Call for proposals Perspectief, Nieuwe technologie mogelijk maken in de topsectoren Call voor publiek-private onderzoeksprogramma’s 2019/2020, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Deadlines Perspectiefronde 2019/2020

Fase 1: Programma-initiatief: aanmelden op website: Dinsdag 5 november 2019, voor 14.01 CET

Fase 2: Programmaontwerp: indienen ontwerp: Dinsdag 3 december 2019, voor 14.01 CET

Fase 3: Programmavoorstel: indienen uitgewerkt voorstel: Donderdag 14 mei 2020, voor 14.01 CEST

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Publiek-private onderzoeksprogramma’s van NWO-domein TTW

1

 

1.2

Missiegedreven innovatie

1

 

1.3

Missie van NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen

2

 

1.4

Beschikbaar budget

3

 

1.5

Geldigheidsduur call for proposals

3

2

Doel

3

3

Richtlijnen voor aanvragers

3

 

3.1

Inleiding

3

 

3.2

Specifieke bepalingen

4

 

3.3

Wie kan aanvragen

9

 

3.4

Herindiening en indiening voorstel elders

12

 

3.5

Wat kan aangevraagd worden

12

 

3.6

Wanneer kan aangevraagd worden

17

 

3.7

Het opstellen van de aanvraag

18

 

3.8

Het aanmelden en indienen van een aanvraag

18

4

Procedure en beoordeling

18

 

4.1

Procedure

18

 

4.2

Criteria

22

 

4.3

Na honorering

24

 

4.4

Overige voorwaarden

24

5

Contact

26

6

Tijdspad Perspectief

26

7

Bijlagen en relevante verwijzingen

27

1 Inleiding

1.1 Publiek-private onderzoeksprogramma’s van NWO-domein TTW

NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (NWO-domein TTW) is op zoek naar nieuwe onderzoeksprogramma’s in het kader van Perspectief voor de Topsectoren.

Perspectief is ontworpen als instrument voor het innovatiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Jaarlijks stelt NWO-domein TTW een onderzoeksbudget beschikbaar waarmee nieuwe, uitdagende onderzoeksprogramma’s binnen de toepassingsgerichte en technische wetenschappen worden ontwikkeld en gefinancierd.

NWO domein TTW nodigt onderzoekers en gebruikers uit om gezamenlijk nieuwe programma’s in te dienen in het kader van TTW-Perspectief. In deze brochure vindt u de richtlijnen aan de hand waarvan u uw programma-initiatief, programmaontwerp (max. 7 A4) en een programmavoorstel (max. 42 A4) opstelt.

NWO-domein TTW maakt deel uit van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO; zie ook www.nwo.nl). Als zodanig verstrekt NWO-domein TTW tweede geldstroomsubsidies.

1.2 Missiegedreven innovatie

In de Kamerbrieven van 13 juli 20181 en 26 april 20192 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat de Kamer geïnformeerd over de nieuwe aanpak van het topsectorenbeleid. De economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en de ambitie om een vooraanstaande rol te spelen op een aantal sleuteltechnologieën staan daarin centraal.

In de brieven worden vier maatschappelijke uitdagingen genoemd waarop inzet op het gebied van wetenschap, toegepast onderzoek en innovatie onontbeerlijk is:

  • i. Energietransitie en duurzaamheid (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)

  • ii. Landbouw, Water en Voedsel (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport)

  • iii. Gezondheid en zorg (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)

  • iv. Veiligheid (Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie van Defensie)

Voor deze vier maatschappelijke uitdagingen zijn door de betrokken departementen missies opgesteld welke door het kabinet zijn vastgesteld.

Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Sleuteltechnologieën zijn essentieel bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en/of leveren een grote potentiële bijdrage aan de economie, door het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid en nieuwe markten, het vergroten van de concurrentiekracht, en het versterken van de banengroei. Ze maken baanbrekende proces-, product- en/of diensteninnovaties mogelijk en zijn relevant voor de wetenschap, maatschappij en de markt.

Vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland heeft het Ministerie van EZK de volgende clusters van sleuteltechnologieën3 aangewezen:

  • Chemical Technologies

  • Digital Technologies

  • Engineering and Fabrication Technologies

  • Photonics and Light Technologies

  • Advanced Materials

  • Kwantum Technologies

  • Life science technologies

  • Nanotechnologies

Voor elk van de vier maatschappelijke uitdagingen en voor de sleuteltechnologieën is een kennis- en innovatieagenda (KIA)4 opgesteld. Bij het open gaan van deze Perspectiefronde 2019/2020 zijn de vijf concept versies (95%) gereed en deze gelden als uitgangspunt voor de toets op passendheid. Voor de concept Kennis- en innovatie agenda’s verwijzen wij naar de website van Perspectief (https://www.nwo.nl/perspectief).

Onder sleuteltechnologieën wordt in deze brochure, gelijk aan de KIA sleuteltechnologieën, verstaan zowel de Key Enabling Technologies (KET’s) zoals genoemd in het Elsevier onderzoek5 als de Future and Emerging Technologies uit de Europese programma’s Horizon 2020 en diens opvolger Horizon Europe.

Perspectief-aanvragen 2019/2020 dienen te passen binnen een of meerdere van de vijf Kennis- en innovatie agenda’s. Daarnaast dient in elke aanvraag een of meerdere sleuteltechnologie(ën) uit de acht categorieën een rol te spelen.

1.3 Missie van NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen

NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) heeft als missie het bevorderen van technisch-wetenschappelijk onderzoek met toepassing en impact voor mens en maatschappij. Om deze missie vorm te geven richt TTW zich voor de periode 2019-2022 op de volgende drie doelen:

  • een versterkt technisch-wetenschappelijk fundament,

  • efficiënte innovatieketens en

  • zichtbare maatschappelijke impact.

De werkwijze van NWO-domein TTW bestaat uit het samenbrengen van technische wetenschappers en gebruikers rondom excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek. Bij ieder gefinancierd project wordt vanaf de start een gebruikerscommissie samengesteld die regelmatig bijeenkomt en overlegt over kansen voor toepassing en de voortgang van het onderzoek. Een gebruikerscommissie maakt samen met het beleid rondom intellectueel eigendom deel uit van het proces van kennisoverdracht.

Ook bedrijven en andere organisaties krijgen bij NWO de mogelijkheid om te investeren in onderzoek dat aansluit bij hun eigen onderzoekswensen. Door via NWO-domein TTW deel te nemen aan toepassingsgerichte projecten kunnen investeerders een sleutelrol spelen bij het ontstaan van waardevolle technische innovatie.

De specifieke bepalingen over de gebruikerscommissie, cofinancieringseis en steunbrieven vindt u verderop in de brochure, in de bijlagen ‘Perspectief 2019/2020’ en in de brochure ‘Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW 2017’ (www.nwo.nl/ttw-aanvrager).

1.4 Beschikbaar budget

Het beschikbare NWO-subsidiebudget voor dit programma is M€ 18.9.

1.5 Geldigheidsduur call for proposals

Deze call for proposals voor de Perspectief ronde 2019/2020 is geldig vanaf 7 oktober 2019.

2 Doel

De doelstelling van Perspectief is een bijdrage te leveren aan het creëren van economische kansen voor Nederland van de vier maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën uit het vernieuwde topsectorenbeleid door:

  • 1. De ontwikkeling van wetenschappelijk excellente kennis en hieruit voor het bedrijfsleven en de maatschappij relevante nieuwe technologie via een multidisciplinaire aanpak;

  • 2. Het opbouwen van intensieve en duurzame samenwerkingsrelaties binnen consortia tussen meerdere kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties;

  • 3. Het creëren van meer focus en massa (coherentie) in het onderzoek op voor Nederland relevante thematische gebieden en sleuteltechnologieën om sterke internationaal onderscheidende posities in het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren; en

  • 4. Het bevorderen van het valoriseren van de ontwikkelde kennis door (eind)gebruikers.

Bij voorkeur wordt de gehele keten van gebruikers betrokken waardoor het consortium maatschappelijke en economische impact kan realiseren. Deze samenwerking kan bijvoorbeeld zijn tussen academische instellingen en bedrijven (inclusief MKB, startups en scale-ups), TO2-instellingen, academische ziekenhuizen, maatschappelijke partijen (bijv. NGO’s, ANBI’s), vakdepartementen, (regionale) overheden, hogescholen en overige instanties.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Inleiding

Het indienen van een Perspectief-aanvraag kent 3 fasen. Een Perspectief-initiatief (Fase 1) dient aangemeld te worden op de NWO website. De initiatief fase heeft als doel consortiumvorming te stimuleren en partijen de gelegenheid te bieden te onderzoeken of aansluiting bij een initiatief mogelijk is. Het programmaontwerp (Fase 2) wordt geformuleerd door het consortium en wanneer succesvol in de eerste beoordelingsronde wordt het consortium uitgenodigd om een uitgewerkt Perspectief-voorstel (Fase 3) voor te bereiden en in te dienen voor de 2e beoordelingsronde.

De NWO Subsidieregeling 2017 (versie februari 2019) en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008 zijn van toepassing.

Belangrijke wijzigingen t.o.v. voorgaande Perspectiefronde:

• Perspectief-aanvragen 2019/2020 dienen te passen binnen een of meerdere van de vijf Kennis- en innovatie agenda’s. In elke aanvraag dient een of meerdere sleuteltechnologie(ën) uit de acht categorieën een rol te spelen.

• TO2-instellingen en hogescholen kunnen onder bepaalde voorwaarden medeaanvrager zijn en subsidie ontvangen.

• Tot dit jaar werd een gehonoreerd programma altijd opgedeeld in projecten, die elk een subsidie van NWO ontvingen. Met ingang van dit jaar bestaat daarnaast de mogelijkheid om te kiezen om een programma na honorering als groot project te behandelen waarbij de NWO bijdrage aan dit grote project (het programma) beschikbaar wordt gesteld.

• Er zijn als gevolg van de NWO-brede harmonisering van budgetmodules ten opzichte van de Perspectiefronde 2018 diverse wijzigingen in de budgetmodules. De belangrijkste wijziging is het gebruik van NWO tarieven.

3.2 Specifieke bepalingen

3.2.1 Topsectoren en vernieuwd Topsectorenbeleid

Perspectief wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en maakt onderdeel uit van het Topsectorenbeleid. NWO-domein TTW stelt de Perspectiefronde 2019/2020 uitsluitend open voor onderwerpen die passen in een of meerdere van de vijf (vier voor maatschappelijke thema’s en één voor sleuteltechnologieën) concept-innovatieagenda’s van de Topsectoren (KIA’s). Tevens dient in elke aanvraag een of meerdere sleuteltechnologie6 uit de acht categorieën7 een rol te spelen.

3.2.2 Type onderzoek

Uit te voeren activiteiten moeten vallen onder de definities fundamenteel onderzoek en industrieel onderzoek zoals opgenomen in de NWO Subsidieregeling 2017 (versie 7 februari 2019) of daarmee samenhangende activiteiten (zoals programma-/projectmanagement en kennisbenutting). In het programmavoorstel of budgetformulier kan gevraagd worden om inzichtelijk te maken welke activiteiten bestaan uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en overige activiteiten.

3.2.3 Opbouw programma

Een Perspectiefprogramma is opgebouwd uit een coherente set van afzonderlijke delen (projecten of werkpakketten) die allen bijdragen aan het behalen van de programmadoelstelling(en). Het programmavoorstel heeft een wezenlijke en aantoonbare programmatische meerwaarde en heeft een duidelijk onderscheidend karakter t.o.v. andere initiatieven en/of netwerken.

In de Perspectiefronde 2019/2020 kunt kiezen uit twee inrichtingsvarianten:

  • Keuze 1: een programma wordt na honorering behandeld als één groot project (met werkpakketten in plaats van samenhangende projecten). De programmaleider van het programma wordt na honorering de penvoerder van het project. Deze ontvangt – bij honorering – van NWO de subsidieverlening voor het grote project (dit is een nieuwe optie). In dit geval moet het woord ‘programma’ in deze brochure worden gelezen als ‘project’. Deze penvoerder is onder andere verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van het project (ingediende voorstel), waaronder het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers en de financiële verantwoording. De cofinancierings- en IE afspraken worden in dit geval altijd op totaalniveau van het (grote) project gemaakt.

  • Keuze 2: Het programma wordt beschouwd als een set van afzonderlijke, doch samenhangende projecten. De projectleiders van de afzonderlijke projecten zijn de penvoerders van deze projecten en ontvangen – bij honorering – een subsidieverlening voor het project waar zij penvoerder van zijn en zijn o.a. verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van het project waaronder het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, de doorbetaling van de bijdragen aan medeaanvragers en de financiële verantwoording. (Dit was tot en met de Perspectiefronde 2018/2019 de standaard werkwijze.) De programmaleider van het programma (tevens penvoerder en projectleider van het project ‘Governance’) ontvangt bericht over de honorering van het programma en de subsidieverlening voor het project ‘Governance’. De cofinancierings- en IE afspraken worden in dit geval standaard op projectniveau gemaakt, waarbij tevens (indien wordt gekozen voor Optie 2) IE-afspraken gemaakt kunnen worden op programmaniveau.

3.2.4 Nieuwe technologie met economische kansen

Het programmavoorstel moet gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe technologie die bijdraagt aan het creëren van economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën.

De activiteiten hoeven niet gelimiteerd te zijn tot uitsluitend technologie ontwikkeling: ook bijvoorbeeld samenhangende sociale en culturele aspecten kunnen meegenomen worden in het voorstel. Naast economische impact voor Nederland moet het Perspectiefprogramma bij voorkeur ook bedrijvigheid in Nederland creëren.

3.2.5 Consortiumsamenstelling

Voor een perspectiefprogramma is het vormen van een sterk consortium belangrijk. In een consortium moeten minimaal drie kennisinstellingen zijn vertegenwoordigd als aanvrager, waarvan ten minste twee universiteiten. Kennisinstellingen mogen binnen deze voorwaarden niet dubbel geteld worden. Een instelling (bijv. een Universitair Medisch Centrum) is of indienende publieke kennisinstelling of (potentiële) gebruiker. Verschillende faculteiten van één en dezelfde universiteit worden niet beschouwd als verschillende kennisinstellingen.

De activiteiten (en aangevraagde subsidie) binnen het programma hebben een evenwichtige verdeling over de deelnemende kennisinstellingen. Het programma wordt niet in hoofdzaak aan één kennisinstelling uitgevoerd.

In het consortium zijn naast kennisinstellingen ook vertegenwoordigers van de gehele valorisatie- en innovatieketen aanwezig, de zogenaamde gebruikers (zie paragraaf 3.2.6). De (potentiële) gebruikersdoelgroep van het programma omvat minimaal vier bedrijven of andere gebruikersorganisaties. (Potentiële) gebruikers van buiten het bedrijfsleven zijn toegelaten, maar de programma’s moeten op zijn minst economische valorisatie als één van de doelstellingen hebben.

Minstens één bedrijfsvertegenwoordiger (iemand die werkzaam is bij één van de bedrijven niet zijnde een aanvrager) dient bereid te zijn om naast de hoofdaanvrager als medetrekker voor het programma op te treden. Deze vertegenwoordiger dient in principe aanwezig te zijn bij het interview en plaats te nemen in de gebruikerscommissie van het project Governance en hierin de bedrijven te vertegenwoordigen.

3.2.6 Gebruikers en gebruikerscommissie

De gebruikers van onderzoek worden gedefinieerd als natuurlijke personen of rechtspersonen (nationaal of internationaal) die de resultaten van het onderzoek kunnen toepassen. Soms is er onderscheid te maken tussen directe gebruikers van de ontwikkelde kennis, meestal bedrijven, en eindgebruikers, die de producten van die bedrijven afnemen. Beide hebben hun eigen rol in de innovatieketen en moeten benoemd worden in het utilisatieplan.

Het is expliciet de bedoeling dat potentiële technologiegebruikers en eindgebruikers buiten de eigen kring en buiten het onderzoeksgebied van de aanvragende onderzoekers van het begin tot het eind bij het project worden betrokken. De gebruikers moeten de kennis uit het onderzoek op de (middel)lange termijn kunnen toepassen. In de utilisatieparagraaf van de onderzoeksaanvraag moeten de (potentiële) gebruikers worden genoemd.

Na honorering van de onderzoeksaanvraag wordt een gebruikerscommissie ingesteld.

Wanneer u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt één gebruikerscommissie ingesteld voor het hele project. In de gebruikerscommissie dienen minimaal vier gebruikers zitting te hebben, waarbij tenminste 50% van de gebruikers afkomstig dient te zijn uit het bedrijfsleven. U dient in uw aanvraag te onderbouwen op welke wijze de gebruikers op een effectieve wijze worden betrokken (bijvoorbeeld door, naast de gebruikerscommissies op projectniveau, gebruikerscommissies op werkpakketniveau in te stellen.)

Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), wordt per project een gebruikerscommissie ingesteld. Per gebruikerscommissie dienen minimaal vier gebruikers zitting te hebben, waarbij tenminste 50% van de gebruikers afkomstig dient te zijn uit het bedrijfsleven. U kunt er alsnog voor kiezen gebruikerscommissies te combineren of zelfs één grote gebruikerscommissie in te stellen. U dient in dit geval bij het maken van de IE-afspraken hier rekening mee te houden omdat deze in de meeste gevallen op projectniveau worden gemaakt.

3.2.7 Buitenlandse bedrijven

Indien er in het buitenland sterke spelers zijn op een bepaald gebied, dan kunnen deze buitenlandse bedrijven bij het consortium betrokken worden. Voor buitenlandse bedrijven gelden dezelfde voorwaarden als voor Nederlandse bedrijven, waarbij ook gedacht dient te worden aan het plaatsnemen in de gebruikerscommissie die minimaal 1 x per jaar vergadert (reis- en verblijfkosten zijn op kosten van het bedrijf en kunnen niet gedeclareerd worden). Buitenlandse bedrijven kunnen onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse bedrijven cofinanciering leveren. Bedrijven uit het buitenland die vallen onder bepaalde (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving kunnen geen cofinanciering leveren. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.

3.2.8 TO2-instellingen en hogescholen

TO2-instellingen en hogescholen kunnen onderdeel zijn van het consortium en een belangrijke partij zijn in de kennisketen richting toepassing. In de ronde 2019/2020 zijn er voor deze partijen extra mogelijkheden om een passende rol te krijgen om zo een efficiënte innovatieketen van het betreffende programma te realiseren.

Een TO2-instelling (rechtspersoon) kan binnen de Perspectiefronde per programma kiezen voor een rol als medeaanvrager (dit is een nieuwe mogelijkheid) òf als gebruiker/cofinancier. De activiteiten die TO2-instellingen als medeaanvrager in het kader van het Perspectief voorstel uitvoeren mogen alleen bestaan uit industrieel onderzoek, waarbij ten minste 50% private cofinanciering verplicht is voor het door de TO2-instelling aangevraagd budget.

Ook de hogescholen hebben de mogelijkheid om medeaanvrager te zijn (nieuw) waarmee zij ten opzichte van universiteiten en TO2-instellingen een additionele en zichtbare rol op kunnen pakken binnen het consortium. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om als gebruiker deel van het consortium te zijn. Hogescholen kunnen echter geen cofinancier zijn.

De aangevraagde subsidie voor TO2-instellingen en hogescholen die medeaanvrager zijn bedraagt in totaal maximaal 20% van de benodigde financiële middelen voor het onderzoek. Voor Perspectief geldt dat deze 20%, naast per individueel project, ook over de totale programmakosten berekend mag worden. Voorwaarde is wel dat per project het bedrag dat kan worden opgevoerd voor hogescholen of TO2-instellingen minder dan 50% bedraagt van de benodigde financiële middelen van dat project.

3.2.9 Project ‘Governance’

Om de programmatische meerwaarde en het behalen van de programmadoelstellingen op het gebied van utilisatie te bevorderen dient, naast het (de) inhoudelijke project(en), een separaat project ‘Governance’ gedefinieerd te worden. (Dit geldt ook als u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3).) In dit project worden projectoverstijgende aspecten van uw programma opgenomen. De Programmaleider is de projectleider van dit project. De projectleiders van de inhoudelijke projecten en een vertegenwoordiging van de gebruikers vormen de gebruikerscommissie van dit project. Aangezien programma’s in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kennen, en programma’s verschillend van opbouw kunnen zijn, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn.

Het NWO budget voor dit project ‘Governance’ is maximaal 5% van de gevraagde subsidie van NWO voor het hele programma, aan te vragen door de penvoerder. Voorbeelden van mogelijk activiteiten die binnen dit project bekostigd kunnen worden uit het beschikbare budgetmodules (zie hoofdstuk 3.5) voor project budget zijn:

  • Aanstellen programmamanager: Onder programmamanagement wordt onder andere verstaan: het optimaal vormgeven van de organisatiestructuur van het consortium, ondersteuning van het consortium en de hoofdaanvrager, het bewaken van de samenhang, voortgang en eenheid van het programma, en de afstemming tussen de deelprojecten binnen het programma en organisatie van programmatische activiteiten. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden:

    • Iemand is/komt in (tijdelijke) dienst van een kennisinstelling. Dit kan bijvoorbeeld één van de betrokken aanvragers zijn (Budgetmodule Personeel onderdelen Vervanging, NWP of Personeel van hogescholen en overige instellingen) of tijdelijk ingehuurd personeel (overige onderdelen van budgetmodule Personeel).

    • Iemand van buiten de kennisinstelling, bijvoorbeeld van één van de gebruikers, een adviesbureau of van een andere organisatie (zie bij inhuur Budgetmodule Materieel).

      Voor het bepalen van het uurtarief moet worden uitgegaan van het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen uit de integrale loonkostentabel van de Handleiding Overheidstarieven 2017, tabel 2.2 HOT 2017 tot maximum schaal 16. Voor deze Perspectiefronde is het maximumtarief € 119 per uur. Het deel van (commerciële) uurtarieven dat voornoemde tarieven overschrijdt, is niet subsidiabel en kan daarom niet worden opgenomen in de begroting.

  • Programmatische activiteiten: u kunt hierbij denken aan programmadagen, een jaarlijks symposium, workshops en/of summerschool voor de aangestelde onderzoekers, site-visits etc. (Budgetmodule Materieel).

  • Budget voor het nader uitwerken van bijvoorbeeld de gebruikerswensen/-eisen en/of het in kaart brengen wat er, naast onderzoek en innovatie, nodig is om vernieuwing daadwerkelijk geïmplementeerd te krijgen (Budgetmodule Kennisbenutting).

  • Het gedurende het programma verder uitwerken van het utilisatieplan voor het behalen van de programmadoelstellingen op het gebied van utilisatie. Onderdeel hiervan kan bijvoorbeeld zijn een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden (Budgetmodule Kennisbenutting).

  • Budget voor verspreiding en implementatie van de resultaten van het programma. (Budgetmodule Kennisbenutting.)

3.2.10 Cofinancieringseis

Cofinanciering kan bestaan uit financiële bijdragen en/of in-kind bijdragen. Per programma geldt dat minimaal 15% van de benodigde financiële middelen voor de uitvoering van het onderzoek dient te bestaan uit cash cofinanciering door de gebruikers. Daarnaast dient per programma minimaal 30% van de totale programmakosten (benodigde financiële middelen plus in-kind bijdragen) te bestaan uit cofinanciering door gebruikers (cash en/of in-kind bijdrage). Voor het extra project ‘Governance’ is geen cofinanciering vereist en deze telt niet mee in de berekening voor de minimaal verplichte cofinanciering. Zie in het document ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020’ de ’voorbeeldberekeningen en het budgetformulier (Excel file ‘Budget form’ (verplicht bij Fase 3)) die op de Financieringspagina van Perspectief (http://www.nwo.nl/perspectief) worden aangeboden.

Wanneer u kiest voor het honoreren van het programma als één groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt cofinanciering voor het grote project toegezegd en geleverd, waarbij de cofinancieringseis geldt voor het gehele grote project, uitgezonderd het project ‘Governance’. NWO- domein TTW dient altijd hoofdfinancier te zijn. De totale NWO bijdrage voor een programma bedraagt minimaal 50% van de totale programmakosten.

Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), wordt cofinanciering per project toegezegd en geleverd. De cofinancieringseis geldt voor het gehele programma, uitgezonderd het project ‘Governance’, en niet op projectniveau. Op deze manier kunnen wetenschappelijk goede projectinitiatieven, die niet aan de cofinancieringseis kunnen voldoen, gecompenseerd worden door andere projecten uit hetzelfde programma met een hoge gebruikersbijdrage. Wel dient NWO-domein TTW hoofdfinancier te zijn bij alle individuele projecten en dient minimaal 2/3 (naar boven afgerond) van de projecten (exclusief het project Governance) individueel aan de gestelde cofinancieringseis te voldoen. De totale NWO bijdrage voor een project bedraagt minimaal 50% van de totale programmakosten.

Bij deelname van (een) TO2-instelling(en) geldt dat in de begroting een onderscheid moet worden gemaakt tussen de subsidiabele kosten die samenhangen met de activiteiten van deze instelling(en), en de subsidiabele kosten die samenhangen met activiteiten van de overige partners. Bij deelname van (een) TO2-instelling(en) als medeaanvrager geldt dat deze de subsidie zodanig aanwendt dat de NWO bijdrage niet meer bedraagt 50% van de met deze activiteiten samenhangende subsidiabele kosten.

Voor het deel van het budget wat voor TO2-instellingen aangevraagd wordt geldt dus een cofinancieringseis van minimaal 50%. Daarnaast geldt dat de NWO-bijdrage voor overige aanvragers voor het hele programma gemiddeld niet meer bedraagt dan 70% van de daarmee samenhangende subsidiabele kosten. De minimale cofinanciering voor een programma is dus 30%, en is hoger als een TO2-instelling mede-aanvrager is. Kosten binnen het project Governance zijn in alle gevallen uitgezonderd van deze cofinancieringseis en maximale procentuele bijdrage.

Financiële bijdragen worden gebruikt ter dekking van een deel van de projectkosten. Cash cofinanciering wordt met NWO-domein TTW verrekend en de bijdragen worden samen met de TTW- bijdrage aan de onderzoeksgroep beschikbaar gesteld. De TTW-bijdrage en de financiële bijdragen door gebruikers vormen samen de benodigde financiële middelen voor het uitvoeren van het grote project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3) of project (keuze 2 van paragraaf 3.2.3).

De cash bijdrage van een bedrijf mag niet gekoppeld zijn aan levering van diensten, materieel of investeringen. Een uitzondering is de aanstelling van een promovendus in het kader van Industrial en/of Societal doctorates.

Met in-kind bijdragen, ook wel in natura bijdragen genoemd, worden gekapitaliseerde personele en/of materiële bijdragen (zoals toegestaan in budgetmodules Personeel en Materiaal) van gebruikers bedoeld die integraal onderdeel zijn van het project. De specifieke eisen m.b.t. de cofinancieringseis zijn te vinden in het document ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020 onderdeel ‘Toelichting criteria Cofinanciering’ welke op de Financieringspagina van Perspectief (via www.nwo.nl/perspectief) te vinden zijn en uit het document ’Uurtarieven voor bijdragen in-kind door derden in de vorm van mensuren’, terug te vinden op www.nwo.nl/ttw-aanvrager. Voor de Perspectief ronde 2019/2020 gelden de Tarieven 2019, te weten € 103 voor alle medewerkers met een academische opleiding en € 71 voor alle mensen met een hbo opleiding.

In-kind bijdragen worden alleen geaccepteerd onder de voorwaarde dat het gedeelte dat door de gebruiker wordt ingebracht integraal onderdeel is van het werkplan en als identificeerbare inspanning kan worden gevolgd. Begeleiding (of werkplekken voor bijvoorbeeld een promovendus), consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie en/of programmadagen (uren / reiskosten) vallen hier nadrukkelijk niet onder. Ook kosten die volgens deze brochure niet subsidiabel zijn (zoals overhead) worden niet geaccepteerd als in-kind cofinanciering. Voor toegezegde materiële middelen rekent u de kostprijs. Commerciële tarieven worden niet geaccepteerd. Voor toegezegde apparatuur houdt u rekening met reeds gedane afschrijvingen én de intensiteit van gebruik.

Gekapitaliseerde in-kind bijdragen die worden opgevoerd in de begroting moeten corresponderen met een steunbrief waarin de toezegging van de cofinanciering en de hoogte van het bedrag door de gebruiker wordt bevestigd.

Niet toelaatbaar als cofinanciering zijn in ieder geval (zowel in cash als in-kind):

  • NWO-domein TTW waakt voor oneigenlijke vermenging van geldstromen; cofinanciering kan nooit afkomstig zijn uit de eerste of tweede (NWO8, KNAW) geldstroom. Cofinanciering kan daardoor ook nooit afkomstig zijn van de kennisinstelling van de (mede)aanvrager(s) of van instellingen die zelf bij NWO-domein TTW kunnen aanvragen, met uitzondering van cofinanciering door een TO2- instelling waarvoor geldt dat cofinanciering enkel toelaatbaar is wanneer zij geen mede-aanvrager zijn;

  • PPS-toeslag;

  • kortingen op commerciële tarieven, o.a. op materialen, apparaten en diensten;

  • kosten die volgens de NWO Subsidieregeling 2017 (versie februari 2019) en/of deze call for proposals niet subsidiabel zijn;

  • kosten m.b.t. overhead, begeleiding, consultancy en/of deelname (waaronder reiskosten) aan de gebruikerscommissie of programmadagen;

  • kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de levering van de cofinanciering. De levering van de cofinanciering is niet afhankelijk van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijv. go/no-go moment);

  • kosten van apparatuur indien een van de (hoofd)doelen van de aanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur;

  • (EU) Subsidies;

  • andere vormen van cofinanciering die op basis van de geldende wet- en regelgeving zijn uitgesloten.

3.2.11 Steunbrieven

NWO-domein TTW vraagt elke vorm van ondersteuning, cofinanciering in het bijzonder, te bevestigen middels een steunbrief. In het geval er cofinanciering wordt geleverd door gebruikers is een steunbrief verplicht. De steunbrieven zijn een onderdeel van de aanvraag en worden ter beoordeling voorgelegd aan commissieleden (Fasen 2 en 3) en internationale referenten (Fase 3).

NWO-domein TTW adviseert de aanvragers ervoor te zorgen dat de gebruikers met name het belang van het utilisatieplan voor hun bedrijfsvoering onderschrijven. De steunbrief dient te voldoen aan onderstaande vereisten. Zie ook ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020’ onderdeel ‘Vereisten steunbrief’ (via www.nwo.nl/perspectief).

Voor een Perspectiefprogramma worden strikte cofinancieringseisen en – criteria gehanteerd, die zijn opgenomen onder de specifieke bepalingen, paragraaf 3.2.10 ‘Cofinancieringseis’ en in het document ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020’ via www.nwo.nl/perspectief.

Steunbrieven Fase 2

Om de beoordelingscommissie een weloverwogen oordeel te laten vormen over het programmaontwerp in Fase 2 over de commitment en steun aan het project of programma dienen bij Fase 2 ten minste vier steunbrieven meegestuurd te worden. Wij vragen in een steunbrief een aantal zaken te beschrijven:

  • de interesse van de publieke/private partner in het beschreven thema/programma/project.

  • de rol van deze publieke/private partner in het project of programma.

  • waaruit hun bijdrage aan het beschreven thema bestaat of zou kunnen bestaan (cash en/of in-kind).

Onduidelijkheid over de (mogelijke) bijdragen van gebruikers en/of over het kunnen voldoen aan de

cofinancieringseis bij verdere uitwerking weegt mee in de beoordeling in Fase 2 (selectie van programmaontwerpen voor verdere uitwerking).

Steunbrieven Fase 3

Bij een Perspectief-voorstel (Fase 3) dienen alle gebruikers die cofinanciering toezeggen in steunbrieven duidelijk aan te geven:

  • Waarom het onderzoeksthema en de utilisatiedoelstellingen belangrijk zijn voor hun bedrijf of organisatie;

  • Waaruit hun bijdrage aan het beschreven thema bestaat (cash en/of in-kind);

    het dient in deze fase te gaan om een onvoorwaardelijk commitment. Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), dient te zijn gespecificeerd aan welk project/projecten (welk deel van) de bijdrage wordt toegezegd.

  • Dat de gebruiker akkoord gaat met de voorwaarden die gelden voor deelname aan TTW projecten (zie Brochure ‘Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW 2017’ op www.nwo.nl/ttw-aanvrager).

In Fase 3 worden vrijblijvende steunbrieven en steunbrieven met ontbindende voorwaarden niet geaccepteerd. De specifieke eisen m.b.t. de steunbrieven zijn te vinden in het document ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020’ (via www.nwo.nl/perspectief).

3.2.12 Intellectueel Eigendom & publicatie-afspraken

In de kennisoverdracht tussen onderzoek en gebruikers binnen NWO-programma’s en -projecten is het van belang dat onderzoeksresultaten op een verantwoorde wijze behandeld worden met het oog op bijdragen aan de wetenschap en het toepassen van kennis. NWO wil enerzijds de onderzoeksresultaten zo breed mogelijk exploiteren en publiceren en anderzijds de samenwerking tussen onderzoekers en meerdere organisaties stimuleren.

In het van toepassing zijnde NWO subsidievoorwaarden 2017 (versie februari 2019) artikel 4.2.4. IE- rechten op resultaten, ‘Beleid Intellectueel Eigendom (IE)’, te vinden in het document ‘Bijlagen Perspectief 2019/2020’ op Financieringspagina van Perspectief (via www.nwo.nl/perspectief) en de Publicatie-afspraken van NWO-domein TTW (onderdeel van de ‘Brochure Richtlijnen Gebruikerscommissie NWO-domein TTW 2017’), zijn de spelregels hierover vastgelegd.

In het Programmavoorstel (Fase 3) dient op hoofdlijnen beschreven te zijn welke IE afspraken met de partners (zullen) worden gemaakt.

3.2.13 Start, looptijd, einddatum en afrekening

Het programma dient, in afwijking van de NWO subsidieregeling 2017 (versie februari 2019), binnen 12 maanden na de honoreringsdatum te starten. De looptijd van een programma is maximaal zes jaar (vanaf de startdatum).

Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) geldt dat een Perspectief-project, in afwijking van de NWO subsidieregeling 2017 (versie februari 2019), en enkel indien het noodzakelijk is en dit het uitvoeren van het programma niet belemmerd, later dan één jaar na honorering mag starten. De totale looptijd van alle projecten uit het programma samen is maximaal zes jaar. De uiterste einddatum van een programma is 1 november 2027. De afrekening moet uiterlijk op 31 december 2027 bij NWO zijn ingediend.

3.2.14 Noodzakelijke financiering en uitvoering gereed

Het voorstel zal worden afgewezen als aannemelijk is dat het onderzoeksprogramma (en/of -project) ook zonder bijdrage van NWO zonder belangrijke vertraging zou of zou kunnen worden uitgevoerd.

Het voorstel zal worden afgewezen als het programma (of noodzakelijke faciliteiten) niet uitvoering- gereed is, of onvoldoende is onderbouwd dat binnen 1 jaar na honorering kan worden begonnen en de activiteiten conform planning kunnen worden uitgevoerd.

3.3 Wie kan aanvragen

3.3.1 Fase 1: Wie kunnen een Perspectief initiatief aanmelden op de NWO website?

Iedereen kan een Perspectief-initiatief aanmelden op de NWO website. De stappen die hiervoor genomen worden staan beschreven in hoofdstuk 4.1.

3.3.2 Fasen 2 en 3: Wie kunnen optreden als penvoerder en aanvragers?

Aanvragen worden ingediend door een consortium waarin de valorisatie- en innovatieketen, zoals omschreven in hoofdstuk 3.2, is vertegenwoordigd. Er zijn vier categorieën van deelnemers binnen een consortium:

  • 1. Penvoerder9

  • 2. Medeaanvrager(s)

  • 3. Cofinancier(s)

  • 4. Gebruikers niet zijnde cofinancier.

In de aanvraag wordt voor elke deelnemer beschreven:

  • de rol van de deelnemer in het consortium;

  • de bijdrage van de deelnemer aan het voorgestelde programma/project.

Penvoerder

De programmaleider dient namens het consortium de aanvraag in en is penvoerder. De penvoerder is tijdens de behandeling van de aanvraag (zowel fase 2 en 3) het aanspreekpunt voor NWO.

Wanneer u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt de programmaleider bij honorering penvoerder voor het hele project.

Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), worden bij honorering de projectleiders van de projecten de penvoerders van deze projecten. In dit geval zijn er dus in het programma meerdere penvoerders. De programmaleider wordt penvoerder van het project Governance.

De penvoerder ontvangt de subsidie en is namens het consortium verantwoordelijk voor zowel de wetenschappelijke samenhang, de resultaten, als de financiële verantwoording. Onderzoekers van de volgende kennisinstellingen kunnen als penvoerder optreden:

  • Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden

  • Universitaire Medische Centra

  • KNAW- en NWO-instituten

  • Prinses Máxima Centrum

  • het Nederlands Kanker Instituut (NKI)

  • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen

  • Dubble-bundellijn bij de ESFR te Grenoble

  • NCB Naturalis

  • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL).

De penvoerder dient:

  • gepromoveerd of lector/senior onderzoeker te zijn en

  • aangesteld voor tenminste de looptijd van het aanvraagproces en het beoogde project.

Medeaanvrager(s)

Een medeaanvrager is deelnemer in het consortium en ontvangt subsidie via de penvoerder. Een consortium mag meerdere medeaanvragers als deelnemers hebben. Een medeaanvrager moet zijn verbonden aan een organisatie zoals vermeld onder ‘penvoerder’ of werkzaam zijn bij een van de volgende organisaties:

  • TO2-instellingen10

  • Hogescholen (zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)).

Overige voorwaarden voor penvoerder en medeaanvragers:

Penvoerders en medeaanvragers met een deeltijdaanstelling

  • Penvoerders en medeaanvragers die in deeltijd werken moeten in ieder geval over voldoende universitaire faciliteiten en budget beschikken om het project naar behoren te kunnen uitvoeren.

  • Penvoerders en medeaanvragers moeten TTW-onderzoek uitvoeren in de tijd dat ze voor de kennisinstelling werken. Is dat niet het geval dan dient de andere werkgever een afstandsverklaring te tekenen, zodat kenniseigendom voor NWO-domein TTW en de kennisinstelling(en) is gewaarborgd.

Wie kunnen niet aanvragen (penvoerders en medeaanvragers)?

  • Personeel met een nul aanstelling

  • Personeel met een tijdelijk dienstverband (bijv. postdocs)

  • Emeritus hoogleraren

  • Personeel van instituten met een toegepaste of technologische doelstelling, zoals TNO, de Grote Technologische Instituten (GTI’s) en het niet-universitaire deel van WUR

  • Personeel van een door een doelsubsidie publiek-privaat gefinancierde kennisinstelling

  • Personeel van buitenlandse kennisinstellingen

  • Personeel van private partijen

  • Andere onderzoekers die niet voldoen aan de eisen gesteld in de NWO Subsidieregeling 2017 (versie februari 2019)

Een onderzoeker mag per Perspectiefronde aan slechts één programmaontwerp of programma- voorstel indienen als penvoerder en/of medeaanvrager.

Cofinanciers

Cofinanciers zijn organisaties die deelnemen aan het consortium en in cash en/of in-kind bijdragen aan het project. Een cofinancier moet altijd een gebruiker zijn (zie paragraaf 3.2.6). Cofinanciers ontvangen nooit subsidie van NWO. Kennisinstellingen die conform de onder in 3.3.2 gegeven beschrijving in aanvragen deel mogen nemen mogen in de Perspectief 2019/2020 mogen niet deelnemen als co- financier. Een uitzondering hierin wordt gemaakt voor TO2-instellingen. Zij mogen in een consortium wel deelnemen als co-financier, mits zij in hetzelfde consortium niet ook als aanvrager deelnemen.

Gebruikers, niet zijnde cofinanciers

Een gebruiker, niet zijnde cofinancier, is een partij die geen subsidie ontvangt en geen cofinanciering bijdraagt aan de aanvraag, maar wel nauw betrokken is bij de uitvoering van het onderzoek en/of de kennisbenutting. Hieronder vallen ook partijen die op voorhand niet in staat zijn om hun bijdrage te kapitaliseren. Zie verder paragraaf 3.2.6.

Taken penvoerder en medeaanvragers

Aanvraagfase

De hoofdaanvrager van het programma (programmaleider) wordt door het NWO-domein TTW bureau beschouwd als de penvoerder van het initiatief en als contactpersoon gedurende de beoordelings- en selectieprocedure.

Na honorering

De programmaleider is verantwoordelijk voor de bewaking van de samenhang van het programma en het behalen van de in het programmavoorstel beschreven programmadoelen.

Wanneer u kiest voor het honoreren van een programma als groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3), wordt de hoofdaanvrager bij honorering penvoerder. Deze penvoerder is verantwoordelijk voor het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden, waaronder de uitvoering van het project conform het ingediende voorstel, de doorbetaling van de bijdragen aan aanvragers en de financiële verantwoording. Aanvragers moeten een actieve rol hebben bij de uitvoering van het project ((co)promotor en/of dagelijkse begeleiding onderzoekers aangesteld op het project).

Wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3), wordt de hoofdaanvrager van elk project binnen een programma bij honorering penvoerder van dat project. De penvoerders zijn verantwoordelijk voor het voldoen aan de gestelde subsidievoorwaarden waaronder de uitvoering van het goedgekeurde project conform het projectplan, de doorbetaling van de bijdragen aan aanvragers en de financiële verantwoording. Aanvragers moeten een actieve rol hebben bij de uitvoering van het project ((co)promotor en/of dagelijkse begeleiding onderzoekers aangesteld op het project).

De verantwoordelijkheid van de programmaleider c.q. programmacommissie ontslaat begunstigden niet van de plicht de binnen het programma goedgekeurde projecten conform het projectplan uit te voeren (zie NWO subsidieregeling 2017 (versie februari 2019) en ‘Richtlijnen gebruikerscommissie NWO-domein TTW 2017’, deze kunt u vinden op www.nwo.nl/ttw-aanvrager.

3.4 Herindiening en indiening voorstel elders

Een programmavoorstel met vergelijkbare probleemstelling en/of (geheel of gedeeltelijk overlappend) onderzoeksprogramma en consortium kan alleen worden ingediend als het in eerdere Perspectief rondes maximaal één (1) keer eerder in Fase 3 (programmavoorstel) in behandeling is genomen (een voorstel kan dus in totaal maximaal twee keer in Fase 3 door NWO worden behandeld).

U dient in uw aanvraag aan te geven wanneer u een geheel of gedeeltelijk overlappend onderzoeksprogramma heeft ingediend in een ander financieringsinstrument van NWO. Het is niet toegestaan om voor dezelfde (onderzoeks)activiteiten uit meerdere NWO-instrumenten financiering te ontvangen.

3.5 Wat kan aangevraagd worden

Bij het opstellen van een aanvraag maakt de aanvrager gebruik van zgn. budgetmodules. Deze bouwstenen, waarmee een aanvraag kan worden opgebouwd, worden NWO-breed gestandaardiseerd.

Het domeinbestuur (NWO-domein TTW) bepaalt de beschikbare budgetmodules, hun omvang en het aantal keer dat een budgetmodule mag worden gestapeld, afhankelijk van de doelstelling van het instrument en de behoeften van het onderzoeksveld en eventuele stakeholders waarmee wordt samengewerkt. De aanvrager kiest vervolgens binnen dat kader welke combinatie van budgetmodules hij/zij nodig heeft om de onderzoeksvraag te beantwoorden, en in welke omvang.

Er is de mogelijkheid voor de aanvrager om budgetmodules meer dan eens aan te vragen als daartoe in deze Perspectiefbrochure de mogelijkheid wordt geboden.

Voor een onderzoeksvoorstel in deze ronde kan in totaal minimaal M€ 1.5 en maximaal M€ 4 worden aangevraagd. De budgetmodules (inclusief de maximum bedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn staan vermeld in de tabel hieronder. Vraag alleen datgene dat essentieel is om het onderzoek uit te voeren.

Bij keuze voor het, bij honorering, opdelen van het programma in deelprojecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) dient in het budgetformulier per project een begroting te worden opgesteld. Bij keuze voor het, bij honorering, laten beschikken als één project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3) dient in het budgetformulier voor het totale onderzoeksproject (exclusief het project ‘Governance’) een begroting te worden opgesteld en een begroting voor het project ‘Governance’.

Voor een aanvraag binnen deze ronde zijn op projectniveau de volgende budgetmodules beschikbaar:

  • 1. Personele kosten

  • 2. Materiële kosten

  • 3. Investeringen

  • 4. Kennisbenutting

  • 5. Internationalisering

  • 6. Money follows Cooperation

Financiering dient in overeenstemming c.q. verenigbaar te zijn met de Europese regelgeving voor staatssteun en aanbestedingen11.

3.5.1 Personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

Er kan budget worden aangevraagd voor de aanstelling van personeel:

  • Promovendus/ MD PhD;

  • PDEng

  • Postdoc;

  • Niet wetenschappelijk personeel (nwp);

  • Vervanging;

  • Overig Wetenschappelijk Personeel.

  • Personeel hogescholen en Toegepast Onderzoek Organisaties (TO2)

  • Industrial en Societal doctorates.

In principe geldt dat alleen budget kan worden aangevraagd voor tijdelijk personeel. Voor ‘Vervanging’, ‘NWP’ en Personeel van hogescholen en Toegepast Onderzoek organisaties (TO2) geldt dat dit ook personeel mag zijn met een vaste aanstelling.

  • Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.

  • Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES-eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.

  • Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed tot maximaal de VSNU- tarieven.

De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodules ‘Promovendus’, ‘PDEng’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Er is geen limiet aan het aantal maal dat personele budgetmodules kunnen worden ingezet in deze Perspectief call. Voor NWP en WP geldt dat deze budgetmodule alleen met goede onderbouwing meerdere malen kan worden ingezet, en dat de module niet vaker kan worden ingezet dan het aantal promovendi of postdocs dat wordt aangesteld (dus maximaal één keer de budgetmodule NWP per promovendus/Postdoc.)

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Promovendus/promovenda/ MD-PhD

Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 48 maanden zijn.

Professional Doctorate in Engineering (PDEng)

Financiering voor de aanstelling van een PDEng kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd.

De aanstelling voor een PDEng-positie is maximaal 1,0 fte voor 24 maanden. De PDEng-trainee is in dienst van de aanvragende instelling en kan voor bepaalde tijd werkzaamheden binnen het onderzoek bij een industriële partner uitvoeren. Bij honorering van het onderzoeksvoorstel moet met de betrokken industriële partner(s) een overeenkomst afgesloten worden. In de subsidieaanvraag dient het achterliggende ‘Technological Designer Programme’ beschreven te worden.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn. Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Niet-wetenschappelijk Personeel (NWP)

Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Voor NWP kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.

Overig Wetenschappelijk Personeel (WP)

Financiering voor de aanstelling van overig wetenschappelijk personeel (OWP), zoals AIOS (arts in opleiding tot specialist), ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist), of mensen met een universitaire master of de titel drs. of ir., kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Hiervoor kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Vervanging

Deze budgetmodule kan alleen worden aangevraagd binnen het extra project ‘Governance’ en voor zover het taken met betrekking tot programmamanagement betreft.

Met deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor de kosten van de te vervangen hoofd- en/of mede-aanvrager(s). Hiermee kan de werkgever van de betreffende aanvrager de kosten dekken om hem/haar vrij te stellen van onderwijs-, begeleidings-, bestuurs- of beheertaken (geen onderzoekstaken). De door de vervanging vrijgekomen tijd mag/mogen de aanvrager(s) alleen inzetten voor werkzaamheden in het kader van het project. In de aanvraag moet beschreven worden welke werkzaamheden in het kader van het project de aanvrager(s) in de vrijgestelde tijd zullen verrichten.

Er kan voor maximaal het equivalent van 5 voltijdsmaanden vervanging worden aangevraagd. NWO financiert de vervanging op basis van de op het moment van subsidieverlening geldende salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen) voor een senior wetenschappelijk medewerker (schaal 11.0).

Personeel hogescholen en TO2-instellingen

Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een hogeschool of overige instellingen (bijvoorbeeld TO2 en MKB) worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. Voor SIA wordt de HOT tabel kostendekkend gebruikt en voor NRO en overige instellingen de HOT tabel kostenplus.

Tarieven per functie

Schaal

Tarief

Studenten

-

€ 25

Ondersteuning NWP MBO

7

€ 59

Ondersteuning NWP HBO

10

€ 72

Junior-onderzoeker

10

€ 72

Docenten school

10

€ 72

Ondersteuning NWP

11

€ 79

Academisch Medior-onderzoeker1

11

€ 79

Medior-onderzoeker1

12

€ 87

Arts-onderzoeker

12

€ 87

Docent-onderzoekers

12

€ 87

Senior-onderzoeker

13

€ 95

Directie/lector

16

€ 119

X Noot
1

De eerste medior-onderzoeker schaal 11 staat voor AIO niveau en tweede schaal 12 postdoc niveau.

De genoemde maximale tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het uurtarief wordt berekend op basis van de gehanteerde standaard productief aantal uur van de organisatie. Het kostendekkend tarief moet onderbouwd kunnen worden en omvat:

  • (gemiddeld) brutoloon behorende bij de functie van de medewerker die zal bijdragen aan het project;

  • vakantiegeld en 13e maand (indien van toepassing in de geldende CAO) naar rato van de inzet in FTE;

  • sociale lasten; pensioenlasten.

Industrial en Societal doctorates

Onder Industrial en Societal doctorates wordt verstaan promovendi die hun onderzoek zowel bij een kennisinstelling als bedrijf gaan uitvoeren. Wanneer een bedrijf en kennisinstelling nauw met elkaar samenwerken vergroot dit de kans dat de kennis daadwerkelijk zijn weg vindt naar de praktijk. In geval van aanstelling van een Industrial of Societal doctorate (promovendus) dient de private of publieke organisatie waarbij de doctorate promoveert, zorg te dragen voor (een deel van) de salariskosten.

Deze bijdrage mag onderdeel uitmaken van de minimale vereiste cofinanciering.

De beoogd promovendus mag in dienst zijn van de kennisinstelling of het bedrijf. De activiteiten uitgevoerd door de doctorate moeten vallen onder fundamenteel of industrieel onderzoek. De minimale cash cofinanciering voor de doctorate bedraagt 50%.

Voor de verdeling van de salariskosten tussen het bedrijf en de bijdrage van NWO gelden de bepalingen uit paragraaf 3.2.10, ‘Cofinancieringseis’. Binnen de cofinancieringkaders kan de exacte verdeling van de salariskosten voor een Industrial/Societal doctorate tussen bedrijf en NWO door het consortium worden bepaald. NWO maakt de subsidie over aan de penvoerder.

Om mee te tellen als een cash bijdrage geldt dat het bedrijf deze aan NWO moet overmaken, waarna NWO deze overmaakt naar de penvoerder. Deze bijdrage moet na honorering via een brief (‘Bijdrage van bedrijvenbrief’, welke door NWO wordt verstuurd) worden bevestigd. De in-kind bijdrage is het verschil tussen de salariskosten volgens het TTW tarief, en het bedrag dat voor deze promovendus van NWO is ontvangen.

Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden.

De NWO subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de kennisinstelling ten behoeve van het promotie- onderzoeksproject. In dit verband is relevant te vermelden dat, conform de van toepassing zijnde NWO subsidieregeling 2017 (versie februari 2019), alle onderzoeksresultaten zo spoedig mogelijk Open Access moeten worden gepubliceerd, en daarmee het algemeen belang dienen.

Tevens gelden de overige bepalingen uit de call, zoals die voor Intellectueel Eigendom &Publicaties.

3.5.2 Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus, postdoc, PDEng en Industrial/Societal doctorates positie) en per personele positie hogescholen en TO2-instellingen kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld12. Deze eisen gelden niet voor het inzetten van deze budgetmodule in het project ‘Governance’.

De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv. cleanroom, synchrotron, etc.)

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)

  • veldwerk

  • werkbezoek.

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)

  • kosten datamanagement

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)

  • onderhouds- en verzekeringskosten

  • klinische trials

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag (bijlage Excelbestand budget formulier), daarvan afgeweken worden.

3.5.3 Investeringen

In deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor projectgebonden investeringen in wetenschappelijk vernieuwende apparatuur en/of dataverzameling van (inter)nationaal belang. De kosten voor deze projectgebonden investeringen dienen in de aanvraag adequaat gespecificeerd en gemotiveerd te worden.

Subsidiabel zijn de volgende kosten:

  • kosten voor investeringen in wetenschappelijke apparatuur en datasets;

  • personeelskosten voor het opzetten van databases en de initiële digitalisering van het bibliografisch apparaat, indien deze niet gekocht kunnen worden;

  • personeelskosten voor medewerkers met een specifieke en essentiële technische expertise noodzakelijk voor de ontwikkeling of bouw van een investering. Bij het aanvragen van financiering voor personeelskosten moet worden onderbouwd waarom deze personeelskosten noodzakelijk zijn. Indien de aanvrager deze expertise niet tot zijn beschikking heeft, moet worden aangegeven dat deze kosten moeten worden ingekocht.

De interne inkoop- en aanbestedingsprocedures en/of richtlijnen van de aanvrager zijn van toepassing.

Niet-subsidiabel zijn:

  • kosten voor infrastructurele voorzieningen die tot de gebruikelijke infrastructuur gerekend kunnen worden;

  • dataverzamelingen en eventuele bijbehorende software en bibliografieën die reeds op andere wijze beschikbaar zijn;

  • overige personeelskosten, waaronder personeelskosten voor de exploitatie en het uitvoeren van onderzoek met de faciliteit;

  • onderhoud en gebruik van de apparatuur. De kosten voor het gebruik van apparatuur door de onderzoekers die op een project aangevraagd worden kunnen via het materieel budget aangevraagd worden.

In deze Perspectiefronde geldt geen maximum voor investeringen. Voor deze Perspectiefronde is voor investeringen in beginsel geen bijdrage van de universiteit verplicht. Bij voorkeur worden investeringen gedaan in het eerste jaar van de uitvoering van het programma.

3.5.4 Kennisbenutting

Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis13. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000.

Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag en octrooibescherming gedurende de looptijd van het project.

Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden. Deze module kan maximaal twee keer worden aangevraagd per project.

3.5.5 Internationalisering

Met budget voor internationalisering wordt het stimuleren van internationale samenwerking beoogd. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000. Het aangevraagde bedrag moet gespecificeerd zijn. Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Subsidiabel zijn:

  • reis- en verblijfskosten voor zover het om directe onderzoekskosten gaat voortvloeiende uit de internationale samenwerking en additionele kosten voor internationalisering die niet op een andere manier – bijvoorbeeld vanuit de benchfee – worden gedekt;

  • reis- en verblijfskosten voor buitenlandse gastonderzoekers;

  • kosten voor de organisatie van internationale workshops/ symposia / wetenschappelijke bijeenkomsten.

3.5.6 Money follows Cooperation

De module Money follows Cooperation geeft de mogelijkheid om een deel van het project aan een kennisinstelling met een publieke taak buiten Nederland uit te voeren. De aanvrager moet overtuigend onderbouwen op welke wijze de onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling specifieke expertise aan het onderzoeksproject bijdraagt die in Nederland niet op het voor het project noodzakelijke niveau beschikbaar is. Deze voorwaarde geldt niet wanneer NWO een bilaterale overeenkomst omtrent Money follows Cooperation heeft gesloten met de nationale onderzoeksfinancier van het land waar de buitenlandse kennisinstelling zich bevindt. Het aangevraagde budget binnen deze module moet minder dan 50% van het totale aangevraagde budget bedragen.

Een onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling dient aan de in paragraaf 3.3 van deze call for proposals gestelde vereisten voor medeaanvragers te voldoen, met uitzondering van de voorwaarde dat de medeaanvrager binnen het Koninkrijk der Nederlanden gevestigd dient te zijn.

De aanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het overmaken aan de buitenlandse kennisinstelling en het verantwoorden van het MfC-deel van de subsidie. Het wisselkoersrisico ligt bij de aanvrager. Baten of lasten door wisselkoersen zijn derhalve niet subsidiabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor:

  • de financiële verantwoording van alle kosten in zowel Euro’s als de lokale munteenheid, waarbij de gehanteerde wisselkoers zichtbaar moet zijn;

  • een redelijke vaststelling van de hoogte van de wisselkoersen. Op aanvraag van NWO moet de aanvrager een beschrijving van deze redelijke vaststelling te allen tijde kunnen geven.

NWO verstrekt geen subsidie aan medeaanvragers in het buitenland die vallen onder (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.

3.6 Wanneer kan aangevraagd worden

  • Fase 1: De deadline voor het publiceren van een Perspectief-initiatief is dinsdag 5 november 2019, voor 14:01 uur CET.

  • Fase 2: De deadline voor het indienen van een Perspectief programmaontwerp is dinsdag 3 december 2019, voor 14:01 uur CET.

  • Fase 3: De deadline voor het indienen van een Perspectief programmavoorstel (alleen na uitnodiging door het TTW bestuur) is donderdag 14 mei 2020, voor 14:01 uur CEST.

Aanvragen die na de deadline (dus 14.01 uur is te laat) worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.7 Het opstellen van de aanvraag

Op de website www.nwo.nl/perspectief kunt u uw programma-initiatief (Fase 1) aanmelden. Zie tevens onder paragraaf 4.1.1.

Voor Fase 2 en 3:

  • Download het aanvraagformulier vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het financieringsinstrument Perspectief (via www.nwo.nl/perspectief).

  • Vul het aanvraagformulier in.

  • Sla het formulier op als pdf.

  • Sla de verplichte bijlagen en formulieren zoals genoemd in paragrafen 4.1.2 en 4.1.3 op als pdf.

Meer details staan in Hoofdstuk 4 van deze brochure.

3.8 Het aanmelden en indienen van een aanvraag

Het aanmelden van een programma-initiatief (Fase 1) kan via webformulier https://www.nwo.nl/onderzoek-en-resultaten/programmas/perspectief.

Het indienen van een aanvraag, zowel in Fase 2 als Fase 3, kan alleen via het sturen van een e-mail met bijlagen naar ttw-perspectief@nwo.nl.

4 Procedure en beoordeling

4.1 Procedure

4.1.1 Procedure Fase 1: Programma-initiatief

Publicatie van het initiatief op de website van NWO is een verplichte voorwaarde voor het indienen van een programmaontwerp bij NWO-domein TTW maar wordt niet meegenomen in de beoordeling door de referenten of commissie (Fase 2 en 3). Als het initiatief niet is aangemeld, wordt het programmaontwerp niet in behandeling genomen.

Het Perspectiefinstrument richt zich specifiek op de ontwikkeling van nieuwe technologieën en mogelijk nieuwe (multidisciplinaire) samenwerking. NWO-domein TTW hecht eraan dat onderzoeksthema’s in openheid en dialoog worden opgezet waarbij bij voorkeur ook nieuwe partners worden betrokken. Om in aanmerking te komen voor het indienen van een programmaontwerp is het daarom verplicht vooraf uw programma-initiatief te publiceren via de TTW-website. Door publicatie van de Perspectief-initiatieven wil NWO-domein TTW de toegankelijkheid van Perspectiefprogramma’s voor nieuwe onderzoeksgroepen mogelijk maken of vergroten en krachtenbundeling bevorderen.

Bovendien krijgt NWO-domein TTW hierdoor vóór de daadwerkelijke indiening van de programmaontwerpen inzicht in de diversiteit aan onderzoeksthema’s en in de aanstaande aanvraagdruk en maakt het proactief handelen in de verdere procedure mogelijk.

Het organiseren van een matchmakingbijeenkomst is optioneel, maar het wordt aanbevolen om een dergelijke bijeenkomst in samenwerking of afstemming met één of meer TKI’s te organiseren. Bij voorkeur worden de thema-afbakening en mogelijke invulling en architectuur van het programma daarbij besproken en worden de relevante onderzoekgemeenschap en verdere stakeholders daarvoor uitgenodigd dan wel in de bijeenkomst geïdentificeerd.

Meld uw programma-initiatief zo snel mogelijk. Een eventuele matchmakingbijeenkomst of workshop kan hierbij tevens worden aangekondigd. NWO-domein TTW adviseert u deze bijeenkomst zo snel mogelijk, maar vóór 15 november 2019, te organiseren zodat deze nog tot input kan leiden voor het in te dienen programmaontwerp.

Uw programma-initiatief bevat:

  • voorlopige titel van de themasuggestie;

  • eventuele thema-afbakening;

  • contactpersoon/trekker van het thema;

  • namen en instelling/bedrijf van de overige initiatiefnemers;

  • verwijzing naar de KIA waar het onderzoek binnen past en de sleuteltechnologie(ën) inclusief categorie die wordt/worden ontwikkeld/toegepast;

  • optioneel: datum, tijdstip en locatie van de openbare bijeenkomst.

U dient uw programma-initiatief voor dinsdag 5 november 2019, 14.01 CET op de TTW-website aan te melden via een invulformulier op https://www.nwo.nl/onderzoek-en-resultaten/programmas/perspectief.

Toetsing passendheid

Op basis van uw aanmelding ontvangt u van NWO de naam van de contactpersoon met wie u contact dient op te nemen voor de toetsing op passendheid van uw Perspectiefontwerp. Het betreft de verplichte passendheid binnen 1 of meerdere KIA’s en de toetsing van de rol van een of meerdere sleuteltechnologie(ën) in uw ontwerp. Hoe sneller u uw initiatief aanmeldt, hoe meer tijd u heeft voor de verplichte afstemming met de Topsector. U dient het door de Topsector getekende formulier zelf in te dienen bij het indienen van uw ontwerp in fase 2 (zie volgende paragraaf).

4.1.2 Procedure Fase 2: Programmaontwerp

Uw programmaontwerp (in Engels) bevat een schets met onderbouwing van de onderzoekslijnen en het type en aantal projecten daarbinnen die nodig zouden zijn om de doelstelling(en) van het programma te halen. Uw programmaontwerp bevat een schatting en onderbouwing van de financiële middelen die nodig zijn om het voorgestelde onderzoeksdoel te bereiken (zie 3.5 ‘Wat kan aangevraagd worden’). Deze geschatte omvang van het beoogde programma bedraagt niet minder dan M€ 1,5, incl. btw en niet meer dan M€ 4, incl. btw aan NWO-domein TTW bijdrage (kosten voor materiaal en investeringen inclusief btw opnemen).

Verplicht invulformaat voor het indienen van programmaontwerpen

Het verplichte invulformaat kunt u downloaden via www.nwo.nl/perspectief. Het programmaontwerp (sectie 1 t/ m 4) bestaat uit maximaal 7 pagina’s (ingevuld formulier) en de verplichte bijlagen van sectie 5. Er dienen bij Fase 2 ten minste vier steunbrieven meegestuurd te worden. Tevens dient het volledig ingevulde en door een van de Topsectoren ondertekende formulier passendheid Topsectorenbeleid te worden meegestuurd. Aanvullende bijlagen zijn niet toegestaan.

Formulier passendheid Topsectorenbeleid

Een voorstel dient te passen in een van de vijf concept-innovatieagenda’s (versie: juli 2019) en er dient tevens (ten minste) een sleuteltechnologie te zijn opgenomen. Passendheid van een voorstel in een van de vijf concept-innovatieagenda’s en rol van sleuteltechnologie is ter beoordeling van de Topsectoren. Het hiervoor bestemde passendheidsformulier ‘Beoordeling passendheid Topsectorenbeleid’ kan gedownload worden van website (via https://www.nwo.nl/perspectief.) Na het aanmelden van uw initiatief (fase 1) ontvangt u van NWO de contactgegevens van de persoon die namens de Topsector de toetsing zal uitvoeren. U dient vervolgens zelf voor afstemming en ondertekening te zorgen.

In het passendheidsformulier geeft u aan:

  • Een beschrijving van het voorgestelde programma (Abstract)

  • Een motivatie aan welke KIA het voorgestelde programma zal bijdragen

  • Een beschrijving van welke sleuteltechnologie(ën) zullen worden geadresseerd en welke rol deze speelt/spelen.

Indienen programmaontwerpen

De deadline voor het indienen van programmaontwerpen en het getekende passendheidsformulier is dinsdag 3 december 2019, voor 14.01 CET via ttw-perspectief@nwo.nlo.v.v. ‘Perspectiefronde 2019/2020’ en nummer specifieke code P19-XX waarbij XX staat voor het nummer dat uw programma- initiatief heeft gekregen op de NWO-domein TTW website na indiening.

NB. Perspectief indieningen gaan NIET via ISAAC.

Niet in behandeling

Programmaontwerpen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. NWO beoordeelt de ontvankelijkheid van de aanvraag (dat wil zeggen, of deze aan de in hoofdstuk 3 en 4 van deze Call for Proposals gestelde vereisten voldoet). Alleen programmaontwerpen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO-domein TTW in behandeling genomen. Wanneer een correctie van een programmaontwerp nodig is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om zijn programmaontwerp binnen zeven werkdagen aan te passen. Als het aangepaste programmaontwerp niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO-domein TTW de aanvraag niet in behandeling. Aangepaste programmaontwerpen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen. Het aangepaste programmaontwerp dat NWO-domein TTW ontvangt buiten die termijn, neemt NWO-domein TTW definitief niet verder in behandeling. Dat geldt ook voor het aangepaste programmaontwerp indien dat niet voldoet aan de gestelde criteria.

Beoordeling

De programmaontwerpen worden beoordeeld op de criteria beschreven in 4.2.1 door een multidisciplinaire beoordelingscommissie ingesteld door het TTW-bestuur.

Bekendmaking geselecteerde programmaontwerpen

De hoofdaanvragers van de programmaontwerpen ontvangen half februari 2020 schriftelijk bericht over het besluit van het bevoegd bestuur binnen NWO. De indieners van de geselecteerde programmaontwerpen worden in de gelegenheid gesteld hun programmaontwerp uit te werken tot een uitgebreid programmavoorstel.

Om nieuwe netwerkvorming te stimuleren worden de geselecteerde programmaontwerpen via de TTW-website bekend gemaakt, met vermelding van de naam en contactgegevens van de hoofdindiener. Geïnteresseerde partijen kunnen mogelijk alsnog aanhaken.

4.1.3 Procedure Fase 3: Programmavoorstel

Indien het door u ingediende programmaontwerp is geselecteerd, krijgt u tot en met

donderdag 14 mei 2020 14.00 uur CEST de tijd om te komen van programmaontwerp tot definitie van het programma-voorstel, precieze beschrijving van de daarbinnen gedefinieerde projecten, de benodigde financiële middelen en de benodigde cofinanciering van gebruikers.

Er moet een duidelijke één-op-één relatie zijn tussen het geselecteerde programmaontwerp en het programmavoorstel, qua scope van het thema, aanvragers (originele indieners + eventuele additionele groepen), ‘community’ en ‘stakeholders’, en het aangevraagd budget. Wanneer er dringende redenen zijn om van deze één-op één relatie af te wijken moet hiervoor vóór 17 april 2020 schriftelijke toestemming van het TTW-bureau zijn ontvangen. NWO-domein TTW zal deze toestemming alleen geven als naar het oordeel van NWO-domein TTW, een zwaarwegend belang in het geding is.

Bij afwijkingen in het aangevraagde NWO-budget hoeft u alleen toestemming te vragen bij afwijkingen van meer dan € 400.000 (zowel omhoog als omlaag).

Verplicht formaat voor het indienen van programmavoorstellen

NWO-domein TTW hanteert een verplicht format voor Perspectiefprogrammavoorstellen. Het verplichte invulformat als ook het format voor de bij te voegen formulieren krijgt de hoofdaanvrager van het programma via een persoonlijke mail aangereikt.

Om iedereen gelijke kansen te bieden, bestaat het programmavoorstel (in Engels) uit maximaal 42 pagina’s, exclusief de steunbrieven. Uw programmavoorstel dient vergezeld te zijn van de onderstaande volledig ingevulde formulieren. U mag geen extra bijlagen toevoegen met bijvoorbeeld figuren, tabellen e.d.

Programmaformulieren wanneer u kiest voor het honoreren van een groot project (keuze 1 van paragraaf 3.2.3):

  • Budgetformulier (Excelfile)

  • Een ‘Formulier gegevens project’ met publiekssamenvatting project en Ingevuld formulier ‘Datamanagement’

  • Formulier Reactie op aandachtspunten commissie

  • Een overzicht met voorgestelde referenten en eventuele non-referenten.

Programmaformulieren wanneer u kiest voor een formele opdeling van het programma in projecten (keuze 2 van paragraaf 3.2.3) de volgende projectformulieren:

  • Budgetformulier (Excelfile)

  • Per project (het programma bestaat uit meerdere projecten) een ‘Formulier gegevens project’ met publiekssamenvatting project en formulier ‘Datamanagement’

  • Formulier Reactie op aandachtspunten commissie

  • Een overzicht met voorgestelde referenten en eventuele non-referenten.

Indienen van programmavoorstel en formulieren:

  • Het programmavoorstel met de bijbehorende Engelstalige steunbrieven wordt als één pdf- bestand (zonder beveiliging) aangeleverd.

  • Het programmaformulier ‘Reactie op aandachtspunten commissie’ wordt als afzonderlijk pdf- bestand aangeleverd.

  • Het programmaformulier ‘Overzicht met voorgestelde referenten en eventuele non-referenten’ wordt als afzonderlijk pdf-bestand aangeleverd.

  • Excelfile ‘Budget overzicht programma en projecten’ bijvoegen.

  • Verklaring en ondertekening hoofdaanvrager project en formulier ‘Data management’ worden, bij keuze voor opdeling in projecten, per project in één apart pdf-bestand aangeleverd en bij keuze honorering als programma voor het programma in één apart pdf-bestand aangeleverd.

U dient uw programmavoorstel voor donderdag 14 mei 2020, 14.01 CEST in te dienen per email naar ttw-perspectief@nwo.nl. Gebruik in alle correspondentie omtrent uw programmavoorstel de specifieke code P19-XX die in een eerder stadium al aan uw programmaontwerp is gekoppeld vanuit NWO-domein TTW.

Niet in behandeling

Programmavoorstellen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. NWO beoordeelt de ontvankelijkheid van het programmavoorstel (dat wil zeggen, of deze aan de in hoofdstuk 3 en 4 van deze Call for Proposals gestelde vereisten voldoet). Alleen programmavoorstellen die aan de voorwaarden voldoen, zijn ontvankelijk en worden door NWO-domein TTW in behandeling genomen. Wanneer een correctie van een programmavoorstel nodig is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om zijn programmavoorstel binnen zeven werkdagen aan te passen. Als het aangepaste programmavoorstel niet binnen de gestelde tijd is ontvangen, neemt NWO-domein TTW het programmavoorstel niet in behandeling. Gecorrigeerde programmavoorstellen, die tijdig zijn ontvangen, worden na goedkeuring alsnog in behandeling genomen. Het aangepaste programmavoorstel dat NWO-domein TTW ontvangt buiten die termijn, neemt NWO-domein TTW definitief niet verder in behandeling. Dat geldt ook voor het aangepaste programmavoorstel indien dat niet voldoet aan de gestelde criteria.

Beoordeling door referenten

Ieder programmavoorstel wordt ter beoordeling (peer review) aan vier onafhankelijke, bij voorkeur buitenlandse, referenten (expert reviewers) voorgelegd. De vragen die aan referenten worden voorgelegd vindt u het document ‘Bijlagen Perspectief 2019 2020’, ‘Vragen aan referenten (expert- reviewers)’ op www.nwo.nl/perspectief

De schriftelijke beoordelingen van de referenten worden geanonimiseerd en gebundeld tot een zogeheten ‘Referentencommentaar’. Bij herindiening (zie ook paragraaf 3.4) geldt dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld, en andere referenten worden gevraagd.

Weerwoord door indieners

De hoofdaanvrager van het programmavoorstel wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk weerwoord te leveren op de gebundelde referentbeoordelingen. Uw weerwoord is in de regel niet langer dan de tekst van de referentbeoordelingen. Referentbeoordelingen en weerwoord worden vervolgens gebundeld.

Beoordelingscommissie en interviews

De programmavoorstellen, het referentencommentaar, weerwoord en het formulier ‘aandachtspunten voor de commissie’ worden ter hand gesteld van de multidisciplinaire beoordelingscommissie

ingesteld door het TTW-bestuur. Er wordt gestreefd om dit zoveel mogelijk dezelfde commissie te laten zijn die ook in een eerder stadium de beoordeling van de programmaontwerpen hebben verricht.

U wordt in de gelegenheid gesteld uw programmavoorstel mondeling toe te lichten door middel van een presentatie voor en een discussie met de beoordelingscommissie. Zodra de datum van de interviewdag bekend is, wordt u hiervan op de hoogte gesteld. U kunt zich laten vergezellen door uw mede-indieners en/of vertegenwoordigers/trekkers vanuit de (potentiële) gebruikersgroep. Wanneer u niet in de gelegenheid bent uw programmavoorstel toe te lichten op vastgestelde datum, kunt u zich laten vervangen door een van de medeaanvragers of ervoor kiezen beoordeeld te worden op basis van de schriftelijke informatie ter hand gesteld aan de commissie. Te zijner tijd ontvangt u detailinformatie over het tijdstip, de locatie en de inrichting van deze bijeenkomst, alsmede over de samenstelling van de beoordelingscommissie.

Kwaliteitseis

Om voor financiering in aanmerking te komen, dienen de Programmavoorstellen voor de individuele beoordelingscriteria Wetenschappelijke Kwaliteit en Utilisatie niet hoger te scoren dan 4.0. Daarnaast mag het gemiddelde van beide cijfers niet hoger zijn dan 3.5.

De betekenis van de cijfers binnen de beoordelingsschaal is als volgt: 1. Uitstekend, 2. Uitstekend tot zeer goed, 3. Zeer goed, 4. Zeer goed tot goed, 5. Goed, 6. Goed tot matig, 7. Matig, 8. Matig tot ondermaats, 9. Ondermaats.

Besluitvorming en inlichten indieners

Op basis van het advies van de beoordelingscommissie, de door de commissie aangegeven prioriteringsvolgorde, de mogelijk opgevraagde aanvullende informatie van externe partijen, eventuele additionele strategische overwegingen en het beschikbare budget, zal het TTW-bestuur tot een beleidskeuze komen en besluiten welke programmavoorstellen worden gehonoreerd en afgewezen.

Het TTW-bestuur stelt de omvang van het programmabudget vast, alsmede de middelen die worden toegewezen aan de binnen het programmavoorstel beschreven individuele projecten.

NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.

4.1.4 Belangenverstrengeling en handhaving deadlines

Code omgang persoonlijke belangen

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO- medewerkers is de Code omgang met persoonlijke belangen van toepassing.

Handhaving deadlines

Het aanmelden van een programma-initiatief op de NWO-domein TTW website, het opsturen van het formulier ex-ante toetsing per e-mail (Fase 1) en het indienen van een programmaontwerp (Fase 2) en programma-voorstel (Fase 3) wordt voorzien van een datum en tijdstempel van registratie en/of ontvangst.

Houdt u er rekening mee dat ingediende programma-initiatieven (Fase 1) en -ontwerpen (Fase 2) met een datum en tijdstempel van 14.01 CE(S)T op de dag van de deadline of later, respectievelijk niet in aanmerking komen voor het indienen van programmaontwerp (Fase 2) en -voorstel (Fase 3) en niet verder in behandeling kunnen worden genomen volgens de NWO-richtlijnen.

4.2 Criteria

In de Perspectief 2019/2020 call for proposals is differentiatie aangebracht in de aspecten van de beoordelingscriteria die gebruikt worden voor de programmaontwerpen en de volledige aanvragen. De beoordelingscommissie beoordeelt de programmaontwerpen (in Fase 2) en voorstellen (in Fase 3) op de twee criteria Wetenschappelijke kwaliteit en Utilisatie, waarbij onderstaande vragen worden meegenomen. Deze twee beoordelingscriteria wegen even zwaar.

4.2.1 Beoordelingscriteria Fase 2: programmaontwerp

Wetenschappelijke kwaliteit (50%)

  • 1. Zijn de technisch-wetenschappelijke doelstellingen van het programma helder en concreet geformuleerd?

  • 2. Zijn de beschreven technisch-wetenschappelijke uitdagingen vernieuwend en relevant?

  • 3. Heeft het programma een duidelijke meerwaarde ten opzichte van andere bestaande onderzoeksinitiatieven?

  • 4. Creëert het programma voldoende focus en massa (coherentie) in het onderzoek op voor Nederland relevante thematische gebieden en sleuteltechnologieën om sterke internationaal onderscheidende posities in het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren?

  • 5. Is de scientific community van voldoende kwaliteit en is de samenstelling geschikt (complementair en interdisciplinair) om de gestelde programmadoelstellingen te behalen?

  • 6. In hoeverre vormen de projecten/werkpakketten één programma? Is de onderlinge samenhang tussen de projecten/werkpakketten goed en de synergie duidelijk? Dragen de verschillende projecten/werkpakketten allen bij aan de programmadoelstellingen?

  • 7. Wordt er nieuwe technologie ontwikkeld via een multidisciplinaire aanpak?

  • 8. Past de begroting bij de voorgestelde activiteiten?

  • 9. Is de governance van het programma goed ingericht?

Utilisatie (50%)

  • 1. Is de te ontwikkelen kennis en technologie relevant voor de maatschappij? Levert het programma een bijdrage aan het creëren van economische kansen voor Nederland?

  • 2. Is het noodzakelijk om het programma nú aan te pakken?

  • 3. Is het programma gericht op het valoriseren van de ontwikkelde kennis door (eind)gebruikers?

  • 4. Is het utilisatieplan helder en volledig? Zullen de voorgenomen stappen in het utilisatieplan daadwerkelijk leiden tot toepassing door gebruikers?

  • 5. Is er sprake van een samenhangend, complementair en interdisciplinair consortium? Is de gehele innovatieketen betrokken?

  • 6. Is er sprake van duidelijke interactie en samenwerking tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium, blijkend uit het werkplan en de steunbrieven?

  • 7. Is er voldoende overtuigende interesse getoond vanuit de gebruikersgroep?

  • 8. Is er sprake van een sterke, logisch en helder vormgegeven organisatiestructuur binnen het consortium?

4.2.2 Beoordelingscriteria Fase 3: programmavoorstel

Wetenschappelijke kwaliteit (50%)

  • 1. Zijn de technisch-wetenschappelijke doelstellingen van het programma helder en concreet geformuleerd?

  • 2. Is het voorgestelde onderzoek technisch-wetenschappelijk uitdagend? Zijn de beschreven technisch-wetenschappelijke uitdagingen vernieuwend en relevant?

  • 3. Is het programma onderscheidend en heeft het een duidelijke meerwaarde ten opzichte van andere bestaande onderzoeksinitiatieven?

  • 4. Creëert het programma voldoende focus en massa (coherentie) in het onderzoek op voor Nederland relevante thematische gebieden en sleuteltechnologieën?

  • 5. Zijn de voor het programma gestelde doelstellingen realistisch? Is de voorgestelde benadering/methodologie geschikt om de beoogde doelstellingen te behalen?

  • 6. Is de scientific community van voldoende kwaliteit en is de samenstelling geschikt (complementair en interdisciplinair) om de gestelde programmadoelstellingen te behalen?

  • 7. In hoeverre vormen de projecten (/werkpakketten) één programma? Is de onderlinge samenhang tussen de projecten goed en de synergie duidelijk? Dragen de verschillende projecten allen bij aan de programmadoelstellingen?

  • 8. Past de begroting bij de voorgestelde activiteiten? Worden de kosten helder en concreet gemotiveerd?

  • 9. Is de governance van het programma goed ingericht?

Utilisatie (50%)

  • 1. Is de te ontwikkelen kennis en technologie relevant voor de maatschappij? Levert het programma een bijdrage aan het creëren van economische kansen voor Nederland?

  • 2. Is het noodzakelijk om het programma nú aan te pakken?

  • 3. Is het programma gericht op het valoriseren van de ontwikkelde kennis door (eind)gebruikers?

  • 4. Is het utilisatieplan helder en volledig? Zullen de voorgenomen stappen in het utilisatieplan daadwerkelijk leiden tot toepassing door gebruikers?

  • 5. Is er sprake van een samenhangend, complementair en interdisciplinair consortium? Is de gehele innovatieketen betrokken? Zijn alle facetten van mogelijke toepassing van resultaten afgedekt met relevante gebruikers?

  • 6. Is er sprake van duidelijke interactie en samenwerking tussen onderzoekers en private en publieke partners in het consortium, blijkend uit het werkplan en de steunbrieven? Is de rol en het belang van de gebruikers duidelijk?

  • 7. Is er voldoende overtuigende interesse getoond vanuit de gebruikersgroep waarbij de bijdrage van de gebruikers in balans is met de potentiële (commerciële) waarde van de resultaten?

  • 8. Is er sprake van een sterke, logisch en helder vormgegeven organisatiestructuur binnen het consortium? Is de governance voldoende sterk ingericht om de programmadoelstellingen op het gebied van utilisatie te realiseren?

4.3 Na honorering

Het honoreringsbesluit van het TTW-bestuur leidt, na instemming van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en NWO, tot een voorwaardelijk vastgesteld programmabudget en bij de keuze voor het honoreren van een groot project (keuze 1 in paragraaf 3.2.3), tot een voorwaardelijk gehonoreerd project en bij de keuze voor het honoreren van projecten (keuze 2 in paragraaf 3.2.3), tot voorwaardelijk gehonoreerde projecten.

Elke penvoerder ontvangt een honoreringsbrief met bijlagen, waarin de juridische en financiële randvoorwaarden van de financiering zijn vastgelegd en die door elke penvoerder voor akkoord moeten worden getekend. De toegekende kredieten komen pas beschikbaar nadat de benodigde documenten ondertekend zijn ontvangen door NWO-domein TTW en er aan alle gestelde honoreringsvoorwaarden is voldaan.

NWO-domein TTW zal na honorering van het onderzoeksvoorstel de cofinanciers om een bevestiging van de cofinanciering vragen (‘bevestiging verplichting derden‘) en in relevante gevallen afspraken nader vastleggen in een overeenkomst.

Het TTW-bureau behoudt zich het recht voor extra informatie of een uitgebreidere projectbeschrijving te verlangen van de indieners alvorens over te gaan tot het beschikbaar maken van de toegekende kredieten.

Na honorering van een aanvraag dient de penvoerder de datamanagementparagraaf uit te werken in een datamanagementplan. De penvoerder kan hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en commissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door het NWO-domein TTW.

Om te bevorderen dat de kennis uit het onderzoek ook daadwerkelijk en effectief aan gebruikers wordt overgedragen, stelt NWO-domein TTW in overleg met de programma-/ projectleiders gebruikerscommissie(s) in (zie paragraaf 3.2.6).

Startgesprek en Kick-off bijeenkomst

Kort na de honorering van een programma vindt bij TTW een startgesprek plaats met de programmaleider en programmamanager en de projectleiders.

Kort na de start vindt een kick-off-bijeenkomst plaats met alle penvoerders, aanvragers, onderzoekers en gebruikers. Hiervoor dient in het project ‘Governance’ budget gereserveerd te worden. De kick-off kan ook gefaseerd plaatsvinden:

  • Een eerste kick-off bijeenkomst met de (belangrijkste) partners, dus nog zonder de onderzoekers.

  • Een grote startbijeenkomst als de (meeste) onderzoekers aangenomen zijn.

  • Een aparte kennismakingsevent de tijdelijk aangestelde onderzoekers.

4.4 Overige voorwaarden

Rapportageverplichting

NWO kan u, naast de verplichte voortgangsrapportages, verzoeken jaarlijks een schriftelijk verslag uit te brengen over de voortgang van het onderzoeksprogramma. Dit verslag kan bestaan uit:

  • a. Een overzicht van de onderzoeksactiviteiten die in het onderzoeksprogramma verricht worden;

  • b. een overzicht met onderbouwing van de gerealiseerde indicatoren;

  • c. Een opgave van de deelnemers aan het onderzoeksprogramma en het type onderzoeksactiviteiten die deze deelnemers in het onderzoeksprogramma verrichten;

  • d. Een overzicht van wat gedurende de looptijd van het desbetreffende onderzoeksprogramma de jaarlijkse bijdrage van de deelnemers aan het onderzoeksprogramma is als totaal en uitgesplitst per afzonderlijke deelnemer, alsook welk deel van de onderzoeksactiviteiten uit het onderzoeksprogramma door overige private cash bijdrage gefinancierd worden;

  • e. Een overzicht van welk deel van het subsidiebedrag aan wat voor soort onderzoeksactiviteiten verstrekt is;

  • f. Een beschrijving van de wijze waarop de kennis en de resultaten die worden verkregen door het onderzoeksprogramma, worden verspreid en op anderen overgedragen.

Eindverslag programma

NWO kan u, naast de verplichte eindrapportage op projectniveau, verzoeken een inhoudelijk eindverslag uit te brengen over het onderzoeksprogramma.

Afrekening

NWO kan u bij de afrekening van een project verzoeken om een accountantsverklaring over de gerealiseerde subsidiabele kosten.

Monitoring en evaluatie

Om vooraf inzicht te krijgen in de resultaten van een programma en projecten, de voortgang te monitoren en verantwoording af te leggen, zullen een aantal KPI’s (Key performance indicators) worden geformuleerd. Naar verwachting zijn dit:

  • Aantal zichtbare kennisoverdrachtsmomenten

  • Aantal publicaties en co-publicaties met industrie

  • Aantal en type betrokken partners

  • Aantal fte als in-kind cofinanciering beschikbaar gesteld door de partners

  • Cofinanciering

  • Verwachte stijging in Technology Readiness Level (TRL) niveau van de technologie.

De definitieve indicatoren zullen in het verplichte format voor programmavoorstellen (Fase 3) worden opgenomen. Hierover dient in de voortgangsrapportages en in het eindverslag te worden gerapporteerd.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt echter niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen.

    Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

    Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

5 Contact

Voor inhoudelijke vragen over Perspectief en deze call for proposals neemt u, via ttw-perspectief@nwo.nlcontact op met de coördinatoren van Perspectief:

Dr. ir. Anke Stekelenburg

NWO-domein TTW

Tel: 030-6001 314

Secretariële Ondersteuning

Cora Heesakkers

NWO-domein TTW

Tel: 030-6001 304

Drs. Bastiaan de Jonge

NWO-domein TTW

Tel: 030-6001 273

Secretariële Ondersteuning

Yvonne van Scharenburg

NWO-domein TTW

Tel: 030-6001 267

6 Tijdspad Perspectief

FASE 1: Programma-initiatieven

 
   

Activiteit

Datum/periode

   

Openstelling

Maandag 7 oktober 2019

   

Deadline publicatie programma-initiatieven op NWO-domein TTW website

Dinsdag 5 november 2019, voor 14.01 uur CET

   

Eventuele organisatie matchmakingbijeenkomst

Vóór vrijdag 15 november 2019

   

FASE 2: Programmaontwerpen

 
   

Activiteit

Datum/periode

   

Deadline indienen programmaontwerpen

Dinsdag 3 december 2019, voor 14.01 uur CET

   

Deadline indienen passendheidsformulier via ttw-perspectief@nwo.nl.

Dinsdag 3 december 2019, voor 14.01 uur CET

   

Bericht van in behandeling/uit behandeling

Voor dinsdag 17 december 2019

   

Beoordeling en prioritering door commissies

December 2019 – februari 2020

   

Bestuursbesluit programmaontwerpen

Medio februari 2020

   

Bekendmaking besluit aan indieners

Binnen 5 dagen na bestuursbesluit

   

FASE 3: Programmavoorstellen

 
   

Activiteit

Datum/periode

   

Programmaontwerpen uitwerken tot programmavoorstellen

Eind februari – 14 mei 2020, voor 14.01 uur CEST

   

Deadline indienen programmavoorstellen

Donderdag 14 mei 2020, voor 14.01 uur CEST

   

Beoordeling door (internationale) referenten

Eind mei – eind augustus 2020

   

Weerwoord hoofdaanvragers

Begin september – half september 2020

   

Interviewronde met indieners / prioritering door beoordelingscommissie

In week van 12-16 oktober 2020

   

Bestuursbesluit programmavoorstellen 2019

November 2020

   

Bekendmaking besluit aan hoofdaanvragers

Binnen 5 dagen na bestuursbesluit

   

Bij aanpassingen: Projectbegrotingen in bestuur

December 2020

7 Bijlagen en relevante verwijzingen

De volgende bijlagen zijn van toepassing voor Perspectief 2019/2020. Deze vind u in de PDF die met deze call op de financieringspagina van het Perspectief instrument is gepubliceerd (via www.nwo.nl/perspectief).

  • Beleid Intellectual Eigendom (IE)

  • Toelichting criteria Cofinanciering

  • Voorbeeldberekeningen cofinanciering

  • Voorbeeldbrief en sjabloon steunbrieven

  • Technology Readiness Level and Societal Readiness Level

  • Datamanagementparagraaf

  • Toelichting Kennisoverdrachtsmomenten.

Links


X Noot
4

Tevens is een aparte KIA opgesteld gericht op het verdienvermogen, bedoeld voor onderwerpen die voor de topsectoren van groot belang zijn en/of het verdienvermogen van Nederland versterken, maar niet ondergebracht zijn in een van de andere KIA’s. Deze KIA geldt niet als kader voor deze Perspectiefronde.

X Noot
6

Sleuteltechnolgie omvat zowel de Key Enabling Technologies (KET’s) zoals genoemd in het Elsevier onderzoek (49 technologieën) als de Future and Emerging Technologies uit de Europese programma’s Horizon 2020 en diens opvolger Horizon Europe

X Noot
7

Uit: ‘Quantitative Analysis of Dutch Research and Innovation in Key Technologies’, Elsevier Research Intelligence on behalf of the Ministry of Economic Affairs and Climate, https://www.government.nl/documents/reports/2018/06/01/quantitative-analysis-of-dutch-research-and-innovation-in-key-technologies

X Noot
8

Onder door NWO toegekende financiering wordt verstaan financiering welke verkregen is door honorering van een aanvraag bij NWO. Hierbij is het niet relevant in welk programma deze financiering verkregen is, of wie de ontvanger van de subsidie is.

X Noot
9

Zie paragraaf 1.1 en 1.2 van de NWO subsidieregeling 2017 (versie februari 2019). Penvoerders staan in de subsidieregeling aangeduid als hoofdaanvragers.

X Noot
10

De leden van de TO2-federatie zijn Deltares, Marin, NLR, TNO (waaronder ECN) en WUR/DLO. Zie ook http://www.to2-federatie.nl)

X Noot
11

zie Verordening EU 1407/2013 van 18/12/2013, de EU 651/2014 van 17/06/2014 en de mededeling van de Europese Commissie 2014/C 198/01 om te controleren of er sprake is van verenigbaarheid met deze steunregelingen. Voor aanbestedingsregels verwijzen we naar: http://wetten.overheid.nl/BWBR0032203/2016-07-01

X Noot
12

Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker hogeschool (junior-, medior- en seniorniveau, met minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget wordt naar rato per 0.2 fte aanstelling aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld.

X Noot
13

In deze module wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).

Naar boven