet beweegbaar en al dan niet voorzien van een raamwerk en kap van enig materiaal, bekleed met materiaal van welke aard ook;

    • b. horizontaal beweegbare schermen, voorzien van enigerlei armconstructie en een doekrol van enig materiaal en voorzien van katoendoek, synthetisch doek en/of doek van enig ander materiaal;

    • c. verticaal beweegbare schermen bewegende langs zijgeleiders, vervaardigd uit enig materiaal;

    • d. rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnieren;

    • e. niet beweegbare zonneluifels, gemonteerd aan vaste dragers;

    • f. terrasoverkappingen, al dan niet beweegbaar.

    Afsluitingen:

    Al die middelen die hetzij binnen hetzij buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel worden aangewend, al dan niet uitsluitend ter verduistering, afscherming en/of afsluiting, beveiliging in de ruimste zin des woords, separatie, compartimentering, zoals:

    • a. verduisteringsgordijnen hetzij oprolbaar, hetzij schuifbaar;

    • b. vouwdeuren en vouwwanden al dan niet voorzien van geluidsisolatie;

    • c. rolhekken, verticaal oprolbaar en samengesteld uit rond of plat materiaal van welke aard dan ook en/of uit aanééngeschoven strippen en/of plaatjes van enig materiaal;

    • d. schuifhekken, naar de zijkant wegschuifbaar en vervaardigd uit aluminium of staal en/of enig ander materiaal;

    • e. rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnieren;

    • f. horren al dan niet oprolbaar en/of hordeuren al dan niet oprolbaar of schuifbaar;

    • g. voorzetluiken en voorzethekken, vervaardigd uit hout, aluminium en/of enig ander materiaal.

  • 11. het Technisch Installatiebedrijf waaronder wordt verstaan:

  • a. het ontwerpen6, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische zwak- en sterkstroominstallaties (elektrotechnisch installatiebedrijf);

  • b. het ontwerpen7, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties ten behoeve van signalering van en/of beveiliging tegen onbevoegde toegang, kwaadwillig gedrag en persoonlijke en/of materiële schade (elektrotechnisch beveiligingsinstallatiebedrijf);

  • c. het ontwerpen8, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties op het gebied van aarding en kathodische bescherming (aardingsbedrijf);

  • d. het ontwerpen9, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van toestellen en installaties voor ontvangst, opslag, registratie, en/of distributie van signalen, en/of impulsen welke geschikt zijn en/of worden gebruikt voor de overdracht van geluid en/of beeld(en), elektronische geluidsversterkerinstallaties, alsmede bijbehorende hulptoestellen of onderdelen (radio- en televisie installatie- en reparatiebedrijf);

  • e. het ontwerpen10, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties ten behoeve van ontvangst, bewerking, opslag en/of distributie van signalen, alsmede van overdracht van informatie (installatiebedrijf voor – collectieve – antennes, kabeltelevisie, telematica en overige (tele)communicatie);

  • f. het ontwerpen11, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, vervaardigen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van lichtinstallaties met gasontladingsbuizen van hoge spanning, waaronder begrepen het monteren en demonteren van deze buizen, alsmede algemene reclameverlichtingsinstallaties voor zover deze niet binnen een pand functioneren (lichtreclamebedrijf);

  • g. het ontwerpen12, aanleggen, herstellen, wijzigen, demonteren, vervaardigen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektriciteits-distributienetten, straat- en terreinverlichting, elektrotechnische bewegwijzeringsinstallaties, elektrotechnische verkeersregel-, verkeersmeting- en verkeerscontrole-installaties en elektrotechnische parkeerregelinstallaties (elektrotechnisch nettenbouw- en buiteninstallatiebedrijf);

  • h. het ontwerpen13, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties, of onderdelen daarvan ten behoeve van ontvangst, distributie, zichtbare en/of hoorbare overdracht van informatie, alsmede informatieverwerking en regeling van industriële produktieprocessen of andere mechanische bedrijfsvoorzieningen (communicatie- en industriële automatiseringsinstallatiebedrijf);

  • i. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische installaties ten behoeve van exposities, beurzen, evenementen of feestverlichting (tentoonstellingsinstallatiebedrijf);

  • j. het met het oog op het gebruik van huishoudelijke elektrotechnische verbruikstoestellen bedrijfsmatig aanleggen, wijzigen, herstellen, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van een aansluitpunt op een bestaande eindgroep van een sterkstroominstallatie (elektro-aansluitbedrijf);

  • k. het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische en elektronische installaties en/of onderdelen daarvan aan boord van zich op zee bevindende objecten welke niet over een eigen voortstuwing beschikken (elektrotechnisch off-shore installatiebedrijf).

  • l. het ontwerpen14, aanleggen, veranderen, herstellen, onderhouden (waaronder onder meer preventief), ontstoppen en/of bedrijfsvaardig opleveren van binnenriolering tot 0,5 meter buiten de gevel alsmede hierbij opgedragen werkzaamheden aan de buitenriolering tot de perceelgrens;

  • m. het ontwerpen15, vervaardigen, aanbrengen, herstellen of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van uit aluminium, zink, lood of koper bestaande dakbedekkingen of onderdelen daarvan, bekledingen aan of op bouwwerken, afvoerpijpen voor regenwater of onderdelen daarvan;

  • n. het ontwerpen16, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden (waaronder onder meer preventief) en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties voor gas- of watervoorziening of gedeelten daarvan;

  • o. het ontwerpen17, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden (waaronder onder meer preventief) en/of bedrijfsvaardig opleveren van brandleidingen of sprinklerinstallaties;

  • p. het ontwerpen18, aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden (waaronder onder meer preventief) en/of bedrijfsvaardig opleveren van of sanitaire installaties of gedeelten daarvan;

  • q. het ontwerpen19, monteren, repareren onderhouden (waaronder onder meer preventief) en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties of onderdelen daarvan voor centrale verwarming, warmwatervoorziening, luchtbehandeling, ventilatie en koeling;

  • r. het ontwerpen20, plaatsen en monteren of repareren en/of bedrijfsvaardig opleveren van koel- en vriesinstallaties en installaties voor luchtbehandeling en ventilatie (deze laatste in koeltechnische zin).

  • s. het wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

  • t. het monteren en bedraden van elektrotechnische- en elektronische apparatuur van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

  • u. het demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden (waaronder onder meer preventief), en gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen e.d. die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

  • 12. het motorvoertuigen-, tweewieler-, tank- en wasbedrijf, waaronder wordt verstaan:

    • a. het herstellen, veranderen, onderhouden, monteren, reviseren of vervangen van een of meer onderdelen of van delen daarvan van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;

    • b. aan het publiek verkopen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens, onderdelen of delen daarvan, en/of motorbrandstoffen en/of smeermiddelen;

    • c. het stallen en/of wassen van motorvoertuigen en/of tweewielers en/of caravans en/of aanhangwagens;

    • d. het verhuren van motorvoertuigen, en/of tweewielers, en/of caravans en/of aanhangwagens;

    • e. het takelen en bergen van motorvoertuigen;

      Ten deze wordt verstaan onder:

      motorvoertuigen:

      personenauto’s, bedrijfsauto’s, trucks en opleggers, kampeerauto’s, race-auto’s;

      tweewielers:

      motorrijwielen, bromfietsen, heren-, dames- en kinderfietsen, transportfietsen, invalidewagens en carriers (driewielers);

      caravans:

      toercaravans, vouwcaravans, vouwwagens, stacaravans;

      onderdelen of delen daarvan:

      motor, chassis, frame, wielen, vering, stuurinrichting, instrumenten, transmissiesysteem, remsysteem, brandstoftoevoersysteem, uitlaatsysteem, koelsysteem, schokdempers, vloeistof voor krachtoverbrenging, hydraulische systemen, remvloeistof, alsmede die electrotechnische uitrustingsstukken, welke bestemd zijn om permanent op het circuit te worden aangesloten en tevens een wezenlijk bestanddeel van het mechanisme vormen.

  • 14. Onder vervaardigen wordt in het voorafgaande mede verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken produkten.

  • 15. Tot de onder 11 sub s t/m u en tot de onder 4 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf behoren alleen ondernemingen waarin, rekening houdende met het in die bedrijfstakken geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende minder dan 1200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht.

  • 16. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers behoort tot de onder 11 sub s t/m u, c.q. onder 4 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf, behoort, indien het bedoelde aantal arbeidsuren per week in die onderneming, rekening houdende met het in die bedrijfstakken geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidelijk 1.200, 2.000 of 3.000, na afloop van die periode met inachtneming van het hierna in punt 17 bepaalde, tot de metaalindustrie.

  • 17. De in punt 16 bedoelde onderneming behoort tot de metaalindustrie met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de in punt 16 genoemde perioden.

  • 18. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de onder 11 sub s t/m u c.q. onder 4 sub a t/m d vermelde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de Sector Metaal en Technische Bedrijfstakken (voorheen Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en Electrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, blijven behoren tot de Metaal en Techniek.

  • 19. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in punt 16 en 18 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in punt 16 en punt 18 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 20. Indien een onderneming als bedoeld in punt 18 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet Sociale Verzekering overgaat naar de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en Electrotechnische Industrie) behoort die onderneming met ingang van dezelfde datum tot de metaalindustrie.

  • 21. De Commissie Werkingssfeer21 ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen in de punten 15 t/m 20 gestelde regelen.

  • 22. Ongeacht het aantal arbeidsuren gedurende welke in de regel per week door bij die ondernemingen in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht, behoren niet tot de Metaal en Techniek ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

    • a. het walsen van staal;

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf;

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen;

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften.

Onder vervaardigen dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

E. Werkgever in de Metaal en Techniek:

Onder ‘Werkgever in de Metaal en Techniek’ wordt in deze CAO verstaan de Werkgever bij wie uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de hiervoor in de artikel 3 onder D 1 t/m 12 genoemde werkzaamheden worden uitgeoefend, dat wil zeggen de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de artikel 3 onder D 1 t/m 12 omschreven bedrijfstakken (binnen de Metaal en Techniek), groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak (buiten de Metaal en Techniek), blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.

Deze CAO is niet van toepassing op de werkgever die voldoet aan de volgende cumulatieve vereisten:

  • a. de bedrijfsactiviteiten van de Werkgever bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW én

  • b. het aantal overeengekomen arbeidsuren van de bij deze Werkgever in dienst zijnde Werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 3 onder D 1 t/m 12 genoemde takken van bedrijf bedraagt minder dan 75% van het totaal aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers, dat wil zeggen dat tenminste 25% van het aantal arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers betrekking heeft op werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in artikel 3 onder D 1 t/m 12 genoemd én

  • c. de werkgever voor 15% of meer van het totale premieplichtige loon op jaarbasis werknemers ter beschikking stelt van derden op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7: 691 lid 2 B.W., zoals laatstelijk nader gedefinieerd in Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2 van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv), gepubliceerd in de Staatscourant nummer 242 van 13 december 2005. De werkgever heeft aan dit criterium voldaan indien en zover dit door de uitvoeringsinstelling (Belastingdienst), die voor de sociale verzekeringen is belast met het indelen van ondernemingen bij sectoren, als zodanig is vastgesteld, en

  • d. de Werkgever is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de CAO van een der bedrijfstakken zoals genoemd in artikel 3 én

  • e. de Werkgever is geen paritair afgesproken arbeidspool én

  • f. de Werkgever viel op 1 december 1999 niet onder de (algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de) CAO Vervroegd Uittreden Metaal en Technische Bedrijfstakken.

Voor de toepassing van de onderdelen a. en b. blijven buiten beschouwing de Werknemers, c.q. het aantal arbeidsuren van Werknemers, wier functie geheel ten dienste staat aan de bedrijfsactiviteit ‘ter beschikking stellen’ zoals administratie en bemiddeling.

F. Aanvullingsreglement:

het reglement van de Stichting WWM met als volledige naam ‘Aanvullingsreglement – Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek’, ook wel aangeduid met ‘Reglement WWM’.

G. Aanvullingsuitkering:

de aanvullingsuitkering WW en de aanvullingsuitkering WGA gezamenlijk, zoals beschreven in het aanvullingsreglement zoals opgenomen in deze cao..

H. CAO-WWM:

Collectieve arbeidsovereenkomst private aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek

I. JAARSALARIS:
  • a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • b. bij salarisbetaling per vierwekenperiode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vierwekenperiode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft, waarbij het percentage waarmee de salarissen na 1 januari van dat jaar zijn verhoogd krachtens CAO-afspraken in de Metaal en Techniek, buiten beschouwing blijft;

Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie.

Bovendien worden, voorzover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voorzover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onderneming geldend, beloningsysteem (tarief, merit-rating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming dan ook, zoals dertiende maand, vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde tantième, e.d.

Vergoedingen ter zake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de factoren 12,96 en 14,09 geacht wordt te zijn verwerkt. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.

Het bedrag van het jaarsalaris is op jaarbasis gemaximeerd op het bedrag van het maximum premieloon op jaarbasis, zoals dat jaarlijks door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via een uitvoeringsregeling wordt vastgesteld. De feitelijke vaststelling van het maximum premieloon vindt gedurende het kalenderjaar plaats volgens dezelfde systematiek als waarop de premies werknemersverzekeringen worden berekend.

