Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 september 2019, kenmerk 1572795-194504-WJZ, houdende indexering per 1 januari 2020 van bedragen krachtens het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg en 3.7, 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en 8.3, zesde lid, en 8.4, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

  • 1. Het in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.253.

  • 2. Het in artikel 3.3.2.1, tweede lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 2.419,40.

  • 3. De in artikel 3.3.2.2, derde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden respectievelijk vastgesteld op: € 168,00 en € 881,60.

  • 4. Het in artikel 3.3.2.2, vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 144,20.

  • 5. De in artikel 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 4⁰ en 5⁰, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 20.297.

  • 6. Het in artikel 3.3.2.4, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 6.152.

  • 7. De in artikel 3.3.2.4, tweede en vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden telkens vastgesteld op: € 2.621.

  • 8. De in artikel 3.3.2.4a, eerste en derde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 20.297.

  • 9. Het in artikel 3.3.2.4a, vierde lid, van het Besluit langdurige zorg genoemde bedrag wordt vastgesteld op: € 6.152.

ARTIKEL II

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.741’ vervangen door ‘€ 3.778’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.819’ vervangen door ‘€ 5.877’.

B

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’, wordt ‘€ 2.326,04’ vervangen door ‘ € 2.392,32’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door ‘€ 4.631,69’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door: € 4.631,69.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’, wordt ‘€ 2.079,82’ vervangen door ‘ € 2.130,41’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door: € 4.631,69.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.066’ vervangen door ‘€ 1.139’, wordt ‘€ 20.109’ telkens vervangen door ‘€ 20.451’ en wordt ‘13,46%’ vervangen door: 13,49%.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.043’ vervangen door ‘€ 2.121’, wordt ‘€ 20.109’ telkens vervangen door ‘€ 20.451’ en wordt ‘13,46%’ vervangen door: 13,49%.

C

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.788’ vervangen door ‘€ 1.830’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.000’ vervangen door ‘€ 1.023’.

D

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 8.741’ vervangen door ‘€ 8.925’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 10.428’ vervangen door ‘€ 10.592’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 6.610’ vervangen door ‘€ 6.768’.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 13.423’ vervangen door ‘€ 13.658’.

ARTIKEL III

  • 1. Het in artikel 3.2, eerste lid, onder b, aanhef, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 10.253.

  • 2. Het in de artikelen 3.9, tweede en vierde lid, en 3.14, tweede en vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedrag wordt telkens vastgesteld op: € 2.621.

  • 3. De in artikel 3.11, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemd bedrag wordt vastgesteld op: € 2.419,40.

  • 4. De in artikel 3.12, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 168,00 en € 881,60.

  • 5. De in artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 4⁰ en 5⁰, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 20.297.

  • 6. De in artikel 3.14a, eerste en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 genoemde bedragen worden vastgesteld op: € 20.297.

ARTIKEL IV

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 3.741’ vervangen door ‘€ 3.778’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 5.819’ vervangen door ‘€ 5.877’.

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’, wordt ‘€ 2.326,04’ vervangen door ‘€ 2.392,32’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door ‘€ 4.631,69’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door ‘€ 4.631,69’.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘€ 1.530’ vervangen door ‘€ 1.546’, wordt ‘5,40%’ vervangen door ‘5,65%’, wordt ‘€ 2.079,82’ vervangen door ‘€ 2.130,41’ en wordt ‘€ 4.429,85’ vervangen door ‘€ 4.631,69’.

4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 1066’ vervangen door ‘€ 1.139’, wordt ‘€ 20.109’ telkens vervangen door ‘€ 20.451’ en wordt ‘13,46%’ vervangen door: 13,49%.

5. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 2.043’ vervangen door ‘€ 2.121’, wordt ‘€ 20.109’ telkens vervangen door ‘€ 20.451’ en wordt ‘13,46%’ vervangen door: 13,49%.

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.788’ vervangen door ‘€ 1.830’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.000’ vervangen door: € 1.023.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 8.741’ vervangen door ‘€ 8.925’.

2. In tweede lid wordt ‘€ 10.428’ vervangen door ‘€ 10.592’.

3. In derde lid wordt ‘€ 6.610’ vervangen door ‘€ 6.768’.

4. In vierde lid wordt ‘€ 13.423’ vervangen door ‘€ 13.658’.

ARTIKEL V

Dit artikel treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal (met toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Met deze regeling worden de bedragen en percentages die relevant zijn voor de berekening over het lopende kalenderjaar van de bijdragen voor zorg als bedoeld in de Wet langdurige zorg (Wlz) en de bijdragen voor maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) voor 2020 vastgesteld.

In de regel wordt het bijdrageplichtig inkomen over het peiljaar t-2 berekend. Dat is het inkomen en vermogen van het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de verzekerde of cliënt zijn recht op zorg of ondersteuning tot gelding brengt. De indexering wordt toegepast in het kader van de voorgeschreven jaarlijkse indexering op grond van de artikelen 3.3.1.7 en 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Besluit langdurige zorg (Blz) en 3.7 en artikel 3.13, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Op grond van artikel 8.3, zesde lid, van de Wmo 2015 zijn de bedragen en percentages geïndexeerd ten behoeve van de cliënten die recht hebben op zorg op basis van een GGZ-C-indicatie op grond van het overgangsrecht van artikel 8.4 van de Wmo 2015. In de Wmo 2015 is het AWBZ-recht van de eigen bijdrage nog van toepassing op de groep beschermd wonen (GGZ-C). Echter in de afgelopen periode is er een aantal maatregelen genomen die de lasten hebben verlicht zoals het verlagen van de vermogensinkomensbijtelling en de compensatie schrapping ouderentoeslag. In de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake de bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning en de beoordeling voor de verstrekking van de maatwerkvoorziening (Stb. 2019, 185) is daarom een grondslag opgenomen om het overgangsrecht bij algemene maatregel van bestuur op gelijke te regelen met de bijdragesystematiek voor beschermd wonen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Concreet betekent dit dat de groep met een (intramurale) GGZ-C-indicatie een bijdrage krijgt opgelegd conform de bijdrage die geldt voor beschermd wonen en de overige cliënten in het voorkomende geval het abonnementstarief betalen. Het CAK heeft dit als zodanig al toegepast en deze regeling wordt met terugwerkende kracht van grondslag voorzien. In beide gevallen zijn deze bijdrage gunstiger qua hoogte dan onder het overgangsrecht. Daarbij hoeft het CAK niet twee systemen tegelijkertijd te hanteren bij het vaststellen en innen van de bijdragen. Ten aanzien van de indexatie betekent dat dat de reguliere indexatie voldoende is, omdat de intramurale bijdrage systematiek van toepassing is verklaard op deze groep. Aparte vaststelling hiervan is niet meer nodig.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven