Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 11 september 2019, nummer WBCTU 2019/01, houdende wijziging van de Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Wet Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het Besluit Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Regeling Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

ARTIKEL I

De Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

1/2.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3. Toegangsvoorwaarden

Op grond van artikel 2r WTU-BES moet een vreemdeling:

  • a. in het bezit zijn van een geldig document voor grensoverschrijding;

  • b. in het bezit zijn van een visum voor kort verblijf, terugkeervisum, mvv, tenzij de vreemdeling houder is van een geldige verblijfstitel;

  • c. het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf aannemelijk maken;

  • d. aantonen dat hij beschikt over voldoende middelen van bestaan voor zowel de duur van het voorgenomen verblijf als de terugreis naar het land van herkomst of de doorreis naar een derde land waar toegang is gewaarborgd, dan wel in staat is deze middelen rechtmatig te verwerven;

  • e. aantonen geen gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen te vormen.

De vreemdeling moet desgevraagd de in artikel 6.3 BTU-BES genoemde documenten en inlichtingen aan de ambtenaar belast met de grensbewaking tonen dan wel verstrekken.

Als de vreemdeling niet voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 2r WTU-BES, wordt hem de toegang geweigerd. Verder kan de ambtenaar belast met grensbewaking de vreemdeling de toegang tot de openbare lichamen weigeren als de vreemdeling eerder de maximale duur van het toegestane verblijf in de openbare lichamen heeft overschreden.

Op grond van artikel 2r, eerste lid onder e, WTU-BES moet de KMar in ieder geval de volgende (inter)nationale databases raadplegen om te kunnen nagaan of een vreemdeling een gevaar is voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen:

  • Het Schengeninformatiesysteem (SIS);

  • Interpol (SLTD/red notices); en

  • BMS watchlisten.

Het betreft de check op signaleringen waarin opvolging vereist is:

  • a. een gebruikt document is in SIS geregistreerd als verloren, gestolen, verduisterd of ongeldig gemaakt;

  • b. een gebruikt reisdocument is in de SLTD (Interpol) geregistreerd als verloren, gestolen of ongeldig gemaakt;

  • c. de persoon is in SIS gesignaleerd omdat hij wordt gezocht met het oog op aanhouding ten behoeve van overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel of omdat hij wordt gezocht met het oog op aanhouding ten behoeve van uitlevering;

  • d. personen die zijn gesignaleerd met specifieke Interpol notices zoals terrorisme, verdachte personen en gezochte personen;

  • e. een signalering van vermiste personen (follow-up zal niet altijd strafrechtelijk hoeven zijn);

  • f. een signalering van personen met het oog op onopvallende controles of gerichte controles;

  • g. de persoon is in SIS gesignaleerd met het oog op weigering van toegang en verblijf;

  • h. een signalering van personen die worden gezocht met het oog op een gerechtelijke procedure.

De ambtenaar weigert de toegang aan de vreemdeling die is gesignaleerd in een van bovengenoemde database. Hiervan kan worden afgeweken als Onze Minister dit noodzakelijk acht op grond van klemmende redenen van humanitaire aard, in het belang van het land of internationale betrekkingen.

Onder bepaalde voorwaarden kan desondanks toegang worden verleend wanneer niet (volledig) wordt voldaan aan de voorwaarden voor toegang zoals genoemd in deze paragraaf. Zie hiervoor paragraaf 3.5 van dit hoofdstuk.

B

1/2.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.2. Visum voor kort verblijf, terugkeervisum, machtiging tot voorlopig verblijf (mvv)

Behalve als de vreemdeling houder is van een geldige verblijfstitel, is een van de voorwaarden voor toegang voor de visumplichtige vreemdeling, het in het bezit zijn van een visum voor kort verblijf, een terugkeervisum of een mvv. Zie artikel 2r, eerste lid, onder b, WTU-BES.

Voor een nader uitleg van het hebben van een visum kort verblijf wordt verwezen naar artikel 5 van de Rijksvisumwet.

De regels over het terugkeervisum worden nader uitgewerkt in paragraaf 6 van dit hoofdstuk.

De voorwaarden voor een mvv staan in hoofdstuk 3 van de CTU-BES.

C

1/2.3.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.4. Voldoende middelen van bestaan

Als toegangsvoorwaarde voor verblijf van ten hoogste drie maanden geldt het vereiste om te beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 2r, eerste lid, onder d WTU-BES en artikel 3.8 BTU-BES). Overigens wordt ook in het kader van de aanvraag tot het verlenen van een visum voor kort verblijf bezien of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan voor de duur van het voorgenomen verblijf.

De middelen moeten toereikend zijn om te voorzien in zowel de kosten van het verblijf in de openbare lichamen als in de kosten van de reis naar een plaats buiten de openbare lichamen waar de toegang is gewaarborgd. Of de middelen waarover de vreemdeling kan beschikken toereikend zijn, hangt af van verschillende (persoonsgebonden) factoren, waaronder:

  • a. de duur van het voorgenomen verblijf;

  • b. het reisdoel;

  • c. de persoonlijke omstandigheden; en

  • d. de aard van het gebruikte vervoermiddel.

Vaste maatstaven zijn in dit verband niet te geven. Ter indicatie kan worden aangenomen dat vreemdelingen die zelfstandig reizen, moeten kunnen voorzien in de kosten van hun verblijf en onderdak. Voor de openbare lichamen komt dit neer op een bedrag van minimaal USD 1000 per week per persoon. Dit bedrag is exclusief de eventuele kosten voor een vliegreis naar een plaats buiten de openbare lichamen waar de toegang is gewaarborgd.

Aan vreemdelingen van wie niet zeker is dat zij over voldoende middelen van bestaan kunnen beschikken, kan onder voorwaarden toegang worden verleend voor:

  • a. de duur van het voorgenomen verblijf; en/of

  • b. voor de terugreis/reis naar een derde land.

Zie hiervoor paragraaf 3.5 van dit hoofdstuk.

Een voorwaarde voor toegang is dat de vreemdeling -indien nodig- zekerheid stelt (zie artikel 3.9, tweede lid, BTU-BES) voor de kosten van de reis naar een plaats buiten de openbare lichamen waar zijn toelating is gewaarborgd. Dit doet hij door een in de openbare lichamen wonende solvabele derde die zich garant stelt door ondertekening van een garantverklaring (MBES14).

Garantstelling door derde

Uitgangspunt: een solvabele derde is een natuurlijk persoon.

De zekerheid kan worden gesteld doordat een op de openbare lichamen wonende solvabele derde zich garant stelt door ondertekening van een garantverklaring (MBES14).

In geval de vreemdeling zelf niet over voldoende middelen van bestaan beschikt kan desondanks toegang worden verleend wanneer een in de openbare lichamen rechtmatig verblijvende solvabele derde zich garant heeft gesteld.

Deze derde persoon stelt zich daarbij garant voor:

  • a. de kosten die voor de openbare lichamen uit het verblijf van de vreemdeling kunnen voortvloeien; evenals voor

  • b. de kosten van de reis naar een plaats buiten de openbare lichamen waar toelating van de vreemdeling is gewaarborgd.

Nadat is besloten om de vreemdeling toegang te verlenen onder voorwaarden, brengt de ambtenaar belast met de grensbewaking een sticker ‘Doorlating onder voorwaarden openbare lichamen’ (MBES45) aan in het paspoort van de vreemdeling. Vervolgens plaatst de ambtenaar een inreisstempel half op en half onder het laminaat.

Zie hiervoor paragraaf 3.5 van dit hoofdstuk.

D

1/2.3.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.5. Geen gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen

Indien er indicaties zijn dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen, wordt op grond van artikel 2r, eerste lid, onder e, WTU-BES de vreemdeling de toegang geweigerd. Indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, dient de ambtenaar belast met de grensbewaking contact op te nemen met de Korpschef. In het geval sprake is dat een vreemdeling een gevaar vormt voor de internationale betrekkingen dient contact te worden gezocht met de Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid (DCV) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

E

1/2.3.6. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.6. Signalering (inter)nationale database

Een vreemdeling die toegang tot de openbare lichamen wenst, maar is gesignaleerd geregistreerd ter fine van weigering van de toegang, wordt op grond van artikel 2r, derde lid WTU-BES de toegang geweigerd.

Bij twijfel kan de ambtenaar belast met de grensbewaking contact opnemen met de IND-unit Caribisch Nederland en de zaak voorleggen. De IND-unit Caribisch Nederland beslist of aan de vreemdeling alsnog toegang moet worden verleend op grond van klemmende redenen van humanitaire aard, in het belang van het land of de internationale betrekkingen. In het laatste geval dient de ambtenaar belast met de grensbewaking contact op te nemen met de Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid (DCV) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De vreemdeling moet natuurlijk ook voldoen aan alle overige voorwaarden voor toegang.

Registratie van de signalering

Registratie van een vreemdeling ter fine van weigering vindt plaats in het Border Management System (BMS). Dit is het systeem dat de KMar gebruikt om personen te registreren. Een vreemdeling kan om verschillende redenen worden geregistreerd. Het Hoofd Grensbewaking KMar op de openbare lichamen is verantwoordelijk voor de registratie. Wanneer een vreemdeling wordt geregistreerd moet altijd vermeld worden wat de motivatie/reden hiertoe is (openbare orde, voldoende middelen van bestaan, geen mvv, etc). Daarnaast moet de termijn van de signalering worden genoteerd.

F

1/3.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.5. Toegangsverlening onder voorwaarden

Er kan door ambtenaren belast met grensbewaking aan de vreemdeling ‘toegang onder voorwaarden’ worden verleend als er sprake is van:

  • a. kort verblijf; en

  • b. een niet-visumplichtige vreemdeling die zijn verblijfsdoel in die zin wijzigt dat hij nog slechts kort verblijf beoogt.

Er mag bij ‘toegang onder voorwaarden’ geen aanleiding bestaan de toegang om redenen genoemd in artikel 2r WTU-BES te weigeren. Voorts mogen er geen redenen zijn om aan te nemen dat de vreemdeling zich niet zal houden aan de in voorwaarden voor verblijf in de vrije termijn.

Bij toegang onder voorwaarden kunnen aantekeningen worden gesteld in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling. Deze aantekeningen kunnen betrekking hebben op:

  • a. het stellen van zekerheid (zie art 3.9 tweede lid en artikel 6.20, eerste lid, onder c, BTU-BES); en

  • b. het opleggen van een meldplicht (zie artikel 6.20, eerste lid onder d en artikel 6.22 BTU-BES).

De aantekeningen worden geplaatst door middel van het aanbrengen van de sticker ’Doorlating onder voorwaarden openbare lichamen’ (MBES45). Deze sticker moet in het paspoort worden aangebracht. De inreisstempel wordt half op en half onder het laminaat geplaatst.

Aan de Korpschef wordt van de toegang onder voorwaarden kennis gegeven door gebruik van een formulier (MBES17). Een eventuele garantverklaring (MBES14) wordt met deze kennisgeving meegezonden. In het geval van een niet-visumplichtige vreemdeling die zijn verblijfsdoel wijzigt in kort verblijf, worden eveneens de door de vreemdeling overgelegde verklaringen meegezonden.

De vreemdeling dient zich binnen twee werkdagen te melden bij de IND-unit Caribisch Nederland.

Ten aanzien van het opleggen van de meldplicht wordt opgemerkt dat dit betekent dat de vreemdeling zich binnen drie werkdagen bij de Korpschef moet aanmelden.

Als de vreemdeling in verband met een zaterdag, zondag of feestdag niet zou kunnen voldoen aan de verplichting tot aanmelding binnen drie werkdagen, wordt in het document voor grensoverschrijding de volgende aantekening gesteld: ‘aanmelden uiterlijk op ...... (datum)’.

Overige aantekeningen

Als daarvoor in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat, kan bij de inreis eveneens een van de andere aantekeningen die zijn opgenomen in artikel 6.20, eerste lid, onder b en c, BTU-BES (doel, duur en middelen voorgenomen verblijf) en de toepassing van artikel 3.6 BTU-BES in het document voor grensoverschrijding worden geplaatst.

G

1/3.6.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.6.2. Procedure voor weigering toegang aan de grens

De toegangsweigering van een persoon vindt schriftelijk plaats door uitreiking van een standaard weigeringsformulier (MBES15). De toegang wordt geweigerd op basis van artikel 2r van de WTU-BES. Hiertoe behoren ook vreemdelingen die om bescherming vragen.

In het standaard weigeringsformulier (MBES15) moet het volgende duidelijk naar voren komen:

  • a. de redenen op grond waarvan de toegang tot de openbare lichamen is geweigerd;

  • b. de toepasselijke bepaling van de vigerende nationale wetgeving (artikel 2r WTU-BES);

  • c. de procedure betreffende het recht van beroep; en

  • d. de nationale wetsbepalingen en procedure betreffende het recht van beroep.

Iedere toegangsweigering moet worden geregistreerd. De volgende zaken met betrekking tot de vreemdeling moeten worden bijgehouden:

  • a. de personalia;

  • b. de nationaliteit;

  • c. het nummer van het document voor grensoverschrijding;

  • d. de reden(en) van de toegangsweigering; en

  • e. de datum van de toegangsweigering.

H

1/3.6.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.6.5. De toegang blijft geweigerd

Als de vreemdeling de openbare lichamen niet onmiddellijk kan verlaten, kan een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 2o, eerste lid, WTU-BES of vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 2o, tweede lid, WTU-BES worden opgelegd.

Ook als de geweigerde vreemdeling zijn vrijheid wordt ontnomen, bijvoorbeeld op strafrechtelijke gronden, blijft hem de toegang geweigerd. In dat geval blijft ook de terugvoerverplichting (zie paragraaf 5.1.4) in stand en blijft de mogelijkheid bestaan om hem – na beëindiging van de straf – in een grenslogies zijn vrijheid te ontnemen in afwachting van zijn uitzetting (artikel 2o juncto artikel 2p WTU-BES en MBES18). Hierbij kan worden gedacht aan de situatie waarin de vreemdeling op grond van het Wetboek van Strafrecht BES in een huis van bewaring wordt geplaatst. Het is dus mogelijk om de vreemdeling na vrijlating uit het huis van bewaring op grond van artikel 2o WTU-BES zijn vrijheid te beperken of te ontnemen (MBES16).

I

1/3.6.6. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.6.6. Verplichtingen voor geweigerde

De vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd, is verplicht onmiddellijk te vertrekken uit het openbare lichaam met inachtneming van de aanwijzingen van de grensbewakingsambtenaar (artikel 2q, vierde lid, WTU-BES).

Deze aanwijzingen kunnen onder meer betreffen:

  • a. het afwachten van vertrek op de grensdoorlaatpost;

  • b. de weg die de vreemdeling bij het verlaten van het land moet volgen; of

  • c. het aan boord gaan van een schip of vliegtuig.

Overtreding van voornoemde aanwijzingen is een strafbaar feit op grond van artikel 26 WTU-BES.

Tot op het tijdstip van uitvoering van de terugbrenging kunnen geweigerde vreemdelingen de aanwijzing krijgen zich op te houden in de hun daartoe door een met de grensbewaking belaste ambtenaar aangewezen ruimte (artikel 2o WTU-BES), die kan worden afgesloten of op andere wijze kan worden verzekerd tegen ongeoorloofd vertrek daaruit. Dit om illegale binnenkomst te verhinderen.

J

1/4.7.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.7.1. Periodieke aanmelding ex artikel 6.47 BTU-BES

Algemeen

Op grond van artikel 6.47 BTU-BES is periodieke aanmelding bij de Korpschef verplicht voor de vreemdeling:

  • a. die geen toelating van rechtswege heeft, of bij vergunning is verleend; en

  • b. die in afwachting is van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting.

De vreemdeling moet zich dan wekelijks melden, tenzij de Korpschef een andere termijn stelt. De verplichting geldt niet voor vreemdelingen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd.

Bij aanvang van de procedure tot het verlenen van een verblijfsvergunning moet de vreemdeling door de Korpschef erop worden gewezen dat op hem, hangende de beslissing op zijn aanvraag een meldplicht rust (artikel 22h, eerste lid, onder f, WTU-BES juncto artikel 6.47, eerste lid, onder b, BTU-BES).

Bij vreemdelingen die een aanvraag om toelating tot de openbare lichamen hebben ingediend in het kader van bescherming vindt het vorenstaande plaats middels model MBES33. Het gaat hier om een wekelijkse meldplicht op grond van artikel 6.47, tweede lid, BTU-BES.

Ontheffing en termijnstelling

De Korpschef kan ontheffing van de meldplicht verlenen. Verder kan hij een andere meldingstermijn dan de wekelijkse aan de meldplicht verbinden. Als de Korpschef van mening is dat ontheffing niet langer gewenst is, kan hij de ontheffing beëindigen. De vreemdeling moet steeds op hem aangaande wijzigingen betreffende de meldplicht worden gewezen.

Ten aanzien van vreemdelingen die toelating tot de openbare lichamen hebben in het kader van bescherming geldt dat ontheffing van de meldplicht gedurende het afwachten van de beslissing in eerste aanleg alleen wordt verleend in overleg met de IND-unit Caribisch Nederland.

Niet voldoen aan de meldplicht en vertrek van de vreemdeling

Als de vreemdeling zich ondanks een verplichting daartoe niet houdt aan de meldplicht kan dit een aanwijzing zijn dat hij het land heeft verlaten of dat hij zich definitief aan het toezicht heeft onttrokken. Als de vreemdeling zich twee achtereenvolgende keren niet houdt aan de meldplicht moet hij gevorderd worden om in persoon gegevens te verstrekken over de onttrekking aan de meldplicht. Reageert de vreemdeling niet dan kan worden geconcludeerd dat hij de openbare lichamen heeft verlaten of zich definitief aan het toezicht heeft onttrokken en moet hij in de vreemdelingenadministratie worden afgemeld.

Over het (aangenomen) vertrek van een vreemdeling worden de IND-unit Caribisch Nederland en de KMar geïnformeerd middels model MBES38.

K

1/4.7.2 Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.7.2. Individuele verplichting tot periodieke aanmelding

Onze Minister kan op grond van artikel 22h, tweede lid, WTU-BES aan een vreemdeling een individuele verplichting tot periodieke aanmelding bij de Korpschef opleggen. Deze maatregel kan alleen worden opgelegd als dat naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid nodig is.

De verplichting kan worden opgelegd aan alle in de openbare lichamen verblijvende vreemdelingen.

Betreffende het opleggen van de verplichting wordt door de Korpschef de bij artikel 6.25, eerste lid, onder e, BTU-BES voorgeschreven aantekening in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling geplaatst. In de gevallen als omschreven in het derde lid van artikel 6.25 BTU-BES wordt de aantekening geplaatst op een afzonderlijk inlegblad.

L

1/5.1.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.1.4. De terugvoerplicht

Op grond van artikel 2q, vierde lid, WTU-BES heeft de vervoerder de verplichting om een vreemdeling die hij naar de openbare lichamen heeft vervoerd en aan wie de toegang is geweigerd, terug te vervoeren naar een plaats, het land of derde staat van waar zij die persoon heeft vervoerd. Zie hiervoor ook artikel 2n WTU-BES.

De terugvoerplicht is van toepassing op vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd, ongeacht de weigeringsgronden als beschreven in artikel 2r, eerste, tweede en derde lid, WTU-BES. Vreemdelingen aan wie de toegang wordt geweigerd, moeten – ongeacht of zij wel of niet een verzoek tot bescherming indienen – voor terugname worden geclaimd bij de vervoerder.

Voor vreemdelingen die geen verzoek tot bescherming indienen, moet het vertrek worden geëffectueerd met als bestemming de plaats van het opstappen dan wel een andere plaats waar de toegang van de vreemdeling gewaarborgd is, zodra plaatsing aan boord van een luchtvaartuig van de betreffende maatschappij mogelijk is.

Bij het terugvervoeren, als bedoeld in artikel 2q, vierde lid, WTU-BES, worden ‘removal orders’ gehanteerd (MBES19 en MBES20). Om het terugvoeren naar een plaats buiten de openbare lichamen door de vervoerder te faciliteren, wordt indien nodig door de ambtenaar belast met de grensbewaking gebruik gemaakt van de daarvoor in internationaal verband gehanteerde attesten. Deze attesten zijn bedoeld voor de met immigratie/grensbewaking belaste autoriteiten in het land van bestemming (Appendix 9, onder 1 en 2, van de Annex 9, Verdrag van Chicago).

Als de luchtvervoerder, reder of gezagvoerder het nalaat de vreemdeling uit de openbare lichamen te vervoeren of doen vervoeren, zullen zowel de kosten aan de uitzetting als alle andere noodzakelijke kosten, op grond van artikel 22, tweede lid WTU-BES, op de luchtvervoerder worden verhaald.

Vanaf het moment dat aan de vervoerder de aanwijzing is gegeven de vreemdeling terug te brengen naar een plaats buiten de openbare lichamen tot aan het moment dat de vreemdeling door de vervoersonderneming daadwerkelijk naar een plaats buiten de openbare lichamen wordt gevoerd, is de vervoerder verantwoordelijk voor de vreemdeling. Dit houdt in dat:

  • de vervoerder verantwoordelijk is voor de zorg van de vreemdeling, wanneer deze bijvoorbeeld in de openbare lichamen verblijft in afwachting van zijn vertrek;

  • alle kosten die door de overheid worden gemaakt en voortkomen uit het (feitelijk) verblijf van de vreemdeling in de openbare lichamen ten laste kunnen komen van de vervoerder (zie paragraaf 5.1.6 van dit hoofdstuk).

Indien nodig, kan door de ambtenaar belast met de grensbewaking of de ambtenaar belast met het toezicht op personen aan de vreemdeling, die zal worden teruggevoerd, een vrijheidsbeperkende of vrijheidsontnemende maatregel worden opgelegd.

Verstekelingen

In afwachting van het daadwerkelijke vertrek van de verstekeling ligt de verantwoordelijkheid voor de verstekeling bij de vervoerder. In overleg met de vervoerder kan de ambtenaar belast met de grensbewaking echter besluiten de verstekeling tijdelijk van boord te halen en de vrijheidsontnemende maatregel artikel 2o WTU-BES op te leggen (MBES16). De vervoerder blijft echter gehouden de verstekeling zo snel mogelijk te laten vertrekken van het grondgebied van de openbare lichamen. De vervoerder wordt tijdig geïnformeerd over de plaatsing van de verstekeling aan boord ter uitvoering van zijn verplichting.

In plaats van terugplaatsing aan boord kan de verstekeling, eveneens op kosten van de vervoerder:

  • a. op een andere wijze worden terugvervoerd naar het land waar hij aan boord is gegaan;

  • b. worden vervoerd naar het derde land dat het document voor grensoverschrijding waarmee de vreemdeling heeft gereisd, heeft afgegeven; of

  • c. een ander land waar zijn toelating is gewaarborgd.

Deze wijze van terugvervoeren is alleen mogelijk als deze praktisch uitvoerbaar is. Hiervoor moet de verstekeling in principe over voldoende documenten beschikken. Als dit niet het geval is, moet de identiteit en/ of nationaliteit vastgesteld worden en moet de diplomatieke/ consulaire vertegenwoordiging van het land van bestemming een vervangend reisdocument verstrekken aan de verstekeling. De vaststelling van de nationaliteit en identiteit en de afgifte van de vervangende reisdocumenten moet plaatsvinden voordat het schip waarmee de verstekeling is aangevoerd de haven heeft verlaten. De uitvoering van de terugvoerverplichting op deze wijze mag echter niet ten koste gaan van een unieke verwijdermogelijkheid.

Gezagvoerders van zeeschepen kunnen zich niet onttrekken aan hun verplichtingen als bedoeld artikel 22 WTU-BES, door een beroep te doen artikel 471 Wetboek van Koophandel BES. In dat artikel is onder meer sprake van een bevoegdheid van de kapitein om een verstekeling bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen. Onder ‘gelegenheid’ moet hier namelijk worden verstaan een wettelijk geoorloofde gelegenheid. Dit wil zeggen dat het van boord zetten van een vreemdeling slechts mag plaatsvinden na verkregen toestemming van de bevoegde autoriteiten.

Evenmin kan de kapitein zich zonder meer onttrekken aan terugplaatsing van de verstekeling aan boord, door een beroep te doen op voorschrift 8 Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee. In het geval dat de kapitein zich op dit voorschrift beroept, moeten de omstandigheden waarop hij zich beroept door de ambtenaar belast met de grensbewaking worden beoordeeld en afgewogen tegen het belang van terugplaatsing van de verstekeling aan boord.

Vreemdelingen met een vluchtrelaas

Als de vervoerder bij een controle in het kader van de zorgplicht (zie paragraaf 5.1.1) constateert dat hij te maken heeft met een vreemdeling die niet de juiste of geen documenten heeft, moet hij deze in principe niet vervoeren. Als de vreemdeling stelt dat zijn leven in het land van waar hij op dat moment wil vertrekken in direct gevaar is, kan de vervoerder de vreemdeling niet naar de Nederlandse vertegenwoordiging sturen om daar een aanvraag voor een mvv met als doel ‘bescherming’ in te dienen. Als de vervoerder in deze situatie overweegt de vreemdeling te vervoeren, moet de vervoerder contact opnemen met de IND-unit Caribisch Nederland. Deze unit bepaalt dan of de vreemdeling naar de openbare lichamen mag worden gebracht. Als een vervoerder een vreemdeling die niet de juiste of geen documenten heeft naar het grondgebied van de openbare lichamen heeft vervoerd, maar dit heeft gedaan met instemming van de IND-unit Caribisch Nederland, geldt voor de vervoerder geen terugvoerplicht. Ook wordt geen proces-verbaal opgemaakt ten aanzien van vermoedelijke overtreding van artikel 2q WTU-BES. Wel moet de vervoerder de feiten en omstandigheden zoals hij die daarbij heeft voorgelegd, deugdelijk schriftelijk vastleggen.

M

1/6.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6.2. Vereiste bescheiden

De aanvraag (of wijziging) van een terugkeervisum moet in persoon plaatsvinden bij een loket van de IND-unit Caribisch Nederland. Bij de aanvraag moeten de volgende documenten worden overgelegd:

  • a. een vastgesteld aanvraagformulier (MBES10);

  • b. een geldig document voor grensoverschrijding; en

  • c. de gegevens en bescheiden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening of wijziging van een terugkeervisum.

Op de aanvraag wordt binnen twee weken beslist. Als er sprake is van verlenging van de beslistermijn, dan wordt er binnen vier weken beslist. Het terugkeervisum wordt in de vorm van een sticker in het document voor grensoverschrijding of op een apart inlegvel gekoppeld aan het document voor grensoverschrijding aangebracht.

N

1/6.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6.4. Geldigheidsduur

In artikel 2j WTU-BES is de geldigheidsduur van een terugkeervisum geregeld.

De geldigheidsduur van een terugkeervisum kan de geldigheidsduur van de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet overschrijden, omdat het terugkeervisum gekoppeld is aan het document, waarmee de vreemdeling wenst te reizen. De geldigheidsduur van een terugkeervisum bedraagt ten hoogste een jaar. Het terugkeervisum kan worden verleend voor een of meer reizen.

Als de vreemdeling in de openbare lichamen verblijft in afwachting van de beslissing om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, dan is het terugkeervisum ten hoogste drie maanden geldig en wordt verleend voor één reis.

Onze Minister kan vrijstelling dan wel ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid. De geldigheidsduur van een terugkeervisum kan niet worden verlengd.

O

1/7.1.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

7.1.2. Toeristen

Op grond van artikel 4.2, eerste lid, BTU-BES mogen toeristen het grondgebied van de openbare lichamen binnenkomen en er verblijven zonder toelating tot verblijf bij vergunning verleend. Zij mogen maximaal drie maanden op het grondgebied van de openbare lichamen verblijven binnen een tijdvak van zes maanden (zie hoofdstuk 2 CTU-BES).

Mocht een toerist langer dan voornoemde drie maanden op het grondgebied van de openbare lichamen willen verblijven, dan is dit mogelijk. De vrije termijn van drie maanden kan verlengd worden met maximaal drie maanden. Er moet wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, onder c, BTU-BES. Dit wordt per individueel geval beoordeeld. Voor de aanvraag tot verlenging van de vrije termijn moet de toerist leges betalen.

Bij inwilliging van een dergelijke aanvraag dient de IND-unit Caribisch Nederland de reden van inwilliging in de vreemdelingenadministratie te registeren. Van de verlengingstermijn wordt in het paspoort een aantekening gemaakt.

Nederlanders

Nederlanders mogen maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar als toerist op het grondgebied van de openbare lichamen verblijven (artikel 4.2, derde lid, BTU-BES), zonder verblijf van rechtswege toegekend. Deze termijn kan niet worden verlengd.

Amerikanen

Het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 15 december 2014 uitspraak gedaan inzake de uitleg van artikel 3 van het Protocol bij het Nederlands-Amerikaans verdrag inzake vriendschap, handel en scheepvaart.

In verband daarmee mogen ook Amerikaanse toeristen maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar op het grondgebied van de openbare lichamen verblijven, zonder verblijf van rechtswege toegekend. Ook voor Amerikaanse onderdanen geldt dat deze termijn niet kan worden verlengd.

P

2/2.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.1. Algemeen

Ieder afzonderlijk land van het Koninkrijk heeft eigen wet- en regelgeving omtrent toelating van Nederlanders. Dit zal vooralsnog zo blijven. Dit betekent voor Nederlanders het volgende:

Toegang en toelating van Nederlanders tot het Europese deel van Nederland

De toegang en toelating van Nederlanders tot het Europese deel van Nederland blijven volledig vrij. Hier verandert niets aan.

Toegang en toelating van Nederlanders tot het land Aruba

De toegang en toelating van Nederlanders tot het land Aruba worden beheerst door de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (LTUV) van het land Aruba.

Toegang en toelating van Nederlanders tot Curaçao en Sint Maarten

De toegang en toelating van Nederlanders tot Curaçao en Sint Maarten worden sinds 10 oktober 2010 beheerst door de Landsverordeningen toelating en uitzetting (LTU) van beide, respectievelijke landen.

Toegang en toelating van Nederlanders tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De toegang en toelating van Nederlanders tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden sinds 10 oktober 2010 beheerst door de WTU-BES.

EU-recht

Voor burgers van de Europese Unie en hun familieleden, ook Nederlanders, die zich naar de Caribische delen van het Koninkrijk begeven geldt dat zij geen beroep op de Europese regels betreffende het vrij verkeer van personen kunnen doen. Omdat de Caribische delen van het Koninkrijk behoren tot de zogeheten Landen en Gebieden Overzee, waarop alleen de Associatieregeling van toepassing is, zijn de Europese bepalingen en regels inzake het vrij verkeer van personen aldaar niet van toepassing.

Q

2/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Uitleg artikel 1a WTU-BES

Artikel 1a
  • 1. Deze wet is, met uitzondering van hoofdstuk 2, van overeenkomstige toepassing op:

    • a. Nederlanders, geboren buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b. Nederlanders die buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba de Nederlandse nationaliteit verkregen hebben.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, is deze wet niet van overeenkomstige toepassing op Nederlanders die op dan wel in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland zijn geboren of de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen, indien en voor zover deze wet niet op de vader of de moeder van toepassing is.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, is deze wet evenmin van overeenkomstige toepassing op Nederlanders, die:

    • a. direct voorafgaand aan 10 oktober 2010 gedurende een ononderbroken periode van tenminste een jaar hun woonplaats als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen hebben gehad op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba en die geboren zijn op dan wel in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland, dan wel in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland de Nederlandse nationaliteit verkregen hebben;

    • b. kinderen zijn van de onder a bedoelde Nederlanders en direct voorafgaand aan 10 oktober 2010 gedurende een ononderbroken periode van tenminste een jaar hun woonplaats hebben gehad op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Toelichting artikel 1a WTU-BES:

De bepalingen van de WTU-BES zijn van overeenkomstige toepassing op:

  • Nederlanders die door geboorte (eerste lid, sub a), naturalisatie of optie (eerste lid, sub b) buiten de eilanden of de openbare lichamen de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen; of

  • Nederlanders, en hun kinderen, die niet direct voorafgaand aan 10 oktober 2010 tenminste een ononderbroken periode van tenminste een jaar in de openbare lichamen hun woonplaats hebben gehad (derde lid).

De bepalingen van de WTU-BES zijn niet van overeenkomstige toepassing op:

  • a. de eilandskinderen van de openbare lichamen; en

  • b. Nederlandse kinderen die op of in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland zijn geboren of de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen en waarvan één van de ouders is aan te merken als eilandskind van de openbare lichamen (zie artikel 1a, tweede lid, WTU-BES). Dit is bijvoorbeeld het geval als de ouders primair met het oog op de ziekenhuisbevalling naar de bovengenoemde landen zijn gereisd. Ook deze kinderen zijn eilandskinderen van de openbare lichamen;

  • c. Nederlanders die op dan wel in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland zijn geboren of de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen en die direct voorafgaand aan 10 oktober 2010 een ononderbroken periode van tenminste een jaar in de openbare lichamen woonplaats hebben gehad (zie artikel 1a, derde lid, WTU-BES);

  • d. kinderen van de in het vorige punt genoemde Nederlanders, als ze direct voorafgaand aan 10 oktober 2010 gedurende een ononderbroken periode van tenminste een jaar hun woonplaats hebben gehad op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Ad a

Onder eilandskinderen van de openbare lichamen wordt verstaan: Nederlanders die op Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn geboren of de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen en hun Nederlandse kinderen.

Ad c

Voor het begrip ‘woonplaats’ is aangesloten bij de definitie zoals genoemd in artikel 10, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES. Daaruit volgt dat perioden van afwezigheid van de openbare lichamen binnen de referteperiode van een jaar niet in de weg staan aan de behandeling als eilandskind van de openbare lichamen. De duur en de reden van afwezigheid binnen de referteperiode is niet van belang, zolang vaststaat dat de betrokken Nederlander in de referteperiode ononderbroken zijn woonplaats op de openbare lichamen heeft gehad. De referteperiode van een jaar heeft tot doel om te voorkomen dat Nederlanders zich voor 10 oktober 2010 vestigen in de openbare lichamen met het oogmerk behandeld te worden als eilandskind van de openbare lichamen.

Ad d

De periode genoemd onder d wordt niet als onderbroken beschouwd door een verblijf buiten de openbare lichamen voor studiedoeleinden of wegens geneeskundige behandeling. In dat geval zijn de bepalingen van de WTU-BES niet van toepassing.

Alleen als de Nederlander niet binnen een jaar na de voltooiing van zijn studie of de beëindiging van de geneeskundige behandeling is teruggekeerd naar de openbare lichamen, dan wordt de Nederlander geacht zijn hoofdverblijf te hebben verplaatst. De bepalingen van de WTU-BES zijn in dat geval wel op die vreemdeling van toepassing. Met het vorenstaande wordt aangesloten bij artikel 4 WTU-BES.

R

2/2.3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.1. Toepassing van artikel 5a WTU-BES

Nederlanders

Nederlanders op wie de WTU-BES (grotendeels) van overeenkomstige toepassing is mogen zonder toelating van rechtswege toegekend op het grondgebied van de openbare lichamen verblijven gedurende een periode van maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar (zie de artikelen 1a en 5a WTU-BES). In dit geval is wel sprake van toelating van rechtswege, maar er wordt geen verklaring afgegeven waaruit de toekenning blijkt.

Bedoelde Nederlanders behoeven pas na zes maanden verblijf op het grondgebied van de openbare lichamen een verklaring waaruit blijkt dat hen toelating van rechtswege is toegekend. Zij moeten dan wel voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, vijfde of zesde lid, WTU-BES. Dit geldt ook als de Nederlander al bij binnenkomst langer dan zes maanden verblijf beoogt. Nederlanders dienen de termijn van zes maanden zelf in de gaten te houden.

Als de Nederlander binnen deze zes maanden op het grondgebied van de openbare lichamen wil werken, dan moet de Nederlander een verklaring van rechtswege aanvragen. Aan deze aanvraag zijn leges verbonden. Zie hiervoor de Regeling toelating en uitzetting BES. Voor de opsomming van vereisten en bescheiden wordt verwezen naar paragraaf 3.2.2 van dit hoofdstuk.

Amerikanen

Het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft op 15 december 2014 uitspraak gedaan inzake de uitleg van artikel 3 van het Protocol bij het Nederlands-Amerikaans verdrag inzake vriendschap, handel en scheepvaart.

De strekking van deze uitspraak is dat Amerikaanse onderdanen in het Caribisch Deel van het Koninkrijk – en daarmee op het grondgebied van de openbare lichamen -aanspraak hebben op gelijke behandeling als Nederlanders die niet in het Caribisch Deel van het Koninkrijk zijn geboren. Dit betekent dat Amerikaanse onderdanen, net als Nederlanders, op wie de WTU-BES (grotendeels) van overeenkomstige toepassing is, een vrije termijn van maximaal zes maanden hebben in een tijdbestek van een jaar (in plaats van drie maanden binnen een periode van zes maanden). Voorts komen zij in aanmerking voor een verklaring inzake toelating van rechtswege als ze aan de voorwaarden voldoen, waaraan ook bedoelde Nederlanders moeten voldoen.

Voor de rest geldt voor een Amerikaans onderdaan hetzelfde zoals hierboven is omschreven onder het kopje ‘Nederlanders’.

S

2/2.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.2. Toelating van rechtswege op grond van artikel 3, vijfde en zesde lid, WTU-BES

Meerderjarige Nederlanders of Amerikanen op wie de WTU-BES van (al dan niet van overeenkomstige) toepassing is hebben recht op toelating van rechtswege als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. beschikken over een gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, gedurende de laatste vijf jaren, afgegeven door een bevoegde gezag, niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag, of een schriftelijke verklaring waaruit zulks genoegzaam blijkt;

  • b. beschikken over huisvesting;

  • c. beschikken over voldoende middelen van bestaan om in hun levensonderhoud te voorzien.

Voor voldoende middelen van bestaan wordt verwezen naar hoofdstuk 3/1.9.3.3 CTU-BES.

De minderjarige Nederlandse of Amerikaanse kinderen van de bovengenoemde Nederlanders respectievelijk Amerikanen die toelating van rechtswege hebben op grond van artikel 3, vijfde lid, WTU-BES, hebben toelating van rechtswege als één van de ouders het ouderlijk gezag heeft.

Ad a

Dit betekent dat de aanvrager over een verklaring van goed gedrag moet beschikken uit alle landen waar de aanvrager de afgelopen 5 jaar heeft verbleven. De verklaring, afgegeven door de bevoegde autoriteit, mag op het moment van indiening van de aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden.

Indien de verklaring van goed gedrag recenter is afgegeven wordt deze aangemerkt als een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de WTU-BES.

T

2/3.2.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2.1. Indiening van de aanvraag

Om voor een verklaring in aanmerking te komen waaruit blijkt dat de toelating van rechtswege is toegekend moet een daartoe strekkende aanvraag worden ingediend bij de IND-unit Caribisch Nederland (MBES8). Voor de aanvraag moeten leges worden betaald. Voor een verlengingsaanvraag van een verklaring van rechtswege is model MBES08a beschikbaar.

U

2/3.2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2.2. Vereiste bescheiden

Bij het indienen van een aanvraag om een verklaring van toelating van rechtswege moeten de volgende gegevens en bescheiden worden verstrekt dan wel overgelegd (door zowel vreemdelingen als Nederlanders):

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldig visum kort verblijf;

  • c. door vreemdelingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a tot en met g, WTU-BES: bescheiden waaruit blijkt dat men behoort tot één van de in artikel 3, eerste lid, onder a tot en met g, WTU-BES genoemde categorieën;

  • d. door Nederlanders als bedoeld in artikel 3, vijfde en zesde lid, WTU-BES:

    • een gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, gedurende de laatste vijf jaren, afgegeven door het bevoegde gezag, niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag, of een schriftelijke verklaring waaruit dit genoegzaam blijkt;

    • bescheiden waaruit blijkt dat men beschikt over huisvesting in de openbare lichamen;

    • bewijs van voldoende middelen van bestaan te weten:

      • volledig ingevulde en ondertekende werkgeversverklaring en een kopie geldig document voor grensoverschrijding van de werkgever;

      • recente verklaring van de Inspecteur der Belastingen van een vastgesteld belastbaar inkomen van ten minste USD 20.160 (als werkgever een eenmansbedrijf of particulier is) of

      • een bankverklaring waaruit blijkt dat wordt beschikt over voldoende middelen van bestaan.

    • bij kinderen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, WTU-BES:

      • een geboorteakte van het kind;

      • indien van toepassing: een bewijs waaruit blijkt dat één van de in het vijfde lid bedoelde ouders het ouderlijk gezag heeft.

  • e. door (plaatsvervangend) leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, hun echtgenoten of geregistreerd partners en hun minderjarige kinderen:

    • het Koninklijk Besluit, houdende de benoeming van de aanvrager tot lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

    bij hun echtgenoten of geregistreerd partners:

    • een huwelijksakte of akte van geregistreerd partnerschap.

    bij hun minderjarige kinderen:

    • een geboorteakte van het kind;

    • indien van toepassing: een bewijs waaruit blijkt dat een van de ouders (het lid van het Hof of zijn/haar echtgenoot/geregistreerd partner) het ouderlijk gezag heeft.

Ad b: visum

Het gaat hier om visumplichtige toeristen die naar de openbare lichamen komen en vervolgens een verklaring van rechtswege willen aanvragen.

Ad d: verklaring goed gedrag

De aanvrager moet beschikken over een gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag uit alle landen waar hij de afgelopen vijf jaar heeft verbleven. De verklaring moet zijn afgegeven door de bevoegde autoriteit en mag op het moment van indiening van de aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden.

Als de verklaring van goed gedrag recenter is afgegeven wordt deze aangemerkt als een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de WTU-BES.

Met betrekking tot minderjarige kinderen vanaf 12 jaar geldt het volgende: deze personen dienen in beginsel ook een verklaring van goed gedrag te overleggen. Het niet hebben van een verklaring van goed gedrag wordt echter niet tegengeworpen aan minderjarige kinderen als aangetoond kan worden dat het land van herkomst geen verklaring van goed gedrag afgeeft ten behoeve van minderjarige kinderen.

Ad e bewijs ouderlijk gezag

Dit geldt alleen als uit de geboorteakte blijkt dat het kind niet het biologisch kind is van beide ouders. In dat geval moet een rechterlijke uitspraak overgelegd worden waaruit blijkt dat het ouderlijk gezag / voogdij aan de in de openbare lichamen verblijvende ouder is toegewezen.

V

2/4.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.3. Verklaring

Het is niet nodig dat toeristen en bemanningsleden van schepen en luchtvaartuigen een verklaring, als bedoeld in artikel 3, derde lid, WTU-BES, aanvragen waaruit blijkt dat zij van rechtswege toelating in de openbare lichamen hebben.

W

3/1.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.3. Ingangsdatum

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Dit geldt ook voor de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Zie artikel 7, vierde lid, WTU-BES.

Let op! Voornoemde bepaling geldt niet voor een aanvraag verklaring van rechtswege. De verklaring van rechtswege gaat in op de dag waarop de aanvraag is ingediend.

X

3/1.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.5. Aantekening tijdelijk verblijfsrecht

Het verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan tijdelijk of niet-tijdelijk zijn (zie artikel 5.3, eerste lid, WTU-BES).

Er is sprake van tijdelijk verblijfsrecht als de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend onder de volgende beperkingen (zie artikel 5.3, tweede lid, WTU-BES):

  • a. gezinsvorming of gezinshereniging met, of verblijf ter adoptie of als pleegkind bij, een persoon met tijdelijk verblijfsrecht;

  • b. gezinsvorming of gezinshereniging met, of verblijf ter adoptie of als pleegkind bij, een houder van de verblijfsvergunning verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a WTU-BES;

  • c. het volgen van studie;

  • d. verblijf als stagiaire of praktikant;

  • e. vervolging van mensenhandel;

  • f. verblijf als investeerder;

  • g. verblijf als vrijwilliger; en

  • h. toelating van rechtswege als bedoeld in artikel 3 en 5a WTU-BES.

Als sprake is van een andere beperking dan hiervoor genoemd, is het verblijfsrecht van niet-tijdelijke aard, tenzij bij de verlening van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd anders is bepaald. Dit geldt ook voor de verblijfsvergunning die verleend wordt onder een andere beperking, bedoeld in artikel 5.2, derde lid, BTU-BES.

Gevolgen tijdelijk verblijfsrecht:

  • de vreemdeling komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd (zie artikel 5.45 BTU-BES);

  • de vreemdeling komt niet in aanmerking voor naturalisatie of optie tot Nederlander, omdat er ten aanzien van hem bedenkingen zullen bestaan tegen het verblijf in de openbare lichamen voor onbepaalde duur als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, RWN, en de verlening van het Nederlanderschap de toepassing van de WTU-BES zou kunnen doorkruisen.

De tijdelijkheid van het verblijfsrecht heeft niets te maken met:

  • de verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor ten hoogste vijf jaren; en

  • de verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking.

Y

3/1.7. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.7. Voorschriften

Aan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kunnen voorschriften worden verbonden (zie artikel 7, zevende lid, WTU- BES). Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over voorschriften. Deze regels staan in de artikelen 5.4 tot en met 5.8 BTU-BES.

Tot het stellen van zekerheid

Aan de verblijfsvergunning kunnen voorschriften tot het stellen van zekerheid worden verbonden. Met het stellen van een voorschrift tot het stellen van zekerheid wordt nog niet voldaan aan de algemene voorwaarde dat over voldoende middelen van bestaan moet worden beschikt. Ook is het stellen van een voorschrift aan een verblijfsvergunning niet hetzelfde als een voorschrift tot het stellen van zekerheid in verband met de vrije termijn.

In de betreffende hoofdstukken over de verschillende verblijfsdoelen wordt telkens aangegeven of en zo ja welke voorschriften aan de verblijfsvergunning worden verbonden.

De volgende voorschriften tot het stellen van zekerheid kunnen aan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verbonden (zie artikel 5.4 BTU-BES):

  • a. schriftelijke garantstelling door een solvabele derde (artikel 5.4, eerste lid, onder b, BTU-BES); en

  • b. voldoende verzekerd zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting (artikel 5.4, eerste lid, onder c, BTU-BES).

Ad a:

Uitgangspunt is dat een solvabele derde een natuurlijk persoon is.

Schriftelijke garantstelling

Als het voorschrift tot schriftelijke garantstelling aan de verblijfsvergunning is verbonden, betekent dit dat een in de openbare lichamen gevestigde solvabele derde een schriftelijke garantstelling ondertekent (MBES26), waarmee hij zich garant stelt voor de kosten die voor de staat en andere openbare overheden voortvloeien uit het verblijf van de vreemdeling in de openbare lichamen, en voor de kosten van terugkeer van de vreemdeling naar een plaats buiten de openbare lichamen waar zijn toelating is gewaarborgd.