J. Regeling private aanvulling WW en WGA:

De regeling aanvullingsuitkering WW en WGA, zoals beschreven in deze cao en het aanvullingsreglement.

K. Stichting WWM:

De Stichting Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek, statutair gevestigd te Den Haag.

L. Uitvoerder:

De uitvoeringsorganisatie, die in opdracht en voor rekening van de Stichting WWM uitvoerende werkzaamheden verricht binnen het kader van het aanvullingsreglement.

M. WGA:

De regelgeving inzake werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten, zoals beschreven in de WIA.

N. WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wet van 10 november 2005, Stb. 2005, 572), zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld.

O. WW:

Werkloosheidswet (wet van 6 november 1986, Stb. 1986, 566), zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld.

Artikel 4 SWWM

  • 1. Er is een Stichting WWM. De statuten en reglementen van de Stichting WWM. evenals het Aanvullingsreglement maken een integraal deel uit van deze overeenkomst.

  • 2. De Stichting WWM voert de regeling private aanvulling WW en WGA uit, zoals opgenomen in deze cao, en is door de partijen bij deze cao gemachtigd om al datgene te verrichten dat daartoe nuttig en noodzakelijk kan zijn. Hieronder wordt, doch niet uitputtend, begrepen:

    • a. het ontvangen van bijdragen afkomstig van werknemers, waarbij deze bijdragen zijn ingehouden op het loon van werknemers en afgedragen door werkgevers;

    • b. het beheer van de ontvangen bijdragen, en

    • c. het betalen van aanvullingsuitkeringen uit hoofde van het aanvullingsreglement.

  • 3. Werkgevers en werknemers zijn jegens de Stichting WWM verplicht tot nakoming van deze cao, daaronder nadrukkelijk inbegrepen de verplichtingen zoals opgenomen in het aanvullingsreglement.

  • 4. Indien werkgevers en werknemers hun verplichtingen niet nakomen heeft de Stichting WWM een zelfstandig recht om nakoming te vorderen jegens werkgevers en werknemers.

  • 5. De Stichting WWM kan haar bevoegdheden mandateren aan een of meerdere uitvoerders.

  • 6. Gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van de Stichting WWM.

Artikel 5 Regeling private aanvulling WW en WGA

  • 1. Werkgevers en werknemers nemen deel aan de regeling private aanvulling WW en WGA zoals beschreven in de cao en het aanvullingsreglement.

  • 2. De regeling private aanvulling WW en WGA is geen gelijkwaardige voorziening in de zin van artikel 7:673b Burgerlijk Wetboek.

Artikel 6 Financiering private aanvulling WW en WGA

  • 1. De werknemer is vanwege de deelname aan de regeling private aanvulling WW en WGA een bijdrage verschuldigd van maximaal 0,75% van het loon, zoals nader uitgewerkt in § 5 van het aanvullingsreglement.

  • 2. De Stichting WWM besluit vóór 15 oktober van enig kalenderjaar tot vaststelling van het in het volgende kalenderjaar geldende percentage van de te betalen bijdrage. Het besluit van Stichting WWM, met daarin vermeld het percentage van de te betalen bijdrage, wordt op de website van Stichting WWM (www.wwmetaalentechniek.nl) opgenomen. De Stichting WWM informeert de betreffende werkgevers schriftelijk of elektronisch vóór 1 november van enig jaar over het voor het volgende kalenderjaar geldende percentage.

  • 3. De Stichting WWM kan, indien de financiële situatie van de Stichting WWM daartoe noodzaakt en onder de voorwaarden zoals nader bepaald in artikel 6 en 14 van het aanvullingsreglement, besluiten de hoogte van de lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen te verlagen, of de lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen te beëindigen dan wel niet uit te keren.

Artikel 7 Verplichtingen van werkgever

  • 1. De werkgever is verplicht om zich op de door de Stichting WWM en in het aanvullingsreglement voorgeschreven wijze aan te melden bij de Stichting WWM.

  • 2. De werkgever is verplicht om op het loon van de werknemer op elke betaaldag de bijdrage in te houden, die de werknemer ingevolge het aanvullingsreglement verschuldigd is en deze bijdrage af te dragen aan de Stichting WWM op de wijze zoals door de Stichting WWM bepaald.

  • 3. De werkgever is ingevolge het Besluit fondsen en spaarregelingen verplicht om het op het loon van de werknemers in te houden percentage aan bijdrage voor het volgend jaar uiterlijk op 1 december van het lopende jaar schriftelijk of elektronisch aan de werknemer te melden, inclusief het betreffende besluit van de Stichting WWM. Werknemers die na 1 december van enig jaar bij de werkgever in dienst treden ontvangen deze informatie uiterlijk op de dag van indiensttreding. Bij inwerkingtreding van het aanvullingsreglement verstrekt de werkgever deze informatie binnen drie dagen na deze inwerkingtreding aan zijn werknemers.

  • 4. Indien de werkgever zijn verplichting om de op het loon van de werknemers ingehouden bijdragen af te dragen aan de Stichting WWM niet nakomt, heeft de Stichting WWM een zelfstandig recht op invordering jegens de werkgever.

  • 5. De invordering van hetgeen door de werkgever niet of te laat aan de Stichting WWM wordt afgedragen geschiedt door de Stichting WWM op de wijze voorzien in het aanvullingsreglement van de Stichting WWM.

  • 6. De werkgever is verplicht om aan de Stichting WWM alle gegevens te verstrekken die de Stichting WWM voor de uitvoering van de regeling private aanvulling WW en WGA nodig acht, op de manier zoals voorgeschreven in het aanvullingsreglement van de Stichting WWM.

  • 7. Bij niet-naleving van de bepalingen van de cao is de werkgever, naast de verplichting tot nakoming van de cao, een door de Stichting WWM op basis van § 5 van het aanvullingsreglement van de Stichting WWM vast te stellen boete verschuldigd. Deze boete, alsmede de kosten van invordering en incasso, kunnen door de Stichting WWM worden ingevorderd bij de werkgever. Stichting WWM deelt de gronden en de omvang van de boete schriftelijk of elektronisch mee aan de werkgever.

  • 8. De boete als genoemd in lid 7 strekt tot dekking van kosten die de Stichting WWM maakt als gevolg van haar taken met betrekking tot de regeling private aanvulling WW en WGA, en wordt toegevoegd aan de geldmiddelen van de Stichting WWM.

Artikel 8 Dispensatie

  • 1. Werkgevers vallend onder de werkingssfeer als bedoeld in artikel 3 sub D cao hebben de mogelijkheid om dispensatie te verzoeken van de toepassing van deze cao.

  • 2. Dispensatie wordt uitsluitend verleend wanneer de werkgever een andere, ten minste aan de regeling private aanvulling WW en WGA gelijkwaardige regeling hanteert.

  • 3. Partijen bij de cao dragen de bevoegdheid tot dispensatieverlening over aan de Dispensatiecommissie.

  • 4. Een dispensatieverzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij de Dispensatiecommissie.

  • 5. Een verzoek tot dispensatie moet ten minste bevatten:

    • a. naam en adres van de verzoeker;

    • b. ondertekening van de verzoeker;

    • c. een nauwkeurige beschrijving van de aard van het dispensatieverzoek;

    • d. de argumenten van de verzoeker om voor dispensatie in aanmerking te komen;

    • e. de dagtekening.

  • 6. Indien de Dispensatiecommissie van mening is dat het verzoek onvoldoende is omschreven, gemotiveerd of gedocumenteerd is, dan wordt binnen 2 weken aan verzoeker meegedeeld op welke punten en met welke documenten het verzoek dient te worden aangevuld. Aan verzoeker wordt een termijn van 2 weken gesteld om de aanvullende gegevens bij de Dispensatiecommissie in te dienen.

  • 7. Het verzoek wordt niet in behandeling genomen indien de aanvullende gegevens niet (voldoende) worden verstrekt. Verzoeker wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.

  • 8. De Dispensatiecommissie bericht binnen 2 weken na ontvangst van een voldoende omschreven, gemotiveerd en gedocumenteerd verzoek, dan wel binnen 2 weken na ontvangst van de gevraagde aanvullende gegevens aan verzoeker dat het verzoek in behandeling wordt genomen.

  • 9. Alvorens te beslissen op het verzoek worden de belanghebbende cao-partijen door de Dispensatiecommissie in de gelegenheid gesteld hun zienswijze uit te brengen over het dispensatieverzoek. Wanneer de Dispensatiecommissie de zienswijze van de belanghebbende cao-partijen niet volgt, geeft zij deze partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd bericht.

    Onder belanghebbende cao-partijen als bedoeld in de voorgaande zin wordt verstaan: de cao-partijen die door middel van de overeenkomst tot deelname de werkingssfeer, waarvan dispensatie wordt gevraagd, in de cao hebben ingebracht.

  • 10. De Dispensatiecommissie beslist binnen drie maanden na indiening van het verzoek.

    De Dispensatiecommissie deelt de uitspraak schriftelijk en gemotiveerd mee aan de verzoeker.

    Het adres van de Dispensatiecommissie is: postbus 93235, 2509 AE Den Haag.

AANVULLINGSREGLEMENT – PRIVATE AANVULLING WW EN WGA METAAL EN TECHNIEK

§ 1 - Definities en inwerkingtreding

Artikel 1 - Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

1. Aanvullingsgerechtigde:

de natuurlijke persoon die op grond van het aanvullingsreglement recht heeft op een aanvullingsuitkering WW of aanvullingsuitkering WGA.

2. Aanvullingsreglement:

het reglement van de Stichting WWM, met als volledige naam het ‘Aanvullingsreglement – Private Aanvulling WW en WGA’, ook wel aangeduid met ‘Reglement WWM’.

3. Aanvullingsuitkering:

de aanvullingsuitkering WGA en de aanvullingsuitkering WW gezamenlijk, zoals beschreven in het aanvullingsreglement.

4. Aanvullingsuitkering WGA:

de privaat geregelde aanvulling op de wettelijke WGA-uitkering, zoals nader uitgewerkt in § 3 van het aanvullingsreglement.

5. Aanvullingsuitkering WW:

de privaat geregelde aanvulling op de wettelijke WW-uitkering, zoals nader uitgewerkt in § 2 van het aanvullingsreglement.

6. Arbeidsongeschikt(heid):

arbeidsongeschikt, zoals bedoeld in artikel 4 van de WIA.

7. Bestuur:

het bestuur van de Stichting Private Aanvulling WW en WGA (Stichting WWM).

8. Cao:

de cao Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek.

9. LAU:

de loonaanvullingsuitkering, zoals bedoeld in artikel 60 en verder van de WIA.

10. LGU:

de loongerelateerde uitkering, zoals bedoeld in artikel 59 en verder van de WIA.

11. Jaarsalaris:
  • a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • b. bij salarisbetaling per vierwekenperiode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vierwekenperiode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft, waarbij het percentage waarmee de salarissen na 1 januari van dat jaar zijn verhoogd krachtens CAO-afspraken in de Metaal en Techniek, buiten beschouwing blijft;

Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie.

Bovendien worden, voorzover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voorzover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onderneming geldend, beloningsysteem (tarief, merit-rating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming dan ook, zoals dertiende maand, vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde tantième, e.d.

Vergoedingen ter zake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de factoren 12,96 en 14,09 geacht wordt te zijn verwerkt. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.

Het bedrag van het jaarsalaris is op jaarbasis gemaximeerd op het bedrag van het maximum premieloon op jaarbasis, zoals dat jaarlijks door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via een uitvoeringsregeling wordt vastgesteld. De feitelijke vaststelling van het maximum premieloon vindt gedurende het kalenderjaar plaats volgens dezelfde systematiek als waarop de premies werknemersverzekeringen worden berekend.

12. Loonsom:

het totaal van de jaarsalarissen van de bij de werkgever in dienst zijnde werknemers bedoeld in dit artikel

13. Stichting WWM:

de Stichting Private Aanvulling WW en WGA, statutair gevestigd te Den Haag.

14. Uitvoerder:

de uitvoeringsorganisatie, die in opdracht en voor rekening van de Stichting WWM uitvoerende werkzaamheden verricht binnen het kader van het aanvullingsreglement.

15. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

16. VVU:

de vervolguitkering, zoals bedoeld in artikel 60 en verder van de WIA.

17. Werkgever:

de ‘werkgever in de Metaal en Techniek’ bedoeld in artikel 3 van de CAO Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek

18. Werkloos(heid):

werkloos(heid) in de zin van de WW.

19. Werknemer:

degene die in dienst van een Werkgever tegen salaris arbeid verricht.

20. WGA:

de regelgeving inzake de werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten, zoals neergelegd in de WIA.

21. WGA-uitkering:

de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, zoals bedoeld in de WIA.

22. WIA:

de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wet van 10 november 2005, Stb. 2005, 572, zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld).

23. WW:

de Werkloosheidswet (wet van 6 november 1986, Stb. 1986, 566, zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld).

24. WW-uitkering:

de uitkering bij werkloosheid op grond van de WW.

25. ZW:

de Ziektewet (wet van 5 juni 1913, Stb. 1913, 204, zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld).

26. ZW-uitkering:

de uitkering van ziekengeld op grond van de ZW.

Artikel 2 - Inwerkingtreding

De Stichting WWM stelt vast per welke datum het aanvullingsreglement in werking treedt. Dit geldt zowel voor het recht op aanvullingsuitkering als voor de inhoudingen op het loon van werknemers en de afdracht daarvan. Onverminderd hetgeen is bepaald in de artikelen 3, 10 en 11, ontstaat het recht op uitkering uitsluitend indien het aanvullingsreglement van kracht is direct voorafgaand aan de dag waarop de werknemer recht krijgt op een WW- of ZW- uitkering of een LGU.

§ 2 - Aanvullingsuitkering WW

Artikel 3 - Recht op aanvullingsuitkering WW
  • 1. Recht op een aanvullingsuitkering WW, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit aanvullingsreglement, heeft degene die:

    • a. werknemer is in de zin van de cao en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een WW-uitkering; of die

    • b. werknemer is in de zin van de cao en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, gevolgd door een WW-uitkering, of die

    • c. werknemer is in de zin van de cao en die aansluitend binnen een periode van vier weken, onder toepassing van artikel 46 ZW, recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, gevolgd door een WW-uitkering,

      en die

    • d. voor de volledige door het UWV toegekende duur de WW-uitkering heeft ontvangen,

      en die

    • e. na afloop van de WW-uitkering nog steeds werkloos is.

  • 2. Recht op een aanvullingsuitkering WW, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit aanvullingsreglement, heeft tevens degene die:

    • a. werknemer is in de zin van de cao en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een LGU; of die

    • b. werknemer is in de zin van de cao en die aansluitend recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, direct gevolgd door de LGU, of die

    • c. werknemer is in de zin van de cao en die aansluitend binnen een periode van vier weken, onder toepassing van artikel 46 ZW, recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, gevolgd door een LGU;

      en die

    • d. na afloop van de LGU geen recht meer heeft op een uitkering ingevolge de WIA, omdat hij bij het einde van de LGU voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht;

      en die

    • e. de LGU voor de volledige door het UWV toegekende duur heeft ontvangen,

      en die

    • f. na afloop van de LGU nog steeds werkloos is.

  • 3. Voorts heeft recht op een aanvullingsuitkering WW degene die een aanvullingsuitkering WGA ontvangt als bedoeld in §3 van het aanvullingsreglement, en die gedurende de looptijd van de aanvullingsuitkering WGA door het UWV voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt geacht, zodat de LAU of VVU eindigt, terwijl de looptijd van de aanvullingsuitkering WGA nog niet is verstreken.

  • 4. Het recht op aanvullingsuitkering WW, als hiervoor in dit artikel bedoeld, ontstaat onafhankelijk van de omstandigheid of de inhoudingsplichtige werkgever de bijdrage zoals bedoeld in § 5 van dit aanvullingsreglement (financiering) feitelijk heeft afgedragen.

  • 5. Geen recht op een aanvullingsuitkering heeft degene aan wie door het UWV onder toepassing van artikel 27 eerste, tweede of derde lid WW een sanctie is opgelegd als gevolg waarvan de uitkering blijvend geheel is geweigerd, of op wiens uitkering onder toepassing van artikel 27 lid 11 WW een bedrag ter hoogte van het volledige uitkeringsbedrag in mindering is gebracht.

Artikel 4 - Uitkeringsduur aanvullingsuitkering WW
  • 1. De duur van de aanvullingsuitkering WW wordt als volgt vastgesteld:

    • a. In geval van artikel 3 lid 1: Stichting WWM berekent aan de hand van de tekst van de WW zoals die gold tot en met 31 december 2015 de duur van de WW-uitkering, alsof die tekst nog zou gelden op het moment waarop de aanvullingsgerechtigde werkloos is geworden. De duur van de aanvullingsuitkering WW is het verschil tussen de duur volgens deze berekeningswijze en de door UWV toegekende duur van de WW-uitkering.

    • b. In geval van artikel 3 lid 2: Stichting WWM berekent aan de hand van de tekst van de WIA zoals die gold tot en met 31 december 2015 de duur van de LGU, alsof die tekst nog zou gelden op het moment waarop de aanvullingsgerechtigde recht kreeg op de LGU. De duur van de aanvullingsuitkering WW is het verschil tussen de duur volgens deze berekeningswijze en de door UWV toegekende duur van de LGU.

    • c. In geval van artikel 3 lid 3: op het verschil tussen de op basis van artikel 12 toegekende duur van de aanvullingsuitkering WGA, zoals bedoeld in § 3 van het aanvullingsreglement en de periode waarover de aanvullingsgerechtigde de aanvullingsuitkering WGA daadwerkelijk heeft ontvangen.

  • 2. Bij de bepaling van het verschil zoals bedoeld in:

    • a. lid 1 onder a van dit artikel geldt ten aanzien van de door UWV toegekende duur van de WW-uitkering dat deze nooit korter zal zijn dan volgt uit de toepassing van de artikelen 42, 42a en 42d WW zoals die op 1 januari 2016 luidden;

    • b. lid 1 onder b van dit artikel geldt ten aanzien van de door UWV toegekende duur van de LGU dat deze nooit korter zal zijn dan volgt uit de toepassing van artikel 59 WIA zoals die op 1 januari 2016 luidde.

  • 3. De aanvullingsuitkering WW gaat in op de dag volgend op de dag waarop het einde van de duur van de WW-uitkering is bereikt.

Artikel 5 - Hoogte aanvullingsuitkering WW
  • 1. De aanvullingsuitkering WW wordt berekend naar het dagloon waarop de aan de aanvullingsuitkering WW voorafgaande WW-uitkering is gebaseerd. Indien het dagloon gedurende de looptijd van de WW-uitkering is gewijzigd, dan wordt als dagloon voor de aanvullingsuitkering WW aangemerkt het door UWV herziene dagloon dat ten grondslag ligt aan de WW-uitkering die direct voorafgaat aan de aanvullingsuitkering WW.

  • 2. Ten aanzien van de aanvullingsgerechtigde als bedoeld in artikel 10 wordt het dagloon door de Stichting WWM berekend op basis van het bepaalde in het Dagloonbesluit Werknemersverzekeringen, zoals dat geldt op het moment waarop het recht op de aanvullingsuitkering WW ontstaat.

  • 3. De aanvullingsuitkering WW bedraagt per kalendermaand 0,7 x (A – (B x C/D)) – E.

    Hierbij staat:

    A voor het maandloon;

    B voor het inkomen in een kalendermaand;

    C voor het dagloon;

    D voor het dagloon waarnaar de aanvullingsuitkering WW zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17 eerste lid van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag; en

    E voor het inkomen in verband met arbeid.

    In dit bedrag is het vakantiegeld inbegrepen. Vakantiegeld wordt niet afzonderlijk uitbetaald.

  • 4. Het maandloon in een kalendermaand bedraagt:

    • a. indien de aanvullingsgerechtigde over de volledige kalendermaand recht op een uitkering heeft gehad: 21,75 maal het dagloon;

    • b. indien de aanvullingsgerechtigde niet over de volledige kalendermaand recht op een uitkering heeft gehad: het aantal werkdagen in die kalendermaand waarop recht op uitkering heeft bestaan, vermenigvuldigd met het dagloon. Bij het bepalen van het aantal werkdagen wordt een kalenderweek geacht vijf werkdagen te hebben.

  • 5. Onder inkomen en inkomen in verband met arbeid wordt verstaan alles wat hierover in de WW en het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten is vermeld.

  • 6. Indien er sprake is van werkzaamheden als zelfstandige na het ontstaan van het recht op een WW-uitkering of na het ontstaan van het recht op een aanvullingsuitkering WW, wordt onder inkomen in een kalendermaand het fictieve inkomen verstaan, overeenkomstig artikel 1b lid 5 jo artikel 47 WW.

    De Stichting WWM rekent het dagloon, waarop de WW-uitkering is gebaseerd, om naar een bedrag per uur. De uitkomst daarvan wordt vermenigvuldigd met het aantal extra uren dat de aanvullingsgerechtigde als zelfstandige per maand werkt en waarvoor geen aanvulling wordt verstrekt. Dit fictieve inkomen wordt blijvend verrekend met de aanvulling.

  • 7. Het dagloon – en daarmee de hoogte van de aanvullingsuitkering WW – wordt herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het dagloon voor de WW wordt aangepast door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door middel van een uitvoeringsregeling.

Artikel 6 - Verlagen hoogte aanvullingsuitkering WW door de Stichting WWM
  • 1. De Stichting WWM kan, indien de financiële situatie van de Stichting WWM daartoe noodzaakt, besluiten de hoogte van de lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen WW te verlagen of de lopende en toekomstige aanvullingsuitkering WW te beëindigen.

    Uitgangspunt daarbij is dat alle aanvullingsuitkeringen bij de Stichting WWM procentueel gelijk worden verlaagd.

  • 2. De Stichting WWM kan uitsluitend besluiten de aanvullingsuitkering WW te verlagen of te beëindigen nadat de Stichting WWM daarover overleg heeft gevoerd met de bij deze cao verbonden werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties.

  • 3. De Stichting WWM kan de aanvullingsuitkering uitsluitend verlagen als, nadat het overleg zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft plaatsgevonden, alle mogelijke overige herstelmaatregelen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder het verhogen van de bijdrage zoals bedoeld in artikel 24 lid 2 van het aanvullingsreglement tot maximaal 0,75%, onvoldoende zijn geweest om de situatie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel op te heffen.

  • 4. De Stichting WWM informeert de werkgevers en degenen waarvan de aanvullingsuitkering is ingegaan uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering. De Stichting WWM zorgt er daarnaast voor dat het betreffende besluit van de Stichting WWM op de website van de Stichting WWM wordt opgenomen uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering.

    De werkgever meldt de verlaging uiterlijk twee maanden voordat de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering moet ingaan schriftelijk of elektronisch aan de werknemers. Bij deze melding voegt de werkgever het besluit van de Stichting WWM tot verlaging of beëindiging van de aanvullingsuitkering, met daarin opgenomen de mate van verlaging en wie daardoor onder welke voorwaarden worden getroffen.

Artikel 7 - Einde recht aanvullingsuitkering WW

Het recht op aanvullingsuitkering WW eindigt:

  • a. met ingang van de dag waarop de voor de aanvullingsgerechtigde op grond van dit aanvullingsreglement geldende uitkeringsduur is verstreken;

  • b. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de aanvullingsgerechtigde niet meer werkloos is omdat hij inkomen geniet dat, na vermenigvuldiging met de factor C/D, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van dit reglement, meer dan 87,5% van het maandloon bedraagt;

  • c. met ingang van de dag waarop de aanvullingsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet);

  • d. met ingang van de dag volgend op de dag van overlijden van de aanvullingsgerechtigde;

  • e. met ingang van de dag waarop zich één van de in artikel 8 genoemde uitsluitingsgronden voordoet.

Artikel 8 - Uitsluitingsgronden aanvullingsuitkering WW

Geen recht op uitkering heeft de natuurlijke persoon die:

  • a. buiten Nederland woont of verblijf houdt anders dan wegens vakantie, tenzij artikel 10 lid 1 van dit aanvullingsreglement van toepassing is;

  • b. niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt als bedoeld in artikel 7 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • c. rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

  • d. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;

  • e. vakantie geniet buiten de periode zoals vastgelegd in artikel 18 van dit aanvullingsreglement.

Artikel 9 - Herleving recht aanvullingsuitkering WW
  • 1. Als het recht op de aanvullingsuitkering WW is geëindigd in verband met het van toepassing zijn van één van de uitsluitingsgronden zoals genoemd in artikel 8, dan herleeft het recht op uitkering met ingang van de dag waarop die uitsluitingsgrond niet meer bestaat. Wanneer meer dan zes maanden zijn verstreken sinds het ontstaan van de uitsluitingsgrond, dan zal het recht op aanvullingsuitkering WW niet meer herleven.

  • 2. Als het recht op de aanvullingsuitkering WW is geëindigd vanwege het feit dat de aanvullingsgerechtigde inkomen geniet zoals bedoeld in artikel 7 onder b van dit aanvullingsreglement, dan herleeft het recht als er binnen 26 weken opnieuw werkloosheid intreedt. Als de WW-uitkering is geëindigd omdat de aanvullingsgerechtigde inkomsten als zelfstandige heeft genoten, dan worden deze inkomsten blijvend verrekend met de aanvullingsuitkering WW en herleeft de aanvullingsuitkering WW niet.

  • 3. Een aanvullingsgerechtigde van wie de aanvullingsuitkering WW is geëindigd omdat hij in een dienstbetrekking in de zin van de WW is gaan werken en daarmee gedurende meer dan 26 weken meer dan 87,5% van zijn maandloon ontving, heeft daarmee een nieuw recht op een WW-uitkering opgebouwd.

    Als de aanvullingsgerechtigde uit deze nieuwe dienstbetrekking opnieuw werkloos wordt en een WW-uitkering ontvangt, dan herleeft het recht op de aanvullingsuitkering WW als het maandloon waarop dit nieuwe WW-recht is gebaseerd minder bedraagt dan 87,5% van het maandloon waarop de aanvullingsuitkering WW is gebaseerd. De wettelijke WW-uitkering komt dan in mindering op de conform artikel 5 van het aanvullingsreglement bepaalde aanvullingsuitkering WW.

  • 4. Indien in de situatie als bedoeld in lid 3 het maandloon waarop het nieuwe WW-recht is gebaseerd 87,5% of meer bedraagt van het maandloon waarop de aanvullingsuitkering WW is gebaseerd, maar de aanvullingsgerechtigde geen recht heeft op een verlengde WW-uitkering zoals bedoeld in artikel 42, tweede lid onder a en b van de WW, dan herleeft de aanvullingsuitkering WW aan het einde van de WW-uitkering alsnog.

  • 5. Herleving van de aanvullingsuitkering WW in de zin van de leden 3 en 4 vindt niet meer plaats als sinds het eindigen van de aanvullingsuitkering meer dan 52 weken zijn verstreken.

  • 6. Met herleving wordt bedoeld dat, wanneer voldaan is aan de voorwaarden zoals omschreven in dit artikel, de aanvullingsuitkering voor de resterende periode alsnog tot uitkering komt.

  • 7. Indien de aanvullingsgerechtigde inkomen heeft dat minder bedraagt dan 87,5% van het maandloon, en er dus geen sprake is van een beëindiging van de aanvullingsuitkering WW zoals bedoeld in artikel 7 onder b van het aanvullingsreglement, dan vindt verrekening plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 5, leden 3 tot en met 6, van het aanvullingsreglement.

Artikel 10 - Buitenland en aanvullingsuitkering WW
  • 1. Degene die werknemer is in de zin van de cao en die buiten Nederland woont, en die onder toepassing van artikel 65, tweede lid jo vijfde lid van de EG-verordening 883/2004 niet in Nederland maar in zijn woonland recht heeft op een wettelijke werkloosheidsuitkering, heeft recht op een aanvullingsuitkering WW als bedoeld in artikel 3 van dit aanvullingsreglement, voor zover de omstandigheid dat hij geen recht op een Nederlandse WW-uitkering heeft uitsluitend wordt veroorzaakt door het feit dat hij buiten Nederland woont.

  • 2. De aanvullingsgerechtigde die aan de voorwaarden van het eerste lid voldoet komt in aanmerking voor een aanvullingsuitkering WW die wat duur en hoogte betreft overeenkomt met de aanvullingsuitkering WW die de werknemer zou hebben ontvangen als hij of zij in Nederland woonachtig zou zijn geweest.

  • 3. Voor deze aanvullingsgerechtigde wordt het dagloon berekend op de wijze als vermeld in artikel 5, tweede lid.

  • 4. De aanvullingsuitkering WW wordt toegekend na afloop van en aansluitend op de buitenlandse werkloosheidsuitkering.

  • 5. De aanvullingsgerechtigde die buiten Nederland woonachtig is, dient ten minste een maand voor afloop van de buitenlandse werkloosheidsuitkering bij de Stichting WWM een aanvraag voor de aanvullingsuitkering WW in.

  • 6. Op de aanvullingsgerechtigde die op basis van deze bepaling een aanvullingsuitkering ontvangt, zijn alle rechten en verplichtingen als vermeld in dit reglement van toepassing.

§ 3 - Aanvullingsuitkering WGA

Artikel 11 - Recht op aanvullingsuitkering WGA
  • 1. Recht op aanvullingsuitkering WGA heeft degene die:

    • a. werknemer is in de zin van de cao en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een LGU; of die

    • b. werknemer is in de zin van de cao en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, gevolgd door een LGU; of die

    • c. werknemer is in de zin van de cao en die aansluitend binnen een periode van vier weken, onder toepassing van artikel 46 ZW, recht heeft gekregen op een ZW-uitkering, gevolgd door een LGU, of die

    • d. werknemer is in de zin van de cao, en die direct aansluitend recht heeft gekregen op een WW-uitkering, gevolgd door een ZW- uitkering en aansluitend een LGU,

      en die

    • e. voor de volledige door het UWV toegekende duur de LGU heeft ontvangen; en die

    • f. na afloop van de LGU recht heeft gekregen op een LAU of VVU.

  • 2. Het recht op aanvullingsuitkering WGA, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, ontstaat onafhankelijk van de omstandigheid of de inhoudingsplichtige werkgever de bijdrage zoals bedoeld in § 5 van dit aanvullingsreglement (financiering) feitelijk heeft afgedragen.

  • 3. Geen recht op uitkering heeft de natuurlijke persoon aan wie door het UWV onder toepassing van artikel 88, eerste en tweede lid, Wet WIA, een sanctie is opgelegd als gevolg waarvan de uitkering blijvend geheel is geweigerd.

Artikel 12 - Duur aanvullingsuitkering WGA
  • 1. De duur van de aanvullingsuitkering WGA wordt als volgt vastgesteld: Stichting WWM berekent aan de hand van de tekst van de WIA zoals die gold tot en met 31 december 2015 de duur van de uitkering, alsof die tekst nog zou gelden op het moment waarop de aanvullingsgerechtigde recht kreeg op de LGU. De duur van de aanvullingsuitkering WGA is het verschil tussen de duur volgens deze berekeningswijze en de door UWV toegekende duur van de LGU.

  • 2. Bij de bepaling van het verschil in uitkeringsduur zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel geldt ten aanzien van de door UWV toegekende duur van de LGU dat deze nooit korter zal zijn dan de duur van de LGU zoals die voortvloeit uit artikel 59 WIA zoals dat op 1 januari 2016 luidde.

  • 3. De aanvullingsuitkering WGA gaat in zodra het einde van de duur van de LGU is bereikt.

Artikel 13 - Hoogte aanvullingsuitkering WGA
  • 1. De aanvullingsuitkering WGA wordt berekend naar het dagloon, waarop de aan de aanvullingsuitkering WGA voorafgaande WGA-uitkering is gebaseerd. Mocht het dagloon gedurende de loop van de WGA-uitkering zijn gewijzigd, dan wordt als dagloon voor de aanvullingsuitkering WGA aangemerkt het door UWV herziene dagloon dat ten grondslag ligt aan de LGU die direct voorafgaat aan de aanvullingsuitkering WGA.

  • 2. De aanvullingsuitkering WGA bedraagt per kalendermaand 0,7 x (A – (B x C/D)) – Z

    Hierbij staat:

    A voor het maandloon;

    B voor het inkomen in een kalendermaand;

    C voor het dagloon;

    D voor het dagloon waarnaar de aanvullingsuitkering WGA zou zijn berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in artikel 17 eerste lid van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag; en

    Z voor de VVU of de LAU die de werknemer ontvangt na afloop van de LGU. Wanneer UWV op deze uitkeringen een sanctie toepast kan deze sanctie niet leiden tot een verhoging van de aanvullingsuitkering WGA.

    In deze uitkering is het vakantiegeld begrepen. Vakantiegeld wordt niet afzonderlijk uitbetaald.

  • 3. Het maandloon in een kalendermaand bedraagt, conform artikel 13 lid 4 van de WIA:

    • a. indien de aanvullingsgerechtigde over de volledige kalendermaand recht op een uitkering heeft gehad: 21,75 maal het dagloon;

    • b. indien de aanvullingsgerechtigde niet over de volledige kalendermaand recht op een uitkering heeft gehad het aantal werkdagen in die kalendermaand waarop recht op uitkering heeft bestaan, vermenigvuldigd met het dagloon. Bij het bepalen van het aantal werkdagen wordt een kalenderweek geacht vijf werkdagen te hebben.

  • 4. Onder inkomen wordt verstaan hetgeen hierover in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten is opgenomen.

  • 5. Indien er sprake is van werkzaamheden als zelfstandige na het ontstaan van het recht op een WIA-uitkering c.q. na het ontstaan van het recht op een aanvullingsuitkering WGA, wordt onder inkomen in een kalendermaand het fictieve inkomen verstaan, overeenkomstig artikel 1b lid 5 jo artikel 47 WW. De Stichting WWM rekent het dagloon, waarop de WIA-uitkering is gebaseerd, om naar een bedrag per uur. De uitkomst daarvan wordt vermenigvuldigd met het aantal extra uren dat de aanvullingsgerechtigde als zelfstandige per maand werkt en waarvoor geen aanvulling wordt verstrekt. Dit fictieve inkomen wordt blijvend verrekend met de aanvulling.

  • 6. Het dagloon – en daarmee de hoogte van de aanvullingsuitkering WGA – wordt herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het WGA-dagloon wordt geïndexeerd.

  • 7. Wanneer een aanvullingsgerechtigde naast de aanvullingsuitkering WGA een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidspensioen (bijvoorbeeld een WGA-hiaatpensioen) of een andere arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangt, dan wordt beoordeeld of het totaal van de uitkeringen van de aanvullingsuitkering WGA en de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en) zoals hiervoor aangegeven, samen met het eventuele inkomen en de VVU of LAU een bedrag van 100% van het ongemaximeerde dagloon te boven gaat. Wanneer het totaal hoger is dan 100% van het ongemaximeerde dagloon, wordt de aanvullingsuitkering WGA zodanig verlaagd dat het totaal van de uitkeringen uit de aanvullingsuitkering WGA, de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en), het eventuele inkomen en de VVU en LAU tezamen 100% van het ongemaximeerde dagloon bedraagt. Als de uitvoerder van de arbeidsongeschiktheidsverzekering(en) op basis van zijn voorwaarden de uitkering(en) verlaagt in verband met samenloop met andere uitkeringen, wordt bij de toepassing van de vorige volzin rekening gehouden met deze verlaagde uitkering(en).

Artikel 14 - verlagen hoogte aanvullingsuitkering WGA door de Stichting WWM
  • 1. De Stichting WWM kan, indien de financiële situatie van de Stichting WWM in samenhang met een evenwichtige belangenbehartiging daartoe noodzaakt, besluiten de hoogte van de lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen WGA te verlagen of de lopende en toekomstige aanvullingsuitkeringen WGA te beëindigen. Uitgangspunt daarbij is dat alle daarvoor in aanmerking komende aanvullingsuitkeringen bij de Stichting WWM procentueel gelijk verlaagd worden.

  • 2. De Stichting WWM kan uitsluitend besluiten de aanvullingsuitkering WGA met inachtneming van lid 1 te verlagen of te beëindigen nadat de Stichting WWM daarover overleg heeft gevoerd met de bij deze cao verbonden werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties.

  • 3. De Stichting WWM kan de aanvullingsuitkering WGA uitsluitend verlagen als, nadat het overleg zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft plaatsgevonden, alle mogelijke overige herstelmaatregelen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder het verhogen van de bijdrage zoals bedoeld in artikel 23 lid 2 van het aanvullingsreglement tot maximaal 0,75%, onvoldoende zijn geweest om de situatie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel op te heffen.

  • 4. De Stichting WWM informeert de werkgevers en degenen waarvan de aanvullingsuitkering is ingegaan uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering. De Stichting WWM zorgt er daarnaast voor dat het betreffende besluit van de Stichting WWM op de website van de Stichting WWM wordt opgenomen uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering.

    De werkgever meldt de verlaging uiterlijk twee maanden voordat de verlaging dan wel beëindiging van de aanvullingsuitkering moet ingaan schriftelijk of elektronisch aan de werknemers. Bij deze melding voegt de werkgever het besluit van de Stichting WWM tot verlaging of beëindiging van de aanvullingsuitkering, met daarin opgenomen de mate van verlaging en wie daardoor onder welke voorwaarden worden getroffen.

Artikel 15 - Einde recht aanvullingsuitkering WGA

De aanvullingsuitkering WGA eindigt:

  • a. met ingang van de dag dat de duur van de aanvullingsuitkering WGA volgens artikel 11 van het aanvullingsreglement is verstreken;

  • b. op het moment dat aanvullingsgerechtigde geen recht meer heeft op een LAU of VVU; op dat moment is artikel 3 lid 3 van het aanvullingsreglement van toepassing voor de periode waarover de aanvullingsgerechtigde nog recht gehad zou hebben op de aanvullingsuitkering WGA;

  • c. met ingang van de dag waarop de aanvullingsgerechtigde de voor hem geldende AOW-leeftijd bereikt (de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet);

  • d. met ingang van de dag volgend op de dag van overlijden van de aanvullingsgerechtigde;

  • e. met ingang van de dag waarop zich één van de in artikel 16 genoemde uitsluitingsgronden voordoet.

Artikel 16 - Uitsluitingsgronden en herleving van het recht aanvullingsuitkering WGA
  • 1. Geen recht op uitkering heeft de natuurlijke persoon die:

    • a. buiten Nederland woont of verblijft houdt, anders dan wegens vakantie, tenzij deze natuurlijke persoon een LGU heeft ontvangen onder toepassing van artikel 45 WIA;

    • b. niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt als bedoeld in artikel 7 van de Vreemdelingenwet 2000;

    • c. rechtens zijn vrijheid is ontnomen;

    • d. zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

  • 2. Het recht op de aanvullingsuitkering WGA herleeft met ingang van de dag waarop zich geen van de in lid 1 van dit artikel genoemde uitsluitingsgronden meer voordoet.

  • 3. Wanneer de uitsluitingsgrond zich voor een periode van langer dan zes maanden voordoet, herleeft het recht op de aanvullingsuitkering WGA niet.

