TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Besluit
luchtverkeer 2014. Hiermee wordt het verbod op het vliegen onder zichtvliegvoorschriften,
ook wel VFR (‘visual flight rules’), buiten de daglichtperiode gedeeltelijk opgeheven.
Verordening (EU) nr. 1178/2011 stelt het vliegen buiten de daglichtperiode onder zichtvliegvoorschriften
verplicht voor het behalen van verscheidene vliegopleidingen (zowel commercieel als
privé en recreatief).
In Nederland is het in beginsel verboden voor vliegverkeer dat onder zichtvliegvoorschriften
vliegt, om buiten de daglichtperiode te vliegen.
Van dit verbod zijn een aantal categorieën VFR-vluchten (vluchten volgens zichtvliegvoorschriften)
vrijgesteld. Dit zijn bijvoorbeeld speciale vluchten zoals politie-, kustwacht, HEMS-vluchten1 en trainingsvluchten voor opleidingen. In 2016 zijn vrijstellingen voor opleidingsvluchten
verruimd opdat aan de opleidingsverplichtingen onder de FCL-verordening voldaan kon
worden.
Voor de vliegveiligheid is het echter ook van belang dat de vlieger zijn vliegvaardigheden
in het donker bijhoudt nadat de opleiding is afgerond. Met het oog op het bijhouden
van vaardigheden wijken Nederlandse vliegers daarom uit naar het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland of Frankrijk omdat daar wel in het donker gevlogen mag worden. Om deze reden
heeft de luchtvaartsector, te weten de AOPA (Aircraft Owners and Pilots Association),
NVL (Nederlandse Vereniging van Luchthavens), NACA (Netherlands Association of Commercial
Aviation) en KNVvL (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart) de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat verzocht het verbod op zichtvliegen buiten de daglichtperiode
op te heffen. Hier is gehoor aan gegeven doordat in de onderhavige regeling het verbod
voor een aantal categorieën luchtvaartuigen is opgeheven.
Bijkomend voordeel is dat er gedurende het hele jaar dagelijks langer gevlogen kan
worden. Vooral vluchten in de winter zullen hier profijt van hebben omdat de daglichtperiode
dan korter is. Daarbij geldt natuurlijk wel dat het vliegen buiten de daglichtperiode
moet passen binnen de openingstijden van luchthavens en dat voldaan moet worden aan
de gebruiksruimte en milieukaders die de luchthavenbesluiten en luchthavenregelingen
stellen, zoals de grenswaarden voor de geluidbelasting. Het is aan de luchthaven om
het verkeer zo te verdelen dat dit binnen de vergunde geluidsruimte blijft.
Risicomitigerende maatregelen voor vliegen onder zichtvliegvoorschriften zijn verplicht
gesteld in Verordening (EU) nr. 923/2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels
en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures
(de SERA-verordening) in paragraaf SERA.5005, onder c. Zo is de vlieger die buiten
de daglichtperiode wil vliegen onder andere verplicht een vliegplan in te dienen,
tweezijdig radiocontact te houden en is hij gebonden aan eisen voor bijvoorbeeld obstakelklaring
en zichtomstandigheden.
Uitvoering en handhaving
De onderhavige wijziging is voor een Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid-toets
(HUF-toets) aan de ILT voorgelegd. De ILT heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids-
en fraudebestendigheidstoets uitgevoerd op deze regeling. Naar aanleiding van de HUF-toets
is besloten niet vast te houden aan de verplichting dat ten minste de start of de
landing moet plaatsvinden op een in Nederland gelegen luchthaven, omdat VFR-vluchten
moeilijk te traceren zijn en dit daarom in de praktijk moeilijk te handhaven zou zijn,
terwijl tegelijkertijd het schrappen van deze verplichting naar verwachting geen of
slechts een gering effect zal hebben op het aantal vluchten buiten UDP. Daarnaast
betekent het schrappen van deze verplichting dat op dit punt de regeling in lijn wordt
gebracht met omringende landen.
Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten
De onderhavige regeling brengt geen nieuwe administratieve lasten en nalevingskosten
met zich mee.
In positieve zin heeft de regeling een kostenbesparend effect voor VFR-buiten-UDP-vliegers,
aangezien er niet meer naar het buitenland hoeft te worden gereisd om de betreffende
vliegvaardigheden bij te houden. Deze besparing zal voor een vlieger uit de Randstad
groter zijn dan voor een vlieger uit de grensstreek.
De ILT ontvangt gemiddeld jaarlijks ongeveer zeventien aanvragen voor ontheffing van
het verbod om VFR te vliegen buiten de uniforme daglichtperiode. De afschaffing van
het verbod, en dus het wegvallen van de noodzaak tot het aanvragen van een ontheffing,
levert eveneens een directe besparing op.
Internetconsultatie
Het ontwerp van de regeling is aangeboden voor internetconsultatie. Ook mede naar
aanleiding van de reacties op de internetconsultatie is besloten niet vast te houden
aan de verplichting dat ten minste de start of de landing moet plaatsvinden op een
in Nederland gelegen luchthaven.
MKB-toets
Het proces om te komen tot de voorgestelde regeling is afgerond vóór de invoering
van de MKB-toets. Om die reden is er geen MKB-toets uitgevoerd.
Echter in de voorbereiding om te komen tot de voorgestelde regeling is veelvuldig
overlegd met de General Aviation sector. Een van de partijen hierin is de Netherlands
Association of Commercial Aviation (NACA), de branchevereniging voor commerciële luchtvaartbedrijven.
Het aantal commerciële vliegbedrijven in de kleine luchtvaart is overzichtelijk en
de NACA is hiervan een goede afspiegeling.
Inwerkingtreding
De datum van inwerkingtreding is 1 januari 2020. Dit is een van de vaste verandermomenten
en hiermee wordt de termijn van minimaal twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding
in acht genomen.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Enige begripsomschrijvingen ontbraken in de regeling en deze worden met de onderhavige
wijziging toegevoegd.
Onderdeel B
-
1. De uitbreiding van de vrijstelling noopt tot aanpassing van het opschrift van artikel
3.2 van de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014. Voorts had artikel 3.2.
ook betrekking op vrije ballonen, terwijl artikel 3.1 voorziet in een aparte regeling
voor vrije ballonnen. Om deze dubbeling ongedaan te maken zijn vrije ballonnen uit
artikel 3.2 geschrapt.
De categorie TMG (touring motor glider) is nieuw aan artikel 3.2 toegevoegd.
Paragraaf SERA.5005, onderdeel c, van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012
geeft de voorwaarden voor het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode.
-
2. In artikel 18 van het Besluit luchtverkeer 2014 is bepaald dat het uitvoeren van een
VFR-vlucht buiten de daglichtperiode niet is toegestaan, behalve wanneer een vrijstelling
of ontheffing is verleend door de Minister. In artikel 8 van de Regeling MLA’s, MLH’s
en schermvliegtuigen is bepaald dat alleen tijdens de daglichtperiode vluchten met
dergelijke toestellen mogen worden uitgevoerd. Met de onderhavige wijzigingen blijft
het verbod op VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor deze categorieën gehandhaafd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga