TOELICHTING
I Algemeen deel
Algemeen
Het College ter beoordeling van geneesmiddelen (hierna: het College) heeft op basis
van artikel 9 van de Geneesmiddelenwet (hierna: de wet) een aantal taken ten aanzien
van geneesmiddelen voor menselijk gebruik, waarvoor zij op grond van artikel 10 van
de wet tarieven in rekening mag brengen. Deze tarieven, voor het afgeven van vergunningen,
beoordelen en adviezen, zijn opgenomen in de Regeling Geneesmiddelenwet (hierna: de
regeling) en worden met deze wijzigingsregeling geïndexeerd en aangevuld.
Het College past de tarieven jaarlijks aan loon- en prijsontwikkelingen aan.1 Dit voorkomt dat de tarieven in één keer sterk stijgen. Per 2020 is een verhoging
van de tarieven noodzakelijk geworden in verband met de loon- en prijsontwikkelingen,
alsmede door een toename van de kosten van huisvesting en het verwerken van meldingen
van tekorten van geneesmiddelen. De hogere huisvestingskosten worden verrekend in
alle tarieven; de extra kosten voor het verwerken van tekortmeldingen worden alleen
verwerkt in de tarieven van de jaarvergoedingen voor geneesmiddelen voor menselijk
gebruik, vanuit die hoek komen immers de meldingen. De tarieven voor de procedures
stijgen hierdoor met 5%; de tarieven van de jaarvergoedingen met 6,5%.
Geneesmiddelen die zijn verwerkt in medische hulpmiddelen
Naast deze algemene indexering speelt nog een aantal specifieke ontwikkelingen op
het gebied van medische hulpmiddelen, die leiden tot aanvulling van de tarieven van
artikel 7.9 van de regeling.
Aangemelde instanties (ook bekend als Notified Bodies) geven certificaten af voor
medische hulpmiddelen, en maken daarbij soms gebruik van het advies van de geneesmiddelenautoriteiten
(bevoegde autoriteit) van de lidstaten. Uit artikel 9, eerste lid, onderdeel i, van
de wet, blijkt dat in Nederland het College belast is met de taak op het verzoek van
een aangemelde instantie advies te geven over de kwaliteit, de veiligheid en het nut
van een geneesmiddel dat als integrerend bestanddeel in een medisch hulpmiddel is
verwerkt.2
Vanwege de aanstaande Brexit zijn diverse aangemelde instanties op zoek naar alternatief
voor de geneesmiddelenautoriteit van het Verenigd Koninkrijk. Als een aangemelde instanties
een beroep wil doen op het College, die dan feitelijk de adviestaak overneemt, levert
dat voor het College een administratieve handeling op (vergelijkbaar met de eenvoudige
MR-procedure genoemd in artikel 7.3, onderdeel d, van de regeling). Voor een dergelijke
overplaatsing van een dossier (transfer) bestaat momenteel geen tarief. Om kostendekkend
te kunnen blijven werken, wordt voor deze gevallen daarom een nieuw tarief van € 530,–
in artikel 7.9 opgenomen.
Daarnaast is voor medische hulpmiddelen, en dus ook voor medische hulpmiddelen waarin
een geneesmiddel als integrerend bestanddeel is verwerkt, de nieuwe Verordening (EU)
2017/745 van kracht, met een overgangsperiode tot 26 mei 2020.3 Bij afloop van het (vaak vijfjarig) certificaat van een medisch hulpmiddel dient
hercertificering volgens deze verordening plaats te vinden. Aangemelde instanties
die verantwoordelijk zijn voor de hercertificering, kunnen ook dan een
beroep doen op het advies van het College. Daarvoor bestond nog geen tarief. Omdat
bij een dergelijke adviesvraag naar inschatting van het College de tijdsinvestering
minimaal gelijk is aan een variatieconsultatieprocedure (artikel 7.9, onderdeel c,
van de regeling) wordt het tarief gesteld op € 1.420,–.
Tot slot is gebleken dat het tarief dat wordt geheven voor een advies aan een aangemelde
instantie over een toepassing van een geneesmiddel dat al bekend is in een medisch
hulpmiddel, niet kostendekkend is (artikel 7.9, onderdeel b, van de regeling). Dat
betekent dat de tijdsbesteding en daarmee de kosten hoger zijn dan de opbrengsten,
waardoor de kosten die het College moet maken voor dit advies disproportioneel zijn.
Het tarief wordt daarom in één keer verhoogd van € 4.050,– naar € 9.000,–.
Het voornemen tot deze tariefsaanpassingen is geconsulteerd bij de farmaceutische
bedrijven die de genoemde vergunningen en adviezen aanvragen. De tariefsaanpassingen
leiden niet tot een toename of wijziging in administratieve lasten.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A tot en met G
Met de onderdelen A tot en met G worden in de diverse artikelen over de tarieven van
het College de in het algemeen deel van deze toelichting besproken algemene verhogingen
doorgevoerd.
Artikel I, onderdeel H
Naast de algemene verhoging van de tarieven in artikel 7.9, onderdelen a, b, en c,
worden met artikel I, onderdeel H, twee nieuwe tarieven in dit artikel geïntroduceerd
voor adviesprocedures voor medische hulpmiddelen waarin een geneesmiddel is verwerkt.
Het nieuwe onderdeel d betreft de overplaatsing van een dossier van een dergelijk
medische hulpmiddel van – bijvoorbeeld – de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk,
naar het College. Onderdeel e voorziet in een tarief voor advies in de situatie van
een hercertificering van een medisch hulpmiddel waarin een geneesmiddel is verwerkt,
in verband met bovengenoemde verordening.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins