Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 19 september 2019, kenmerk ACM/UIT/516247 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 en de voorwaarden als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 betreffende het uitfaseren van profielsegment E3

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 en artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

ARTIKEL I

De Meetcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In paragraaf 2.3 wordt ‘aansluiting kleiner dan of gelijk aan 3x80A’ vervangen door: ‘kleinverbruikaansluiting’.

B

In artikel 2.3.1. wordt ‘aansluiting kleiner dan of gelijk aan 3x80’ vervangen door: ‘kleinverbruikaansluiting’.

C

In paragraaf 2.4 wordt ‘aansluiting groter dan 3x80A’ vervangen door: ‘grootverbruikaansluiting’.

D

Artikel 2.4.2 komt te luiden:

Artikel 2.4.2:

  • a. In afwijking van 2.4.1 kan in het (de) overdrachtspunt(en) van een aansluiting groter dan 3x80A met een gecontracteerd vermogen minder dan 0,1 MW, een profielgrootverbruikmeetinrichting aanwezig zijn tot uiterlijk 31 december 2025.

  • b. In afwijking van 2.4.1 kan in het (de) overdrachtspunt(en) van een aansluiting, zoals bedoeld in artikel 1, tweede of derde lid van de Elektriciteitswet 1998, kleiner dan of gelijk aan 3x80A een profielgrootverbruikmeetinrichting aanwezig zijn.

E

Na artikel 4.3.4.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3.4.3

Op een profielgrootverbruikmeetinrichting geplaatst in het (de) overdrachtspunt(en) van een aansluiting, zoals bedoeld in artikel 1, tweede of derde lid van de Elektriciteitswet 1998, kleiner dan of gelijk aan 3x80A is paragraaf 4.2 met uitzondering van 4.2.2 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van netbeheerder meetverantwoordelijke dient te worden gelezen.

ARTIKEL II

De Begrippencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het begrip ‘profielgrootverbruikaansluiting’ komt als volgt te luiden: Een grootverbruikaansluiting waarbij een profielgrootverbruikmeetinrichting aanwezig is.

2. In het begrip Profielgrootverbruikmeetinrichting wordt ‘4.3.3’ vervangen door: ‘4.3.4’.

3. In het begrip Telemetriegrootverbruikmeetinrichting wordt ‘4.3.4’ vervangen door: ‘4.3.5’.

ARTIKEL LII

De Netcode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 10.17, vierde lid, wordt verwijderd: ‘met elk een gecontracteerd transportvermogen kleiner dan 0,1 MW’.

ARTIKEL IV

De Informatiecode elektriciteit en gas wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 6.2.1.3 wordt ‘opdat ze alsnog aan 6.2.1.1 en 6.2.1.2 voldoen’ vervangen door: ‘Alle op grond van 5.4.3 van de Meetcode elektriciteit automatisch gerepareerde meetgegevens worden (nogmaals) overeenkomstig 6.2.1.1 en 6.2.1.2 gevalideerd alvorens deze als definitief worden vastgesteld.’.

B

In artikel 6.2.2.2 wordt ‘3.3.3.4 van de Meetcode elektriciteit’ vervangen door: ‘6.2.2.10’.

C

Artikel 6.2.2.9 vervalt.

D

In artikel 6.2.2.14 wordt ‘meetgegevens’ vervangen door: ‘gegevens van de meetinrichting’.

E

In artikel 6.3.1.2 wordt ‘4.1a.1 van de Meetcode elektriciteit’ vervangen door: ‘6.3.2.1’.

F

In artikel 6.3.12.2 wordt ‘grootverbruikaansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A op laagspanningsniveau en een gecontracteerd transportvermogen kleiner dan 100 kW’ vervangen door: ‘profielgrootverbruikaansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A op laagspanningsniveau’.

G

In artikel 6.3.12.3 wordt ‘aansluiting met een gecontracteerd transportvermogen groter dan of gelijk aan 100 kW’ vervangen door: ‘grootverbruikaansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 3x80A’.

H

Artikel B1.2.6 komt als volgt te luiden:

Aansluitingen met een profielgrootverbruikmeetinrichting worden ingedeeld in profielcategorie E3 van de overeenkomstig B1.1.3 vastgestelde set standaardprofielen.

I

De artikelen B1.2.7, B1.2.8 en B1.2.9 vervallen.

J

In artikel B1.3.2 wordt ‘tot en met B1.2.9 is ingedeeld in de profielcategorieën E3A, E3B, E3C of E3D’ vervangen door: ‘is ingedeeld in de profielcategorie E3’.

K

In artikel B1.3.5 wordt ‘E3A, E3B, E3C of E3D’ vervangen door: ‘E3’.

L

In artikel B1.3.6 wordt ‘E3A, E3B, E3C of E3D’ vervangen door: ‘E3’.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 september 2019

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit stelt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) wijzigingen vast van de Meetcode elektriciteit, de Begrippencode elektriciteit, de Netcode elektriciteit en de Informatiecode elektriciteit en gas. Er zijn verschillende soorten elektriciteitsaansluitingen. Deze worden ingedeeld in verschillende segmenten, aangeduid als E1 tot en met E4. Hoe hoger het nummer, hoe groter de doorlaatwaarde van de aansluiting. Deze wijzigingen zien op het E3-segment. Dit segment bevat aansluitingen op het elektriciteitsnet tussen 3x80A en 0,1 MW. Het hebben van een telemetriemeter met kwartieruitlezing en allocatie is momenteel in dit segment niet verplicht. De afrekening van de energie gebeurt hierdoor via E3-profielen. Onnauwkeurigheden in deze profielen zorgen ervoor dat niet iedere afnemer de daadwerkelijk door hem afgenomen elektriciteit betaalt.

  • 2. Doel van deze wijzigingen is om het E3-profiel uit te faseren en over te schakelen naar afrekening op telemetriemetingen, waardoor er een eerlijkere verdeling van kosten tussen afnemers ontstaat. Deze wijzigingen zijn ook gunstig voor de energietransitie omdat het net stabieler gehouden kan worden bij de toename van hernieuwbare energie. Op basis van deze wijzigingen dienen nieuwe E3-aansluitingen te worden uitgerust met een volwaardige telemetriegrootverbruikmeetinrichting. Voor bestaande aansluitingen in deze categorie geldt een overgangstermijn van zes jaar. Door het hanteren van een periode van zes jaar, is eind 2025 het gehele E3-profiel uitgefaseerd terwijl afnemers niet wordt geconfronteerd met een plotse verplichte meterwijziging.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 3. De ACM stelt op grond van artikel 36 en artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van Netbeheer Nederland en de Vereniging Nederlandse Energie Data Uitwisseling (NEDU) dat de ACM op 15 oktober 2015 heeft ontvangen.1 Elektriciteitsaansluitingen kunnen verschillen in doorlaatwaarde en worden ingedeeld is verschillende categorieën. Deze categorieën lopen van E1 tot E4, waarbij E1 de kleinste aansluiting is en E4 de grootste. Met dit voorstel willen Netbeheer Nederland en de NEDU een telemetriegrootverbruikmeetinrichting verplicht stellen voor de categorie E3. Dit zijn aansluitingen tussen 3x80A en 0,1 MW. Voor deze categorie is een telemetriegrootverbruikinrichting nu niet verplicht, waardoor de energie wordt afgerekend op basis van een profiel.

  • 4. Netbeheer Nederland heeft op 15 oktober 2015 het voorstel ingediend. Als onderdeel van de behandeling is in de daarop volgende jaren veelvuldig overleg geweest tussen de ACM en Netbeheer Nederland. Besproken is welke maatregelen het beste aansluiten bij het doel van de wijzigingen, en hoe overlast voor de afnemers zo veel mogelijk beperkt kan blijven.

  • 5. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 14 juni 2019. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken. De ACM heeft hierop drie zienswijzen ontvangen.

  • 6. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 7. De ACM constateert dat het voorstel op 27 augustus 2015 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet.

  • 8. De ACM constateert dat het voorstel voor wat betreft de wijziging van de Informatiecode elektriciteit en gas is ingediend namens een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas, zoals artikel 54, eerste lid van de Elektriciteitswet voorschrijft. Dit blijkt uit het feit dat het voorstel is aangenomen in de algemene ledenvergadering van NEDU van 1 juli 2015, en dat op dat moment per marktrol binnen NEDU de stemgerechtigde leden het overgrote deel van de markt vertegenwoordigden.

3.2 Uitfaseren E3-profiel

  • 9. Onnauwkeurigheden in E3-profielen zorgen ervoor dat niet iedere afnemer daadwerkelijk de door hem afgenomen elektriciteit betaalt. Hierdoor kunnen ook consumenten die een aansluiting hebben in de categorie E1 of E2 (kleinverbruikaansluitingen) meebetalen aan de elektriciteit die afgenomen wordt door grootverbruikers met een E3-aansluiting.

  • 10. Met de start van de grootschalige uitrol van de slimme meter voor kleinverbruikers is een situatie ontstaan dat bijna alle deelnemers aan het energiesysteem een meetinrichting hebben of krijgen die kwartierallocatie mogelijk maakt. Alleen de groep van E3-klanten vormt hier een uitzondering op. Deze groep is in het verleden nog niet de verplichting van dagelijkse allocatie van bemeten kwartierwaarden opgelegd.

  • 11. Het uitfaseren van het E3-profiel kent een aantal voordelen. Om te beginnen belemmert de uitzondering voor het hebben van een telemetriemeter in het E3-segment de doorontwikkeling van de elektriciteitsmarkt, omdat van deze groep de kwartierwaarden niet kunnen worden gebruikt bij het stabiel houden van het netwerk. Dit wordt nu des te belangrijker door de toename van duurzame energiebronnen. Daarnaast is het uitlezen van telemetriemeters goedkoper dan handmatige meteropname. Ook leveren telemetriemetingen minder kosten op voor leveranciers. Leveranciers hoeven dan namelijk geen rekening te houden met afwijkingen in het gebruik. Dit maakt het mogelijk om energie nauwkeuriger te kunnen inkopen en verkleint de operationele kosten van het reconciliatieproces. Ook levert het uitfaseren van het E3-profiel voordelen voor consumenten op, omdat een gedeelte van de kosten door afwijkingen in het E3-profiel bij deze consumenten terecht komen, via onbedoelde kruissubsidie.

  • 12. Tegenover deze voordelen staan ook nadelen. Er zijn kosten verbonden aan het vervangen van bestaande niet-telemetriemeters. Het is niet uitgesloten dat (een gedeelte van) deze kosten bij de afnemers als financiële lasten terecht kunnen komen, als de meetverantwoordelijken deze kosten niet (volledig) op zich nemen. Door een overgangsperiode van zes jaar vast te stellen krijgen partijen de mogelijkheid om afspraken te maken over de vervanging van de bestaande niet-telemetriemeters (zie randnummer 15). Afnemers zouden bijvoorbeeld aansluiting kunnen zoeken bij het ijkmoment in de controle cyclus van de meter, die eens per zes jaar plaatsvindt.

  • 13. De uitfasering van het E3-profiel is niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

3.3 Overige inhoudelijke punten

  • 14. De ACM heeft het op 15 oktober 2015 ingediende voorstel niet in zijn geheel overgenomen. De ACM heeft ervoor gekozen de wijziging op twee punten anders vorm te geven.

  • 15. Ten eerste heeft de ACM besloten om de uitfaseringtermijn op zes jaar vast te stellen in plaats van de door Netbeheer Nederland voorgestelde termijn van twee jaar. Voor een groot gedeelte van de meters geldt dat deze eens per zes jaar worden gecontroleerd. Hierdoor kan de wijziging van de meter gekoppeld worden aan de onderhoudscyclus. Zo wordt de afnemer niet op een onlogisch moment in de onderhoudscyclus geconfronteerd met een wijziging. Een deel van de E3-afnemers is echter niet onderworpen aan de zes-jaarlijkse controle. De ACM wil alle E3-afnemers gelijk behandelen. Hierdoor geldt voor deze E3-afnemers ook een uitfaseringstermijn van zes jaar.

  • 16. Ten tweede heeft de ACM de definitie van profielgrootverbruikaansluiting gewijzigd om zo eenduidig door de code heen het onderscheid te maken tussen de verschillende categorieën meters. Er is enkel sprake van een profielgrootverbruikaansluiting als een profielgrootverbruikmeetinrichting aanwezig is. Zolang er nog afnemers op het profiel zitten, en er dus nog profielgrootverbruikmeetinrichtingen zijn, is de regelgeving voor profielgrootaansluiting van toepassing. Wanneer de afnemers een telemetriemeter krijgen vallen zij automatisch onder de regelgeving voor telemetriegrootverbruik. Hierdoor is het aantal nodige wijzigingen beperkt.

  • 17. Aansluitingen bedoeld in artikel 1, tweede of derde lid van de E-wet, zijn grootverbruikaansluitingen, maar deze categorie kan aansluitingen bevatten die kleiner of gelijk zijn aan 3x80A. Voor de meetinrichting van de aansluitingen die kleiner of gelijk zijn aan 3x80A, gelden de eisen zoals die nu zijn opgenomen in paragraaf 4.3 van de Meetcode elektriciteit.

