Call for proposals Gebruikersondersteuning Ruimteonderzoek (GO) Gebruik van ruimte-infrastructuur voor aard- en planetaire wetenschap, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Exacte en Natuurwetenschappen

2019

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

1

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

1

2

Doel

2

 

2.1

Doelstelling

2

 

2.2

Focus

2

3

Richtlijnen voor aanvragers

4

 

3.1

Wie kan aanvragen

4

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

4

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

6

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

6

 

3.5

Subsidievoorwaarden

7

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

8

4

Beoordelingsprocedure

8

 

4.1

Procedure

8

 

4.2

Criteria

9

5

Contact en overige informatie

10

 

5.1

Contact

10

 

5.2

Overige informatie

11

6

Bijlage: toelichting aanvraagformulier

11

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Het programma Gebruikersondersteuning ruimteonderzoek (GO) biedt ondersteuning aan in Nederland werkzame onderzoekers bij het gebruik van infrastructuur in de ruimte ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek van hoge kwaliteit op het gebied van aardobservatieonderzoek en planeetonderzoek. Dit document beschrijft het programma en bevat informatie over het indienen van onderzoeksvoorstellen.

Het bestuur van het domein Exacte en Natuurwetenschappen (ENW) van NWO is eindverantwoordelijk voor dit programma. De uitvoering en het dagelijks beheer van het programma is belegd bij het Netherlands Space Office (NSO). Alle organisatorische en administratieve zaken lopen via het NSO (zie 5.1).

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van OCW financiert het programma Gebruikersondersteuning ruimteonderzoek en heeft voor de periode 2017-2019 7,2 M€ beschikbaar gesteld. Binnen de looptijd van dit programma worden drie subsidierondes uitgeschreven.

Voor deze ronde 2019 is een maximumbedrag van 2,4 M€ beschikbaar. Alleen aanvragen die als excellent of zeer goed zijn beoordeeld komen voor financiering in aanmerking. Dit kan betekenen dat het beschikbare bedrag voor deze ronde niet volledig wordt ingezet.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van aanvragen is 9 januari 2020, om 14:00 uur CE(S)T.

Let op: De sluitingsdatum voor de verplichte vooraanmeldingen is op 7 november 2019, 14.00 uur CE(S)T.

2 Doel

2.1 Doelstelling

Door diverse nationale en internationale ruimtevaartorganisaties en instituties wordt een geavanceerde en omvangrijke infrastructuur in de ruimte gebracht en onderhouden. Deze ruimte-infrastructuur, en de daarvan afkomstige gegevens en signalen, is beschikbaar voor wetenschappelijke en andere gebruikers. Ook Nederland draagt bij aan de opbouw en instandhouding van deze infrastructuur. NWO wil, samen met het Ministerie van OCW, het gebruik van deze infrastructuur door Nederlandse onderzoekers ten behoeve van wetenschap en maatschappij stimuleren. De doelstelling van het programma Gebruikersondersteuning ruimteonderzoek is dan ook:

Het bieden van ondersteuning aan in Nederland werkzame onderzoekers bij het gebruik van infrastructuur in de ruimte ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek van hoge kwaliteit.

Het programma Gebruikersondersteuning ruimteonderzoek staat binnen deze doelstelling open voor excellent aardobservatie- en planeetonderzoek.

2.2 Focus

In overeenstemming met het doel van het programma (zie hierboven) zijn de volgende voorwaarden van toepassing (in de aangegeven volgorde):

  • 1. Het voorgestelde onderzoek maakt direct gebruik van ruimte-infrastructuur;

  • 2. Het voorgestelde onderzoek past binnen een van de prioriteitsgebieden: aardobservatieonderzoek of planeetonderzoek.

1. Gebruik van ruimte-infrastructuur

Het programma Gebruikersondersteuning ruimteonderzoek maakt deel uit van het Nederlandse ruimtevaartbeleid. Het bevorderen van het gebruik van de ruimte-infrastructuur voor wetenschap en maatschappij is één van de prioriteiten van dit beleid. Het GO-programma staat daarom alleen open voor wetenschappelijk onderzoek dat direct en substantieel gebruik maakt van de ruimte-infrastructuur en de daarmee gegenereerde primaire data en/of signalen.

Hierbij doelt ‘substantieel gebruik’ op de mate van relevantie voor het onderzoek, niet op hoeveelheden data/signalen. Onder ‘direct gebruik’ wordt verstaan het gebruik van oorspronkelijke of ‘primaire’ data: data die nog niet onomkeerbaar beïnvloed of veranderd zijn, oftewel ruwe data of direct daaruit afgeleide (geo-)fysische grootheden. Het gebruik van zgn. ‘secundaire’ data, zoals verder afgeleide en/of gecombineerde data (oftewel data die niet uitsluitend van ruimte-infrastructuur afkomstig zijn), waardes uit de literatuur, of datasets bestaande uit modelresultaten, wordt gezien als ‘indirect gebruik’.

Onder deze ruimte-infrastructuur vallen wetenschappelijke en operationele satellieten en ruimtevaartuigen die in beheer zijn van nationale en internationale ruimtevaartagentschappen zoals ESA, NASA, JAXA, CNES, ISRO, CNSA en DLR, internationale institutionele organisaties zoals de EU en EUMETSAT, en/of commerciële organisaties. Onder de genoemde ruimte-infrastructuur wordt begrepen (a) (huidige of in het verleden) bestaande ruimte-infrastructuur, en (b) geplande ruimte-infrastructuur, die in ontwikkeling is binnen een bestaand programmatisch kader of zich minimaal bevindt in een peer-review proces.

2. Thematische prioriteiten

Het GO-programma staat alleen open voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van aardobservatieonderzoek en planeetonderzoek. Deze thema’s zijn wetenschappelijke prioriteiten onder het vigerende Nederlandse ruimtevaartbeleid.

Aardobservatieonderzoek

Het observeren van de aarde vanuit de ruimte biedt de mogelijkheid om gegevens over bijvoorbeeld landoppervlakken en vegetatie, oceanen en ijskappen, weer en klimaat, luchtkwaliteit en het binnenste van de aarde en meer, te verkrijgen. Met deze informatie kunnen processen en veranderingen in – onderdelen van – het “Systeem Aarde” worden bestudeerd, gemodelleerd en geïnterpreteerd. Dit geeft inzicht in de staat en het functioneren van het “Systeem Aarde” en kan gebruikt worden om toekomstverwachtingen te onderbouwen. Het nut van satellietinstrumenten voor (aard)wetenschappelijk onderzoek is onomstreden. Zowel de gegevens en signalen van satellieten als de kennis opgebouwd via het wetenschappelijk onderzoek vinden hun weg naar operationele, maatschappelijke en commerciële toepassingen (zie ook de paragraaf Kennisbenutting).

Binnen het thema aardobservatieonderzoek staat het GO-programma open voor onderwerpen op de gebieden geosfeer, hydrosfeer, atmosfeer, cryosfeer, biosfeer en antroposfeer, en onderzoek waar deze gebieden samenkomen.

Planeetonderzoek

Planeetonderzoek is bij uitstek een interdisciplinair veld. Het heeft raakvlakken met ruimtevaart en astronomie (waarnemingen), geofysica (modeleren), water en ijs (hydrologie en glaciologie), atmosfeer (samenstelling en windinteractie met oppervlak), geologie, chemie en biologie. Het Ministerie van OCW heeft bij voortzetting van het GO-programma in 2011 voor planeetonderzoek het thema planetaire evolutie en leefbaarheid (habitability) vastgesteld, waarbij het onderzoek gericht is op ons eigen zonnestelsel.

In de wetenschap is een ontwikkeling naar meer multi- en interdisciplinair onderzoek zichtbaar, niet alleen binnen de aardwetenschappen onder de noemer Earth System Science, maar ook voor wat betreft de combinatie van aardobservatieonderzoek en planeetonderzoek. Aangezien beide onderwerpen deel uitmaken van het GO- programma zijn thema’s op de combinatie van deze gebieden ook mogelijk.

2.3 Kennisbenutting

Algemeen

Sinds 2009 zet NWO in op concreet beleid dat de overdracht van kennis die gegenereerd is met behulp van NWO- financiering moet stimuleren. Deze overdracht kan zowel naar andere wetenschappelijke disciplines als naar gebruikers buiten de wetenschap (bedrijfsleven/maatschappij) plaatsvinden. NWO vraagt daarom van alle onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering om een toelichting te geven op de mogelijke kennisbenutting van hun project. Deze toelichting wordt meegewogen in de beoordeling.

NWO realiseert zich dat de mogelijkheden voor kennisbenutting per discipline verschillen en dat sommige onderzoeksprojecten weinig tot geen (directe) kennisbenutting kunnen toepassen. In dat geval dient een aanvrager uit te leggen waarom kennisbenutting voor zijn of haar project niet te verwachten is.

Voor voorbeelden van kennisbenutting, zie www.nwo.nl/kennisbenutting.

Ruimteonderzoek

Al vanaf het begin van het ruimtevaarttijdperk wordt de ruimte-infrastructuur gebruikt als bron van informatie voor verschillende wetenschappelijke onderzoeksgebieden, maar ook voor toepassingen die voorzien in de informatiebehoefte van overheden, instituten, bedrijven en het algemene publiek. Veel van dit soort toepassingen benutten de kennis over het gebruik, verwerken en interpreteren van gegevens/signalen van ruimtevaartuigen die in het verleden binnen de wetenschap opgebouwd is.

Met het oog op de sterk toenemende beschikbaarheid aan ruimte-infrastructuur (en de daarvan afkomstige gegevens/signalen) is te verwachten dat er ook in de toekomst veel nieuwe toepassingsmogelijkheden van wetenschappelijke kennis, die met het GO-programma wordt opgebouwd (zowel op het gebied van het aardobservatieonderzoek als het planeetonderzoek), zullen ontstaan. Deze toepassingsmogelijkheden kunnen b.v. ten goede komen aan verder wetenschappelijk onderzoek en/of aan het beantwoorden van economische en maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, veiligheid, ontstaan en evolutie van leven, welzijn en welvaart, milieu, duurzame aarde, etc.

De behoefte aan kennis (op het gebied van aardobservatie en planeetonderzoek) vanuit het GO-programma kan ook voortkomen uit onderzoek aan vraagstukken uit de Nationale Wetenschapsagenda, bijvoorbeeld op thema’s gerelateerd aan bouwstenen van materie, fundamenten van ruimte, water, kwaliteit van de omgeving, oorsprong van het leven, smart liveable cities, Sustainable Development Goals, energietransitie en duurzaam voedsel.

Tenslotte kan kennisbenutting van GO ook aan de orde komen in de context van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid, bijvoorbeeld op de thema’s energietransitie en duurzaamheid; landbouw, water en voedsel; en veiligheid.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en andere onderzoekers1 met een vergelijkbare aanstelling kunnen een aanvraag indienen als zij:

  • in dienst zijn (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) bij één van de onderstaande organisaties:

    • o Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;

    • o Universitaire medische centra;

    • o KNAW- en NWO-instituten;

    • o het Nederlands Kanker Instituut;

    • o het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;

    • o de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;

    • o NCB Naturalis;

    • o Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);

    • o Prinses Máxima Centrum;

    • o Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut2;

    • o UNESCO-IHE Institute for Water Education2.

  • én een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Personeel met een 0-uren aanstelling is uitgesloten van indiening.

Een uitzondering op de vereiste aanstellingsduur kan gemaakt worden voor:

  • aanvragers met een “tenure track”-aanstelling, die niet de gehele looptijd van het project beslaat. De aanvragers dienen dan met een brief aan te tonen dat adequate begeleiding voor de volledige duur van het onderzoek gegarandeerd is, voor alle uitvoerders voor wie zij subsidie aanvragen.

De NWO Subsidieregeling 2017en onderstaande voorwaarden zijn van toepassing3:

  • Aanvragers mogen niet voor zichzelf een positie aanvragen.

  • Per onderzoeker kan men jaarlijks één aanvraag (als hoofdaanvrager) indienen.

  • Een aanvraag mag één maal opnieuw ingediend worden. Eerder beoordeelde en afgewezen aanvragen worden alleen in behandeling genomen als deze substantieel herzien zijn naar aanleiding van de eerdere beoordeling.

  • Indien een AIO-positie wordt aangevraagd, moet er een promotor in de onderzoeksgroep zijn opgenomen; dit hoeft niet de hoofdaanvrager te zijn.

  • Een subsidie wordt altijd aangevraagd door één hoofdaanvrager, waarmee in eerste instantie gecorrespondeerd wordt.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor een onderzoeksvoorstel in deze ronde kan in totaal maximaal € 300.000 worden aangevraagd. De budgetmodules (inclusief de maximumbedragen) die binnen deze call for proposals beschikbaar zijn, staan vermeld in de tabel hieronder. Vraag alleen datgene aan dat essentieel is om het onderzoek uit te voeren.

Budgetmodule

Maximaal bedrag

Promovendus

1 positie, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1

of

of

Postdoc

1 positie, volgens VSNU-tarieven of NFU-tarieven1

Materiële kosten

€ 15.000 per jaar per fte wetenschappelijke positie

Money follows Cooperation

minder dan 50% van het totale aangevraagde budget

X Noot
1

Voor personeel in het buitenland worden de lokale tarieven vergoed tot maximaal de VSNU-tarieven.

Toelichting op budgetmodules voor personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

  • Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen

    (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen

    (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor personeel van hogescholen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de cao inschaling van de betreffende medewerker, gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017.

  • Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de Rijksdienst Caribisch Nederland ambtenaren op de BES-eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden .

Voor de budgetmodules ‘Promovendus’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Promovendus (inclusief MD-Ph D)

Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Het equivalent van 48 voltijdsmaanden, bijvoorbeeld een aanstelling van 60 maanden voor 0,8 fte, is ook mogelijk. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 48 maanden zijn.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Toelichting op budgetmodule Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie (promovendus, postdoc) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld.

De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.),

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanroom, synchrotron, etc.)

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)

  • veldwerk

  • werkbezoek

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’https://doaj.org/ )

  • kosten datamanagement

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)

  • onderhouds- en verzekeringskosten

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Toelichting op budgetmodule Money follows Cooperation (MfC)

De module Money follows Cooperation geeft de mogelijkheid om een deel van het project aan een kennisinstelling met een publieke taak buiten Nederland uit te voeren.

De aanvrager moet overtuigend onderbouwen op welke wijze de onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling specifieke expertise aan het onderzoeksproject bijdraagt die in Nederland niet op het voor het project noodzakelijke niveau beschikbaar is.

Deze voorwaarde geldt niet wanneer NWO een bilaterale overeenkomst omtrent Money follows Cooperation heeft gesloten met de nationale onderzoeksfinancier van het land waar de buitenlandse kennisinstelling zich bevindt.

Het aangevraagde budget binnen deze module moet minder dan 50% van het totale aangevraagde budget bedragen.

Een onderzoeker van de buitenlandse kennisinstelling dient aan de in paragraaf 3.1 van deze call for proposals gestelde vereisten voor medeaanvragers te voldoen, met uitzondering van de voorwaarde dat de medeaanvrager binnen het Koninkrijk der Nederlanden gevestigd dient te zijn.

De aanvrager ontvangt de subsidie en is verantwoordelijk voor het overmaken aan de buitenlandse kennisinstelling en het verantwoorden van het MfC-deel van de subsidie.

Het wisselkoersrisico ligt bij de aanvrager. Baten of lasten door wisselkoersen zijn derhalve niet subsidiabel. De aanvrager is verantwoordelijk voor:

  • de financiële verantwoording van alle kosten in zowel Euro’s als de lokale munteenheid, waarbij de gehanteerde wisselkoers zichtbaar moet zijn;

  • een redelijke vaststelling van de hoogte van de wisselkoersen. Op aanvraag van NWO moet de aanvrager een beschrijving van deze redelijke vaststelling te allen tijde kunnen geven.

NWO verstrekt geen subsidie aan medeaanvragers in het buitenland die vallen onder (inter-)nationale sanctiewet- en regelgeving. De EU Sanctions map (https://www.sanctionsmap.eu) is hiervoor richtinggevend.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van vooraanmeldingen is 7 november 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van aanvragen is 9 januari 2020, om 14:00 uur CE(S)T.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

Onderstaande procedure is van toepassing op zowel de indiening van vooraanmeldingen als volledige aanvragen:

  • Uw subsidieaanvraag bestaat uit twee delen: een online-gedeelte en het aanvraagformulier.

  • Het online deel met kerngegevens vult u direct in het aanvraagsysteem van NWO (ISAAC) in.

  • Het aanvraagformulier treft u aan in ISAAC of op de website van NSO of NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument). Dit formulier kunt u na invullen als PDF-bestand uploaden in het online systeem.

  • Beide delen dienen in het Engels te worden ingevuld. De aanvraag dient opgesteld te zijn in een standaard lettertype (literatuurverwijzingen mogen in een kleiner lettertype). Vermijd verwijzingen naar externe documenten (anders dan de literatuurverwijzingen). Breng geen bookmarks aan in de pdf; dit hindert de verwerking van uw aanvraag. De pdf-documenten mogen op geen enkele wijze beveiligd zijn om een goede verwerking van uw aanvraag te garanderen.

  • Extra toevoegingen (zoals aanbevelingsbrieven, reprints, separate curricula vitae, e.d.) zullen niet aan de beoordelaars (referenten/commissieleden) worden toegezonden.

Indiening van een vooraanmelding is verplicht. Aanvragen zonder bijbehorende vooraanmelding worden niet geaccepteerd. Een incompleet ingevuld aanvraagformulier of het overschrijden van het maximaal aantal pagina’s kan leiden tot het niet ontvankelijk verklaren van uw aanvraag. Bij het schrijven van de aanvraag dient u er rekening mee te houden dat de aanvraag zowel door inhoudelijke experts (referenten) wordt gelezen als door een breder samengestelde beoordelingscommissie.

Zie de bijlage (hoofdstuk 6) voor een toelichting bij de vragen van het formulier.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Start project

Wordt een aanvraag toegekend, dan wordt de hoofdaanvrager aangewezen als projectleider. Deze ontvangt de administratieve richtlijnen over de subsidieverlening voor onderzoeksprojecten.

Het onderzoek dient binnen een half jaar na toekenning van de aanvraag te starten met de aanstelling van de aio of postdoc. Indien blijkt dat dit niet kan worden gerealiseerd dan volgt intrekking van de toegekende subsidie.

Jaarlijkse voortgang

Wanneer uit de jaarlijkse voortgangsrapportage blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie was toegekend niet zijn of niet zullen worden uitgevoerd, of niet volledig zijn of niet volledig zullen worden uitgevoerd, kan NWO besluiten de subsidie in te trekken.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken.

    Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR:vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS).

Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Indiening van een vooraanmelding is verplicht. Aanvragen zonder bijbehorende vooraanmelding worden niet geaccepteerd.

Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in paragraaf 2.2 en hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code persoonlijke belangen van toepassing.

4.1.1 Vooraanmeldingen

De eerste stap is het vaststellen van de ontvankelijkheid van de vooraanmeldingen. Dit gebeurt op basis van de voorwaarden vermeld in paragraaf 2.2 en hoofdstuk 3 van deze call for proposals. Indien er onduidelijkheden zijn, kan NSO contact opnemen met de aanvragers.

4.1.2 Ontvankelijkheid van de volledige aanvragen

De eerste stap is het vaststellen van de ontvankelijkheid van de aanvragen. Daarbij past NSO de voorwaarden vermeld in deze call for proposals en op het aanvraagformulier toe. Indien een aanvraag administratief niet compleet is, krijgt de aanvrager 48 uur de tijd om dit te corrigeren zodat de aanvraag alsnog kan worden toegelaten tot het beoordelingsproces.

NWO neemt geen aanvragen in behandeling waarop één of meer van de volgende aspecten van toepassing zijn:

  • de aanvraag is niet correct of onvolledig ingevuld en de aanvrager heeft niet, of niet op tijd, voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde aanvraag in te dienen;

  • de aanvraag is niet in de Engelse taal;

  • de hoofdaanvrager voldoet niet aan de omschrijving zoals gegeven in paragraaf 3.1;

  • de aanvraag voldoet niet aan de voorwaarden (gebruik ruimte-infrastructuur en prioriteitsgebieden) van deze call (zie paragraaf 2.2);

  • de aanvraag is niet ingediend via ISAAC;

  • de aanvraag is na de deadline ingediend;

  • er is geen bijbehorende vooraanmelding voor de aanvraag;

  • het aangevraagde budget voldoet niet aan de omschrijving zoals gegeven in paragraaf 3.2.

4.1.3 Beoordeling van de volledige aanvragen De beoordeling bestaat uit twee fasen:

Fase 1: Referentenadviezen en wederhoor.

Voor elk voorstel brengen ten minste twee internationale referenten een advies uit aan de hand van de geldende criteria (zie paragraaf 4.2). Aanvragers krijgen de gelegenheid schriftelijk te reageren op de adviezen van de referenten. Het wederhoor dient in het Engels te zijn gesteld, te worden gericht aan de beoordelingscommissie en dient niet langer te zijn dan twee pagina’s A4. Aanvragers krijgen vijf werkdagen de tijd om hun wederhoor in te dienen.

Fase 2: Beoordeling door de beoordelingscommissie.

NWO stelt een onafhankelijke beoordelingscommissie in die alle aanvragen behandelt. De beoordelingscommissie zal bestaan uit vooraanstaande wetenschappers met expertise binnen het terrein van GO en voldoende ervaring om op te treden als generalist voor alle aanvragen.

De beoordelingscommissie heeft een (vaste) voorzitter die toeziet op het gehele proces en zelf niet beoordeelt/prioriteert. De beoordelingscommissie wordt na ontvangst van de voorstellen ingesteld.

De beoordelingscommissie gebruikt de aanvragen, de commentaren van de referenten en het wederhoor om te komen tot een onafhankelijke beoordeling van de aanvragen.

De rol van de beoordelingscommissie verschilt van die van de referenten omdat deze, in tegenstelling tot de referenten, alle aanvragen, referentencommentaren en wederhoren ziet. Daarom kan de boordelingscommissie tot een andere beoordeling komen dan de referenten.

De leden van de beoordelingscommissie bediscussiëren alle aanvragen aan de hand van de geldende criteria (zie paragraaf 4.2) tijdens een vergadering. Dit leidt tot een beoordelingsadvies voor iedere aanvraag en een advies tot prioritering van alle aanvragen.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. Zowel de referenten als de commissie kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Aanvragers kunnen hierbij gebruik maken van het advies van de referenten en commissie. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO.

NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering. Om voor financiering in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag ten minste de kwalificatie excellent of zeer goed te krijgen. Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties.

4.1.4 Besluit

Het bestuur van NWO-domein ENW neemt een besluit over de te honoreren voorstellen, gebaseerd op het advies van de beoordelingscommissie. Het ENW-bestuur behoudt zich het recht voor om niet al het beschikbare budget in te zetten, indien aanvragen niet voldoen aan de minimale kwalificatie-eisen.

4.1.5 Tijdsplanning (indicatief)

7 november 2019

Deadline indiening vooraanmeldingen

9 januari 2020

Deadline indiening volledige aanvragen

januari-april 2020

Raadplegen referenten

begin mei 2020

Wederhoorprocedure

juni 2020

Vergadering beoordelingscommissie

juli 2020

Besluit ENW-bestuur

juli 2020

NSO informeert de indieners over besluit

4.2 Criteria

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van drie criteria.

Criterium 1: Wetenschappelijke kwaliteit van het voorstel

Hieronder vallen onder andere:

  • helderheid van voorstel, vraagstelling en doelstellingen;

  • wetenschappelijk vernieuwende en/of grensverleggende elementen;

  • wetenschappelijke benadering: (uitdaging in) de aanpak en haalbaarheid hiervan;

  • doeltreffendheid qua voorgestelde methodologie.

Criterium 2: Wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact

Hieronder vallen onder andere:

  • het belang van potentiële onderzoekresultaten op korte en lange termijn in het eigen vakgebied;

  • versterking van de (inter)nationale positie van het eigen vakgebied;

  • de mate waarin het onderzoek bijdraagt aan een betere benutting van de ruimteinfrastructuur (bijvoorbeeld d.m.v. calibratie/validatie, data-exploitatie en/of algoritme-ontwikkeling);

  • kennisbenutting (zie ook paragraaf 2.3):

    • kennisbenutting binnen de wetenschap: mogelijk gebruik en relevantie van de gegenereerde kennis in andere wetenschapsgebieden;

    • kennisbenutting buiten de wetenschap: mogelijk gebruik en relevantie van de gegenereerde kennis voor toepassing in maatschappelijk, technisch en/of economisch gebruik;

    • de wijze waarop kennisbenutting wordt geïmplementeerd/gefaciliteerd (concretisering plan van aanpak);

    • indien weinig tot geen (directe) kennisbenutting: duidelijke onderbouwing waarom kennisbenutting voor dit project niet te verwachten is.

Criterium 3: Kwaliteit van de onderzoeksgroep

Hieronder vallen onder andere:

  • de kwaliteit en wetenschappelijke prestaties van de onderzoeksgroep voor zover relevant voor het succesvol uitvoeren van het ingediende voorstel4;

  • de samenwerking biedt een duidelijke meerwaarde;

  • een heldere en effectieve organisatiestructuur van de onderzoeksgroep;

  • passende expertise en (toegang tot) de benodigde apparatuur.

In de beoordeling worden de criteria als volgt gewogen:

Wetenschappelijke kwaliteit van het voorstel maakt 40% van de eindscore uit, de wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact 40% en de kwaliteit van de onderzoeksgroep 20%.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Gebruikersondersteuning Ruimteonderzoek (GO) en deze call for proposals neemt u contact op met:

Netherlands Space Office (NSO)

T.a.v. mw. drs. Danielle S.D. Hollman

Postbus 93144

2509 AC DEN HAAG

Telefoon: +31 (0)88 042 45 44 of +31 (0)6 5023 1589

E-mail: go@spaceoffice.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

Alle informatie is ook terug te vinden op de website van het Netherlands Space Office: www.spaceoffice.nl/go.

6 Bijlage: toelichting aanvraagformulier

Toelichting bij de vragen van het aanvraagformulier 1a. Project title

Geef een (beschrijvende) projecttitel van maximaal 100 karakters.

1b. Theme

Geef aan of het voorstel aardobservatieonderzoek of planeetonderzoek betreft.

2a. Details of main applicant

Gegevens van de hoofdaanvrager, de onderzoeksinstelling en de onderzoeksschool. Ook dient u hier de naam en het adres van de verantwoordelijk persoon bij uw instelling (zoals de wetenschappelijk directeur van het instituut of de decaan van de faculteit) op te geven.

2b. Alternative contact

Hier kunt u de naam en contactgegevens vermelden van degene die, bij afwezigheid van de hoofdaanvrager, nadere inlichtingen kan geven betreffende het project.

2c. Renewed application

Een aanvraag mag één maal opnieuw ingediend worden. Eerder beoordeelde en afgewezen aanvragen worden alleen in behandeling genomen als deze substantieel herzien zijn naar aanleiding van de eerdere beoordeling. Indien u voor dit onderzoek al eerder een aanvraag indiende, die door NSO of NWO is afgewezen, wilt u dan hier aangeven welke (hoofd)punten van de aanvraag werden gewijzigd? Graag ook het vorige dossiernummer vermelden.

2d. Similar grant applications

Indien u voor (een deel van) dit project of voor vergelijkbaar onderzoek additionele financiering heeft aangevraagd bij NWO of een andere financier, wordt u verzocht dit hier aan te geven.

3. Applying for

Geef aan of een aio- of een postdocpositie wordt aangevraagd.

4. Duration of the project & Proposed starting date

Geef de projectduur aan en de beoogde startdatum.

5a. Composition of the research team

U wordt verzocht bij deze vraag de personen te vermelden die vanuit Nederland (en evt. uit het buitenland) verifieerbaar zullen zijn betrokken bij de uitvoering van dit onderzoek, met inbegrip van de aangevraagde personele steun. Van deze personen dient u de namen met voorletters, titels, affiliatie en specialisatie te vermelden. Geef ook het type betrokkenheid van deze personen aan (zoals dagelijkse begeleiding, technische ondersteuning, adviseur, etc.). In het geval een AIO-positie wordt aangevraagd moet hier ook vermeld worden wie de promotor is.

5b. Description of the research team (max. ½ pagina)

Motiveer de opbouw van het onderzoeksteam met daarbij kort aandacht voor b.v.:

  • meerwaarde van de samenwerking;

  • passende expertise en (toegang tot) de benodigde apparatuur;

  • positie en status van de deelnemers in hun eigen werkveld, alsmede van de gezamenlijkheid van de deelnemers op het onderzoeksthema, aan de hand van b.v. relaties en contacten in (inter)nationale samenwerkingsverbanden en de mate waarin het onderzoeksteam toonaangevend/leidend is;

  • organisatie van het onderzoeksteam.

6a. Scientific summary (max. 300 woorden)

Geef hier een korte Engelstalige wetenschappelijke samenvatting gericht op vakgenoten van het onderzoeksvoorstel. Deze samenvatting wordt ook gebruikt om de referenten te benaderen en dient dus voldoende wetenschappelijke inhoud te bevatten.

6b. Summary for the general public (in Dutch and English)

U wordt gevraagd om van uw voorstel een Nederlandse en Engelse lekensamenvatting (van elk maximaal 50 woorden) te geven. In geval van toekenning van de subsidie kan deze tekst door NWO en NSO voor publicitaire doeleinden worden gebruikt. Daarom is het van groot belang dat deze tekst voor een leek goed te begrijpen is.

6c. Keywords

Geef maximaal zes relevante sleutelwoorden.

7. Description of the proposed study

7a. Science (max. 6 pagina’s)

Beschrijf het voorgestelde onderzoek en behandel de volgende onderdelen (als tussenkoppen in de tekst):

  • voorgeschiedenis en de plaats van het onderzoek in de ontwikkeling van het desbetreffende vakgebied;

  • wetenschappelijke doelstelling(en) van het projectvoorstel;

  • wetenschappelijke aanpak: geef aan op welke wijze het onderzoek zal worden uitgevoerd en welke methoden en apparatuur zullen worden gebruikt;

  • innovatieve aspecten: beschrijf de originaliteit en de vernieuwende elementen in de vraagstelling en de voorgestelde benadering; geef het belang van dit project aan binnen en buiten het betreffende vakgebied;

  • wetenschappelijk belang en impact: dit dient in ieder geval in te houden i) het (korte en langere termijn) belang van potentiële onderzoeksresultaten voor het relevante wetenschappelijke domein, ii) in hoeverre het onderzoek de (inter)nationale positie van het betreffende wetenschappelijke domein kan versterken, en iii) in hoeverre het onderzoek bijdraagt aan een betere wetenschappelijke exploitatie van ruimte-infrastructuur;

  • geef aan hoe en waarom u gebruik maakt van ruimte-infrastructuur.

7b. literature references

Literatuurreferenties en eventuele andere referenties: geef alle bibliografische gegevens op, zoals auteurs, titel en tijdschrift.

8. Space infrastructure

Graag aangeven van welke satellietdata of van welke ruimte-infrastructuur gebruik wordt gemaakt in dit project. Het moet hierbij gaan om (1) bestaande ruimte-infrastructuur, of (2) geplande ruimte-infrastructuur, die in ontwikkeling is binnen een bestaand programmatisch kader of zich minimaal bevindt in een peer-review proces. Tevens dient u hier aan te geven hoe u toegang krijgt tot de betreffende satellietdata/ruimte-infrastructuur.

9. Knowledge utilisation (max. 1 pagina)

9a. Knowledge utilisation within science

Geef hier het mogelijk gebruik en de relevantie aan van de gegenereerde kennis in andere wetenschapsgebieden.

9b. Knowledge utilisation outside of science

Geef hier het mogelijk gebruik en de relevantie aan van de gegenereerde kennis voor toepassing in maatschappelijke, technische en/of economische context.

NB: Indien in dit project weinig tot geen (directe) kennisbenutting toegepast kan worden en/of verwacht kan worden, leg duidelijk uit waarom niet.

10. Timetable of the project (max. ½ pagina)

Hier dient u de fasering van het gehele onderzoek in perioden aan te geven. Nader gespecificeerd dient te worden welke werkzaamheden in het kader van het onderzoek zullen plaatsvinden. Welke taken van de gevraagde medewerker kunnen worden onderscheiden en volgens welk tijdschema zullen deze worden uitgevoerd? Wanneer vindt (eventuele) promotie plaats? Het is van belang dat promotieonderzoek binnen de beschikbare tijd wordt afgerond. Er dient daarom sprake te zijn van een realistisch tijdschema. Niet tijdig afgerond onderzoek zal van invloed zijn op de toewijzing van nieuwe projecten aan onderzoeksgroepen die hier in gebreke blijven. NWO eist dat het werkplan zodanig wordt ingekleed dat de experimentele fase na 3½ jaar is afgerond en tijdig begonnen wordt met het schrijven van de dissertatie, zodat de promotie aan het einde van de subsidietermijn kan plaatsvinden.

11. Deliverables

Geef een gedetailleerde lijst van de verwachte op te leveren producten van het project, zoals publicaties, (video) presentaties, software releases, demonstrators, etcetera.

12. Scientific embedding of the proposed research (max. ½ pagina)

Inbedding in nationale en internationale onderzoeksprogramma’s, nationale en internationale samenwerking.

13. Data Management Section

Neem voor het invullen van de paragraaf contact op met de universiteitsbibliotheek/beoogde repository/ICT- afdeling van uw instituut of universiteit. Zij kunnen u helpen met het invullen van de dataparagraaf.

De datamanagementparagraaf richt zich op de opslag van data gedurende en na het onderzoek (archiveren). NWO verstaat in deze paragraaf onder ‘data’ zowel verzamelde, onbewerkte data alsook geanalyseerde, gegenereerde data. Hierbij zijn alle verschijningsvormen denkbaar; digitaal en niet-digitaal (zoals bijvoorbeeld samples, ingevulde vragenlijsten, geluidsopnames etc.). NWO vraagt alleen om opslag van voor hergebruik relevante data. NWO gaat er in principe vanuit dat er binnen de verschillende vakgebieden een breed gedragen opvatting bestaat over welke data relevant zijn om op te slaan voor hergebruik. Zie ook: http://www.nwo.nl/beleid/open+science/datamanagement.

  • 1. Worden er data verzameld of gegenereerd die voor hergebruik geschikt zijn? Ja: beantwoord dan vraag 2 t/m 4.

    Nee: licht dan toe waarom het onderzoek niet leidt tot herbruikbare data, of tot data die niet kunnen worden opgeslagen of om andere redenen niet relevant zijn voor hergebruik.

  • 2. Waar worden de data gedurende het onderzoek opgeslagen?

  • 3. Hoe worden de data na afloop van het project voor de lange termijn opgeslagen en voor hergebruik beschikbaar gesteld voor derden? Voor wie zijn de data toegankelijk?

  • 4. Welke voorzieningen (ICT, (beveiligd) archief, koelkasten of juridische expertise) zijn naar verwachting nodig voor de opslag van data gedurende het onderzoek en na het onderzoek? Zijn deze beschikbaar?*

*Met ICT-voorzieningen voor dataopslag wordt bedoeld zaken als capaciteit voor dataopslag, bandbreedte voor datatransport en rekenkracht voor dataverwerking.

14a. & 14b. Budget overview & specification and motivation of the requested material costs

Zie 3.2 voor de randvoorwaarden!

Er dient te worden beargumenteerd waarom deze uitgaven voor dit onderzoek noodzakelijk zijn en waarom deze niet door de desbetreffende instelling in het kader van het ‘gebruikelijke voorzieningenpakket’ kunnen worden gedragen. Het ontbreken of nagenoeg ontbreken van een motivering zal ertoe leiden dat de gevraagde middelen niet worden toegekend.

Geef aan voor hoeveel jaar de aio of postdoc wordt gevraagd. Aio’s kunnen voor 4 jaar worden aangevraagd; postdocs voor maximaal 3 jaar.

Specificeer de benodigde goederen/diensten, reis- en verblijfskosten en uitvoeringskosten. Zie 3.2 voor randvoorwaarden en maximum normvergoeding. Voor verbruiksgoederen geldt voorts: alleen indien deze zéér specifiek zijn voor dit onderzoek en door hun omvang niet geheel ten laste van het eigen instituutsbudget kunnen komen. Standaard bureau- of laboratoriumartikelen worden niet toegekend.

15. Curriculum vitae

Geef een beknopt CV (niet langer dan 1 pagina A4 per persoon, inclusief een lijst van max. 10 relevante outputs) van de projectteamleden genoemd in vraag 5. Separaat toegevoegde CV’s worden niet geaccepteerd!

Onder outputs vallen b.v. (al dan niet geëvalueerde) artikelen, brieven (naar editors), boeken, hoofdstukken van boeken, preprints, patenten, working papers, proceedings, conferentierapporten, software, codes en open access databases. Alle voor het veld relevante typen output mogen genoemd worden. De status van de output moet hierbij duidelijk aangegeven worden.


X Noot
1

In deze Call for Proposals worden met ‘onderzoekers’ zowel vrouwen als mannen aangeduid.

X Noot
2

Onderzoekers van deze kennisinstellingen kunnen een aanvraag indienen als binnen het project wordt samengewerkt met een universiteit, blijkend uit een personele of materiële bijdrage aan het project vanuit die universiteit.

X Noot
3

Met ‘aanvragers’ worden zowel hoofdaanvragers als medeaanvragers aangeduid.

X Noot
4

De kwaliteit van de onderzoeksgroep hangt onder andere samen met:

i. Onderzoeksoutput

De waarde en impact van verschillende vormen van onderzoeksoutput van de deelnemers in de onderzoeksgroep. Output kan bijvoorbeeld bestaan uit (peer reviewed) papers, andere publicaties (zoals bv. (project)rapporten, artikelen, verslagleggingen), datasets, software- en hardwareproducten, resultaten van analyses, etc.

ii. Onderzoekspositie

De positie en status die de deelnemers van de onderzoeksgroep in hun eigen werkveld hebben, zowel als de positie en status van de gezamenlijkheid van de deelnemers op het onderzoeksthema. Hierbij gaat het om de waarde en impact van relaties en contacten in (inter)nationale samenwerkingsverbanden en de mate waarin de onderzoeksgroep toonaangevend en leidend is.

Naar boven