§ 4 - Rechten en verplichtingen ten aanzien van de aanvullingsuitkering

Artikel 17 - Aanvragen aanvullingsuitkering en verstrekken van gegevens
  • 1. De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor een aanvullingsuitkering dient vanaf één maand voor de datum waarop de uitkeringsduur van de wettelijke WW-uitkering of de LGU zal verstrijken, een aanvraag in bij de Stichting WWM. De aanvraag dient uiterlijk één week na het eindigen van de wettelijke WW-uitkering dan wel LGU door de Stichting WWM te zijn ontvangen.

  • 2. De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor een aanvullingsuitkering kan zijn aanvraag indienen via de website van de Vakraad: www.vakraad.nl.

  • 3. De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering dient bij de aanvraag alle informatie in waarom door de Stichting WWM wordt gevraagd. Tevens dient de natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering alle informatie in waarvan hem bekend is dat die relevant is voor het vaststellen van zijn recht op uitkering.

  • 4. De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering verklaart zich bij zijn aanvraag akkoord met de op hem van toepassing zijnde rechten en verplichtingen, zoals neergelegd in het aanvullingsreglement zoals dat op dat moment geldt.

  • 5. Wanneer de natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering de aanvraag niet uiterlijk één week na het eindigen van zijn wettelijk recht op WW-uitkering heeft ingediend of wanneer de natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering verzuimt om de door de Stichting WWM gevraagde informatie te verstrekken, dan kan de Stichting WWM een korting op de uitkering toepassen van 5% gedurende één maand, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 lid 1.

  • 6. De Stichting WWM zal binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing nemen over de aanvraag en deze schriftelijk naar de natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering sturen. Indien het door omstandigheden niet mogelijk is om binnen zes weken een beslissing te nemen, zal de natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de aanvullingsuitkering hierover schriftelijk geïnformeerd worden, waarbij tevens de reden van uitstel zal worden meegedeeld, alsmede de periode waarbinnen de beslissing genomen zal worden.

  • 7. Gedurende de looptijd van de aanvullingsuitkering is de aanvullingsgerechtigde verplicht om uit zichzelf dan wel op verzoek van en op de door de Stichting WWM voorgeschreven wijze alle informatie aan de Stichting WWM te verstrekken waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat die van invloed is op het voortbestaan van het recht, de hoogte en de duur van de aanvullingsuitkering.

  • 8. De aanvullingsgerechtigde dient uiterlijk binnen één week na afloop van een kalendermaand opgave te doen van alle inkomsten die hij in die maand heeft ontvangen. Pas na ontvangst van die opgave door de Stichting WWM kan worden overgegaan tot uitbetaling van de aanvullingsuitkering. Als de aanvullingsgerechtigde geen opgave van de inkomsten heeft gedaan, kan het recht op uitkering niet worden vastgesteld. Wanneer de aanvullingsgerechtigde de opgave buiten de termijn van een week na afloop van de kalendermaand indient, kan de aanvullingsuitkering op zijn vroegst in de volgende kalendermaand worden uitbetaald.

  • 9. De aanvullingsuitkering wordt niet betaald over perioden meer dan 3 jaar gelegen voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag voor een aanvullingsuitkering volledig is ingediend.

Artikel 18 - Uitbetaling van de aanvullingsuitkering

De Stichting WWM betaalt de aanvullingsuitkering maandelijks aan de aanvullingsgerechtigde, onder aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen.

De Stichting WWM verstrekt op verzoek van de aanvullingsgerechtigde een specificatie van de aanvullingsuitkering.

Artikel 19 - Vakantie
  • 1. De aanvullingsgerechtigde heeft recht op 20 vakantiedagen per kalenderjaar met behoud van zijn aanvullingsuitkering.

  • 2. Wanneer de aanvullingsgerechtigde niet over een volledig kalenderjaar een aanvullingsuitkering ontvangt, dan wordt het aantal vakantiedagen waarop hij recht behoudt op zijn aanvullingsuitkering naar rato berekend over het aantal maanden waarop hij in dat kalenderjaar een aanvullingsuitkering ontvangt.

  • 3. Het aantal dagen dat volgt uit de naar rato berekening uit het tweede lid, wordt op hele dagen afgerond, met dien verstande dat een factor 0,5 of hoger naar boven wordt afgerond en een factor lager dan 0,5 naar beneden.

  • 4. De aanvullingsgerechtigde dient uiterlijk een dag voorafgaand aan de dag waarop hij een of meerdere vakantiedagen opneemt, de Stichting WWM daarvan melding te doen. Wanneer de aanvullingsgerechtigde nadat hij een vakantie heeft doorgegeven zijn vakantieperiode wat duur of kalenderperiode betreft, wijzigt, dient hij dat uiterlijk binnen één week na het einde van de vakantie aan de Stichting WWM door te geven.

Artikel 20 - Overlijdensuitkering
  • 1. Na het overlijden van de aanvullingsgerechtigde hebben de nabestaanden van de aanvullingsgerechtigde recht op een overlijdensuitkering die gelijk is aan de aanvullingsuitkering over één maand.

  • 2. Onder nabestaanden wordt verstaan:

    • de partner van de aanvullingsgerechtigde, of, als die er niet is;

    • zijn minderjarige kinderen, of, als die er niet zijn;

    • degene met wie hij in gezinsverband leefde.

  • 3. De nabestaanden dienen een aanvraag in voor de overlijdensuitkering bij de Stichting WWM.

  • 4. De overlijdensuitkering wordt, zo spoedig mogelijk na datum aanvraag, als bedrag ineens uitbetaald.

  • 5. Het bedrag van de overlijdensuitkering wordt verminderd met het bedrag aan aanvullingsuitkering dat, over na het overlijden gelegen dagen, reeds is uitbetaald.

Artikel 21 - Verplichtingen van de aanvullingsgerechtigde

De aanvullingsgerechtigde die een aanvullingsuitkering WW ontvangt op basis van dit aanvullingsreglement:

  • a. is verplicht om naar vermogen te proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Daartoe dient de aanvullingsgerechtigde:

    • elke vier kalenderweken minimaal vier keer te solliciteren. De sollicitatie is vormvrij en kan bijvoorbeeld bestaan uit het schrijven van een (open) sollicitatiebrief, de inschrijving bij een uitzendbureau of een telefonische sollicitatie bij een bedrijf. De sollicitatie dient concreet en verifieerbaar te zijn. De aanvullingsgerechtigde levert desgevraagd aan de Stichting WWM het bewijs dat hij een concrete sollicitatie-activiteit heeft verricht.

    • een geactualiseerd curriculum vitae op ten minste twee voor hem relevante vacaturesites te plaatsen. De aanvullingsgerechtigde neemt in zijn curriculum vitae in ieder geval zijn contactgegevens op, zodat hij bereikbaar is voor geïnteresseerde werkgevers.

    De Stichting WWM kan in bijzondere omstandigheden aan een aanvullingsgerechtigde ontheffing verlenen van de sollicitatieplicht als bedoeld in sub a van dit artikel.

    Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als aanvullingsgerechtigde mantelzorg verleent, een opleiding volgt of in een crisissituatie verkeert. De ontheffing kan uitsluitend plaatsvinden op een met redenen omkleed verzoek van de aanvullingsgerechtigde.

    Tijdens ziekte en vakantie als bedoeld in artikel 19 is de aanvullingsgerechtigde niet verplicht om te solliciteren.

  • b. moet een aanbod tot algemeen geaccepteerde arbeid aanvaarden. Dat betekent dat de aanvullingsgerechtigde elk aanbod tot arbeid waartoe hij – voor wat lichamelijke en geestelijke capaciteiten, opleiding en ervaring betreft, in staat is – moet accepteren.

  • c. mag geen eisen stellen die het aanvaarden of verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren.

  • d. moet gebruikmaken van een door cao-partijen of de Stichting WWM geboden voorziening, gericht op arbeidsinschakeling.

  • e. voorkomt dat hij door eigen toedoen algemeen geaccepteerde arbeid verliest.

  • f. moet uiterlijk de laatste dag van iedere kalendermaand een overzicht van de door hem verrichte sollicitatie-activiteiten als bedoeld in lid 1 aan de Stichting WWM verschaffen.

Artikel 22 - Maatregelen
  • 1. Wanneer de aanvullingsgerechtigde zich niet aan de verplichtingen als bedoeld in het aanvullingsreglement houdt, kan de Stichting WWM een al dan niet tijdelijke korting op de aanvullingsuitkering toepassen als Stichting WWM door het handelen van de aanvullingsgerechtigde schade lijdt. De Stichting WWM behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden. De Stichting WWM kan de aanvullingsuitkering blijvend geheel weigeren als zij in een redelijk belang is geschaad.

  • 2. De Stichting WWM kan een korting op de aanvullingsuitkering van 5% gedurende één maand toepassen, indien de aanvullingsgerechtigde:

    • zijn aanvraag te laat indient;

    • niet of te laat zijn vakantie doorgeeft;

    • niet voldoet aan een eerste verzoek van de Stichting WWM tot het verstrekken van informatie, mits in dat verzoek een uiterste termijn is opgenomen waarbinnen de aanvullingsgerechtigde de verzochte informatie moet hebben verstrekt, en de aanvullingsgerechtigde niet binnen die termijn aan dit verzoek heeft voldaan.

  • 3. De Stichting WWM kan een korting van 10% gedurende twee maanden toepassen op de aanvullingsuitkering, indien de aanvullingsgerechtigde na een tweede rappel in gebreke blijft met het verstrekken van door de Stichting WWM gevraagde informatie.

  • 4. De Stichting WWM kan een korting van 25% gedurende drie maanden toepassen op de aanvullingsuitkering, wanneer de aanvullingsgerechtigde;

    • in onvoldoende mate solliciteert als bedoeld in artikel 19 van het aanvullingsreglement;

    • eisen stelt waardoor hij het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmert, als bedoeld in artikel 19 van het aanvullingsreglement.

  • 5. De Stichting WWM kan de aanvullingsuitkering blijvend geheel weigeren, wanneer de aanvullingsgerechtigde de Stichting WWM in ernstige mate benadeelt, door:

    • een aanbod tot algemeen geaccepteerde werk te weigeren;

    • geen algemeen geaccepteerd werk te behouden.

  • 6. Wanneer het niet behouden of niet verkrijgen van passend werk niet in overwegende mate aan de aanvullingsgerechtigde kan worden verweten, dan kan de Stichting WWM gedurende drie maanden een korting op de aanvullingsuitkering toepassen van 25%.

  • 7. Wanneer de aanvullingsgerechtigde in het geheel geen verwijt treft bij de overtredingen als bedoeld in de leden 2 tot en met 6, dan zal geen korting worden toegepast.

  • 8. Wanneer aan de aanvullingsgerechtigde een maatregel is opgelegd en de aanvullingsgerechtigde dezelfde verplichting tijdens de looptijd van de aanvullingsuitkering opnieuw overtreedt, dan kan de Stichting WWM de maatregel, zowel voor wat betreft het kortingspercentage van de uitkering als de duur van de maatregel, met 50% verhogen.

  • 9. Als een aanvullingsgerechtigde tegelijkertijd meerdere verplichtingen uit hoofde van het aanvullingsreglement niet nakomt en het niet nakomen voortkomt uit één oorzaak, wordt slechts de maatregel met de meest vergaande consequenties opgelegd.

  • 10. Wanneer sprake is van fraude, valsheid in geschrifte of enig ander misdrijf als vermeld in het Wetboek van Strafrecht, dan kan de Stichting WWM daarvan aangifte doen.

  • 11. De Stichting WWM zal aan de aanvullingsgerechtigde schriftelijk en gemotiveerd een beslissing sturen van het feit dat een maatregel, zoals bedoeld in dit artikel, aan de aanvullingsgerechtigde wordt opgelegd, waarbij in ieder geval vermeld zal worden waarom deze maatregel wordt opgelegd en wat de hoogte en duur van de maatregel is.

Artikel 23 - terugvordering onverschuldigd betaalde aanvullingsuitkering
  • 1. Indien de aanvullingsuitkering geheel of gedeeltelijk onverschuldigd is betaald, kan die uitkering of dat deel van de uitkering door de Stichting WWM worden teruggevorderd van de persoon aan wie onverschuldigd is betaald.

    Geen terugvordering zal plaatsvinden na het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de datum waarop de Stichting WWM heeft geconstateerd dat de aanvullingsuitkering onverschuldigd is betaald. De Stichting WWM doet de betreffende persoon van die constatering onverwijld schriftelijk mededeling.

  • 2. Wanneer blijkt dat een aanvullingsuitkering onverschuldigd is betaald stuurt de Stichting WWM aan degene die de aanvullingsuitkering heeft ontvangen een beslissing, waarin aan deze persoon gemotiveerd wordt meegedeeld dat aan hem onverschuldigd is betaald, alsmede de termijn waarbinnen hij het onverschuldigd betaalde bedrag dient terug te betalen. Deze termijn bedraagt twee weken.

  • 3. Voor zover mogelijk zal de terugvordering worden verrekend met de nog uit te betalen aanvullingsuitkering. De Stichting WWM stelt de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald daarvan schriftelijk op de hoogte in de onder lid 2 bedoelde beslissing.

  • 4. Indien de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet in staat is het nog openstaande bedrag ineens terug te betalen, dan kan hij om een betalingsregeling verzoeken. Hij dient dit verzoek binnen twee weken na dagtekening van de in lid 2 bedoelde beslissing in bij de Stichting WWM. De persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald geeft de Stichting WWM volledig inzage in zijn financiële situatie en verstrekt de Stichting WWM alle informatie die op de beoordeling van het verzoek van invloed is. De Stichting WWM beoordeelt vervolgens of een betalingsregeling overeengekomen kan worden. De Stichting WWM houdt daarbij rekening met de beslagvrije voet.

  • 5. Wanneer een betalingsregeling is overeengekomen bericht de Stichting WWM de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald schriftelijk over de hoogte van het periodiek terug te betalen bedrag en het moment waarop de periodieke betalingen door de Stichting WWM dienen te zijn ontvangen.

  • 6. Wanneer de Stichting WWM niet tegemoetkomt aan een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling, zal de Stichting WWM de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald hiervan schriftelijk mededeling doen. Aan de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald wordt dan het verzoek gedaan de onverschuldigd betaalde uitkering alsnog binnen twee weken aan de Stichting WWM terug te betalen.

  • 7. Wanneer terugvordering over het lopende kalenderjaar plaatsvindt zal terugvordering van het netto te veel betaalde bedrag plaatsvinden. Vindt terugvordering plaats na afloop van het kalenderjaar waarin de uitkering onverschuldigd is betaald, dan vordert de Stichting WWM het bruto te veel betaalde bedrag terug.

  • 8. Wanneer de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet tijdig aan de verplichting tot terugbetaling voldoet, of – in het geval van een betalingsregeling – zijn periodiek niet tijdig betaalt, zal de Stichting WWM de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald eenmaal een herinnering sturen met de mededeling dat de betaling binnen 14 dagen door de Stichting WWM moet zijn ontvangen. Wanneer de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald niet binnen die termijn betaalt of wanneer hij een tweede maal een periodiek mist, zal de gehele vordering zonder verder bericht uit handen worden gegeven aan een incassobureau.

    De kosten ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten komen, conform de wettelijk maximaal toegestane vergoeding zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten of enige regelgeving die in plaats van dit besluit zal gelden, voor rekening van de persoon aan wie onverschuldigd is uitbetaald.

  • 9. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan de Stichting WWM geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering.

§ 5 - Financiering

Artikel 24 - Bijdrage
  • 1. De werkgever is verplicht – afhankelijk van het loonbetalingstijdsvak – maandelijks dan wel vierwekelijks een door de Stichting WWM vastgestelde bijdrage in te houden op het loon van de werknemers en af te dragen aan de Stichting WWM. Ten aanzien van de afdracht aan de Stichting WWM kan de Stichting WWM afwijken van de termijn van een maand of vier weken, indien zij dit gezien de specifieke omstandigheden aan de orde acht.

  • 2. De bijdrage bedraagt maximaal 0,75% van het jaarsalaris. Het percentage van de bijdrage wordt jaarlijks vóór 15 oktober in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin deze bijdrage zal gelden vastgesteld door de Stichting WWM. De Stichting WWM informeert de betreffende werkgevers schriftelijk of elektronisch vóór 1 november van het lopende kalenderjaar over het besluit ten aanzien van het in het daaropvolgende jaar vastgestelde percentage. De werkgever meldt dit percentage vóór 1 december van het lopende kalenderjaar schriftelijk of elektronisch aan zijn werknemers. Bij die mededeling wordt het besluit van de Stichting WWM gevoegd.

    Nieuwe werknemers ontvangen deze informatie – schriftelijk of elektronisch – uiterlijk op de dag van indiensttreding.

    De Stichting WWM vermeldt het percentage van de bijdrage tevens op de website van de Vakraad: www.wwmetaalentechniek.nl uiterlijk op 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor dit percentage zal gelden.

  • 3. De bijdrage komt volledig voor rekening van de werknemer. De verplichting van de werknemer om bij te dragen geldt alleen wanneer daaraan een algemeen verbindend verklaarde cao Private Aanvulling WW en WGA ten grondslag ligt.

  • 4. Er wordt geen bijdrage ingehouden op het loon van de werknemer met ingang van de eerste dag van de maand waarin de werknemer de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, zijnde de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

Artikel 25 - Afdracht bijdrage
  • 1. De werkgever is gehouden tot afdracht van de vastgestelde bijdrage aan de Stichting WWM.

  • 2. De door de werkgever verschuldigde jaarlijkse bijdrage wordt geheven in 4 kwartaaltermijnen. De administrateur van de SWWM stelt de werkgever daarvan telkenmale op de hoogte door het toezenden van een nota met begeleidend schrijven onder vermelding van het bedrag dat hij over het in de nota vermelde tijdvak aan de SWWM is verschuldigd. Het bedrag over het eerste kwartaal van enig jaar is een schatting indien het betreffende jaarsalaris bij de administrateur nog niet bekend is.

    Bij deze schatting wordt uitgegaan van het jaarsalaris van het voorafgaande jaar verhoogd met het percentage waarmee de salarissen zijn verhoogd na 1 januari van het voorafgaande jaar krachtens CAO-afspraken in de Metaal en Techniek.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde nota’s hebben de vorm van een premienota met specificatie vermeldende ten minste naam en adres van de werkgever en de werknemer(s) met bijbehorende salarisgegevens, het tijdvak waarover de bijdrage is verschuldigd alsmede de hoogte van het te betalen bedrag.

Artikel 26 - Te late betaling
  • 1. De werkgever die nalaat de ingevolge het voorgaande artikel door hem af te dragen bijdrage te voldoen of tijdig te voldoen, is naast de boete zoals vermeld in dit artikel wettelijke rente als bedoeld in de artikelen 119 en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd.

  • 2. Wanneer de werkgever nalaat de bijdrage af te dragen of tijdig af te dragen, is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.

  • 3. De werkgever dient de nota aan de SWWM te voldoen binnen de daartoe door het bestuur blijkens mededeling op de nota gestelde termijn.

    De stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn en

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten vast te stellen op 15% van de vordering met een minimum van € 22,50, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de Wet.

  • 4. De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het BW, dat geldt voor de periode waarover de rente door de stichting wordt gevorderd.

  • 5. De boete, wettelijke rente en andere kosten als vermeld in dit artikel mogen niet verhaald worden op de bij de werkgever werkzame werknemers.

Artikel 27 - Inlichtingen verstrekken
  • 1. De werkgever is – binnen de kaders van bestaande wet- en regelgeving – verplicht om aan de Stichting WWM inlichtingen te verstrekken die voor de uitvoering van dit aanvullingsreglement nodig zijn.

  • 2. Desgevraagd zal de werkgever aan de Stichting WWM de bescheiden verstrekken die nodig zijn voor een adequate uitvoering van het aanvullingsreglement. De Stichting WWM zal aan de werkgever schriftelijk meedelen welke gegevens aan de Stichting WWM beschikbaar gesteld dienen te worden en binnen welke termijn dat dient te gebeuren.

  • 3. De werkgever dient zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van informatie aan de Stichting WWM. De werkgever dient er op toe te zien dat degene aan wie de werkgever zijn administratie geheel of gedeeltelijk heeft uitbesteed, of degene die anderszins door de werkgever is ingeschakeld, zijn medewerking verleent aan het verstrekken van informatie aan de Stichting WWM. De kosten die samenhangen met het verstrekken van informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 4. De Stichting WWM kan een controle bij de werkgever verrichten als de werkgever geen inlichtingen verstrekt of er een gegrond vermoeden bestaat dat de werkgever niet de juiste inlichtingen dan wel onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Een controle ter plaatse zal ruimschoots van tevoren door de Stichting WWM schriftelijk worden aangekondigd en kan alleen met instemming van de werkgever plaatsvinden. In de schriftelijke aankondiging van de controle bij de werkgever zal de Stichting WWM de datum en de plaats van het onderzoek vermelden.

  • 5. Blijft de werkgever met het verstrekken van de gevraagde informatie in gebreke, dan zal de Stichting WWM de werkgever een aanmaning sturen met daarin een uiterste termijn waarbinnen de gevraagde informatie door de Stichting WWM moet zijn ontvangen. Als de werkgever de gevraagde informatie niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn verstrekt, dan kan de Stichting WWM de werkgever een boete opleggen.

  • 6. De boete als bedoeld in het vijfde lid voor het niet of onvolledig verstrekken van door Stichting WWM opgevraagde inlichtingen bedraagt € 65. De artikelen 25 en 26 zijn onverminderd van toepassing als de werkgever de door Stichting WWM opgevraagde inlichtingen niet of onvolledig verstrekt.

Artikel 28 - Boete werkgever
  • 1. Een boete als bedoeld in artikel 27, zesde lid, wordt opgelegd als de Stichting WWM door het handelen van de werkgever schade heeft geleden. De Stichting WWM hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.

  • 2. De Stichting WWM zal de werkgever schriftelijk en gemotiveerd mededeling doen van het feit dat aan hem een boete zoals bedoeld artikel 27, zesde lid, wordt opgelegd, waarbij in ieder geval vermeld zal worden waarom deze boete wordt opgelegd en wat de hoogte van de boete is.

  • 3. De boete zoals bedoeld in artikel 27, zesde lid, kan telkens met 100% van de oorspronkelijk opgelegde boete worden verhoogd indien de werkgever in de vijf voorafgaande jaren al eerder een boete voor dezelfde overtreding is opgelegd. De boete kan maximaal € 25.000 bedragen.

§ 6 - Overige bepalingen

Artikel 29 - Geschillenregeling

De werkgever of de werknemer c.q. de aanvullingsgerechtigde die ten aanzien van beslissingen van de uitvoerder of de Stichting WWM een geschil, bezwaren of klachten heeft, kan een beroep doen op de geschillenregeling die is opgenomen in bijlage I van dit reglement. Deze bijlage maakt deel uit van het aanvullingsreglement.

Artikel 30 - Gemoedsbezwaarde werknemer c.q. aanvullingsgerechtigde
  • 1. Een gemoedsbezwaarde werknemer die in het bezit is van een door de SVB afgegeven verklaring ´Ontheffing wegens gemoedsbezwaarden´ is vrijgesteld van de betaling van bijdragen op grond van dit reglement en maakt geen aanspraak op een aanvulling op grond van dit reglement.

  • 2. De werkgever dient de Stichting WWM te informeren welke werknemers gemoedsbezwaard zijn en dient de verklaring van de SVB voor controledoeleinden in zijn administratie op te nemen.

Artikel 31 - Hardheidsclausule

In alle gevallen waarin het aanvullingsreglement niet voorziet en in situaties waarin de toepassing van het aanvullingsreglement tot een onbillijke uitkomst leidt, beslist het bestuur. Daarbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de wettelijke kaders van de WW en de WIA.

BIJLAGE I: GESCHILLENREGELING

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. De in de statuten en het aanvullingsreglement gebruikte begripsbepalingen worden geacht deel uit te maken van deze geschillenregeling.

  • 2. Wanneer hierna wordt gesproken over de belanghebbende, wordt daaronder begrepen de werkgever, werknemer, aanvullingsgerechtigde of degene die een aanvullingsuitkering heeft aangevraagd.

  • 3. Onder een geschil wordt verstaan een schriftelijke verklaring van een belanghebbende, waaruit blijkt dat hij zich niet kan vinden in de toepassing van het aanvullingsreglement of de statuten door of namens de Stichting WWM. Onder een geschil wordt tevens verstaan een schriftelijke verklaring van ongenoegen van een belanghebbende over de bejegening door of namens de Stichting WWM.

Artikel 2 - Kenbaar maken van een geschil

  • 1. De belanghebbende dient het geschil schriftelijk in bij het bestuur van de Stichting WWM.

  • 2. Het geschil moet bevatten:

    • a. de naam en het adres van de belanghebbende;

    • b. de dagtekening van het indienen van het geschil;

    • c. een omschrijving van het geschil;

    • d. als het geschil betrekking heeft op een besluit van de Stichting WWM, een kopie van dat besluit en andere relevante documenten.

  • 3. Het geschil moet worden ingediend binnen een termijn van zes maanden nadat het besluit is genomen of binnen een termijn van zes maanden nadat de uitvoeringshandeling waarop het geschil betrekking heeft, heeft plaatsgevonden. Na afloop van deze termijn wordt het geschil niet meer in behandeling genomen.

  • 4. Partijen kunnen bij de indiening van het geschil schriftelijk overeenkomen dat de uitspraak van de geschillencommissie bindend is voor de Stichting WWM.

Artikel 3 - Afhandeling van het geschil

  • 1. Het bestuur van de Stichting WWM beslist binnen zes weken over het geschil.

  • 2. Indien het geschil nader onderzoek vergt, kan de afhandeling van het geschil langer dan zes weken duren. Het bestuur stelt de belanghebbende daarover binnen vier weken na het indienen van het geschil op de hoogte, met daarbij de redelijke termijn waarbinnen het geschil naar verwachting kan worden afgehandeld.

  • 3. Het bestuur stuurt de beslissing naar de belanghebbende. In die schriftelijke reactie wordt de belanghebbende erop gewezen dat hij binnen 2 maanden na dagtekening van de reactie bezwaar kan maken bij de geschillencommissie.

Artikel 4 - Samenstelling geschillencommissie

  • 1. Er is een geschillencommissie die uit 3 onafhankelijke leden bestaat, waarvan een de voorzitter is.

  • 2. De leden zijn onafhankelijk in de zin dat zij noch direct noch indirect belang mogen hebben bij de afloop van een geschil.

  • 3. De leden van de geschillencommissie worden door de Stichting WWM benoemd.

Artikel 5 - Bevoegdheid van de geschillencommissie

  • 1. De geschillencommissie is uitsluitend bevoegd om geschillen in behandeling te nemen, nadat het bestuur van de Stichting WWM in eerste instantie over het geschil heeft beslist, of indien het bestuur van de Stichting WWM het geschil niet binnen zes weken op grond van artikel 3 lid 1, dan wel binnen een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 3 lid 2, afhandelt.

  • 2. Geschillen die zien op de werkingssfeer van de cao zullen niet door de geschillencommissie in behandeling worden genomen.

Artikel 6 - Afhandeling geschil door geschillencommissie

  • 1. De geschillencommissie beslist, tenzij het geschil nader onderzoek vergt, binnen zes weken, over het geschil. Indien het geschil nader onderzoek vergt kan de afhandeling van het geschil langer dan zes weken duren. De geschillencommissie stelt de belanghebbende en het bestuur van de Stichting WWM daarover binnen vier weken na het indienen van het geschil op de hoogte, met daarbij de redelijke termijn waarbinnen het geschil naar verwachting kan worden afgehandeld.

  • 2. De geschillencommissie is bevoegd informatie op te vragen bij de belanghebbende en bij de Stichting WWM.

  • 3. De geschillencommissie kan voorafgaande aan de beslissing een datum vaststellen voor een mondelinge behandeling van het geschil. Tijdens de mondelinge behandeling krijgen de belanghebbende en het bestuur van de Stichting WWM de gelegenheid hun standpunten nader toe te lichten. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. In geval van een hoorzitting neemt de geschillencommissie binnen zes weken na de hoorzitting een besluit op het geschil.

  • 4. De belanghebbende kan zich gedurende de procedure laten bijstaan door een gemachtigde. De kosten van de gemachtigde zijn voor rekening van de belanghebbende.

  • 5. De geschillencommissie overweegt aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden ten tijde van het nemen van de beslissing en toetst aan het aanvullingsreglement en de statuten van de Stichting WWM.

  • 6. De geschillencommissie doet schriftelijk en gemotiveerd uitspraak. De geschillencommissie is bevoegd aan het bestuur van de Stichting WWM aanwijzingen te geven voor de verdere afhandeling van het geschil, indien zij dat aangewezen acht. De geschillencommissie kan ook besluiten zelf in het geschil te voorzien. Het besluit van de geschillencommissie komt dan in de plaats van het besluit van het bestuur van de Stichting WWM.

  • 7. De uitspraak van de geschillencommissie is met redenen omkleed en wordt aan de belanghebbende en aan het bestuur van de Stichting WWM verzonden.

  • 8. Als de belanghebbende het niet eens is met de uitspraak van de geschillencommissie, kan hij zich voor een volledige toetsing van de uitspraak tot de bevoegde civiele rechter wenden.

STICHTING PRIVATE AANVULLING WW EN WGA METAAL EN TECHNIEK

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

Aanvullingsgerechtigde:

de natuurlijke persoon die op grond van het Aanvullingsreglement recht heeft op een Aanvullingsuitkering;

Aanvullingsreglement:

het reglement van de Stichting WWM, met de volledige naam ‘Aanvullingsreglement – Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek (Reglement WWM)’, waaruit enerzijds rechten en plichten van Werkgevers en Werknemers blijken en anderzijds wie onder welke voorwaarden aanspraak kan maken op een Aanvullingsuitkering;

Aanvullingsuitkering:

de privaat geregelde aanvulling op de wettelijke WW-uitkering (aanvullingsuitkering WW) en de wettelijke loongerelateerde WGA-uitkering (aanvullingsuitkering WGA), ter reparatie van het verschil tussen de uitkeringsduur van de WW- en de loongerelateerde WGA-uitkering zoals die gold vóór een januari tweeduizend zestien en zoals die geldt vanaf een januari tweeduizend zestien, zoals beschreven in het Aanvullingsreglement;

Bestuur:

het bestuur van de Stichting WWM;

Cao:

de collectieve arbeidsovereenkomst die algemeen verbindend is verklaard en die betrekking heeft op de private aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek;

Cao-partijen:

partijen bij de Cao;

Directeur:

een lid van de Directie;

Directie:

de directie als bedoeld in artikel 10 van de Statuten;

Schriftelijk:

bij brief, telefax, e-mail of bij een bericht dat via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen, mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld;

Statuten:

de statuten van de Stichting WWM;

Stichting WWM:

de stichting Stichting Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek, ook wel Stichting WWM genoemd, waarop de onderhavige statuten betrekking hebben;

Werkgever:

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuurlijke personen en/of rechtspersonen gezamenlijk, die als zodanig is beschreven in de Cao;

Werknemer:

elke werknemer als zodanig beschreven in de Cao;

WGA:

de regelgeving inzake werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten, zoals geregeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wet van 10 november 2005, Stb. 2005, 572), zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld;

WW:

Werkloosheidswet (wet van 6 november 1986, Stb. 1986, 566), zoals laatstelijk gewijzigd en vastgesteld.

De hiervoor omschreven begrippen worden in de Statuten met een hoofdletter geschreven, zodat in de tekst duidelijk is dat het begrip in de Statuten is gedefinieerd.

Artikel 2 Naam en zetel

  • 1. De Stichting WWM is genaamd: Stichting Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek.

  • 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Den Haag.

Artikel 3 Doel

  • 1. Het doel van de Stichting WWM is om (mede) in het kader van de afspraak in het Sociaal Akkoord de dato elf april tweeduizend dertien over de bovenwettelijke WW- en WGA-uitkering zorg te dragen voor een toekomstbestendige uitvoering van de door de Cao-partijen overeengekomen Aanvullingsuitkering ten behoeve van de Werknemers in de Metaal en Techniek.

  • 2. De Stichting WWM tracht dit doel te bereiken door:

    • a. het ontvangen van geldelijke bijdragen afkomstig van Werknemers zoals bedoeld in het Aanvullingsreglement;

    • b. het eventueel ontvangen van geldelijke bijdragen van anderen;

    • c. het beheer van de ontvangen geldelijke bijdragen, waaronder voor zover van toepassing ook het beleggen van de middelen valt;

    • d. het uitkeren van geldelijke bedragen ten behoeve van de Aanvullingsuitkering van de Werknemers op grond van het Aanvullingsreglement.

  • 3. In het kader van het doel van de Stichting WWM heeft de Stichting WWM de volgende bestedingsdoelen:

    • a. het doen van uitkeringen ten behoeve van de Aanvullingsuitkering van de Werknemers, op grond van het Aanvullingsreglement;

    • b. het maken van uitvoeringskosten om de sub a bepaalde uitkeringen mogelijk te maken.

  • 4. De onder lid 3 sub b bedoelde uitvoeringskosten zijn:

    • a. kosten die gemoeid zijn met het innen van de geldelijke bijdragen als bedoeld in lid 2;

    • b. kosten die gemoeid zijn met het doen van de Aanvullingsuitkeringen;

    • c. kosten bij het beheer van de middelen van de Stichting WWM;

    • d. kosten die betrekking hebben op het ondersteunen van de Cao-partijen en commissies van Cao-partijen bij het tot stand brengen en uitvoeren van de bovenwettelijke WW- en WGA-uitkering, echter behoudens voor zover het kosten betreft die betrekking hebben op de inhoudelijke totstandkoming van de Cao (het eigenlijke Cao-overleg) en de voorbereiding hiervan; en

    • e. kosten die gemoeid zijn met het in stand houden van de Stichting WWM.

  • 5. De in lid 4 bedoelde uitvoeringskosten worden door het Bestuur periodiek vastgesteld. Met deze kosten wordt rekening gehouden via een opslag die inbegrepen is in de geïnde bijdragen.

  • 6. De Stichting WWM heeft uitdrukkelijk niet ten doel winst te maken.

  • 7. Bij de samenstelling van de organen, bij het beleid, bij de werkwijze en bij de besluitvorming hanteert de Stichting WWM diversiteit en pluriformiteit als basisprincipes.

Artikel 4 Middelen en (beheer van) financiën

  • 1. De geldmiddelen van de Stichting WWM bestaan uit:

    • a. geldelijke bijdragen afkomstig van de Werknemers, zoals bepaald in het Aanvullingsreglement;

    • b. bijdragen en subsidies;

    • c. inkomsten uit eigen vermogen;

    • d. exploitatieopbrengsten;

    • e. schenkingen, legaten en erfstellingen;

    • f. andere baten.

  • 2. De Stichting WWM is er, binnen de mogelijkheden die de Stichting WWM heeft, voor verantwoordelijk dat er voldoende geldelijke bijdragen binnen komen om de Aanvullingsuitkeringen te kunnen doen.

  • 3. De financiering van de Aanvullingsuitkeringen is gebaseerd op een omslagstelsel, hetgeen inhoudt dat de uitgaven in enig jaar – rekening houdend met een benodigde operationele liquiditeit – in beginsel worden gefinancierd uit de bijdragen in dat jaar.

    Voor zover van toepassing worden de beschikbare middelen van de Stichting WWM solide belegd, met inachtneming van redelijke eisen van liquiditeit en rendement en met inachtneming van een zo juist mogelijke risicoverdeling, waarbij risicomijding het vertrekpunt is.

  • 5. Op basis van het daartoe in het Aanvullingsreglement bepaalde is de Stichting WWM bevoegd de ten laste van de Stichting WWM komende reglementaire rechten en aanspraken op Aanvullingsuitkeringen te verminderen indien de financiële toestand van de Stichting WWM daartoe aanleiding geeft.

  • 6. De middelen worden ten behoeve van de Stichting WWM bewaard door en ten kantore van een of meer financiële instellingen die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. De administratieve bescheiden worden ten kantore van de Stichting WWM bewaard.

  • 7. Erfstellingen kunnen door de Stichting WWM slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 5 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de SWWM bestaat uit tien leden, te weten vijf werkgeversleden en vijf werknemersleden.

  • 2. De werkgeversleden worden benoemd door de Federatie. De werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties.

    De bestuursleden worden benoemd voor een periode van twee jaar; zij zijn terstond herbenoembaar.

    In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 3. Het orgaan dat casu quo de organisatie die een bestuurslid benoemde kan die benoeming te allen tijde intrekken, en in plaats daarvan een ander bestuurslid benoemen.

  • 4. De werkgeversleden casu quo de werknemersleden benoemen beurtelings voor één jaar uit hun midden de voorzitter.

    In het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is, is een door de werknemersleden te be

    noemen werknemerslid plaatsvervangend voorzitter.

    In het jaar dat een werknemerslid voorzitter is, is een door de werkgeversleden te benoemen werkgeverslid plaatsvervangend voorzitter.

    De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering of afwezigheid.

  • 5. Voor het jaar dat een werkgeverslid voorzitter is benoemen de werknemersleden uit hun midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, en benoemen de werkgeversleden uit hun midden een penningmeester en een plaatsvervangend penningmeester.

    Voor het jaar dat een werknemerslid voorzitter is benoemen de werkgeversleden uit hun midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, en benoemen de werknemersleden uit hun midden een penningmeester en een plaatsvervangend penningmeester.

    De plaatsvervangend secretaris casu quo de plaatsvervangend penningmeester vervangen de secretaris casu quo de penningmeester in geval van verhindering of afwezigheid.

  • 6. De Federatie en de werknemersorganisaties kunnen één of meer plaatsvervangende leden in het bestuur benoemen. De plaatsvervangende leden hebben het recht de bestuursvergadering te allen tijde bij te wonen, doch hebben slechts een adviserende en geen beslissende stem.

    Het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel is op de plaatsvervangende leden eveneens van toepassing.

Artikel 6 Bestuursbevoegdheden en vertegenwoordiging

  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de zaken van de SWWM, het beheer van haar vermogen, alsmede het innen van gelden en het doen van uitkeringen; het bestuur is bevoegd, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, tot alle rechtshandelingen, gene uitgezonderd, met name ook tot het sluiten van die overeenkomsten, waarvoor het regelend recht een beperking kent.

  • 2. Het bestuur beslist in alle zaken waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan andere organen van de SWWM

  • 3. De SWWM wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 7 Bureau

  • 1. Het bestuur kan de uitvoering van de werkzaamheden, verbonden aan het secretariaat en het penningmeesterschap, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, opdragen aan een directeur.

  • 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur; het overige personeel van de SWWM wordt benoemd en ontslagen door het bestuur, op voorstel van de directeur.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1. Zowel de gezamenlijke werkgeversleden als de gezamenlijke werknemersleden brengen in het bestuur in totaal zestig stemmen uit, met dien verstande dat ieder bestuurslid afzonderlijk een aantal stemmen uitbrengt dat gelijk is aan het quotiënt dat gevormd wordt door het getal zestig te delen door het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van zijn groep.

  • 2. Besluiten kunnen slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde ten minste drie bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde ten minste zesendertig stemmen voor aanvaarding van het besluit verklaren.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan een besluit tot vaststelling, wijziging of aanvulling van de statuten of reglementen en een besluit tot ontbinding van de SWWM slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde ten minste vier bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en bij de stemming zich aan elke zijde tenminste zesendertig stemmen voor aanvaarding van het besluit verklaren.

  • 4. Over zaken wordt bij voorkeur mondeling en over personen schriftelijk gestemd. Schriftelijke stemming geschiedt met behulp van stembriefjes, welke een naar de groep van bestuursleden onderscheiden waarmerk dragen.

  • 5. De leden van het bestuur zijn bevoegd zich door een daartoe schriftelijk gevolmachtigd ander lid van het bestuur te doen vertegenwoordigen.

  • 6. Voorts kunnen buiten vergadering rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits schriftelijk (telegrafisch, per telex of per telefax) of elektronisch en met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in een vergadering.

Artikel 9 Administratie, boekjaar, begroting en verslaglegging

  • 1. Het Bestuur is verplicht op zodanige wijze een administratie te voeren en de daarbij behorende zakelijke gegevens en bescheiden op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de Stichting WWM kunnen worden gekend.

    Het Bestuur is gehouden de desbetreffende zakelijke gegevens en bescheiden, alsmede de jaarverslagen zeven jaren te bewaren.

  • 2. Het boekjaar van de Stichting WWM is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. Het Bestuur stelt jaarlijks een begroting op. De begroting wordt gespecificeerd conform de bestedingsdoelen als bedoeld in artikel 3 lid 3 en lid 4 van deze Statuten. De begroting over een bepaald jaar wordt ten minste zes weken voor het begin van het betreffende boekjaar, door het Bestuur vastgesteld.

  • 4. Het Bestuur brengt jaarlijks verslag uit over de gang van zaken in het afgelopen boekjaar, en wel binnen zes maanden na afloop van het boekjaar.

    Het jaarverslag bevat een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Stichting WWM en de ontwikkeling daarvan tijdens het boekjaar, waarbij het Bestuur rekenschap aflegt over het gevoerde beleid. Het jaarverslag bestaat in ieder geval uit een jaarrekening en een bestuursverslag over het verstreken boekjaar, die zijn opgesteld met inachtneming van de voor de Stichting WWM geldende wet- en regelgeving. Uit het jaarverslag dient in ieder geval te blijken en te worden gespecificeerd dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen als bedoeld in artikel 3 lid 3 en lid 4 van de Statuten zijn gedaan.

Artikel 10 Accountant

  • 1. De Stichting WWM zal aan een registeraccountant, als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, jaarlijks opdracht verlenen het jaarverslag als bedoeld in artikel 9 lid 4 te controleren, om in ieder geval het volgende vast te stellen:

    • a. of de uitgaven overeenkomen met de bestedingsdoelen;

    • b. of het beheer van het vermogen van de Stichting WWM, waaronder begrepen de wijze van belegging van de daartoe beschikbare gelden, in overeenstemming met artikel 4 lid 3 van deze statuten op solide wijze geschiedt; en

    • c. of de aan de Stichting WWM toebehorende middelen in overeenstemming met artikel 4 lid 6 worden bewaard;

    Daarnaast zal de registeraccountant in ieder geval een controle uitvoeren op de vaststelling en de wijze van verrekening van de kosten van het beheer.

  • 3. De registeraccountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het Bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring.

Artikel 11 Externe verantwoording

  • 1. De Stichting WWM zal voldoen aan alle eisen omtrent publicatie en transparantie die voortvloeien uit het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO-bepalingen en het Besluit fondsen en spaarregelingen dan wel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving die op de Stichting WWM van toepassing is.

  • 2. De begroting als bedoeld in artikel 9 lid 3, het bestuursverslag, de jaarrekening en de accountantsverklaring worden aan de Cao-partijen ter beschikking gesteld, ten kantore van de Stichting WWM ter inzage gelegd en – mede ten behoeve van de Werkgevers en hun Werknemers en de Aanvullingsgerechtigden – op de website van de Stichting WWM gepubliceerd. Het bestuursverslag, de jaarrekening en de accountantsverklaring worden tevens op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen ter inzage gelegd. Belanghebbenden bij de Stichting WWM – waaronder de Werkgevers en hun Werknemers en de Aanvullingsgerechtigden – kunnen deze stukken opvragen, tegen betaling van de daarmee samenhangende kosten.

Artikel 12 Reglementen

  • 1. Het Bestuur stelt het Aanvullingsreglement vast, waarin de rechten en verplichtingen van de Werkgevers, de Werknemers en de Aanvullingsgerechtigden worden vastgelegd. Eventuele wijzigingen van het Aanvullingsreglement worden eveneens door het bestuur vastgesteld.

  • 2. Het Bestuur is daarnaast bevoegd een of meerdere interne reglementen vast te stellen, waarin onderwerpen worden geregeld, die niet in deze Statuten zijn vervat en/of waarin onderwerpen uit de Statuten verder worden uitgewerkt. Uit deze reglementen vloeien geen rechten en plichten voort voor Werknemers, Aanvullingsgerechtigden, Werkgevers en Cao-partijen.

  • 3. Een reglement mag niet in strijd met de wet of de Statuten zijn.

  • 5. Het Bestuur is bevoegd een intern reglement als bedoeld in lid 2 te wijzigen of op te heffen.

  • 6. Reglementen als bedoeld in het Besluit fondsen en spaarregelingen dan wel daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving, alsmede wijzigingen in andere reglementen die op grond van gemeld Besluit ter inzage bij na te melden griffie dienen te worden gelegd, zijn niet eerder bindend dan vanaf de datum waarop het betreffende stuk, door het Bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is gelegd ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waarin de Stichting WWM is gevestigd.

  • 7. Het Bestuur zorgt dat belanghebbenden in het bezit worden gesteld van een exemplaar (op papier dan wel in de vorm van een elektronisch document dat door de deelnemer op papier kan worden afgedrukt) dan wel via de website in kennis worden gesteld van de geldende reglementen van de Stichting WWM. Het Bestuur bepaalt in welke vorm een belanghebbende in kennis wordt gesteld van de geldende reglementen.

Artikel 13 Goedkeuring van de jaarstukken

De jaarstukken bedoeld in de artikel 9 worden door het bestuur niet goedgekeurd en vastgesteld dan nadat één maand is verstreken sinds het bestuur de bedoelde stukken heeft toegezonden aan de Federatie en de werknemersorganisaties.

Artikel 14 Statutenwijziging, fusie en splitsing

  • 1. Het Bestuur is bevoegd te besluiten tot wijziging van de Statuten, tot een fusie of tot een splitsing.

  • 2. Een bestuursbesluit tot wijziging van de Statuten, tot een fusie of tot een splitsing wordt genomen met een meerderheid van ten minste vier (4) van de door de ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden aan werknemerszijde geldig uitgebrachte stemmen, en met een meerderheid van ten minste vier (4). van de door de ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden aan werkgeverszijde geldig uitgebrachte stemmen

  • 3. Wijzigingen in de Statuten zijn niet eerder bindend dan vanaf de datum waarop de betreffende statutenwijziging, door het Bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is gelegd ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waarin de Stichting WWM is gevestigd.

  • 4. Het Bestuur zorgt dat belanghebbenden in het bezit worden gesteld van een exemplaar (op papier dan wel in de vorm van een elektronisch document dat door de deelnemer op papier kan worden afgedrukt) dan wel via de website in kennis worden gesteld van de geldende Statuten van de Stichting WWM. Het Bestuur bepaalt in welke vorm een belanghebbende in kennis wordt gesteld van de geldende Statuten.

Artikel 15 Ontbinding en liquidatie

  • 1. Indien de Aanvullingsuitkering op enig tijdstip op zodanige wijze wordt geregeld dat het voortbestaan van de Stichting WWM overbodig is te achten, indien er geen Aanvullingsuitkeringen meer zijn en de Stichting WWM geen verplichtingen meer heeft na te komen uit enige Aanvullingsuitkering, of bij een andere reden waardoor de doelstelling van de Stichting WWM vervalt, kan het Bestuur tot ontbinding besluiten. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 14, leden 1, 2 en 3 van toepassing.

  • 2. Bij het besluit tot ontbinding worden een of meer vereffenaars aangewezen.

  • 3. Liquidatie zal zodanig geschieden als naar het oordeel van de vereffenaar(s) het meest bevorderlijk is voor de belangen van alle belanghebbenden bij de Stichting WWM.

  • 4. Het besluit tot ontbinding zal tevens inhouden de bestemming van een eventueel liquidatiesaldo, zo veel mogelijk in overeenstemming met het doel van de Stichting WWM, rekening houdend met de belangen van de belanghebbenden bij de Stichting WWM

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In incidentele gevallen, niet van algemene aard zijnde, waarin de Statuten en reglementen niet voorzien, beslist, binnen de kaders van de wet- en regelgeving, het Bestuur.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 30 september 2022.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Op grond van een daartoe strekkend verzoek van CAO-partijen is dit besluit niet van toepassing in de tak van het bedrijf van het vervaardigen en/of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano’s, schepen (alle vaartuigen hoe genaamd ook) van hout, zoals bedoeld in artikel 1 sub D lid 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek, voor zover dit vervaardigen en/of herstellen geschiedt door werkgevers en werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw dan wel de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van laatstgenoemde collectieve arbeidsovereenkomst toepassing vinden; deze uitzondering is niet van toepassing op werkgevers en werknemers in vorenbedoelde tak van bedrijf die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds vielen onder de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek.

‘Op verzoek kan dispensatie worden verleend van dit besluit aan werkgevers, lid van de HISWA-vereniging, die zich voor meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren direct bezighouden met het herstellen, verbouwen en onderhouden van metalen pleziervaartuigen. Aan deze werkgevers wordt geen dispensatie verleend in de navolgende gevallen:

  • De werkgever is naast zijn lidmaatschap van de HISWA-vereniging tevens lid van de Metaalunie;

  • De werkgever en zijn werknemers nemen reeds deel aan de collectieve arbeidsovereenkomst werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek;

  • De werkgever verricht tevens andere metaalbe- en/of verwerkingshandelingen als genoemd in de cao werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek.’

‘Een verzoek tot dispensatie van de algemeenverbindendverklaring van deze cao wordt beoordeeld door een door partijen bij de cao werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek enerzijds en partijen bij de cao Houten en Kunststoffen Jachtbouw anderzijds in het leven geroepen Overlegcommissie.

Deze Overlegcommissie zal zich voor haar oordeelsvorming baseren op rapportages van N.V. Mn Services te Den Haag, alwaar ook het verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend (postbus 30025, 2500 GA Den Haag, telefoon: 070-3160160).

De Overlegcommissie zal een lijst bijhouden van dispensatiebesluiten.’

Dictum V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 oktober 2022 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 22 februari 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes


X Noot
1

Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zo ver dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als in de leden 4a en 4b en 10 omschreven.

Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz..

Onder ‘monitoren’ wordt verstaan het (al dan niet op afstand) beïnvloeden, controleren en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van de werking van de door de werknemer(s) van werkgever vervaardigde hierboven genoemde producten.

X Noot
2

Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zo ver dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als in de leden 4a en 4b en 10 omschreven.

Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz..

Onder ‘monitoren’ wordt verstaan het (al dan niet op afstand) beïnvloeden, controleren en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van de werking van de door de werknemer(s) van werkgever vervaardigde hierboven genoemde producten.

X Noot
3

Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zo ver dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als in de leden 4a en 4b en 10 omschreven.

Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz..

Onder ‘monitoren’ wordt verstaan het (al dan niet op afstand) beïnvloeden, controleren en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van de werking van de door de werknemer(s) van werkgever vervaardigde hierboven genoemde producten.

X Noot
4

Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zo ver dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als in de leden 4a en 4b en 10 omschreven.

Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz..

Onder ‘monitoren’ wordt verstaan het (al dan niet op afstand) beïnvloeden, controleren en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van de werking van de door de werknemer(s) van werkgever vervaardigde hierboven genoemde producten.

X Noot
5

Ontwerpen en/of ontwikkelen wordt alleen dan tot de werkingssfeer geacht te behoren indien en voor zo ver dit plaatsvindt ten dienste van een of meer overige zelf te verrichten activiteiten als in de leden 4a en 4b en 10 omschreven.

Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz..

Onder ‘monitoren’ wordt verstaan het (al dan niet op afstand) beïnvloeden, controleren en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van de werking van de door de werknemer(s) van werkgever vervaardigde hierboven genoemde producten.

X Noot
6

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
7

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
8

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
9

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
10

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
11

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
12

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
13

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
14

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
15

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
16

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
17

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
18

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
19

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
20

Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden (waaronder onder meer preventief), of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.

X Noot
21

De Commissie Werkingssfeer is samengesteld door de Stichting Raad van Overleg in de Metalectro en de Stichting Vakraad Metaal en Techniek.

Het secretariaat van de Commissie Werkingssfeer is gevestigd:

Postbus 93235, 2509 AE Den Haag, telefoon 070-3160325.

In de commissie hebben tevens zitting het pensioenfonds van de Metalectro en het Pensioenfonds Metaal en Techniek.

Naar boven