  • 18. Het aantal afnemers in de E3-profielen zal door de uitfasering teruglopen waardoor de profielen minder representatief worden. Eén enkel profiel zal de afwijkingen meer uitmiddelen en daardoor de afwijking in totaal kleiner maken. Hierom worden met inwerkingtreding van deze codewijziging de vier verschillende E3-profielen teruggebracht naar één E3-profiel.

  • 19. In de Informatiecode elektriciteit en gas worden een aantal aanpassingen gedaan die de leesbaarheid en structuur verbeteren.

3.4 Conclusie

  • 20. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, en artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998.

4 Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 21. De ACM heeft reacties ontvangen van Netbeheer Nederland, Energie-Nederland en NEDU. Een groot deel van de zienswijzen van Energie-Nederland en NEDU onderschrijft of overlapt met de zienswijze van Netbeheer Nederland of geeft hierop een toelichting. Onderstaand gaat de ACM in op de zienswijzen.

  • 22. Partijen geven aan dat zij voorstander zijn van een kortere uitfaseringstermijn, van idealiter twee jaar. Een kortere termijn zou planmatig gezien minder uitvoeringskosten met zich meebrengen.

  • 23. Secundair stellen partijen dat als de ACM vasthoudt aan een periode van zes jaar, in de code de koppeling met de controle cyclus losgelaten moet worden. Artikel B3.3.3.1 van de Meetcode elektriciteit, waarnaar wordt verwezen voor de cyclus van zes jaar voor controles, geldt alleen voor hoogspanning. Dit terwijl de meeste aansluitingen in het E3-segment laagspanning betreft. De zesjarige cyclus voor laagspanning is beschreven in artikel B3.4.3.1 van de Meetcode elektriciteit. Daarnaast vallen, volgens de partijen, de meters met een directe meting onder de metrologiewet en niet onder cyclus uit de Meetcode elektriciteit. Deze zouden dus niet worden uitgefaseerd. Bij het voorgestelde systeem zou een deel van de E3-aangeslotenen niet op telemetriemeters overgaan.

  • 24. Hierom pleiten de partijen ervoor om de directe relatie met het ijkmoment te laten vervallen. Of secundair pleiten zij ervoor de formulering aan te passen omdat deze nu de suggestie wekt dat de meetinrichting op de exacte datum van controle moet zijn gewijzigd. Energie-Nederland geeft daarbij aan dat het kostenverlagend is om meer vrijheid te hebben in het tijdstip van de vervanging van de meter.

  • 25. De ACM overweegt dat een uitfaseringstermijn van twee jaar onredelijk kort is voor afnemers en dat eventuele hogere kosten hier niet tegen op wegen. Daarom heeft de ACM de uitfaseringstermijn van twee jaar ook niet in het ontwerpbesluit opgenomen. De ACM is op dit punt niet van mening veranderd. De ACM gaat wel mee in de zienswijze van de partijen dat het ‘natuurlijke moment’ van de controle cyclus niet voor alle meters geldt en daarom geen oplossing biedt voor de uitfasering van alle E3-profielmeters. De ACM neemt daarom de secundaire suggestie van partijen over om een uitfaseringstermijn van zes jaar op te nemen en partijen vrij te laten om afspraken te maken wanneer binnen deze periode de meter vervangen wordt. Meetbedrijven kunnen het daarbij voor afnemers aantrekkelijk maken om op kortere termijn, bijvoorbeeld gedurende de voorgestelde eerste twee jaar, de meter te laten vervangen. Dit biedt de meetbedrijven ook de optie om planmatig te werken, terwijl de afnemer niet wordt geconfronteerd met een plotse wijziging. De ACM heeft de randnummers 12 en 14 uit het ontwerpbesluit gewijzigd.

  • 26. Partijen geven aan een overgangstermijn nodig te hebben voor de gelijktrekking van de E3-profielen. Partijen stellen voor om de wijziging in te laten gaan op de eerste dag van het tweede kwartaal na publicatie van het codewijzigingsbesluit. De ACM laat daarom de wijziging per 1 januari 2020 ingaan en heeft het besluit hierop aangepast.

’s-Gravenhage, 19 september 2019

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid


X Noot
1

Brief met kenmerk ACM/DE/2015/102773, kenmerk Netbeheer Nederland/NEDU BR-15-1072.

Naar boven