De verplichtingen die voortvloeien uit de garantstelling hebben uitsluitend betrekking op de kosten veroorzaakt binnen vijf jaren, nadat de verblijfsvergunning is verleend (zie artikel 5.8, tweede lid, BTU-BES).

Deze periode is korter dan vijf jaren als:

  • a. op andere wijze voldoende zekerheid is gesteld;

  • b. de vreemdeling de openbare lichamen definitief heeft verlaten;

  • c. aan de vreemdeling een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een andere beperking of een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd is verleend; of

  • d. de vreemdeling de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.

Voldoende verzekerd tegen ziektekosten

De vreemdeling moet met een schriftelijk bewijsstuk aantonen dat hij voldoende verzekerd is tegen ziektekosten, met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of een psychiatrische inrichting. Een voorschrift tot het voldoende verzekerd zijn tegen ziektekosten wordt altijd aan de verblijfsvergunning verbonden.

Z

3/1.8. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.8. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren (zie artikel 6, tweede lid, WTU-BES). In de artikelen 5.25 tot en met 5.29 BTU-BES zijn regels gesteld over de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning en de verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning.

Hoofdregel

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor ten hoogste één jaar en kan telkens met ten hoogste één jaar worden verlengd (artikel 5.25 BTU-BES).

Van deze hoofdregel wordt, in geval van bepaalde verblijfsdoelen, afgeweken in de artikelen 5.26 tot en met 5.29 BTU-BES.

Uitzonderingregels bij eerste toelating

  • a. Latere ingangsdatum verblijfsvergunning:

    Als de vreemdeling niet al bij het indienen van de aanvraag heeft aangetoond dat aan alle voorwaarden voor verlening van de verblijfsvergunning wordt voldaan, maar pas later, dan wordt de verblijfsvergunning verleend met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet. Voor het bepalen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning wordt ook van die latere ingangsdatum uitgegaan. Dat de vreemdeling niet al bij het indienen van de aanvraag heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, heeft dus geen gevolgen voor de totale geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning (zie artikel 7, vierde lid, WTU-BES en artikel 5.25 BTU-BES).

  • b. Gezinshereniging als minderjarige bij ouder:

    In afwijking van artikel 5.25 BTU-BES kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met gezinshereniging als minderjarige worden verleend voor de duur van de toelating van de ouder, als deze is toegelaten in de openbare lichamen. Als de ouder in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of Nederlander is, dan kan de verblijfsvergunning van de minderjarige bij deze ouder worden verleend of verlengd voor vijf jaren (zie artikel 5.26 BTU-BES).

  • c. Arbeid in loondienst:

    In afwijking van artikel 5.25 BTU-BES kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst worden verleend voor de duur van de voor die arbeid verleende TWV (zie artikel 5.27 BTU-BES). Omdat een TWV voor maximaal drie jaren kan worden verleend, kan ook de verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst voor maximaal drie jaren worden verleend.

  • d. Voortgezet verblijf:

    In afwijking van artikel 5.25 BTU-BES kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf worden verleend voor vijf jaren (zie artikel 5.28 BTU-BES).

  • e. Geldigheidsduur al verstreken op moment verlening vergunning:

    In afwijking van artikel 5.25 BTU-BES kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verleend of verlengd met een langere geldigheidsduur, als deze op het moment waarop de verblijfsvergunning wordt verstrekt volgens artikel 5.25 BTU-BES alweer zou zijn geëindigd. Dit betekent dat op het moment waarop de beschikking wordt gegeven steeds moet worden beoordeeld wanneer het verblijfsdocument aan de vreemdeling zal worden verstrekt. Als op het moment van het geven van de beschikking de daarbij verleende of verlengde verblijfsvergunning nog minder dan drie maanden geldig zou zijn, dan wordt de verblijfsvergunning één jaar langer geldig gemaakt, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de geldigheidsduur van de te verlenen of verlengen verblijfsvergunning zou zijn verstreken. Van deze bevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt in afwijking van artikel 5.25 BTU-BES en dus niet om af te wijken van andere bepalingen over de geldigheidsduur. Ook kan deze bevoegdheid niet worden gebruikt om de maximale verblijfsduur van bepaalde verblijfsdoelen op te rekken (zoals die van studenten en vreemdelingen die arbeid in loondienst verrichten). Verder kan deze bevoegdheid niet worden gebruikt om de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning te verlengen over een periode waarin niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

  • f. Geldigheidsduur bij verlenging na gezinshereniging of na vijf jaren verblijf:

    In afwijking van artikel 5.25 BTU-BES kan de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verlengd met vijf jaren als de houder van die verblijfsvergunning op het moment waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven:

    • a. gedurende drie jaar toelating bij verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend heeft op grond van een huwelijk, een geregistreerd partnerschap of een relatie en het verblijfsrecht niet-tijdelijk is (zie artikel 5.29, eerste lid, aanhef en onder a, BTU-BES); of

    • b. gedurende vijf jaren aaneengesloten toelating bij verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend heeft en het verblijfsrecht niet-tijdelijk is (zie artikel 5.29, eerste lid, aanhef en onder b, BTU-BES).

Bij het onder a genoemde geval moet wel bedacht worden dat bij de verlenging van deze afhankelijke verblijfsvergunning de geldigheidsduur daarvan zich nooit mag uitstrekken tot na de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de echtgenoot of (geregistreerd) partner. Als de vreemdeling echter in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met voortgezet verblijf en hij heeft om wijziging van de beperking van zijn vergunning in voortgezet verblijf gevraagd, dan kan de vergunning wel verlengd worden tot na de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning van de echtgenoot of (geregistreerd) partner. De verblijfsvergunning kan dan dus gewoon verlengd worden met vijf jaren onder gelijktijdige wijziging van de beperking in ‘voortgezet verblijf’.

AA

3/1.9.1.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.1.1. Vrijstellingen

In de WTU-BES en de BTU-BES zijn een aantal vrijstellingen van het mvv-vereiste opgenomen.

Vrijstellingen op grond van de WTU-BES

Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt op grond van artikel 9, derde lid, WTU-BES niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv, in de volgende gevallen:

  • a. een vreemdeling die de nationaliteit bezit van één der door Onze Minister in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen landen;

  • b. de vreemdeling voor wie het gelet op diens gezondheidstoestand niet verantwoord is om te reizen;

  • c. de vreemdeling die slachtoffer of getuige-aangever is van mensenhandel;

  • d. de vreemdeling die onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag in het bezit was van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming; of

  • e. de vreemdeling die onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag in het bezit was van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd; en

  • f. de vreemdeling die tijdig een aanvraag heeft ingediend tot wijziging van een verblijfsvergunning.

Ad a:

Deze landen zijn: Australië, België, Bulgarije, Canada, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Japan, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Vaticaanstad, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika, IJsland, Zuid-Korea, Zweden en Zwitserland (artikel 4.2 RTU-BES).

Vreemdelingen uit deze landen mogen wel onverplicht een mvv aanvragen om vooraf te laten toetsen of zij recht hebben op een verblijfsvergunning.

Ad b:

Voor deze vrijstelling wordt beoordeeld of de vreemdeling kan reizen naar zijn land van herkomst of bestendig verblijf om daar de behandeling af te wachten van een ingediende mvv-aanvraag. Omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de medische zorg in het land van herkomst of bestendig verblijf betreffen, worden niet betrokken bij de beoordeling.

Ad f:

Het ontbreken van een mvv wordt niet tegengeworpen aan de vreemdeling die een aanvraag indient om wijziging van het verblijfsdoel. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt naar het soort verblijfsdoel. De vrijstelling geldt bijvoorbeeld ook als een vreemdeling twee maanden in het bezit geweest is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a WTU-BES en vervolgens in aanmerking wil komen voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een andere beperking. De aanvraag tot wijziging van het verblijfsdoel moet wel tijdig, dat wil zeggen in ieder geval niet later dan zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van de eerdere verblijfsvergunning, zijn ingediend.

Vrijstellingen op grond van de BTU-BES

Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt, in de volgende gevallen, op grond van artikel 5.30,tweede lid, BTU-BES niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv:

  • a. De vreemdeling heeft:

    • 1. voor het bereiken van het negentiende levensjaar vijf achtereenvolgende jaren toelating in de openbare lichamen of verblijf als Nederlander gehad; en

    • 2. heeft in die periode niet het hoofdverblijf buiten de openbare lichamen verplaatst;

  • b. De vreemdeling is:

    • 1. twaalf jaar of jonger;

    • 2. in de openbare lichamen geboren; en

    • 3. naar het oordeel van Onze Minister feitelijk blijven behoren tot het gezin van een ouder die:

      • sinds het moment van geboorte van de vreemdeling toelating in de openbare lichamen heeft of

      • als Nederlander verblijft; of

      • op het moment van de geboorte van de vreemdeling toelating tot verblijf in de openbare lichamen had op grond van een rechterlijke beslissing; en

      • die sindsdien aansluitend toelating tot verblijf op grond van de Wet heeft, voor zover geen van beiden het hoofdverblijf buiten de openbare lichamen heeft verplaatst:

  • c. De vreemdeling verblijft in de openbare lichamen en heeft bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba een verzoek ingediend tot vaststelling van zijn Nederlanderschap dat naar het oordeel van Onze Minister niet klaarblijkelijk van elke grond ontbloot is;

  • d. De vreemdeling heeft een aanvraag ingediend voor het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a van de Wet;

  • e. De vreemdeling die gezinslid is van een vreemdeling die een aanvraag heeft ingediend voor het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a van de Wet;

  • f. De vreemdeling:

    • 1. minderjarig is;

    • 2. schoolgaand is;

    • 3. drie jaar ononderbroken hoofdverblijf heeft in de openbare lichamen;

    een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon met toelating tot verblijf op grond van de Wet; en

  • g. uitzetting van de vreemdeling zou in strijd met artikel 8 EVRM zijn.

Ad a. Wedertoelating

De vreemdeling die voor zijn negentiende levensjaar tenminste vijf achtereenvolgende jaren toelating in de openbare lichamen heeft gehad, kan in aanmerking komen voor wedertoelating tot de openbare lichamen. Als de vreemdeling minderjarig is, kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verleend. Is de vreemdeling meerderjarig dan kan een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd worden verleend. Hiermee verhoudt zich niet dat het mvv-vereiste wordt tegengeworpen.

Ad b. Geboren in openbare lichamen

Als hoofdregel geldt dat één van de ouders binnen drie dagen na de geboorte van het kind een aanvraag ten behoeve van het kind moet indienen bij de korpschef om het verblijfsrecht mede geldig te maken voor het kind. Vanaf de leeftijd van twaalf jaar kunnen deze kinderen ook feitelijk in het bezit worden gesteld van een vreemdelingendocument waaruit het verblijfsrecht blijkt.

Als het kind niet direct na de geboorte is aangemeld, dan kan tot en met de leeftijd van twaalf jaar alsnog een aanvraag worden ingediend. De verblijfsvergunning wordt verleend als naar het oordeel van Onze Minister voldoende is aangetoond dat het kind vanaf de geboorte onafgebroken in de openbare lichamen heeft verbleven en feitelijk is blijven behoren tot het gezin van de ouder die houder is van een verblijfsvergunning. Bij aanvragen van kinderen die in de openbare lichamen zijn geboren, is het niet rechtvaardig de aanvraag af te wijzen, omdat het kind niet in het bezit is van een geldige mvv.

Dit geldt ook als de ouder op het moment van de geboorte rechtmatig in de openbare lichamen verbleef, al dan niet in afwachting van een (nadere) beslissing op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, en die aansluitend daarop in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning. Van dat kind wordt ook niet verlangd dat het met die ouder vertrekt naar het land van herkomst om daar de beslissing op de mvv-aanvraag af te wachten. Ook zijn vrijgesteld andere kinderen die in de openbare lichamen zijn geboren op een moment waarop de ouder op andere gronden toelating tot verblijf had in de openbare lichamen en die aansluitend op die toelating tot verblijf in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning. Andere gronden voor toelating zijn bijvoorbeeld verblijf in verband met de aangifte van mensenhandel of tijdens de vrije termijn,

Ad c. Verzoek vaststelling Nederlanderschap

De persoon die feitelijk in de openbare lichamen verblijft en bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba een artikel 17 RWN verzoek heeft ingediend tot vaststelling van zijn vermeende Nederlanderschap, wordt in het algemeen niet de openbare lichamen uitgezet als dat verzoek naar het oordeel van Onze Minister niet klaarblijkelijk van elke grond ontbloot is. In dat geval kan de vreemdeling, onder omstandigheden, in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, in afwachting van de beslissing op het artikel 17 RWN verzoek.

Gelet op het feit dat:

  • 1. de verzoeken van deze personen niet klaarblijkelijk van elke grond ontbloot zijn;

  • 2. zij in het bezit kunnen worden gesteld van een verblijfsvergunning in afwachting van de procedure; en

  • 3. zij veelal lange tijd in de openbare lichamen verblijven voordat twijfels over de Nederlandse nationaliteit ontstonden;

is het niet redelijk van hen te verlangen dat zij terugkeren naar het land van herkomst om aldaar een mvv aan te vragen.

Ad e. Gezinslid vreemdeling met verblijfsvergunning verband houdend met bescherming

Het gezinslid wordt vrijgesteld van het mvv-vereiste als:

  • 1. hij niet zelf een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a WTU-BES heeft ingediend; of

  • 2. niet voor verlening van een dergelijke verblijfsvergunning in aanmerking is gekomen;

  • 3. de gezinsband al bestond voordat de hoofdpersoon hoofdverblijf in de openbare lichamen had;

  • 4. er is geen gezinshereniging mogelijk in een derde land waarmee de vreemdeling of de hoofdpersoon bijzondere banden heeft.

Ad f. Minderjarige, schoolgaande, vreemdeling

Het is aan de vreemdeling en/of de hoofdpersoon om de duur van het verblijf aan te tonen.

Ad g. 8 EVRM

Het ontbreken van een geldige mvv leidt niet tot afwijzing van de aanvraag, als een ieder verbindende bepaling van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie zich daartegen verzet. Een voorbeeld van een dergelijke verplichting is artikel 8 EVRM. Toetsing aan artikel 8 EVRM vergt een op de concrete zaak toegespitste afweging van alle relevante feiten en omstandigheden van het individuele geval. Aan de vreemdeling van wie uitzetting in strijd met artikel 8 van het EVRM is, wordt op grond hiervan het mvv-vereiste niet tegen geworpen.

AB

3/1.9.1.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.1.3. Hardheidsclausule

In het derde lid van artikel 5.30 BTU staat de zogenoemde hardheidsclausule. Als de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv en niet behoort tot een van de vrijgestelde categorieën kan het zijn dat de aanvraag niet wordt afgewezen, omdat de vreemdeling niet beschikt over een mvv. Dit gebeurt als de toepassing van het mvv-vereiste naar het oordeel van Onze Minister zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

De vreemdeling die een beroep op de hardheidsclausule doet moet bij de indiening van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning het beroep al zo veel mogelijk met bewijsstukken onderbouwen.

Bijzondere groepen in het kader van de hardheidsclausule

Toepassing van de hardheidsclausule kan alleen in zeer bijzondere gevallen.

Er is in ieder geval geen sprake van een zeer bijzonder geval, als de vreemdeling:

  • a. stelt dat aan een of meer vrijstellingsvereisten slechts op een onderdeel niet is voldaan;

  • b. stelt dat aan alle voorwaarden voor verlening van de verblijfsvergunning voor het gestelde verblijfsdoel is voldaan, afgezien van het mvv-vereiste;

  • c. het beroep niet heeft gemotiveerd;

  • d. het gemotiveerde beroep – hoewel mogelijk – niet met relevante stukken heeft onderbouwd binnen een daartoe gestelde termijn;

  • e. gronden aanvoert die beoordeeld moeten worden in het kader van een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met bescherming als bedoeld in artikel 12a WTU-BES;

  • f. niet ontoerekenbaar, niet-tijdig en na afloop van een redelijke termijn – dus meer dan zes maanden na afloop van een eerder verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd – om verlenging of wijziging ervan of om verlening van een verblijfsvergunning heeft gevraagd.

In bovengenoemde gevallen kan de hardheidsclausule in ieder geval niet worden toegepast.

AC

3/1.9.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.2. Geldig document voor grensoverschrijding

Algemeen

Uit een geldig document voor grensoverschrijding moet blijken:

  • a. de identiteit van de vreemdeling;

  • b. zijn relatie tot het land van afgifte van het document voor grensoverschrijding;

  • c. de nationaliteit van de vreemdeling; en

  • d. soms de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling in het land van afgifte.

Een geldig document voor grensoverschrijding is meestal een geldig nationaal paspoort dat door Nederland wordt erkend.

Let op: het komt soms voor dat op verzoek van een vreemdeling of van een familielid een paspoort wordt toegezonden aan de vreemdeling, zonder dat de beoogde houder van het paspoort zich in persoon voor de autoriteiten van het land van afgifte heeft moeten melden. Omdat in deze gevallen geen deugdelijke toetsing van de identiteit van de betrokken vreemdeling heeft plaatsgevonden, worden deze zogenoemde blanco paspoorten niet aangemerkt als geldig document voor grensoverschrijding.

Voorwaarde

Het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding is een voorwaarde voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die wordt gesteld met het oog op het algemeen belang als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES. Als hoofdregel geldt dat iedere vreemdeling in het bezit moet zijn van een geldig document voor grensoverschrijding. Als dat niet het geval is, kan de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden afgewezen.

Van die bevoegdheid om een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd om die reden af te wijzen wordt steeds gebruik gemaakt, behalve in de gevallen, bedoeld in artikel 5.31 BTU-BES.

Herstel verzuim

Bij de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd legt de vreemdeling in ieder geval een geldig document voor grensoverschrijding over (zie artikel 5.50, eerste lid, BTU-BES). Als de vreemdeling dat niet overlegt, krijgt hij de gelegenheid om gedurende een redelijke termijn van vier weken de aanvraag aan te vullen door alsnog een geldig document voor grensoverschrijding te overleggen, voordat op de aanvraag wordt beslist. De redelijke termijn is in dit geval in beginsel vier weken. In bepaalde omstandigheden kan een kortere termijn worden gesteld, bijvoorbeeld als de vreemdeling snel kan worden uitgezet of als het een herhaalde aanvraag is.

De beslistermijn van zes maanden wordt opgeschort met de redelijke termijn die is geboden voor herstel van het verzuim. De WTU-BES zelf stelt geen wettelijke beslistermijnen. Daarom wordt hierbij de redelijke termijn gehanteerd ingevolge artikel 3, lid 3, WarBES.

Als de vreemdeling na de geboden redelijke termijn voor herstel verzuim geen geldig document voor grensoverschrijding heeft overgelegd, wordt de aanvraag afgewezen, tenzij de vrijstelling van artikel 5.31 BTU-BES van toepassing is.

Vrijstelling

Een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan niet worden afgewezen op grond van artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES, met het oog op het algemeen belang om de enkele reden dat de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding, als de vreemdeling naar het oordeel van Onze Minister heeft aangetoond dat hij vanwege de regering van het land waarvan hij onderdaan is, niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kan worden gesteld (zie artikel 5.31 BTU-BES).

De vreemdeling die stelt in aanmerking te komen voor deze vrijstelling moet, voor zover redelijkerwijs mogelijk, de volgende gegevens en bescheiden overleggen:

  • a. bescheiden waarmee wordt aangetoond dat hij vanwege de regering van het land waarvan hij onderdaan is, niet meer in het bezit kan worden gesteld van een geldig document voor grensoverschrijding; en

  • b. aanvullende gegevens en bescheiden over zijn identiteit en nationaliteit.

Ad a:

Dit kan een schriftelijke verklaring zijn van de autoriteiten van dat land, waarin gemotiveerd wordt aangegeven waarom de vreemdeling niet in het bezit wordt gesteld van een geldig document voor grensoverschrijding. Deze verklaring kan de vreemdeling vragen bij de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land in Nederland.

Als dat niet lukt, moet de vreemdeling in beginsel naar zijn land van herkomst terugreizen om daar een geldig document voor grensoverschrijding te vragen.

Er wordt geen vrijstelling verleend om de enkele reden dat:

  • a. de vreemdeling bij terugkeer naar het land waarvan hij onderdaan is zijn militaire dienstplicht moet vervullen;

  • b. de vreemdeling de reis naar het land waarvan hij onderdaan is bezwaarlijk vindt;

  • c. de vreemdeling in de openbare lichamen een medische behandeling ondergaat.

AD

3/1.9.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.3. Middelen van bestaan

Het zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan is een voorwaarde voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES). Als hoofdregel geldt dat iedere vreemdeling zelfstandig en duurzaam moet beschikken over voldoende middelen van bestaan. Als dat niet het geval is, kan de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden afgewezen.

In bepaalde gevallen geldt dat degene bij wie de vreemdeling in de openbare lichamen wil verblijven zelfstandig en duurzaam moet beschikken over voldoende middelen van bestaan.

Middelen van bestaan dienen zelfstandig, duurzaam en voldoende te zijn op het moment van indiening van de aanvraag of op het moment van beslissen op de aanvraag. Dit betekent dat als de aanvrager op het moment van indiening van de aanvraag niet aan het middelenvereiste voldoet, maar op het moment van beslissen wel, dan krijgt de aanvrager alsnog de gevraagde verblijfsvergunning met ingang van de datum waarop hij heeft aangetoond aan deze voorwaarde te hebben voldaan.

Het algemene middelenvereiste is van toepassing op alle aanvragen tot het verlenen, verlengen en wijzigen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld in het BTU-BES of in de CTU-BES.

AE

3/1.9.3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.3.1. Zelfstandige middelen van bestaan

Als zelfstandige middelen van bestaan worden aangemerkt (zie artikel 5.32 BTU-BES):

  • a. inkomsten uit wettelijk toegestane arbeid in loondienst;

    Hieronder vallen:

    • loon (salaris);

    • soldij;

    • vakantiegeld;

    • overwerkvergoeding, onregelmatigheidstoeslagen en fooien, mits deze op de salarisspecificaties zijn vermeld en deel uitmaken van de grondslag van de loonheffing;

    • uitbetaling van een dertiende maand of eindejaarsuitkering, mits contractueel vastgelegd; en

    • loon in natura, mits contractueel vastgelegd; de waarde van het loon in natura dient op de salarisspecificaties te zijn vermeld en moet deel uitmaken van de grondslag van de loonheffing.

    Om te kunnen controleren of sprake is van legale arbeid, wordt bij twijfel geverifieerd bij de betreffende uitvoeringsinstelling of de werknemer daar geregistreerd staat. Er kan dan gecontroleerd worden wat de aard is van het dienstverband en of er premies en belastingen voor de betreffende werknemer worden afgedragen. Als de aard van het dienstverband anders is dan zoals die is aangemeld of er worden geen premies of belastingen voor de werknemer afgedragen, dan kan aan de arbeidsovereenkomst niet de gebruikelijke waarde worden toegekend. Verder mag de arbeid ook niet in strijd zijn met de Wav BES. Als dat wel het geval is, is geen sprake van wettelijk toegestane arbeid.

    In beide hier genoemde gevallen is geen sprake van zelfstandige middelen van bestaan.

  • b. inkomsten uit wettelijk toegestane arbeid als zelfstandige;

    Als middelen van bestaan in de zin van de WTU-BES wordt alleen aangemerkt inkomen uit arbeid als zelfstandige voor zover het is toegestaan de betreffende arbeid als zelfstandige te verrichten. Het inkomen van een houder van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt alleen aangemerkt als zelfstandige middelen van bestaan als het de houder is toegestaan die arbeid te verrichten.

    Of de betreffende arbeid als zelfstandige wettelijk is toegestaan moet worden aangetoond door overlegging van een kopie van een geldige vestigingsvergunning op grond van de Wet vestiging bedrijven BES;

  • c. inkomsten uit eigen vermogen;

    Hierbij geldt dat de bron van de inkomsten niet wordt aangetast en de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen. Hieronder vallen bijvoorbeeld:

    • inkomsten uit rente;

    • inkomsten uit obligaties of aandelen; en

    • inkomsten uit verhuur van een zelfstandige woonruimte.

Naast de onder a, b en c genoemde middelen van bestaan worden als zelfstandige middelen van bestaan aangemerkt:

Inkomsten uit een inkomensvervangende uitkering

Dit zijn inkomsten uit een inkomensvervangende uitkering krachtens een sociale verzekeringswet, waarvoor premie is afgedragen.

Zelfstandige inkomsten uit overige bron

De volgende middelen van bestaan uit overige bron worden eveneens als zelfstandig aangemerkt:

  • alimentatie die wordt ontvangen ten behoeve van kinderen;

  • inkomsten uit een particuliere pensioenverzekering. Als de vreemdeling verblijf beoogt als echtgeno(o)t(e) of (geregistreerd) partner van de hoofdpersoon die deze inkomsten ontvangt, kunnen deze middelen alleen dan als zelfstandig worden aangemerkt als met een verklaring van de betreffende verzekeraar is aangetoond dat het recht op uitkering niet ophoudt in geval van samenwonen of (her)trouwen;

  • inkomsten uit uitkeringen van een lijfrentepolis of stamrechtovereenkomst, mits is aangetoond dat belasting en premies worden afgedragen;

  • inkomsten uit een invaliditeitspensioen, al dan niet als aanvulling op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; en

  • inkomsten uit een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering (aan te tonen door overlegging van een bewijs van de betreffende verzekeraar).

Niet mee te rekenen inkomensbestanddelen

Niet als (bestanddeel van) middelen van bestaan wordt aangemerkt een uitkering of bijdrage uit de publieke middelen op grond van sociale voorzieningen waarvoor geen premie wordt afgedragen.

AF

3/1.9.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.3.2. Duurzaamheid middelen van bestaan

Middelen van bestaan moeten duurzaam zijn. Hiervan is sprake als zij nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, eerste lid, BTU-BES).

Duurzaamheid van inkomsten uit arbeid in loondienst als sprake is van een proeftijd

Als in een arbeidscontract een proeftijd is overeengekomen, heeft de proeftijd geen invloed voor het bepalen van de duurzaamheid van de middelen van bestaan. Als op het moment dat de aanvraag wordt beoordeeld de proeftijd nog niet is verstreken, dan vormt dit geen reden om de beslissing op de aanvraag aan te houden. Ook wordt de proeftijd niet in mindering gebracht op de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning. Ontslag tijdens de proeftijd kan wel gevolgen hebben voor het verblijfsrecht.

Duurzaamheid van middelen van bestaan uit eigen vermogen

Middelen van bestaan verkregen uit eigen vermogen zijn duurzaam, als zij gedurende een aaneengesloten periode van één jaar beschikbaar zijn geweest en nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, tweede lid, BTU-BES).

Duurzaamheid van middelen van bestaan uit eigen vermogen wordt aangetoond door overlegging van de volgende stukken:

  • a. een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt wat het jaarinkomen van de verzoeker is geweest in het jaar voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst van de aanvraag of het geven van de beschikking;

  • b. bij twijfel: additionele bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de verschuldigde premies en belasting zijn afgedragen;

  • c. persoonlijk crib nummer of wat hiervoor in de plaats is gekomen;

  • d. bij verhuur van woonruimte: kopie huurovereenkomst waaruit blijkt wat de duur van de huurovereenkomst is en de huurprijs.

Duurzaamheid van middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige

Middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige zijn duurzaam, als zij gedurende ten minste anderhalf jaar zijn verworven en nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, derde lid, BTU-BES en artikel 4.10, eerste lid, RTU-BES).

De inkomsten van een ondernemer die nog niet ten minste anderhalf jaar werkzaam is als zelfstandig kunnen derhalve niet als duurzaam aangemerkt worden, ongeacht de hoogte van zijn inkomsten uit arbeid als zelfstandige. Ook de omstandigheid dat een ondernemer een al langer bestaande onderneming overneemt, maakt niet dat de uit die onderneming verkregen inkomsten uit arbeid als zelfstandige duurzaam zijn.

Duurzaamheid van middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige wordt aangetoond door overlegging van:

  • een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt wat de inkomsten uit onderneming/als zelfstandige zijn geweest gedurende anderhalf jaar voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst van de aanvraag of het geven van de beschikking;

  • crib nummer van het bedrijf; en

  • referentiebrief van de bank.

Als het een aanvraag betreft om verlening van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige, is bovenstaande duurzaamheidseis niet van toepassing (zie artikel 4.10, tweede lid, RTU-BES).

Onregelmatige inkomsten en loon in natura

Onregelmatige inkomsten (overwerkvergoeding, onregelmatigheidstoeslag en fooien) en loon in natura verworven uit arbeid in loondienst worden als duurzaam aangemerkt als deze inkomsten structureel zijn. Deze inkomsten zijn structureel als deze in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag of het moment van beschikken ten minste elf van de twaalf maanden zijn verworven. Het laagste verkregen maandelijkse bedrag wordt meegeteld bij de beoordeling of de vreemdeling over voldoende middelen van bestaan beschikt.

AG

3/1.9.3.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.3.3. Voldoende middelen van bestaan

Middelen van bestaan zijn voldoende, als het bruto-inkomen ten minste gelijk is aan de door Onze Minister vast te stellen bedragen (zie artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES). Voorkomen moet worden dat na verlening van een verblijfsvergunning aanspraak gemaakt kan worden op onderstand of een andere uitkering die gefinancierd wordt uit publieke middelen.

Beleidsregels:

  • 1. Algemeen uitgangspunt bij verblijfsdoelen

    Als uitgangspunt geldt dat voor de beperkingen zoals opgenomen in paragraaf 1.2 middelen van bestaan aan te merken zijn als voldoende als het inkomen ten minste gelijk is aan het bruto-inkomen per maand op grond van de Wet minimumloon BES.

    De inkomsten uit arbeid in loondienst mogen met andere zelfstandige en duurzame inkomsten (bijvoorbeeld inkomsten uit arbeid als zelfstandige) worden samengevoegd om te voldoen aan het toepasselijke normbedrag.

  • 2. Verblijf in het kader van ‘gezinshereniging’, ‘buitenlandse adoptie- en pleegkinderen’ of als ‘gepensioneerde/rentenier’

    Van het algemene uitgangspunt wordt afgeweken voor de beperking in het kader van ‘gezinshereniging’, in het kader van ‘buitenlandse adoptiekinderen en buitenlandse pleegkinderen en in het kader van verblijf als ‘gepensioneerde of rentenier’. Middelen van bestaan worden aangemerkt als voldoende als het bruto-inkomen minimaal USD 1.680 per maand is.

    Bij aanvragen van of ten behoeve van (voor)kinderen die niet in de openbare lichamen geboren zijn, moet daarnaast, als aanvullende financiële zekerheid, het volgende normbedrag worden bijgeteld:

    • a. kinderen tot de leeftijd van 6 jaar USD 140 bruto per maand per kind;

    • b. kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar USD 200 bruto per maand per kind;

    • c. kinderen van 12 jaar en ouder USD 280 bruto per maand per kind.

    Voorkinderen zijn kinderen die zijn geboren uit een eerder huwelijk of een eerdere relatie van een ouder, die in de openbare lichamen of daarbuiten daarna een nieuwe (huwelijkse)relatie is aangegaan.

  • 3. Verklaring van rechtswege Nederlanders en Amerikanen

    Bij aanvragen verklaring van rechtswege zijn de eisen dat de middelen ook duurzaam en zelfstandig moeten zijn niet van toepassing. De aanvrager moet alleen voldoen aan de algemene middeleneis (zie kopje ‘Algemeen uitgangspunt bij verblijfsdoelen’). Bij het inkomen dat korter dan een jaar beschikbaar is, wordt de verklaring van rechtswege afgegeven voor die periode. Als het inkomen voor een jaar of langer beschikbaar is, dan wordt de verklaring van rechtswege voor onbeperkte duur afgegeven.

AH

3/1.9.4.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.4.1. Eerste verblijfsaanvaarding

De verblijfsvergunning voor bepaalde kan door Onze Minister worden geweigerd met het oog op de openbare orde of het algemeen belang (zie artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, WTU-BES).

Van de bevoegdheid om de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te weigeren wordt in de hieronder genoemde gevallen gebruik gemaakt.

Strafrechtelijke antecedenten

De aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden afgewezen als:

  • a. er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de vreemdeling zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag;

  • b. de vreemdeling de echtgenoot of echtgenote, het minderjarige kind, de partner of het meerderjarige kind is van een in de openbare lichamen verblijvende vreemdeling ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat deze zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag; of

  • c. de vreemdeling ter zake van een misdrijf is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsontnemende maatregel, tot een taakstraf of tot een onvoorwaardelijke geldboete, dan wel als hij ter zake van een misdrijf een transactieaanbod heeft aanvaard of jegens hem een strafbeschikking is uitgevaardigd. Ook de buiten de openbare lichamen gepleegde inbreuk op de openbare orde wordt hierbij betrokken, voor zover die naar het recht van de openbare lichamen een misdrijf oplevert.

Onder vrijheidsontnemende maatregelen wordt ook verstaan:

  • plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis of in een inrichting voor stelselmatige daders;

  • plaatsing in een inrichting voor jeugdigen; en

  • terbeschikkingstelling.

Aan gratieverlening komt geen betekenis toe. Ook hoeft de veroordeling niet onherroepelijk te zijn. Als hoger beroep is ingesteld tegen een veroordeling in eerste aanleg, of cassatieberoep is ingesteld tegen een veroordeling in hoger beroep, wordt de aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen. Bij een aanvraag voor een verblijfsdoel verband houdend met gezinshereniging of gezinsvorming moet bij de beoordeling van de aanvraag wel rekening worden gehouden met de aard en de hechtheid van de gezinsband van de vreemdeling en de duur van zijn verblijf, en ook het bestaan van familiebanden of culturele en sociale banden met het land van herkomst.

Als een strafzaak wegens het plegen van een misdrijf openstaat en bekendheid met de uitkomst van de strafzaak voor de te nemen beslissing noodzakelijk is, wordt contact opgenomen met het OM. De beslistermijn van zes maanden voor het geven van de beschikking wordt in dat geval schriftelijk met maximaal zes maanden verlengd.

Als een straf geheel of gedeeltelijk, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk, door Nederlandse of buitenlandse autoriteiten is kwijtgescholden, wordt daaraan voor de toepassing van deze regels geen zelfstandige betekenis toegekend.

Overige gevallen

Als geen sprake is van één van de hierboven onder a, b of c genoemde gevallen, kan de aanvraag alleen worden afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde als sprake is van zwaarwegende belangen. Hiervan mag slechts zeer terughoudend gebruik worden gemaakt. Bij toepassing van deze afwijzingsgrond moet een volledige individuele afweging worden gemaakt van de rechtstreeks in het geding zijnde belangen.

AI

3/1.9.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.9.5. Medisch onderzoek

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden geweigerd door Onze Minister met het oog op het algemeen belang, namelijk bescherming van de volksgezondheid (zie artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, WTU-BES).

Als de vreemdeling niet bereid is onderzoek naar of behandeling van tuberculose te ondergaan of daaraan niet meewerkt wordt aangenomen dat het algemeen belang zich verzet tegen verlening van de verblijfsvergunning (zie artikel 5.35, eerste lid, BTU-BES).

Deze afwijzingsgrond geldt niet voor vreemdelingen die de nationaliteit bezitten van één van de in artikel 4.8 en 4.9 van de RTU-BES genoemde landen (zie artikel 5.35, tweede lid, BTU-BES).

Als TBC wordt vastgesteld, is dat op zichzelf geen grond om de aanvraag af te wijzen. Het gaat alleen om de bereidheid een onderzoek naar TBC dan wel behandeling van TBC te ondergaan of daaraan mee te werken.

Deze afwijzingsgrond geldt alleen voor de verlening van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en niet voor het wijzigen of verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

Als de vreemdeling voor het indienen van de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd het onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen nog niet heeft ondergaan, en daar niet van is vrijgesteld, ondertekent de vreemdeling bij het indienen van de aanvraag om een verblijfsvergunning het TBC-formulier (MBES22). Daarin geeft de vreemdeling aan bereid te zijn een onderzoek naar en, indien nodig, behandeling van TBC te ondergaan. De vreemdeling meldt zich binnen drie maanden na datum aanvraag bij de daarvoor aangewezen instantie. De arts belast met het onderzoek vergelijkt de gegevens in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling met de gegevens op het TBC-formulier. De arts vult na het onderzoek het formulier in en zendt het naar de IND-unit Caribisch Nederland.

Als blijkt dat de vreemdeling niet bereid is om het TBC-formulier te ondertekenen dan wordt de aanvraag afgewezen. Als de vreemdeling het TBC-formulier wel heeft ondertekend en voldoet aan de overige voorwaarden van het beoogde verblijfsdoel kan de verblijfsvergunning worden verleend. De IND-unit Caribisch Nederland stelt achteraf vast, op basis van informatie verkregen van de arts, of de vreemdeling aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan. Als achteraf blijkt dat de vreemdeling ondanks ondertekening van het TBC-formulier niet daadwerkelijk bereid is gebleken onderzoek naar TBC of behandeling daarvan te ondergaan of daaraan mee te werken, wordt de verblijfsvergunning ingetrokken op grond van het algemeen belang wegens het verstrekken van onjuiste gegevens (zie artikel 14, onder c, WTU-BES).

AJ

3/1.12.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.12.1. Verlengen van de vergunning

Een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor (on)bepaalde tijd kan worden afgewezen (zie artikel 9, eerste lid, WTU-BES):

  • a. als de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is aangevraagd;

  • b. met het oog op de openbare orde of het algemeen belang, waaronder economische redenen mede worden begrepen;

  • c. als niet kan worden aangetoond dat degene voor wie toelating wordt verzocht over voldoende middelen van bestaan zal beschikken.

Tijdige indiening

De aanvraag tot het wijzigen of het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is tijdig ingediend, als de aanvraag is ontvangen uiterlijk op de dag van verloop van de geldigheidsduur (zie artikel 5.36, eerste lid, BTU-BES). De aanvraag kan maximaal vier maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur en uiterlijk op de dag van verloop van de geldigheidsduur worden ingediend. De vreemdeling wordt geacht gedurende zijn wijzigingsverzoek dan wel verlengingsverzoek rechtmatig in de openbare lichamen te verblijven.

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden verlengd met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvoor verlenging is gevraagd, afloopt (zie artikel 7, vijfde lid, WTU-BES).

Niet-toerekenbaar te laat

Als de aanvraag later is ontvangen en de termijnoverschrijding de vreemdeling niet kan worden toegerekend, dan kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verlengd met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvoor verlenging is gevraagd afloopt (zie artikel 5.36, eerste lid, BTU-BES en artikel 7, zesde lid, WTU-BES).

De vraag of de te late ontvangst van de aanvraag aan de vreemdeling is toe te rekenen, wordt van geval tot geval beoordeeld. Als uitgangspunt geldt dat de vreemdeling zelf de volledige verantwoordelijkheid draagt voor tijdige indiening van de verlengingsaanvraag.

Onderstaande omstandigheden kunnen niet worden aangemerkt als verschoonbare redenen voor termijnoverschrijding:

  • de vreemdeling is er door de overheid niet op gewezen dat zijn vergunning afloopt;

  • vakantie;

  • detentie; en

  • nonchalance.

Als de te late indiening van de aanvraag of de te late verstrekking van de noodzakelijke gegevens of bescheiden niet aan de vreemdeling toe te rekenen is, wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de verblijfsvergunning te verlengen in aansluiting op de verlopen vergunning.

Niet-tijdig, maar binnen de redelijke termijn

Als de aanvraag tot verlenging niet op de uiterste datum is ingediend, maar wel binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, moet de aanvraag wel als een verlengingsaanvraag worden behandeld. Alle vereiste documenten moeten ook binnen die termijn zijn overgelegd (zie artikel 5.38 BTU-BES). De aanvraag wordt in dat geval niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv en ook niet als de vreemdeling weigert een onderzoek naar en zonodig behandeling aan TBC te ondergaan (artikel 5.38, lid 1, BTU-BES).

Bovengenoemde geldt niet als de vreemdeling:

  • zijn hoofdverblijf buiten de openbare lichamen heeft gevestigd; of

  • onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden en die gegevens tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid (zie artikel 5.38, lid 2, BTU-BES).

Als de aanvraag wordt ingewilligd dan is de ingangsdatum de datum waarop de verlengingsaanvraag is ingediend, tenzij het de vreemdeling niet is toe te rekenen dat de aanvraag te laat is ingediend (zie artikel 7, zesde lid, WTU-BES). Er ontstaat een onderbreking in het verblijfsrecht van de vreemdeling wat gevolgen heeft voor de opbouw van de verdere verblijfsrechten. Als de te late indiening van de aanvraag of de te late verstrekking van de noodzakelijke gegevens of bescheiden niet aan de vreemdeling toe te rekenen is, wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de verblijfsvergunning te verlengen in aansluiting op de verlopen verblijfsvergunning.

Niet-tijdig en niet binnen een redelijke termijn

De niet-tijdig ingediende aanvraag tot het wijzigen of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt gelijkgesteld met een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (zie artikel 5.36, tweede lid, BTU-BES). Dat is het geval als de verlengingsaanvraag na zes maanden, na verloop van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, is ingediend. Betrokkene heeft in die periode geen verblijfsrecht. Betrokkene moet de afhandeling van de aanvraag in het buitenland afwachten. Als positief op de aanvraag is beslist verkrijgt betrokkene weer toelating tot verblijf in de zin van artikel 6 van de WTU-BES. Hiervan kan worden afgeweken als niet door het toedoen van de aanvrager zelf pas op een later moment dan de zes maanden termijn een aanvraag kan worden ingediend.

AK

3/1.12.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.12.2. Wijzigen verblijfsdoel van de verblijfsvergunning

Een tijdig ingediende aanvraag tot het wijzigen van het verblijfsdoel van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt getoetst als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het gewijzigde doel. De artikelen 5.30 en 5.35 BTU-BES zijn niet van toepassing (zie artikel 5.37 BTU-BES). Als de aanvraag is ontvangen uiterlijk op de dag voor de dag waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning verstrijkt is er sprake van voortgezet verblijf. De aanvraag wordt in dat geval niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf en ook niet als de vreemdeling weigert een onderzoek naar en zonodig behandeling aan TBC te ondergaan.

De aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen en niet op het tijdstip waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning afliep.

Geldig document voor grensoverschrijding:

Een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt op grond van artikel 14, onder c, WTU-BES niet afgewezen, als de vreemdeling niet of niet langer beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding en naar het oordeel van Onze Minister heeft aangetoond dat hij niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kan worden gesteld (zie artikel 5.39 BTU-BES). Wat geldt voor het verlenen van de verblijfsvergunning (zie paragraaf 1.9.2) geldt ook voor de verlenging van de verblijfsvergunning. Als eerder bij de verlening van een verblijfsvergunning het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding niet is tegengeworpen, moet bij de wijzigings- of verlengingsaanvraag beoordeeld worden of de vreemdeling inmiddels wel in het bezit kan worden gesteld van een geldig document voor grensoverschrijding of daarvan wederom kan worden vrijgesteld. De situatie kan namelijk zijn gewijzigd.

Onjuiste gegevens:

Een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt op grond van artikel 14, onder c, WTU-BES niet afgewezen, als de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden die tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid, als er sinds de verlening, verlenging of wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd een periode van twaalf jaar is verstreken (zie artikel 5.40 BTU-BES). Na verloop van twaalf jaren wegen de belangen van de overheid niet op tegen de belangen van de vreemdeling, namelijk voortzetting van het verblijf in de openbare lichamen. De periode van twaalf jaar wordt berekend vanaf de (op onjuiste of onvolledige gegevens gebaseerde) beslissing tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de verblijfsvergunning.

Middelen:

Volgens artikel 5.41 BTU-BES wordt de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet op grond van artikel 14, onder d, WTU-BES afgewezen, als de vreemdeling en degene bij wie hij als gezinslid in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming verblijft gezamenlijk zelfstandig en duurzaam beschikken over een bruto-inkomen als bedoeld in artikel 5.33 BTU-BES (zie paragraaf 1.9.3).

Mensenhandel:

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder een beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel, wordt niet afgewezen op grond van artikel 14, onder e, van de WTU-BES, om de enkele reden dat een beslissing tot niet vervolging of niet verdere vervolging van de verdachte is genomen, als de vreemdeling tegen die beslissing schriftelijk beklag heeft gedaan bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba en op dat beklag nog niet is beslist. Hiermee wordt beoogd om het slachtoffer of de getuige-aangever van mensenhandel een verblijfsvergunning voor de duur van het opsporings- en vervolgingsonderzoek in feitelijke aanleg te verlenen.

Arbeid in loondienst:

De aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, verleend onder de beperking het verrichten van arbeid in loondienst, wordt niet op grond van artikel 14, onder c, d, e, van de WTU-BES afgewezen als de vreemdeling voor een periode van korter dan één jaar beschikt over arbeid in loondienst waarmee voldoende zelfstandige middelen van bestaan geworven wordt. De verblijfsvergunning wordt dan verlengd tot aan de periode waarin de vreemdeling beschikt over de arbeid (zie artikel 5.43 BTU-BES).

AL

3/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Systematiek

De gronden waarop de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afgewezen kunnen worden, komen overeen met de afwijzingsgronden voor het verlenen of verlengen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (zie artikel 9, eerste lid, WTU-BES).

Artikel 5.45 BTU-BES vormt een nadere invulling van de afwijzingsgronden zoals opgenomen in artikel 9, eerste lid, WTU-BES. Er zijn twee situaties te onderscheiden:

  • a. Vreemdelingen die houder zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd; en

  • b. Vreemdelingen die toelating van rechtswege hebben.

Ad a Vreemdelingen die houder zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd:

Artikel 5.45, eerste lid, WTU-BES stelt dat de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend aan de vreemdeling direct voorafgaand aan de aanvraag of op het moment van de beslissing op de aanvraag gedurende een ononderbroken periode van tenminste vijf jaren houder is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor een niet-tijdelijk doel, als de vreemdeling:

  • a. al of niet tezamen met het gezinslid bij wie hij verblijft, zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan:

    • voor de begrippen ‘zelfstandig’, ‘duurzaam’ en ‘voldoende’ wordt aangesloten bij wat wordt verstaan bij de beoordeling van aanvragen tot het verlenen of het verlengen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd (zie paragraaf 1.9.3.);

    • als de vreemdeling die verblijf heeft in het kader van gezinshereniging of -vorming, zelf niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan, wordt het inkomen van het gezinslid bij wie verblijf is toegestaan ook meegeteld. Dit is ook het geval als de vreemdeling na drie jaren in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf;

  • b. niet bij onherroepelijk geworden vonnis is veroordeeld, wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, en hem geen maatregel, bedoeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht BES, is opgelegd:

    • voor de toepassing van deze afwijzingsgrond is vereist dat de vreemdeling een misdrijf heeft gepleegd waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd. De wetgever heeft deze misdrijven als ernstig aangemerkt;

  • c. zijn hoofdverblijf niet buiten de openbare lichamen heeft gevestigd:

    • in dat geval heeft de vreemdeling geen redelijk belang bij de vergunning;

    • de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt afgewezen als de vreemdeling meer dan zes maanden binnen een tijdvak van een jaar buiten de openbare lichamen heeft verbleven. Dan wordt aangenomen dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten de openbare lichamen heeft;

    • de aanvraag wordt niet in alle gevallen afgewezen waarin de verblijfsduur niet aaneengesloten is;

    • bijvoorbeeld gedwongen verblijf in het buitenland (door bijvoorbeeld strafrechtelijke detentie of behandeling elders van ziekte) wordt niet aangemerkt als onderbreking van het hoofdverblijf;

    • de beoordeling of de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst vindt plaats aan de hand van de feiten en omstandigheden van het concrete geval waarbij met de wil van de vreemdeling slechts rekening wordt gehouden voor zover die blijkt uit diens gedragingen;

  • d. geen gevaar vormt voor de nationale veiligheid:

    • gevaar voor de nationale veiligheid wordt per geval beoordeeld. Er zijn geen algemene regels opgenomen met betrekking tot de gevallen waarin de aanvraag op deze grond wordt afgewezen of de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt ingetrokken;

  • e. geen onjuiste gegevens heeft verstrekt en geen gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen zouden hebben geleid:

    • als wordt vastgesteld dat de vreemdeling door het verzwijgen van relevante gegevens of het verstrekken van onjuiste gegevens in het bezit is gekomen of gebleven van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, kan hem de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd worden onthouden;

    • dit geldt niet als de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden die tot afwijzing van de oorspronkelijke aanvraag tot het verlenen of verlengen zouden hebben geleid en sinds de verlening, verlenging of wijziging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd een periode van twaalf jaar is verstreken (zie artikel 14, onder c, WTU-BES en artikel 5.40 BTU-BES). Na verloop van twaalf jaren wegen de belangen van de overheid niet op tegen de belangen van de vreemdeling, namelijk voortzetting van het verblijf in de openbare lichamen. De periode van twaalf jaar wordt berekend vanaf de (onjuiste of onvolledige gegevens gebaseerde) beslissing tot het verlenen, wijzigen of verlengen van de verblijfsvergunning;

  • f. op de dag waarop de aanvraag is ontvangen, een verblijfsrecht heeft dat niet-tijdelijk is:

    • bij de beoordeling van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, is van doorslaggevend belang dat de vreemdeling op het moment van indiening van de aanvraag of op het moment van beslissing op de aanvraag houder is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor een niet-tijdelijk doel. Daarmee wordt voorkomen dat een vreemdeling met een tijdelijk verblijfsrecht aanspraak kan maken op de verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en zo het tijdelijke karakter aan zijn verblijfsrecht kan ontnemen (zie artikel 5.3 BTU-BES).

Als een houder van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet aan de onder a tot en met f genoemde voorwaarden voldoet wordt de aanvraag afgewezen.

Ad b. Vreemdelingen die toelating van rechtswege hebben:

Bepalend is de vraag of de vreemdeling al dan niet toelating van rechtswege heeft gehad gedurende een ononderbroken periode van ten minste vijf jaren. Als dit zo is, dan wordt de vergunning voor onbepaalde tijd verleend.

Formeel beperkt

Als de vreemdeling in afwachting is van een beslissing op een aanvraag om verlening, wijziging of verlenging van een verblijfsvergunning dan is er sprake van een formeel beperkt verblijfsrecht. Hangende bezwaar of beroep tegen de weigering een verblijfsvergunning te verlenen, verlengen, wijzigen of een intrekking van een verblijfsvergunning is er ook sprake van een formeel beperkt verblijfsrecht. Als de verblijfsvergunning uiteindelijk wordt verleend, verlengd, gewijzigd dan wel dat de intrekking van de verblijfsvergunning ongedaan wordt gemaakt en deze perioden uiteindelijk worden bestreken door een verblijfsvergunning tellen deze alsnog mee.

De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd kan worden verleend aan de vreemdeling die direct voorafgaand aan de aanvraag of op het moment van de beslissing op de aanvraag gedurende een ononderbroken periode van ten minste vijf jaren toelating van rechtswege heeft en die voldoet aan de voorwaarden a tot en met d zoals hierboven genoemd (zie artikel 5.45 BTU-BES).

In het geval dat een vreemdeling onjuiste gegevens dan wel essentiële gegevens heeft achtergehouden die hebben geleid tot de onterechte afgifte van een bewijs van toelating van rechtswege is bepalend of de vreemdeling toelating van rechtswege heeft gehad gedurende een ononderbroken periode van ten minste vijf jaren.

Als aan de bovengenoemde voorwaarden niet wordt voldaan wordt de aanvraag afgewezen.

AM

3/3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1. De mvv-aanvraag

Op grond van artikel 9 WTU-BES kan een aanvraag tot het verlenen van verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 7 WTU-BES worden afgewezen als de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd. Het beschikken over een geldige mvv is één van de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

De aanvraag om afgifte van een mvv wordt getoetst aan de voorwaarden die worden gesteld met het oog op het verlenen van een verblijfsvergunning voor de openbare lichamen. De verplichting om vóór de komst naar de openbare lichamen een mvv aan te vragen, stelt de overheid in staat te onderzoeken of de vreemdeling aan alle voor toelating gestelde vereisten voldoet, zonder daarbij door diens aanwezigheid in de openbare lichamen voor een voldongen feit te worden geplaatst.

De aanvraag om afgifte van een mvv leidt, na verstrekking van de machtiging, tot afgifte van een visum voor het Koninkrijk der Nederlanden Caribisch gebied.

In artikel 9, derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES is een aantal categorieën aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 7 WTU-BES benoemd, die niet worden afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv.

Achtergrond

De mvv is in artikel 1, onder e, WTU-BES omschreven als een visum voor de toegang tot een openbaar lichaam voor verblijf van meer dan drie maanden. Een vreemdeling die langer dan drie maanden in de openbare lichamen wil moet in het algemeen in het bezit zijn van een geldig document voor grensoverschrijding voorzien van een geldige mvv.

Een mvv kan worden aangevraagd:

  • door de vreemdeling in persoon bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van zijn herkomst of het land van zijn bestendig verblijf, of

  • door de referent bij Onze Minister.

Indien in het land van herkomst of bestendig verblijf geen Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aanwezig is, kan de mvv in persoon worden aangevraagd bij:

  • de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd of

  • bij het kabinet van de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

De mvv wordt verstrekt door:

  • de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van zijn herkomst of het land van zijn bestendig verblijf;

  • Als in het land van herkomst of bestendig verblijf geen Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aanwezig is, kan de mvv worden verstrekt door de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd of door het kabinet van de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

Land van bestendig verblijf

Een land van bestendig verblijf is een land waar de vreemdeling gerechtigd is om langer dan drie maanden te verblijven op grond van enige verblijfstitel. Hierbij is niet vereist dat de vreemdeling al gedurende drie maanden feitelijk in dat land verbleven heeft op het moment dat de aanvraag om een mvv wordt ingediend. Wel zal op het moment van indiening van de aanvraag, dan wel op het moment waarop wordt beslist op de aanvraag, sprake moeten zijn van nog ten minste drie maanden rechtmatig verblijf om te kunnen spreken van bestendig verblijf.

Van bestendig verblijf kan sprake zijn in de volgende gevallen:

  • de vreemdeling verblijft in een land op basis van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van meer dan drie maanden.

  • de vreemdeling is in het land waar hij of zij verblijft, gerechtigd de uitkomst van een aanvraag om verblijf (aldaar) af te wachten.

  • de vreemdeling heeft in het land waar hij of zij verblijft een verblijfsprocedure doorlopen, waarvan de uitkomst in rechte onaantastbaar is geworden, en er bestaat een juridisch beletsel tegen uitzetting.

De algemene uitgangspunten dat het verblijf rechtmatig moet zijn (naar maatstaven van het betreffende land) en voor een periode langer dan drie maanden, zijn hierop steeds van toepassing. Als het handhaven van de termijn van meer dan drie maanden rechtmatig verblijf tot onredelijke gevolgen zal leiden, kan in voorkomende gevallen een kortere termijn volstaan, als er maar geen sprake is van het omzeilen van de mvv-procedure of het oneigenlijk gebruik van de mvv-procedure.

In ieder geval zal geen bestendig verblijf worden aangenomen indien de vreemdeling in het bezit is van een toeristen- of zakenvisum.

Het bestendig verblijf moet door de vreemdeling aangetoond worden met officiële documenten, afgegeven door de autoriteiten van het land waar de vreemdeling verblijft. Uit deze documenten zal telkens moeten blijken dat de vreemdeling daar rechtmatig verblijft, en voor welke periode.

Ingevolge artikel 2h WTU-BES beslist Onze Minister binnen drie maanden na ontvangst van een aanvraag om verlenging of wijziging van een machtiging tot voorlopig verblijf. Onze Minister kan deze termijn verlengen met ten hoogste drie maanden. De termijn kan verlengd worden als naar het oordeel van Onze Minister voor de beoordeling van de aanvraag advies van of onderzoek door derden nodig is.

Een aanvraag tot het verlenen van een mvv wordt door de vreemdeling ingediend bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging. De vreemdeling wacht de uitkomst van de aanvraag tot het verlenen van een mvv af in het land van herkomst of bestendig verblijf.

Indien de vreemdeling beschikt over een referent in de openbare lichamen, kan de referent een aanvraag indienen tot het verlenen van een mvv aan de vreemdeling (referentprocedure). De mvv-aanvraag wordt ingediend bij de IND-unit Caribisch Nederland. Gelet op de ratio van het mvv-vereiste dient de vreemdeling zich ook gedurende de beoordeling van de door de referent ingediende aanvraag buiten de openbare lichamen te bevinden.

AN

3/3.1.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1.1. Aanvraagprocedure mvv ingediend door de vreemdeling

De vreemdeling kan een aanvraagformulier opvragen bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst of het land van bestendig verblijf.

De aanvraag om een mvv wordt ingediend door dit formulier ingevuld en voorzien van de gevraagde gegevens en bescheiden in persoon te retourneren aan de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging. Immers de aanvraag dient in beginsel altijd in persoon te worden ingediend. De vreemdeling toont zijn identiteit aan. Vervolgens wordt door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging bezien of betrokkene de vereiste gegevens en bescheiden heeft overgelegd.

Voor zover de door de vreemdeling te verstrekken gegevens en bescheiden moeten worden aangevuld, wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken aan te vullen. De IND-unit Caribisch Nederland wordt bij het doorsturen van de aanvraag door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging geïnformeerd over de datum waarop de herstel verzuim periode van twee weken is ingegaan.

In voorkomende gevallen kan de vreemdeling ook worden verzocht zich in persoon bij de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging aan te melden om een mondelinge toelichting op zijn aanvraag te geven.

Na ommekomst van de termijn voor het aanvullen van de aanvraag, wordt door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging bezien of de aldaar overgelegde buitenlandse bewijsstukken betreffende de staat van personen authentiek zijn, en of deze (voor zover vereist) zijn gelegaliseerd of geapostilleerd. Verder wordt door de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging bezien of ambtshalve feiten en omstandigheden bekend zijn die zich verzetten tegen afgifte van de mvv en of de leges zijn voldaan, dan wel herstel verzuim daarvoor is geboden. Daarna wordt de aanvraag doorgezonden naar de IND-unit Caribisch Nederland, onder mededeling van alle relevante feiten en omstandigheden.

Na ontvangst van de aanvraag gaat de IND-unit Caribisch Nederland aan de hand van de door de vreemdeling verstrekte gegevens na of een (in de openbare lichamen woonachtige) referent bekend is. Als dat het geval is, dan wordt (behoudens bijzondere omstandigheden) de referent door de IND-unit Caribisch Nederland schriftelijk in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de vereiste gegevens en bescheiden in te dienen. Als de referent van deze gelegenheid geen gebruik maakt, of niet alle gevraagde stukken overlegt, wordt hem éénmaal een hersteltermijn van twee weken verleend. Na ommekomst van de hersteltermijn beziet de IND-unit Caribisch Nederland of de gevraagde documenten zijn overgelegd, en of deze documenten in orde zijn. Zonodig vindt onderzoek plaats naar de inhoud of authenticiteit van de overgelegde stukken.

De IND-unit Caribisch Nederland beoordeelt de aanvraag en stelt zo nodig nader onderzoek in naar de door de vreemdeling en/of referent aangeleverde informatie.

De IND-unit Caribisch Nederland besluit vervolgens of de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging gemachtigd kan worden om de mvv af te geven. De wettelijke beslistermijn voor een mvv-aanvraag is drie maanden (zie artikel 2h WTU-BES). Indien nodig kan Onze Minister deze termijn verlengen met ten hoogste drie maanden.

In geval van een inwilliging wordt de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging gemachtigd om een mvv af te geven. De IND-unit Caribisch Nederland stuurt de machtiging naar de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging en maakt deze tevens bekend aan de referent. De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging nodigt de vreemdeling uit om in persoon te verschijnen ten behoeve van de afgifte van de mvv. De vreemdeling moet zijn document voor grensoverschrijding meebrengen, zodat de mvv in dat document kan worden aangebracht. De vreemdeling moet binnen drie maanden na ontvangst van de machtiging van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging door de IND-unit Caribisch Nederland, verschijnen voor de afgifte van de mvv (artikel 2e, eerste lid, van de WTU-BES).

Als de aanvraag niet wordt ingewilligd, stuurt de IND-unit Caribisch Nederland de afwijzende beslissing naar de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, die de beschikking bekendmaakt aan de vreemdeling. De referent ontvangt een afschrift van de beschikking.

Als zowel de referent als de vreemdeling zich in het buitenland bevinden, kan door de vreemdeling een mvv worden aangevraagd. De referent moet dan wel aantonen dat de vreemdeling na binnenkomst in de openbare lichamen zal beschikken over voldoende middelen van bestaan.

AO

3/3.1.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1.4. Samenloop aanvraagprocedures

Het mvv-vereiste geldt niet voor aanvragen om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd om redenen verband houdend met bescherming (zie artikel 12a WTU-BES) en voor aanvragen om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Als een vreemdeling een aanvraag heeft ingediend om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd om redenen verband houdend met bescherming, kan hij geen aanvraag om toelating doen op andere gronden dan voorzien bij artikel 12a WTU-BES zolang niet onherroepelijk is beslist op de aanvraag om toelating verband houdend met artikel 12a WTU-BES.

AP

3/3.15. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1.5. Mvv en verlening verblijfsvergunning bepaalde tijd

De houder van een geldige mvv moet zich binnen drie werkdagen na binnenkomst in de openbare lichamen in persoon aanmelden bij de korpschef (zie artikel 6.45 BTU-BES). Door de korpschef wordt in het geldige document voor grensoverschrijding van de vreemdeling of op een afzonderlijk inlegblad een aantekening gesteld omtrent het voldoen aan de aanmeldingsplicht (zie artikel 6.25, eerste lid, onder a, BTU-BES). Op de sticker ‘Aantekeningen Toezicht’ wordt door de korpschef de datum van aanmelding en het nummer van het paspoort ingevuld achter de tekst ‘aangemeld op (datum)’.

Voor het indienen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd moet de vreemdeling zich melden bij de IND-unit Caribisch Nederland. Aan de houder van een geldige mvv kan, uit het oogpunt van rechtszekerheid, alleen in uitzonderlijke gevallen een verblijfsvergunning worden geweigerd. Hiervan is sprake als blijkt dat niet aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is voldaan. Uitzonderlijke gevallen zijn in ieder geval situaties waarin de vreemdeling:

  • onjuiste gegevens heeft verstrekt die hebben geleid tot de afgifte van de mvv;

  • of degene bij wie verblijf wordt beoogd niet beschikt over voldoende middelen van bestaan (de enkele omstandigheid dat de middelen door tijdsverloop niet meer duurzaam zijn, geldt niet als bijzonder);

  • een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

  • niet voldoet aan de aan de verblijfsvergunning te verbinden beperking;

  • niet voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van de verblijfsvergunning; en

  • niet bereid is een onderzoek naar of behandeling van TBC te ondergaan of daaraan niet meewerkt.

Er is geen sprake van een uitzonderlijk geval als degene bij wie de vreemdeling verblijf beoogt na afgifte van de mvv alleen vanwege een latere aanscherping van het middelenvereiste niet meer voldoet aan het middelenvereiste.

AQ

3/3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2. De aanvraag om een verblijfsvergunning voor (on)bepaalde tijd

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als ook de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd wordt op aanvraag verleend. Dit geldt ook voor het verlengen van de al verleende verblijfsvergunning dan wel het wijzigen van de beperking van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd.

Intrekking van aanvragen

Een vreemdeling kan met een brief een aanvraag en eventuele vervolgprocedures intrekken. Uit de brief moet duidelijk blijken welke (vervolg)procedure wordt ingetrokken.

Intrekking van de aanvraag als de vreemdeling niet in bewaring is

Een vreemdeling, zijn wettelijk vertegenwoordiger of gevolmachtigde kunnen een aanvraag en eventuele vervolgprocedures schriftelijk middels ondertekening intrekken. Het moet duidelijk zijn welke aanvraag of vervolgprocedure wordt ingetrokken. Indien dat niet duidelijk is moet de IND-unit Caribisch Nederland dit schriftelijk navragen. Voorts informeert de IND-unit Caribisch Nederland de politie over het beëindigen van de procedure.

Intrekking van de aanvraag als de vreemdeling in bewaring is

De intrekking moet plaatsvinden middels model MBES35.

Herhaalde aanvraag

Een herhaalde aanvraag kan op grond van artikel 8 WTU-BES worden afgewezen. Deze aanvraag kan zich in verschillende vormen voordoen.

In het geval dat de vreemdeling schriftelijk aan het bestuursorgaan verzoekt om terug te komen op een besluit dat in rechte onaantastbaar is geworden, dan moet dit verzoek aangemerkt als een herhaling van de eerdere aanvraag. Het verzoek is immers dat alsnog een verblijfsvergunning wordt verleend, zonder dat een nieuwe aanvraag wordt ingediend en nieuwe feiten en omstandigheden worden vermeld. Van de bevoegdheid om terug te komen op een rechtens onaantastbaar geworden besluit, wordt geen gebruik gemaakt.

In het geval dat de vreemdeling een nieuwe aanvraag indient na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking, dan moeten deze nieuwe feiten en omstandigheden worden vermeld. Er is sprake van nieuwe feiten en omstandigheden als die:

  • op het moment waarop de eerste aanvraag werd afgewezen niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend konden zijn; en

  • aanleiding geven tot heroverweging van de afwijzing van de eerste aanvraag.

Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan de aanvraag worden afgewezen onder verwijzing naar de eerdere afwijzende beschikking. De aanvrager hoeft niet in de gelegenheid te worden gesteld de aanvraag inhoudelijk dan wel procedureel aan te vullen (zie artikel 8, tweede lid, WTU-BES). Als in het bezwaarschrift, gericht tegen de afwijzing van de herhaalde aanvraag, nieuwe feiten of omstandigheden worden aangevoerd vormt dat geen reden om het bezwaarschrift gegrond te verklaren. Deze nieuwe feiten en omstandigheden zijn immers niet aangevoerd bij de herhaalde aanvraag en doen daarom niet af aan de juistheid van de verkorte afdoening van de aanvraag. Dit kan voor de vreemdeling wel aanleiding zijn om een nieuwe aanvraag om een verblijfsvergunning in te dienen. Hiervoor moet wel opnieuw leges worden betaald.

Verzoek om heroverweging

Als er verzocht wordt om heroverweging van een in rechte onaantastbaar geworden beschikking wordt de vreemdeling eerst in de gelegenheid gesteld om aan de formele vereisten voor het indienen van een aanvraag te voldoen. Aan de vreemdeling wordt een termijn gegeven om het verzuim te herstellen. Als daarna nog steeds niet aan de formele vereisten wordt voldaan, kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Als de voor de aanvraag verschuldigde leges niet zijn betaald, kan de aanvraag bovendien buiten behandeling worden gesteld op grond van artikel 7, derde lid, WTU-BES. Als de vreemdeling wel voldoet aan de formele vereisten voor het indienen van de aanvraag, dan is het kopje ‘herhaalde aanvraag’ in deze paragraaf van toepassing.

AR

3/3.1.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2.1. De vereisten voor het indienen van de aanvraag

Schriftelijke aanvraag

De aanvraag wordt altijd schriftelijk ingediend.

Indiening in persoon

De aanvraag moet in persoon worden ingediend (artikel 5.49, eerste lid, BTU-BES).

Plaats van indiening van de aanvraag

De vreemdeling kan tijdens kantooruren langs gaan bij een loket van de IND-unit Caribisch Nederland om een aanvraag om een verblijfsvergunning in te dienen.

De vreemdeling die in bewaring is

Als de vreemdeling rechtens de vrijheid is ontnomen wordt de aanvraag om een verblijfsvergunning ingediend op de plaats waar de vrijheidsontneming ten uitvoer wordt gelegd (MBES34). Zie artikel 5.49, tweede lid, BTU-BES. De korpschef neemt de aanvraag in ontvangst en zendt haar door naar de IND-unit Caribisch Nederland. De relevante stukken worden met de aanvraag meegezonden. De IND-unit Caribisch Nederland beslist op de aanvraag en stelt de korpschef in kennis van de inhoud van de beslissing.

Vastgesteld modelformulier

De aanvraag tot verlening, verlenging, vervanging of vernieuwing van een verblijfsvergunning wordt schriftelijk ingediend door middel van een formulier, waarvan het model bij ministeriële regeling is vastgesteld (artikel 7, lid 2, WTU-BES en artikel 5.47, lid 1, BTU-BES). Als de aanvraag niet is ingediend middels het juiste aanvraagformulier kan de aanvraag onder omstandigheden buiten behandeling worden gesteld.

De ingediende aanvraag tot het verlenen, het wijzigen of het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan ook betrekking hebben op de inwonende kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar (zie artikel 5.47, lid 2, BTU-BES). Deze kinderen worden zelf niet in het bezit gesteld van een verblijfsdocument.

Het verkrijgen van het aanvraagformulier

Een aanvraagformulier kan worden verkregen bij de IND-unit Caribisch Nederland of anders via de website https://www.rijksdienstcn.com/immigratie-naturalisatie.

Ondertekening van de aanvraag

De aanvraag wordt ondertekend door de vreemdeling zelf of door een wettelijk vertegenwoordiger. Hieronder wordt verstaan: ouder, voogd of curator. Een advocaat of een zaakwaarnemer is dus geen wettelijk vertegenwoordiger. De aanvraag tot het verlenen, wijzigen of verlengen van een verblijfsvergunning kan namelijk mede betrekking hebben op de inwonende kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar (artikel 5.47, lid 2, BTU-BES). De vreemdeling die namens een minderjarig kind een aanvraag indient, moet aantonen de wettelijke vertegenwoordiger van het kind te zijn. Als bij de aanvraag dat niet is aangetoond, dan moet de vreemdeling de gelegenheid worden geboden om dit alsnog binnen een termijn van twee weken aan te tonen. Als na deze twee weken het gebrek nog niet is hersteld, dan moet de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. De aanvraag voldoet immers niet aan (een van) de vormvereisten.

Vermelding van naam en adres van de aanvrager en dagtekening

De aanvraag bevat in ieder geval de naam en het adres van de vreemdeling, de dagtekening van de aanvraag. Bij ontvangst van de aanvraag wordt aangetekend op welke datum de aanvraag is ontvangen.

AS

3/3.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.4. Onderbouwende gegevens en bescheiden

Bij de indiening van de aanvraag legt de vreemdeling een geldig document voor grensoverschrijding over en verstrekt hij de gegevens en bescheiden waarmee wordt aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden (zie artikel 5.50, lid 1, BTU-BES). Uitgangspunt is dat de vreemdeling een complete aanvraag indient. De vreemdeling draagt de verantwoordelijkheid om zich op de hoogte te stellen welke gegevens nodig zijn.

Als de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding, legt hij, voorzover mogelijk, gegevens en bescheiden over, waarmee wordt aangetoond dat hij vanwege de regering van het land waarvan hij onderdaan is, niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kan worden gesteld. In dat geval legt hij gegevens of bescheiden over omtrent zijn identiteit en nationaliteit (zie artikel 5.50, lid 2, BTU-BES).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

Antecedentenverklaring

Een vreemdeling die twaalf jaar of ouder is moet bij een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd een antecedentenverklaring ondertekenen. Deze verklaring is geïntegreerd in het aanvraagformulier. In het geval dat de vreemdeling dit gedeelte van het aanvraagformulier niet kan ondertekenen, moet worden onderzocht waarom hij dit niet kan. Als er sprake is van antecedenten, dan moet de vreemdeling documenten overleggen die betrekking hebben op deze antecedenten (bijvoorbeeld proces-verbaal, vonnis). Als de vreemdeling de redenen niet aangeeft of de documenten die betrekking hebben op zijn antecedenten niet overlegt, kan de aanvraag om procedurele redenen worden afgewezen (zie artikel 5.47, derde lid, BTU-BES).

Documenten

Alle buitenlandse documenten/verklaringen moeten zijn gelegaliseerd dan wel geapostilleerd, afhankelijk van het land dat het stuk afgeeft. De vreemdeling moet hier zelf voor zorgen.

AT

3/3.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.5. Specifieke bepalingen procedure verblijfsvergunning (on)bepaalde tijd

Handelingen bij de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning of een aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning

In de openbare lichamen zijn loketten van de IND-unit Caribisch Nederland aanwezig waar de vreemdeling een aanvraag om een verblijfsvergunning kan indienen. De vreemdeling kan via de website en brochures nagaan waar hij zich moet melden en hoe de procedure werkt. De vreemdeling kan ook langs gaan bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland voor informatie over de procedure. Aan het loket van de IND-unit Caribisch Nederland wordt dan een afspraak met de vreemdeling gemaakt voor het indienen van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning.

Identificeren van de vreemdeling

De identiteit van de vreemdeling moet worden vastgesteld aan de hand van de vereiste brondocumenten zoals aangegeven in de basisadministratie persoonsgegevens en aan het loket worden de overgelegde documenten op echtheid beoordeeld

Verstrekken sticker ‘verblijfsaantekeningen openbare lichamen algemeen’

De IND-unit Caribisch Nederland verstrekt aan de vreemdeling na de indiening van een aanvraag tot verlening dan wel wijziging van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd de sticker ‘verblijfsaantekeningen openbare lichamen algemeen’ (MBES46).

De sticker wordt afgegeven voor een duur die één maand korter is dan de geldigheidsduur van het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling met een maximum van zes maanden. De sticker bevat naast de aantekening over het rechtmatig verblijf ook informatie over de toegang tot de arbeidsmarkt (zie artikel 7, eerste lid, WTU BES).

Maken kopieën van originele stukken die de vreemdeling toont

De IND-unit Caribisch Nederland maakt van alle door de vreemdeling overgelegde originele stukken kopieën.

Het verkrijgen van het aanvraagformulier verlenging geldigheidsduur verblijfsvergunning voor bepaalde tijd

Een aanvraagformulier kan worden verkregen bij de IND-unit Caribisch Nederland of anders via de website https://www.rijksdienstcn.com/immigratie-naturalisatie.

Plaats van indienen van een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd

De vreemdeling moet hiervoor langs bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland. Aan het loket wordt een afspraak gemaakt met de vreemdeling voor het indienen van zijn aanvraag.

Verstrekken van de sticker ‘Verblijfsaantekeningen openbare lichamen algemeen’

De vreemdeling die na het verstrijken van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in de openbare lichamen mag blijven om de beslissing op de verlengingsaanvraag af te wachten kan een sticker ‘verblijfsaantekeningen openbare lichamen algemeen’ (MBES46) krijgen waaruit zijn rechtmatig verblijf blijkt. Dit geldt ook voor de vreemdeling die in afwachting is van een beslissing op een door hem ingediende aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De sticker bevat ook informatie over de toegang tot de arbeidsmarkt (zie artikel 7, eerste lid, WTU-BES).

Het uitreiken van het verblijfsdocument

Na bekendmaking van de inwilligende beschikking door de IND-unit Caribisch Nederland aan de vreemdeling, moet aan de vreemdeling een verblijfsdocument worden verstrekt waaruit zijn rechtmatig verblijf blijkt.

Als verblijfsdocument in de zin van artikel 7, eerste lid, WTU-BES wordt aangemerkt de Sédula.

De Sédula wordt afgegeven door Burgerzaken. Voor afgifte van de Sédula moet de vreemdeling zich in persoon melden bij Burgerzaken en daar de originele beschikking tonen waarbij de verblijfsvergunning is verleend. Het verblijfsdocument wordt alleen in persoon aan de vreemdeling uitgereikt. Een eventuele eerder afgegeven Sédula moet dan worden ingeleverd. Als de vreemdeling minderjarig is, moet het verblijfsdocument door de wettelijke vertegenwoordiger in het bijzijn van de minderjarige in ontvangst worden genomen.

Bij vermissing van de Sédula moet hiervan aangifte worden gedaan bij Burgerzaken. De reden hiervan is dat de Sédula wordt afgegeven door Burgerzaken.

AU

3/3.7.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.7.2. Beslistermijn

De beschikking op de aanvraag moet worden gegeven uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag (zie artikel 3 lid 3 WarBES). De wettelijke beslistermijn begint op de dag van ontvangst van de aanvraag en eindigt op het moment dat de beslissing op een voorgeschreven wijze aan de vreemdeling bekend is gemaakt.

Dat geldt voor:

  • de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor (on)bepaalde tijd;

  • de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur of tot het wijzigen van de verblijfsvergunning (voor bepaalde tijd).

AV

3/3.7.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.7.3. Rechtmatig verblijf hangende besluitvorming

De vreemdeling mag de behandeling van de aanvraag tot het verlenen, verlengen of wijzigen van de verblijfsvergunning in de openbare lichamen afwachten, tenzij het een herhaalde aanvraag betreft (zie artikel 5.1, eerste lid, BTU-BES). Als de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd mogelijk zou kunnen worden afgewezen, omdat de vreemdeling een gevaar is voor de openbare orde of nationale veiligheid, mag de vreemdeling de behandeling van de aanvraag niet afwachten in de openbare lichamen. Hij kan dan nog voordat op zijn aanvraag is beslist, worden uitgezet (zie artikel 16a WTU-BES en artikel 5.1, tweede lid, BTU-BES). Tegen de beschikking inhoudende dat de uitzetting niet achterwege wordt gelaten kan bezwaar of beroep worden gemaakt. De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt vier weken (artikel 19 WTU-BES).

AW

3/3.7.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.7.4. Bevoegdheid

Alle beslissingen met betrekking tot de inwilliging, de afwijzing of buitenbehandelingstelling van aanvragen tot het verlenen, verlengen of wijzigen van verblijfsvergunningen, en intrekking daarvan, worden door of namens Onze Minister genomen.

AX

3/3.7.5.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.7.5.1. Algemene regels

De termijn voor het indienen van een beroep- of bezwaarschrift vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 16, lid 1,2 en 4 en artikel 56, lid 1,2 en 4 van de WarBES).

De beschikking wordt bekend gemaakt door toezending naar het laatst bekende adres van de vreemdeling (artikel 5.52, lid 4, BTU-BES).

In de beschikking wordt de vreemdeling gewezen op het instellen van rechtsmiddelen. Bij minderjarige kinderen geldt het adres van de wettelijk vertegenwoordiger. Als de vreemdeling niet op het bij de IND-unit Caribisch Nederland bekende adres woont en hij heeft verzuimd een adreswijziging door te geven, dan moet de beschikking naar het laatst bekende adres, zoals blijkt uit de basisadministratie persoonsgegevens, worden toegezonden. De beschikking is op deze wijze op voorgeschreven wijze bekend gemaakt.

Gevallen waarin de originele beschikking in persoon wordt uitgereikt.

  • a. de vreemdeling zit in vreemdelingenbewaring;

  • b. de vreemdeling wordt ongewenst verklaard;

  • c. de aanvraag wordt in eerste aanleg (volledig) afgewezen en de beslissing mag niet in de openbare lichamen worden afgewacht en er wordt een vrijheidsbeperkende of -ontnemende maatregel opgelegd. De termijn voor het indienen van een bezwaar- of administratief beroepschrift begint op de dag na uitreiking van de beschikking aan de vreemdeling.

Beschikking geheel of gedeeltelijk in overeenstemming met een aanvraag

Wordt een beschikking gegeven waarbij aan de vreemdeling (voortzetting van) verblijf wordt toegestaan, geheel of gedeeltelijk in overeenstemming met een door hem ingediende aanvraag, dan moet de vreemdeling zich in persoon met de originele beschikking melden bij Burgerzaken voor uitreiking van het verblijfsdocument.

Als de vreemdeling zich buiten het openbare lichaam bevindt dan wordt de beschikking bekendgemaakt na zijn aankomst in het openbaar lichaam (zie artikel 5.52, lid 3, BTU-BES).

Uitreiking van het verblijfsdocument

Na bekendmaking van de inwilligende beschikking door de IND-unit Caribisch Nederland aan de vreemdeling, moet aan de vreemdeling een verblijfsdocument worden verstrekt waaruit zijn rechtmatig verblijf blijkt.

Als verblijfsdocument in de zin van artikel 7, eerste lid, WTU-BES wordt aangemerkt de Sédula. De Sédula wordt afgegeven door Burgerzaken. Gelet hierop dient bij vermissing van de Sédula dan ook aangifte te worden gedaan bij Burgerzaken.

Voor afgifte van de Sédula moet de vreemdeling zich in persoon melden bij Burgerzaken en daar de originele beschikking tonen waarbij de verblijfsvergunning is verleend. Het verblijfsdocument wordt alleen in persoon aan de vreemdeling uitgereikt. Een eventuele eerder afgegeven Sédula moet dan worden ingeleverd. Als de vreemdeling minderjarig is, moet het verblijfsdocument door de wettelijke vertegenwoordiger in het bijzijn van de minderjarige in ontvangst worden genomen.

AY

4/1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1. Inleiding

In artikel 5.20 BTU-BES is geregeld in welke gevallen en onder welke voorwaarden een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor arbeid in loondienst, als er geen afwijzingsgronden van toepassing zijn. Als aan één of meer van de in artikel 5.20 BTU-BES genoemde verblijfsvoorwaarden niet is voldaan, of wanneer een algemene weigeringsgrond (zie artikel 9 WTU-BES) van toepassing is, is Onze Minister niet verplicht doch wel bevoegd de verblijfsvergunning te verlenen. De gevallen waarin van de bevoegdheid om de verblijfsvergunning te verlenen gebruik wordt gemaakt, worden aangegeven in de CTU-BES.

Gelet op artikel 5.20, eerste lid, BTU-BES wordt, met inachtneming van een aantal procedurele bepalingen, de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst verleend aan de buitenlandse werknemer:

  • a. die in de openbare lichamen arbeid in loondienst verricht of gaat verrichten; en

  • b. waarvoor na toetsing aan prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt van de openbare lichamen een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wav BES is afgegeven.

Onder een buitenlandse werknemer wordt verstaan: een vreemdeling die in de openbare lichamen arbeid in loondienst verricht of wil (gaan) verrichten.

Artikel 5.21 BTU-BES bepaalt dat geen verblijfsvergunning wordt verleend voor het verrichten van arbeid, hetzij in loondienst, hetzij als zelfstandige, die geheel of gedeeltelijk bestaat uit het verrichten van seksuele handelingen of het verlenen van seksuele diensten.

AZ

4/1.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1.1. Samenhang tussen de WTU-BES en de Wav BES

Onze Minister is verantwoordelijk voor de verlening van een verblijfsvergunning op grond van het bepaalde bij en krachtens de WTU-BES.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor het beleid met betrekking tot de toelating tot de arbeidsmarkt van de openbare lichamen op grond van de Wet arbeid vreemdelingen BES (Wav BES). Hij heeft de uitvoering van de Wav BES gedelegeerd aan de RCN-unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de openbare lichamen.

Op grond van artikel 2, eerste lid, Wav BES, is het een werkgever verboden een vreemdeling in de openbare lichamen arbeid te laten verrichten zonder dat de werkgever in het bezit is van een geldige TWV.

Op grond van de WTU-BES wordt getoetst of aan de voorwaarden voor verlening van de gevraagde verblijfsvergunning is voldaan.

Op grond van de Wav BES wordt getoetst of aan de voorwaarden voor verlening van een TWV is voldaan door de werkgever waarvoor de vreemdeling arbeid wil gaan verrichten.

De procedures die op grond van de WTU-BES en de Wav BES moeten worden gevolgd hangen zeer nauw met elkaar samen en de beslissingen op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en de aanvraag om verlening van een TWV beïnvloeden elkaar. Daarom is een nauwe samenwerking tussen de diensten die deze regelingen uitvoeren van belang.

BA

4/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Vereiste bescheiden

De vreemdeling moet de volgende bescheiden overleggen:

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. geldige TWV of aanvraag TWV;

  • d. recente ingevulde en ondertekende werkgeversverklaring (MBES29) en kopie paspoort werkgever;

  • e. recente verklaring van de Inspectie der Belastingen van een vastgesteld belastbaar inkomen van ten minste USD 20.160 (als werkgever een eenmansbedrijf is);

  • f. kopie vestigingsvergunning werkgever (als werkgever een rechtspersoon is);

  • g. uittreksel Kamer van Koophandel, niet ouder dan zes maanden (bij wijziging van werkgever);

  • h. ingevulde en ondertekende garantstelling (MBES26);

  • i. ondertekende antecedentenverklaring (is geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • j. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • k. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • l. kopie bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BB

4/2.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3. Procedure bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland (1-loket procedure)

Van belang is de volgorde waarin de aanvragen worden ingediend en de volgorde waarin daarop wordt beslist. Ook is het belangrijk dat de bij de beslissingen betrokken instanties informatie met elkaar uitwisselen over de bij hen ingekomen aanvragen en hun beslissingen daarop. Hierdoor wordt voorkomen dat er een vicieuze cirkel ontstaat. Om deze reden is in de openbare lichamen een 1-loket procedure ingericht.

Om de doelmatigheid en de snelheid van de afhandeling van aanvragen om toelating en om een TWV te bevorderen en om een goede afstemming van de werkprocessen bij de IND-unit Caribisch Nederland en de RCN-unit SZW te waarborgen, kunnen aanvragen om een mvv /verblijfsvergunning én om een TWV bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland worden ingediend.

BC

4/2.3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.1. 1-loket procedure

Gelijktijdig indienen aanvragen TWV en mvv/verblijfsvergunning

De werkgever vraagt ten behoeve van de vreemdeling die in de openbare lichamen arbeid in loondienst wil gaan verrichten, bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland zoveel mogelijk gelijktijdig een TWV én een mvv voor het verrichten van arbeid in loondienst aan. Als de vreemdeling niet mvv-plichtig is, dient de werkgever bij het loket een aanvraag om een TWV in en dient de vreemdeling, zoveel mogelijk gelijktijdig, een aanvraag in om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst. Als de vreemdeling zelf de aanvraag om een mvv indient bij de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in zijn land van herkomst of bestendig verblijf, wordt deze aanvraag ter afhandeling doorgezonden naar de IND-unit Caribisch Nederland. Na ontvangst van deze mvv-aanvraag wordt de werkgever door de IND-unit Caribisch Nederland uitgenodigd om bij het loket een TWV-aanvraag in te dienen.

Aanvraagformulieren

De formulieren voor het aanvragen van een TWV, een mvv en een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd zijn in ieder geval verkrijgbaar bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland. In de aanvraagformulieren staan welke gegevens en bescheiden bij het indienen van de aanvraag overgelegd moeten worden.

Bij het indienen van een aanvraag moet het formulier:

  • a. volledig zijn ingevuld;

  • b. zijn ondertekend; en

  • c. zijn voorzien van de gevraagde gegevens en bescheiden.

Behandeling aanvraag TWV door RCN-unit SZW

De IND-unit Caribisch Nederland stuurt de TWV-aanvraag ter behandeling door naar de RCN-unit SZW. Deze voert een arbeidsmarkttoets uit en neemt een beslissing op de aanvraag om een TWV. Vervolgens wordt deze beslissing dan wel de TWV doorgestuurd naar de IND-unit Caribisch Nederland.

Behandeling aanvraag mvv/verblijfsvergunning door IND-unit Caribisch Nederland

Zodra de beslissing op de TWV-aanvraag bij de IND-unit Caribisch Nederland bekend is, neemt IND-unit Caribisch Nederland een beslissing op de aanvraag om een mvv of een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Als de aanvraag om een TWV is afgewezen, wordt ook de aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen. Als de aanvraag om een TWV is ingewilligd, wordt in de regel ook de aanvraag om een mvv of verblijfsvergunning ingewilligd. Dit laatste hoeft echter niet per se het geval te zijn. Het kan voorkomen dat de aanvraag om een TWV is ingewilligd, maar dat niet aan alle voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt voldaan.

Uitzondering: als meteen al duidelijk is dat de mvv of verblijfsvergunning moet worden geweigerd, ongeacht of er wel of geen TWV wordt verleend, wordt de aanvraag om een mvv of verblijfsvergunning direct afgewezen en wordt niet gewacht op de beslissing van de RCN-unit SWZ op de aanvraag om een TWV. Hierbij moet met name worden gedacht aan gevallen waarin de aanvraag om een mvv of verblijfsvergunning wordt afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde. De RCN-unit SZW wordt zo snel mogelijk van de beslissing op de aanvraag om een mvv of verblijfsvergunning in kennis gesteld, vanwege de te nemen beslissing op de TWV-aanvraag.

Beslissing op aanvragen en afgifte TWV en mvv/verblijfsvergunning

De beslissingen op de aanvragen om een TWV en om een mvv/verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden beide in beginsel bekendgemaakt door uitreiking in persoon van de beschikkingen aan het loket van de IND-unit Caribisch Nederland. In beginsel vindt dit zoveel mogelijk gelijktijdig plaats (zie voor regels over bekendmaking van besluiten hoofdstuk 3, paragraaf 3.7.6)

Als een werkgever een vreemdeling arbeid laat verrichten in de zin van de Wav BES, zonder dat hij in het bezit is van de vereiste TWV, wordt vermoed dat die vreemdeling gedurende tenminste zes maanden werkzaam is geweest voor die werkgever (zie artikel 20 Wav BES). Met behulp van dit rechtsvermoeden kan een vreemdeling een loonvordering instellen. Voor het doorlopen van deze procedure in de openbare lichamen wordt aan de illegale vreemdeling echter geen verblijf toegestaan.

BD

4/2.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.2. Procedure gezinsleden bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland

Aanvragen om een mvv in het kader van gezinshereniging met een arbeidsmigrant worden eveneens bij het loket van de IND-unit Caribisch Nederland ingediend als:

  • a. de hoofdaanvrager (degene bij wie verblijf wordt beoogd) op grond van arbeid in loondienst verblijf in de openbare lichamen vraagt; en

  • b. de aanvragen tegelijkertijd met die van de hoofdaanvrager worden ingediend door middel van het daarvoor bestemde formulier (MBES3).

Het gelijktijdig afdoen van de aanvraag om toelating van gezinsleden door het loket van de IND-unit Caribisch Nederland, samen met die van de hoofdaanvrager, is verder alleen mogelijk:

  • a. in geval van een huwelijk dat reeds bestond toen beide echtgenoten nog buiten de openbare lichamen verbleven;

  • b. in geval van een relatie die reeds bestond toen beide partners nog buiten de openbare lichamen verbleven;

  • c. voor de uit het huwelijk of de relatie geboren minderjarige kinderen die feitelijk behoren tot het gezin;

  • d. voor de niet uit het huwelijk of de relatie geboren minderjarige kinderen die feitelijk behoren tot het gezin.

Aanvragen verband houdend met adoptie en opname als pleegkind worden niet gelijktijdig met de aanvraag van de hoofdaanvrager afgehandeld.

Voor gezinsleden gelden daarnaast de in hoofdstuk 3 neergelegde toepasselijke voorwaarden, waaronder de voorwaarden inzake legalisatie en verificatie van documenten.

Gezinsleden van arbeidsmigranten zijn niet vrij op de arbeidsmarkt. Als zij willen werken, moet de werkgever beschikken over een TWV.

BE

4/2.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.4. Samenhang beslissing aanvraag TWV en verblijfsvergunning

Voor verblijf in de openbare lichamen verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst moet de werkgever van de vreemdeling beschikken over een TWV en de vreemdeling over een verblijfsvergunning. De beslissing op de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd enerzijds en de beslissing op de aanvraag om een TWV anderzijds beïnvloeden elkaar.

Met de beslissing op de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt gewacht totdat op de aanvraag om een TWV is beslist. Wordt de TWV verleend dan zal als regel ook de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd worden verleend, als ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan.

Mogelijke situaties:

De aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt afgewezen vanwege een weigeringsgrond of het niet voldoen aan een voorwaarde

De afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is een dwingende weigeringsgrond voor een TWV (zie artikel 8, eerste lid onder e, Wav BES). Door, als dat mogelijk is, direct op de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te beslissen wordt de ongewenste situatie voorkomen dat achteraf het verblijf moet worden ontzegd aan een vreemdeling, die inmiddels op grond van een aan de werkgever op diens aanvraag verleende TWV arbeid in loondienst is gaan verrichten. Er wordt direct op een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd beslist als sprake is van de weigeringsgronden van artikel 9 WTU-BES:

  • a. gevaar voor de openbare orde (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • b. onvoldoende middelen van bestaan;

  • c. niet meewerken aan onderzoek naar of behandeling van TBC van de ademhalingsorganen, tenzij dat wegens de nationaliteit van de vreemdeling niet is toegestaan (zie artikel 5.20, tweede lid, onder d, BTU-BES).

In afwachting van de beslissing op de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst plaatst de IND-unit Caribisch Nederland een verblijfsaantekening in het paspoort of identiteitsbewijs van de vreemdeling.

De TWV wordt geweigerd

Als de aanvraag om een TWV wordt geweigerd voordat op de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is beslist, wordt als regel ook een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst geweigerd.

De TWV wordt verleend

Een vreemdeling, die naar de openbare lichamen komt om arbeid in loondienst te verrichten, vraagt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst aan bij de IND-unit Caribisch Nederland. In de periode, gelegen tussen verlening van een TWV en de beslissing op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning, is het de vreemdeling toegestaan de arbeid te verrichten waarvoor de TWV is afgegeven. Zolang geen beslissing op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning is genomen, wordt hij daarom niet uit de openbare lichamen verwijderd. De verlening van een TWV betekent dat met de komst van een vreemdeling een wezenlijk belang is gediend. De verblijfsvergunning zal dan ook in principe worden verleend, tenzij één van de weigeringsgronden van artikel 9 WTU-BES van toepassing is.

Weigering verlenging of intrekking verblijfsvergunning

Een weigering de geldigheidsduur te verlengen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd of de intrekking ervan en ook intrekking van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd vormt op grond van artikel 10, onder b, Wav BES een dwingende reden voor intrekking van de TWV.

Toetsing middelenvereiste bij aanvraag TWV

Om in aanmerking te komen voor een TWV voor het verrichten van arbeid in loondienst of arbeid in loondienst als praktikant toetst de RCN-unit SZW of de vreemdeling met de voorgenomen arbeid een salaris zal ontvangen dat:

  • a. tenminste op het voor de desbetreffende functie gebruikelijke niveau ligt; en

  • b. gelijk is aan; of

  • c. hoger is dan het bruto minimumloon, genoemd in artikel 9 van de Wet minimumlonen BES, na aftrek van de daarop in te houden loonheffing.

Om in aanmerking te komen voor een TWV voor het verrichten van arbeid in loondienst als stagiair toetst de RCN-unit SZW of de vreemdeling een stagevergoeding ontvangt van minimaal 50% van het bruto minimumloon, genoemd in artikel 9 van de Wet minimumlonen BES, na aftrek van de daarop in te houden loonheffing.

Als in de hiervoor genoemde gevallen ten behoeve van de vreemdeling een TWV is afgegeven, is daarmee ook aangetoond dat is voldaan aan het vereiste om zelfstandig te beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 5.33 BTU-BES). De in hoofdstuk 3 genoemde bewijsstukken inkomsten uit arbeid in loondienst hoeven dan niet overgelegd te worden.

BF

4/2.6.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.6.3. Voorschrift

Aan de verlening van de verblijfsvergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a. de verplichting voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten verbonden aan opname en verpleging in een sanatorium of psychiatrische inrichting (zie artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder c, BTU-BES);

  • b. schriftelijke garantstelling door een solvabele derde (zie artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder c, BTU-BES en hoofdstuk 3, paragraaf 1.7).

Ad b Schriftelijke garantstelling door een solvabele derde

Het uitgangspunt is dat een solvabele derde een natuurlijk persoon is.

Bij verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst, moet de schriftelijke garantstelling worden ondertekend door de werkgever, mits deze solvabel is.

Bij verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in het kader van gezinshereniging bij een hoofdpersoon, die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel die daarvoor een aanvraag heeft ingediend, moet de schriftelijke garantstelling worden ondertekend door de werkgever van de hoofdpersoon, mits deze solvabel is.

Een werkgever wordt geacht solvabel te zijn als aan hem een TWV is verleend voor de door de vreemdeling te verrichten arbeid.

BG

4/3.2.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2.1. Vreemdelingen met aantekening ‘arbeid vrij toegestaan’

Het verbod voor een werkgever om een vreemdeling zonder TWV arbeid te laten verrichten geldt niet voor een vreemdeling die beschikt over een verblijfsvergunning welke is voorzien van een aantekening van Onze Minister waaruit blijkt dat aan die verblijfsvergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid.

Op het verblijfsdocument wordt de volgende aantekening geplaatst: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

Zo’n aantekening wordt afgegeven aan een vreemdeling:

  • a. die beschikt over een door Onze Minister afgegeven verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd;

  • b. die als huwelijkspartner of niet-huwelijkspartner duurzaam samenleeft met een Nederlander die is geboren in één van de openbare lichamen, met een Nederlander die op grond van artikel 3 van de WTU-BES van rechtswege toelating tot verblijf heeft in de openbare lichamen (zie artikel 7 Besluit uitvoering Wav BES), dan wel een persoon die tijdens verblijf in een openbaar lichaam de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen door optie of naturalisatie;

  • c. die beschikt over een door Onze Minister afgegeven verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op grond van artikel 12a WTU-BES.

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst kan worden verleend aan een vreemdeling die in het bezit is van een arbeidsmarktaantekening ‘arbeid vrij toegestaan; TWV niet vereist’ als hij in ieder geval voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.20, tweede lid, onder b, c en e, BTU-BES.

BH

4/4.4.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.4.3. Arbeidsovereenkomst of stage voor maximaal drie maanden

Visumplichtige vreemdelingen

Visumplichtige vreemdelingen die voor maximaal drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden arbeid in loondienst willen gaan verrichten in de openbare lichamen, moeten daarvoor eerst een visum aanvragen bij de Nederlandse vertegenwoordiging in het land van herkomst met als reisdoel arbeid. De vreemdeling dient daartoe bij de Nederlandse vertegenwoordiging een geldige TWV en een arbeidsovereenkomst te overleggen. Indien het visum wordt afgegeven moet de vreemdeling na binnenkomst in de openbare lichamen en binnen de maximaal toegestane verblijfsduur van het visum, bij de IND-unit Caribisch Nederland een aanvraag indienen om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst. Voor verlening van deze verblijfsvergunning gelden in beginsel de verblijfsvoorwaarden als vermeld in paragraaf 2.1, behalve het mvv-vereiste. Verder geldt het volledige legestarief voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor arbeid in loondienst, zoals vermeld in artikel 4.1, tweede lid, onder a, RTU-BES.

Als aan alle geldende verblijfsvoorwaarden wordt voldaan, kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor arbeid in loondienst in dit geval worden verleend voor de duur waarvoor de TWV ten behoeve van die arbeid in verleend.

Verblijf langer dan drie maanden

Als de visumplichtige vreemdeling langer dan drie maanden in de openbare lichamen wil verblijven, voor het verrichten van arbeid in loondienst of voor een ander verblijfsdoel, moet daarvoor eerst een mvv-aanvraag worden ingediend en moet de vreemdeling de uitkomst daarvan in zijn land van herkomst afwachten, tenzij hij valt onder één van de vrijstellingscategorieën van het mvv-vereiste. Na afgifte van de mvv kan hij een aanvraag indienen om verlenging van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd dan wel een aanvraag om wijziging van de beperking.

Niet-visumplichtige vreemdelingen en Nederlanders

Niet-visumplichtige vreemdelingen en Nederlanders die op basis van een arbeidsovereenkomst voor maximaal drie maanden in de openbare lichamen arbeid in loondienst willen verrichten, hebben een vrije termijn van drie maanden binnen een tijdvak van zes maanden (zie artikel 4.4, eerste lid, onder c, BTU-BES). Binnen deze termijn hoeven zij niet in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd dan wel van een verklaring waaruit blijkt dat men toelating van rechtswege heeft. Ook geldt voor hen geen meldplicht, als zij aannemelijk kunnen maken dat zij naar de openbare lichamen zijn gekomen om arbeid te verrichten voor een periode van maximaal drie maanden, te rekenen vanaf hun binnenkomst (zie paragraaf 4.4.2). In het geval van de niet-visumplichtige vreemdelingen zal de werkgever in beginsel wel in het bezit moeten zijn van een geldige TWV voor deze arbeid.

Als een Nederlander gedurende zijn verblijf als toerist in de vrije termijn van zes maanden besluit om arbeid in loondienst te gaan verrichten, is op hem niet langer artikel 4.2, derde lid, BTU-BES van toepassing en bedraagt zijn vrije termijn vanaf dat moment drie maanden, te rekenen vanaf datum binnenkomst in de openbare lichamen. Als de vrije termijn van drie maanden op dat moment al is verstreken, moet de Nederlander binnen acht dagen nadat hij arbeid is gaan verrichten, een verklaring aanvragen waaruit zijn toelating van rechtswege op grond van artikel 3 van de WTU-BES blijkt (zie artikel 4.4, tweede lid, BTU-BES).

Verblijf langer dan drie maanden

Als de niet-visumplichtige vreemdeling langer dan drie maanden in de openbare lichamen wil verblijven, voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel voor een ander verblijfsdoel, moet hij daarvoor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd aanvragen. Voor mvv-plichtige vreemdelingen die na drie maanden arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst voor korte duur langer in de openbare lichamen willen verblijven, geldt nu wel het mvv-vereiste, tenzij men valt onder één van de vrijstellingscategorieën van het mvv-vereiste. Voor mvv-plichtige vreemdelingen dient nu eerst een mvv-aanvraag ingediend te worden. De uitkomst daarvan moet de vreemdeling in zijn land van herkomst afwachten. Dit om te voorkomen dat met het verblijf voor kortdurende arbeid het mvv-vereiste wordt omzeild.

Nederlanders die na drie maanden arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst voor korte duur langer in de openbare lichamen willen verblijven, moeten daarvoor een verklaring aanvragen waaruit blijkt dat zij toelating van rechtswege hebben op grond van artikel 3 van de WTU-BES.

BI

4/5.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.3.2. Houders van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd

Werkloosheid kan wel van invloed zijn op het verblijfsrecht van de buitenlandse werknemer die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst. Bij werkloosheid is de buitenlandse werknemer verplicht dit onmiddellijk te melden aan de korpschef (zie artikel 6.39 BTU-BES), omdat hij hierdoor niet langer voldoet aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend.

Als de buitenlandse werknemer onvrijwillig werkloos is geworden, wordt zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd om die reden ingetrokken zodra:

  • a. zes weken zijn verstreken sinds het ontstaan van de werkloosheid en

  • b. hij niet heeft aangetoond in die zes weken een nieuwe werkplek te hebben gevonden waarvoor een TWV is afgegeven.

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan in dat geval op twee gronden worden ingetrokken:

  • a. op grond van artikel 14, onder e, WTU-BES. Er wordt dan immers niet meer voldaan aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is verleend;

  • b. op grond van artikel 14, onder c, WTU-BES. In geval van werkloosheid zal veelal ook niet meer worden beschikt over voldoende middelen van bestaan, hetgeen in strijd is met het algemeen belang.

Als de buitenlandse werknemer vrijwillig werkloos is geworden, krijgt hij geen zoekperiode van zes weken en wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd direct ingetrokken. Of sprake is van vrijwillige werkloosheid wordt beoordeeld door de RCN-unit SZW. Hierover kan met deze unit contact worden opgenomen.

Als de vreemdeling verblijf wenst voor een ander verblijfsdoel, moet hij een nieuwe aanvraag om een verblijfsvergunning indienen dan wel wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunningen aanvragen. Als hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet, kan aan de vreemdeling een nieuwe verblijfsvergunning worden verleend.

BJ

4/5.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.4. Arbeidsongeschiktheid

Als een vreemdeling, die in het bezit is van een voor het verrichten van arbeid in loondienst geldige verblijfsvergunning, arbeidsongeschikt wordt, kunnen zich de volgende situaties voordoen:

De vreemdeling heeft langer dan 5 jaar onafgebroken rechtmatig verblijf gehad

Als de vreemdeling in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, wordt deze niet ingetrokken als de vreemdeling:

  • a. niet meer voldoet aan een aan de verblijfsvergunning verbonden beperking; dan wel

  • b. als hij in een zodanige staat van behoeftigheid verkeert, dat hij niet langer naar behoren in het onderhoud van zichzelf en zijn wettig gezin kan voorzien (zie artikel 5.46 BTU-BES en artikel 14, onder d en e, WTU-BES).

De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd kan wel worden ingetrokken op grond van het algemeen belang (zie artikel 14, aanhef en onder c, WTU-BES en artikel 5.46 BTU-BES).

Van de mogelijkheid de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken op grond van artikel 14, aanhef en onder c, WTU-BES wordt geen gebruik gemaakt als de vreemdeling arbeidsongeschikt is en hij om die reden niet meer duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Reden hiervoor is dat het op grond van artikel 5.46 BTU-BES niet mogelijk is om de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd in te trekken op grond van 14, aanhef en onder d, WTU-BES.

Als de vreemdeling wel langer dan 5 jaar rechtmatig verblijf heeft in de openbare lichamen, maar niet in het bezit is van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, kan zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wel worden ingetrokken op grond van artikel 14, aanhef en onder c, d en e WTU-BES.

Bij een vreemdeling die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaald tijd met als doel ‘arbeid in loondienst’, wordt in geval van arbeidsongeschiktheid de verblijfsvergunning ingetrokken op grond van:

  • a. het niet meer voldoen aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning is verleend (zie artikel 14, onder e, WTU-BES); dan wel

  • b. het algemeen belang wegens het niet meer duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 14, onder c, WTU-BES).

De onder b genoemde intrekkingsgrond kan met name gebruikt worden in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, aangezien de vreemdeling dan vaak nog wel gedeeltelijk arbeid verricht en dus nog wel aan de beperking van de aan hem verleende verblijfsvergunning zou kunnen voldoen.

De vreemdeling heeft korter dan 5 jaar onafgebroken rechtmatig verblijf gehad

De vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst.

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met het verrichten van arbeid in loondienst, wordt in geval van arbeidsongeschiktheid ingetrokken op grond van:

  • a. het niet meer voldoen aan de beperking waaronder de verblijfsvergunning is verleend (zie artikel 14, onder e, WTU-BES); dan wel

  • b. het algemeen belang wegens het niet meer duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 14, onder c, WTU-BES).

De onder b genoemde intrekkingsgrond kan met name gebruikt worden in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, aangezien de vreemdeling dan vaak nog wel gedeeltelijk arbeid verricht en dus nog wel aan de beperking van de aan hem verleende verblijfsvergunning voldoet.

BK

4/5.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.5. Samenwerking met de arbeidsbemiddelingsorganisatie en de RCN-unit SZW

Voor het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het verrichten van arbeid in loondienst, is het van belang te weten of de vreemdeling nog werkzaam is. Dat wil zeggen of hij nog hetzelfde werk verricht bij dezelfde werkgever als waarvoor aan hem een verblijfsvergunning is verleend.

Om dit te controleren worden bij de aanvraag om verlenging onder meer de volgende bescheiden overgelegd:

  • a. geldige TWV;

  • b. recente werkgeversverklaring.

Daarnaast moet de IND-unit Caribisch Nederland informatie inwinnen over de buitenlandse werknemer, bijvoorbeeld over:

  • a. een eventueel ontslag;

  • b. zijn aanspraken op een uitkering;

  • c. eventuele arbeidsbemiddeling.

Op grond van artikel 9.2, eerste lid, BTU-BES kan de IND-unit Caribisch Nederland deze informatie inwinnen bij de RCN-unit SZW en de arbeidsbemiddelingsorganisatie.

BL

5/3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. alleen bij bedrijven: vestigingsvergunning en/of directievergunning;

  • d. alleen bij horecabedrijven: drank- en horecavergunning;

  • e. uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • f. kopie uit het aandeelhoudersregister (bij B.V./N.V.);

  • g. cribnummer van het bedrijf, afgegeven door de Inspectie der Belastingen);

  • h. recente verklaring van de Inspectie der Belastingen (formulier op te vragen bij de IND-unit Caribisch Nederland);

  • i. Inkomensverklaring arbeid als zelfstandige (formulier op te vragen bij de IND-unit Caribisch Nederland);

  • j. bankafschrift lokale bank (bij zowel een bestaand als startend bedrijf) met tenminste USD 20.160;

  • k. alleen bij een bestaand bedrijf: jaarrekening laatste boekjaar, bestaande uit balans, winst- en verliesrekening, voorzien van een accountantsverklaring van een in het Koninkrijk gevestigde accountant;

  • l. alleen bij startend bedrijf: businessplan;

  • m. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • n. bescheiden waaruit blijkt dat men beschikt over huisvesting in de openbare lichamen;

  • o. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • p. kopie bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BM

6/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Vereiste bescheiden arbeid als zelfstandige op grond van het Verdrag

De vreemdeling moet bij de aanvraag de volgende documenten overleggen:

  • a. een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

  • c. een recent en origineel uittreksel van de inschrijving van de onderneming/het bedrijf in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • d. bewijsstukken waar de ondernemingsvorm uit blijkt;

  • e. bewijsstukken waaruit blijkt dat de vreemdeling een aanzienlijk kapitaal heeft geïnvesteerd in zijn onderneming of bedrijf;

  • f. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • g. een ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • h. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • i. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • j. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederland, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BN

6/2.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3. Vereiste bescheiden arbeid in loondienst als sleutelpersoneel op grond van het Verdrag

De vreemdeling moet bij de aanvraag de volgende documenten overleggen:

  • a. een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

  • c. een kopie van de arbeidsovereenkomst;

  • d. een ingevulde en ondertekende werkgeversverklaring (MBES29) niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag;

  • e. kopie paspoort werkgever;

  • f. bewijsstukken dat de vreemdeling werkzaam is als sleutelpersoneel;

  • g. indien van toepassing: een kopie van de (aanvraag) TWV;

  • h. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • i. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • j. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • k. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • l. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederland, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BO

7/4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4. Verblijfsvoorwaarden

  • a. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES);

  • b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.31 BTU-BES);

  • c. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);

  • d. geen gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • e. (indien van toepassing) bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.35 BTU-BES);

  • f. (voorlopige) inschrijving als voltijdstudent aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling voor hoger onderwijs (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • g. ondertekening bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES).

Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Zie hoofdstuk 3.

Ad c Middeleneis

De financiële middelen van de vreemdeling moeten toereikend zijn om zijn studie, kosten van levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen betalen gedurende de periode dat hij in de openbare lichamen wil verblijven.

Voldoende middelen van bestaan

Om te kunnen beoordelen of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan moet eerst gekeken worden door wie de studie en het verblijf worden bekostigd. Dit kan zijn:

  • a. de vreemdeling zelf of een buiten de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon; of

  • b. door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of rechtspersoon.

Ad a. Bekostiging door de vreemdeling of buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon

Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:

  • 1. een geldelijke bijdrage (bijvoorbeeld een studiebeurs) van een internationale organisatie in het land van herkomst, door of vanwege de Nederlandse regering of van een particulier fonds;

  • 2. een geldelijke bijdrage van de werkgever als sprake is van uitzending van de vreemdeling door zijn werkgever;

  • 3. een geldelijke bijdrage van een familielid of andere persoon in het land van herkomst van de vreemdeling;

  • 4. een geldbedrag (bijvoorbeeld spaargeld) op een bankrekening van de vreemdeling zelf.

De vreemdeling die een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie heeft ingediend of die in het bezit is van deze vergunning, mag zijn studie niet bekostigen door het verrichten van arbeid in loondienst of als zelfstandige. Hij mag wel arbeid verrichten van bijkomstige aard. Zie hiervoor hoofdstuk 3/7.

De geldelijke bijdrage (het bruto-inkomen) die de vreemdeling per maand ontvangt moet tenminste gelijk zijn aan USD 559 per maand, aangevuld met college- of lesgelden.

Als de vreemdeling een bedrag ineens ontvangt voor het gehele studiejaar, moet dit bedrag tenminste gelijk zijn aan 12 x USD 559 + college- of lesgeld.

Voorbeeld

Vincent wil op Saba studeren en heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie aangevraagd. Hij krijgt een studiebeurs van een organisatie uit de Verenigde Staten. Deze betaalt de beurs per jaar in zijn geheel uit aan het begin van het studiejaar op de bankrekening van Vincent in de Verenigde Staten. Deze beurs bedraagt voor het eerste studiejaar in totaal USD 25.000. Het collegegeld is USD 15.600 voor het eerste studiejaar (USD 7.800 per semester). Het bruto-inkomen van Vincent moet gelijk zijn aan 12 x USD 559 + USD 15.600 = USD 22.308. Zijn beurs is USD 25.000. Het bruto-inkomen van Vincent, aangevuld met college- of lesgeld, is dus in dit geval voldoende.

Ad b. Bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie

Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:

  • 1. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd bedrijf;

  • 2. een geldelijke bijdrage van een in de openbare lichamen gevestigd familielid of andere persoon.

De vreemdeling moet aantonen dat de financiële positie van deze (rechts)persoon toereikend is om de studie, het levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen bekostigen. Toereikend wil zeggen dat de financier over voldoende middelen van bestaan moet beschikken om in zijn eigen onderhoud (en eventueel in dat van zijn gezin) en dat van de vreemdeling te kunnen voorzien.

Dit betekent dat het bruto-inkomen van de financier op maandbasis tenminste gelijk moeten zijn aan de norm als genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3 + USD 559 + college- of lesgeld (omgerekend naar een maandbedrag).

De financier moet daarnaast een garantverklaring ondertekenen (MBES26). De garantverklaring kan niet worden ondertekend door de onderwijsinstelling zelf. Deze zal immers niet de financier zijn van de studie en het levensonderhoud van de vreemdeling.

Bij de berekening van het bruto-inkomen van de in de openbare lichamen gevestigde persoon kan in bepaalde gevallen het inkomen van de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden meegeteld. Zie hiervoor de regels in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.1), De garantverklaring moet dan ook door de echtgenoot of (geregistreerd) partner worden ondertekend.

Zelfstandige middelen van bestaan

Artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES bepaalt welke inkomensbronnen in ieder geval zelfstandig zijn. Daarnaast kunnen middelen van bestaan ook zelfstandig zijn als ze afkomstig zijn uit andere inkomensbronnen dan genoemd in artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES. Middelen van bestaan die afkomstig zijn uit de in onder ad c en d genoemde inkomensbronnen zijn zelfstandige middelen van bestaan.

Duurzame middelen van bestaan

Middelen van bestaan zijn duurzaam als ze nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, eerste lid, BTU-BES en hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.2).

Uitzondering: als de student korter dan één jaar in de openbare lichamen wil verblijven voor studie, moeten de middelen van bestaan beschikbaar zijn voor de daadwerkelijke duur van het verblijf. Als hij dus een verblijf van zes maanden voor studie wil, moet hij aantonen dat hij voor die periode over voldoende middelen van bestaan beschikt.

De bekostiging van de studie kan op twee manieren plaatsvinden:

  • a. door een periodieke geldstroom;

  • b. door een geldbedrag op een (buitenlandse) bankrekening.

Ad a. Bekostiging door een periodieke geldstroom

Bekostiging door periodieke betalingen kunnen afkomstig zijn van zowel een buiten als binnen de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling. Deze middelen zijn duurzaam als door de vreemdeling voldoende zekerheid is verschaft over het ongestoorde verloop van de periodieke geldstroom aan de hand van een verklaring van een bank.

Ad b. Geld op een (buitenlandse) bankrekening

Als de student beschikt over een bedrag op een (buitenlandse) bankrekening, moet dit bedrag minimaal gelijk zijn aan USD 559 x 12 maanden (of zoveel minder als de daadwerkelijke duur van het verblijf) + het verschuldigde college- of lesgeld. Het geld dat op de (buitenlandse) bankrekening is gestort, hoeft niet afkomstig te zijn van de student zelf. Voorwaarde is wel dat de bankrekening uitsluitend op naam van de student is gesteld.

Ad f. (Voorlopige) inschrijving aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling

De verblijfsvergunning kan worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs aanbiedt. In Caribisch Nederland is dat op dit moment Saba University.

De verblijfsvergunning kan ook worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving aan een onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs aanbiedt en die voldoet aan de voorwaarden van de overgangsregeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betreffende de verkrijging van de status van rechtspersoon voor hoger onderwijs.

(Voorlopige) inschrijving:

De vreemdeling moet aantonen dat hij voor een studie aan één van de hiervoor genoemde in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstellingen voor voltijds hoger onderwijs is of zal worden ingeschreven. Dit kan hij aantonen door een verklaring te overleggen die is afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.

Ad g Schriftelijke verklaring van tijdelijk verblijf (studentenverklaring)

Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van een studie is tijdelijk (zie artikel 5.3, tweede lid, onder c, BTU-BES). Dit betekent dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning voor studie heeft, bij tussentijdse beëindiging van de studie of als de studie niet tijdig (dus niet binnen de maximale verblijfsduur) is afgerond, de openbare lichamen moet verlaten. De vreemdeling moet een verklaring ondertekenen dat hij ermee bekend is dat hij alleen voor het verblijfsdoel studie in de openbare lichamen mag verblijven.

Voor vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie geldt een maximale verblijfsduur. De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast van de studie die wordt gevolgd en bedraagt één jaar meer dan die studielast. Als de vreemdeling de studie niet binnen de maximale verblijfsduur afrondt, is sprake van onvoldoende studievoortgang. In dat geval wordt de verblijfsvergunning niet verlengd en komt de vreemdeling ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor het volgen van een andere studie.

Verandering van studie

Als de vreemdeling tussentijds van studie verandert (van een studie met een studielast van meer dan vier jaar in een andere studie, of andersom), wordt de tijd die al is gestudeerd afgetrokken van de studielast van de nieuwe studie.

Voorbeeld

Alice, van Amerikaanse nationaliteit, gaat geneeskunde studeren (studielast 6 jaar). Maximale verblijfsduur voor deze studie is 7 jaar. Na één jaar breekt zij deze studie af en gaat een hoger beroepsopleiding volgen (studielast 4 jaar). De maximale verblijfsduur is bij deze studie normaliter 5 jaar. Doordat zij al 1 jaar heeft gestudeerd, heeft zij nog een maximale verblijfsduur voor studiedoeleinden van 4 jaar over (4 jaar studielast – 1 jaar al gestudeerd +1 jaar extra).

Als de vreemdeling binnen de maximale verblijfsduur de studie afrondt en een nieuwe studie begint, is de maximale verblijfsduur niet van toepassing. In dat geval is immers geen sprake van onvoldoende studievoortgang. Als hij aan alle voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor studie voldoet, wordt opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie verleend. De berekening van de maximale verblijfsduur begint dan opnieuw.

Voorbeeld

Jason, van Canadese nationaliteit, rondt binnen de maximale verblijfsduur zijn medische studie af. Hij wil nu een ‘master of business administration’ gaan volgen. Omdat hij zijn medische studie binnen de maximale verblijfsduur heeft afgerond, wordt aan hem nu opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van zijn nieuwe studie verleend, mits hij ook aan alle overige voorwaarden voldoet.

Als sprake is van een bachelor/masterstructuur wordt de studielast voor de bacheloropleiding en de masteropleiding bij elkaar opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt één jaar meer dan die studielast. Het is niet noodzakelijk dat de master aan dezelfde instelling wordt gevolgd als de bachelor. Als de vreemdeling een schakeljaar volgt tussen HBO bachelor en universitaire master wordt de maximale verblijfsduur met één jaar verlengd.

BP

7/5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig paspoort;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan. Te weten:

    • 1. een verklaring van een bank dat er maandelijks een bedrag tenminste gelijk aan USD 559 + 1/12 deel van het verschuldigde college- of lesgeld, zal worden overgemaakt op een ten name van de vreemdeling gestelde (buitenlandse) bankrekening; of

    • 2. een verklaring van een bank dat er op een ten name van de vreemdeling gestelde (buitenlandse) bankrekening een bedrag beschikbaar is, dat tenminste gelijk is aan USD 559 x 12 maanden (of zoveel minder als het aantal maanden dat de voorgenomen studie in de openbare lichamen zal duren) + het verschuldigde college- of lesgeld; en

    • 3. bij bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie: bijgevoegde garantverklaring volledig ingevuld en ondertekend door de lokale garantsteller (betreffende persoon of instelling/organisatie die de studie bekostigt), samen met een bewijs van de Belastingdienst inzake het vastgesteld belastbaar inkomen van de garantsteller en zijn eventuele echtgenoot of (geregistreerd) partner.

  • d. verklaring, afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van een in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstelling voor voltijds hoger onderwijs, waaruit blijkt dat de vreemdeling daar (voorlopig) is ingeschreven voor een voltijds studie hoger onderwijs;

  • e. ondertekende bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht;

  • f. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • g. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • h. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • i. kopie bewijs ziektekostenverzekering;

  • j. een door de onderwijsinstelling ondertekende schriftelijke garantstelling.

Buitenlandse trust

Als de studie wordt bekostigd met middelen die afkomstig zijn uit een buiten de openbare lichamen aanwezige trust, kan het zijn dat er wel sprake is van een referent in de openbare lichamen gevestigde referent, die kan optreden als tussenpersoon/vertegenwoordiger van de trust. Deze referent is dan mogelijk niet gerechtigd om zelf te bepalen hoeveel er vanuit de trust wordt betaald ten behoeve van de studie en het levensonderhoud van de student. In dat geval is sprake van een buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon die de studie en het levensonderhoud bekostigt en moeten de onder c1 of c2 genoemde bescheiden worden overgelegd als bewijs dat zelfstandige en duurzaam wordt beschikt over voldoende middelen van bestaan.

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederland, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BQ

8/1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

1. Inleiding

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan onder voorwaarden worden verleend onder een beperking die verband houdt met verblijf als gepensioneerde of rentenier (zie artikel 7, zevende lid, WTU-BES en artikel 5.2, eerste lid, onder f, BTU-BES).

Het verblijf als gepensioneerde of rentenier moet het algemeen belang dienen van de openbare lichamen. Voor gepensioneerden en renteniers is dat het economisch belang. Dat wil zeggen dat van het verblijf van de vreemdeling als gepensioneerde of rentenier een stimulerende werking uit gaat op de economie van de openbare lichamen.

Gepensioneerde:

Onder een gepensioneerde wordt verstaan een vreemdeling die:

  • a. naar de openbare lichamen komt en een geslaagd beroep doet op de overgangsregeling voor penshonado’s/renteniers in artikel X en XI van de Invoeringswet fiscaal stelsel BES; of

  • b. een pensioenuitkering ontvangt en naar de openbare lichamen komt om zich daar te vestigen en van zijn oude dag te genieten.

Rentenier:

Onder een rentenier wordt verstaan een vermogende vreemdeling die:

  • a. naar de openbare lichamen komt en een geslaagd beroep doet op de overgangsregeling voor penshonado’s/renteniers in artikel X en XI van de Invoeringswet fiscaal stelsel BES; of

  • b. naar de openbare lichamen komt om zich daar te vestigen dan wel tijdelijk te verblijven en van eigen inkomsten, bijvoorbeeld uit eigen vermogen, te leven.

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan onder een beperking verband houdend met verblijf als gepensioneerde of rentenier worden verleend als de vreemdeling voldoet aan de onder paragraaf 2, 3.2 of 4.2 van dit hoofdstuk genoemde voorwaarden. Als hij niet voldoet aan één of meer van deze voorwaarden, wordt de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning afgewezen.

BR

8/3.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan. Te weten:

    • 1. bij renteniers: een verklaring van een bank waarin de hoogte van het saldo van de op naam van de aanvrager gestelde bankrekening(en) staat vermeld; en

    • 2. bij renteniers: een verklaring van een lokaal gevestigde accountant of accountantskantoor waarin de hoogte van het laatstgenoten bruto jaarinkomen van de aanvrager en de hoogte van het vermogen van de aanvrager vermeld staat; en

    • 3. bij gepensioneerden: een verklaring of brief van het pensioenfonds waaruit de hoogte en duur van de ontvangen pensioenuitkering blijkt; en

    • 4. bij renteniers en gepensioneerden: bescheiden betreffende andere middelen van bestaan dan uit pensioen; en

    • 5. bij renteniers en gepensioneerden: verklaring Belastingdienst waaruit blijkt dat de verschuldigde premies en belasting zijn betaald over de inkomsten.

  • d. eigendomsbewijs eigen woning in de openbare lichamen (notariële akte) of een huurovereenkomst van een woning in de openbare lichamen; en

  • e. een uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft in de woning genoemd onder d).

  • f. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • g. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • h. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • i. kopie bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Ad d

Er moet altijd gecontroleerd worden of de vreemdeling hoofdverblijf heeft in de betreffende woning in de openbare lichamen. Dit kan bijvoorbeeld aangetoond worden doordat blijkt dat de vreemdeling op het adres van de woning ingeschreven staat bij Burgerzaken.

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BS

8/4.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.1. Inleiding

Overwinteraars zijn Nederlanders en vreemdelingen die gedurende een periode van maximaal zes maanden per jaar in de openbare lichamen verblijven, veelal gedurende de wintermaanden in het land van herkomst.

Nederlanders en Amerikanen mogen zonder toelating van rechtswege toegekend als toerist in de openbare lichamen verblijven gedurende een periode van maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar.

Vreemdelingen die in de openbare lichamen willen overwinteren dan wel als toerist tijdelijk, gedurende een periode van maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar, in de openbare lichamen willen verblijven, kunnen een aanvraag indienen om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als gepensioneerde of rentenier’. Dit betreft een tijdelijk verblijfsrecht en moet uitdrukkelijk in de beschikking waarbij de verblijfsvergunning wordt verleend worden vermeld (zie artikel 5.3, derde lid, BTU-BES).

BT

8/4.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.2. Verblijfsvoorwaarden

  • a. geldige MVV (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES jo. artikel 5.30 BTU-BES);

  • b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.31 BTU-BES);

  • c. voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES);

  • d. zelfstandige en duurzame middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en de artikelen 5.32 en 5.34 BTU-BES);

  • e. geen gevaar voor de openbare orde (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • f. bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken, tenzij de uitzondering van artikel 4.9 RTU-BES van toepassing is (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.35 BTU-BES).

Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Deze staan in hoofdstuk 3 van de CTU-BES.

Ad c en d.

De middelen van bestaan zijn voldoende, zelfstandig en duurzaam als:

  • a. sprake is van inkomsten uit pensioen of uit andere bron van ten minste het normbedrag als genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3.

  • b. over deze inkomsten de verschuldigde premies en belasting worden afgedragen.

Een pensioenuitkering moet op het tijdstip waarop de aanvraag om een verblijfsvergunning is ontvangen of de beschikking wordt gegeven nog ten minste één jaar beschikbaar zijn. Dit kan worden aangetoond met een verklaring of brief van het pensioenfonds.

BU

8/4.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan. Te weten:

    • 1. een verklaring of brief van het pensioenfonds waaruit de hoogte en duur van de ontvangen pensioenuitkering blijkt; of

    • 2. bescheiden betreffende andere middelen van bestaan dan uit pensioen.

  • d. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • e. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • f. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • g. kopie bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BV

9/3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. indien gehuwd: gelegaliseerde/geapostilleerde kopie van de huwelijksakte (niet ouder dan zes maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde kopie van de geboorteakte van elk gezinslid (niet ouder dan zes maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • e. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • f. ondertekende bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht;

  • g. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • h. bankreferentie van twee banken, waarvan één uit het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • i. een bankverklaring van een lokaal gevestigde banken, binnen het openbaar lichaam waar de vreemdeling verblijft, waarin de bank verklaart dat:

    • de vreemdeling de intentie en de middelen heeft om een zakelijke investering te doen en/of onroerend goed aan te schaffen. Deze intentie moet binnen 18 maanden worden verwezenlijkt. De totale waarde bedraagt tenminste USD 365.000,00.

  • j. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • k. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

BW

9/4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4. Gezinshereniging

Als hoofdregel geldt dat de gezinsleden in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verband houdend met gezinshereniging als de hoofdpersoon in het bezit is van een verblijfsvergunning die niet-tijdelijk is als bedoeld in artikel 5.3 BTU-BES (zie artikel 5.9, eerste lid, BTU-BES en artikel 5.11 BTU-BES). In andere gevallen kan de verblijfsvergunning worden verleend (zie artikel 5.9, tweede lid, BTU-BES). Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking ‘investeerder’ is tijdelijk van aard (zie artikel 5.3, tweede lid, BTU-BES).

De gezinsleden, zoals genoemd in artikel 5.10 BTU BES, komen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van gezinshereniging als aan de hoofdpersoon een verblijfsvergunning als ‘investeerders’ is verleend.

Naast de gezinsleden zoals genoemd in artikel 5.10 BTU-BES kunnen meerderjarige kinderen in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning op grond van gezinshereniging als:

  • het meerderjarige kind inwonend is bij de hoofdpersoon; en

  • het meerderjarige kind niet ouder dan 27 jaar is; en

  • studeert aan een lokale onderwijsinstelling, dat erkend is door de lokale autoriteiten

Als de verblijfsvergunning van de hoofdpersoon vervalt dan vervalt eveneens de verblijfsvergunning van de gezinsleden.

De gezinsleden moeten de in paragraaf 3 onder a, b, c, d, e, g, j en k genoemde bescheiden overleggen.

BX

10/2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2. Verblijfsvoorwaarden

  • a. geldige MVV (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES);

  • b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 5.31 BTU-BES);

  • c. geldige TWV voor het verrichten van vrijwilligerswerk (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • d. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en de artikelen 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);

  • e. geen gevaar voor de openbare orde (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU- BES);

  • f. bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES, artikel 5.35 BTU-BES en artikel 4.3 RTU-BES);

  • g. verrichten van vrijwilligerswerk (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);

  • h. ondertekening bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES).

Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Deze staan in hoofdstuk 3.

Ad d. Middelen van bestaan

Middelen van bestaan zijn in geval van een beoogd verblijf als vrijwilliger voldoende als de vreemdeling een voor het betreffende vrijwilligerswerk naar het oordeel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gebruikelijk salaris of gebruikelijke vergoeding ontvangt.

Wat een gebruikelijk salaris of een gebruikelijke vergoeding is voor het door de vreemdeling te verrichten vrijwilligerswerk, wordt beoordeeld in het kader van de aanvraag om verlening van een TWV. Als een TWV voor het beoogde vrijwilligerswerk is afgegeven door de RCN-unit SZW, dan kan ervan worden uitgegaan dat de vreemdeling een gebruikelijk salaris of gebruikelijke vergoeding ontvangt voor zijn werkzaamheden als vrijwilliger en dat daarmee aan de onder d genoemde voorwaarde wordt voldaan.

BY

10/3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv welke is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. geldige TWV voor het verrichten van vrijwilligerswerk;

  • d. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • e. gelegaliseerde/geapostileerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • f. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • g. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • h. schriftelijke garantstelling door een solvabele derde;

  • i. ondertekende bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht.

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

Ad h Schriftelijke garantstelling door een solvabele derde

Bij verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor verblijf als vrijwilliger, moet de schriftelijke garantstelling worden ondertekend door de organisatie voor wie men als vrijwilliger werkt, mits deze solvabel is.

Bij verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in het kader van gezinshereniging bij een hoofdpersoon, die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor verblijf als vrijwilliger dan wel die daarvoor een aanvraag heeft ingediend, moet de schriftelijke garantstelling worden ondertekend door de organisatie voor wie de hoofdpersoon als vrijwilliger werkt.

De organisatie voor wie vrijwilligerswerk wordt verricht wordt geacht solvabel te zijn als daaraan een TWV is verleend voor het door de vreemdeling te verrichten vrijwilligerswerk.

BZ

11/2.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.1. Verblijfsvoorwaarden

  • a. rechtsgeldig huwelijk of geregistreerd partnerschap (zie artikel 5.10, onder a, BTU-BES);

  • b. verblijfsstatus van de hoofdpersoon (zie artikel 5.11 BTU-BES);

  • c. leeftijd van beide (huwelijks)partners (zie artikel 5.10 BTU-BES en artikel 5.11 BTU-BES);

  • d. geen polygamie (zie artikel 5.12 BTU-BES);

  • e. samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding (zie artikel 5.13 BTU-BES);

  • f. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU BES, artikel 5.14 BTU-BES, artikel 5.30, tweede lid, BTU-BES);

  • g. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 5.15 BTU-BES);

  • h. geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.16 BTU-BES);

  • i. bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.17 BTU-BES);

  • j. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES);

Ad a. Rechtsgeldig huwelijk of geregistreerd partnerschap

Ingevolge artikel 5.10, onder a, BTU-BES wordt de verblijfsvergunning op grond van een huwelijk verleend als het huwelijk naar Nederlands internationaal privaatrecht rechtsgeldig is. De verblijfsvergunning wordt niet op grond van een geregistreerd partnerschap verleend als dat partnerschap niet in Nederland is geregistreerd.

Het huwelijk is geldig als:

  • a. het huwelijk is gesloten voor een ambtenaar van de burgerlijke stand in de openbare lichamen;

  • b. het huwelijk is gesloten volgens de wet in het land waar de huwelijksvoltrekking heeft plaatsgevonden en door een land van het Koninkrijk is erkend.

Het bestaan van een geldig huwelijk moet met gelegaliseerde documenten worden aangetoond. Als het huwelijk, gesloten buiten een land van het Koninkrijk, wegens strijd met de openbare orde, niet voor erkenning door de openbare lichamen in aanmerking komt, dan heeft dit tot gevolg dat dit huwelijk niet de basis kan vormen voor verlening van een vergunning tot (tijdelijk) verblijf.

Gelegaliseerde/geapostilleerde akten:

  • a. Het bestaan van een naar het internationaal privaatrecht van de openbare lichamen geldig huwelijk wordt aangetoond met officiële gelegaliseerde/geapostilleerde bescheiden.

  • b. Het bestaan van een in het Europese deel van Nederland geregistreerd partnerschap wordt aangetoond met een afschrift van de akte van de burgerlijke stand.

De verblijfsvergunning wordt niet op grond van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap verleend als het huwelijk of het geregistreerde partnerschap niet is aangetoond.

Ad b. Verblijfsstatus van de hoofdpersoon

De verblijfsvergunning wordt ingevolge artikel 5.11, onder a en b, BTU-BES verleend, als de hoofdpersoon in de openbare lichamen verblijft als:

  • a. Nederlander; of

  • b. houder van een verblijfsvergunning, die niet-tijdelijk is in de zin van artikel 5.3.

Ad c. Leeftijd van beide echtgenoten of geregistreerd partners

Ingeval van gezinshereniging of gezinsvorming wordt de verblijfsvergunning ingevolge de artikelen 5.10 en 5.11 BTU-BES verleend als de vreemdeling en de hoofdpersoon eenentwintig jaar of ouder zijn.

Ad d. Polygamie

Op grond van artikel 5.10 BTU-BES en artikel 5.12 BTU-BES wordt, zolang de vreemdeling of de hoofdpersoon met meer dan één andere persoon tegelijkertijd door een huwelijk of een (al dan niet geregistreerd) partnerschap is verbonden, de verblijfsvergunning maar aan één echtgenoot, geregistreerd partner of partner tegelijkertijd verleend, en aan de uit die vreemdeling geboren (minderjarige) kinderen.

Ook als de in de openbare lichamen verblijvende hoofdpersoon met een andere man of vrouw duurzaam samenleeft, komen de wettelijke echtgenote en de eventuele gezinsleden niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking. Als de polygame situatie is beëindigd, bijvoorbeeld door overlijden of door een echtscheiding die naar het internationaal privaatrecht van de openbare lichamen is erkend, staat de vroegere polygame situatie niet aan verlening van de verblijfsvergunning in de weg.

Ad e. Samenwoning en gemeenschappelijke huishouding

Op grond van artikel 5.13 BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend als de vreemdeling en de hoofdpersoon samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren.

De vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven, moeten feitelijk samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Zij moeten ook naar buiten toe, bijvoorbeeld naar de werkgever en de zorgverzekeraar, hetzelfde adres voeren. Daarnaast moeten de vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven op hetzelfde adres in de basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven.

Voor vreemdelingen die vanuit het buitenland verblijf (mvv) aanvragen, geldt dat zij direct na inreis in de openbare lichamen met hun echtgeno(o)t(e) moeten gaan samenwonen als hier bedoeld.

Ad h. Openbare orde beleid

De verblijfsvergunning wordt op grond van artikel 5.16 BTU-BES verleend als de vreemdeling geen gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid.

Ad j. Middelen

In geval van gezinshereniging of gezinsvorming wordt op grond van artikel 5.18, onder a, BTU-BES juncto artikel 5.33 BTU-BES, de verblijfsvergunning verleend als de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan (zie hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3).

CA

11/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. kopie geldig document grensoverschrijding of geldige Sédula van de verblijfgever;

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde huwelijksakte of akte van geregistreerd partnerschap;

  • e. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit het verblijfsadres en de gezinssamenstelling van de verblijfgever blijken;

  • f. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • g. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • h. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • i. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • j. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CB

11/4.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.1. Verblijfsvoorwaarden

  • a. duurzame en exclusieve relatie (zie artikel 5.10, onder b, BTU-BES);

  • b. ongehuwd zijn (zie artikel 5.10, onder 2, BTU-BES);

  • c. verblijfsstatus van de hoofdpersoon (zie artikel 5.11, onder a en b, BTU-BES);

  • d. leeftijd van beide partners (zie artikel 5.10 BTU BES en artikel 5.11 BTU-BES);

  • e. geen polygamie (zie artikel 5.12 BTU-BES);

  • f. samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding (zie artikel 5.13, onder a, BTU-BES);

  • g. inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens (zie artikel 5.13, onder b, BTU-BES);

  • h. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU BES, artikel 5.14 BTU-BES en artikel 5.30, tweede lid, BTU-BES);

  • i. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 5.15 BTU-BES);

  • j. geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.16 BTU-BES);

  • k. bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU BES en artikel 5.17 BTU-BES); en

  • l. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES).

Ad a. Duurzame en exclusieve relatie

Op grond van artikel 5.10 BTU-BES wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op grond van een relatie verleend, als de vreemdeling een duurzame en exclusieve relatie onderhoudt met de in de openbare lichamen gevestigde hoofdpersoon. Van een duurzame en exclusieve relatie is sprake als de (homo- of heteroseksuele) relatie in voldoende mate met een huwelijk op één lijn is te stellen.

Het bestaan van een duurzame en een exclusieve relatie kan worden aangetoond door de ondertekening van een relatieverklaring door beide partners. Door de ondertekening van die schriftelijke verklaring verklaren de vreemdeling en de hoofdpersoon feitelijk samen te (gaan) wonen en een duurzame en exclusieve relatie te onderhouden.

Verwantschap:

Op grond van artikel 5.10 BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend als de vreemdeling en de hoofdpersoon niet tot elkaar in een zodanig nauwe relatie staan dat die naar Nederlands recht een huwelijksbeletsel zou vormen.

Ad b. Ongehuwde burgerlijke staat

Op grond van artikel 5.10, onder 2, BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend als de vreemdeling of de hoofdpersoon niet met een ander een in Nederland geregistreerd partnerschap is aangegaan of gehuwd is, tenzij het huwelijk of het geregistreerd partnerschap door wettelijke beletselen, waarop geen invloed kan worden uitgeoefend, niet is ontbonden.

Akten

De (ongehuwde) burgerlijke staat wordt aangetoond met officiële gelegaliseerde / geapostilleerde stukken.

Een verklaring van ongehuwd zijn mag niet ouder zijn dan zes maanden na afgifte door de daartoe bevoegde autoriteiten. De termijn van zes maanden wordt gezien als een redelijke termijn waarbinnen men wordt geacht niet (opnieuw) in het huwelijk te zijn getreden. Uiteraard wordt een bewijs van ongehuwd zijn dat minder dan zes maanden oud is in geval van contra-indicaties niet geaccepteerd. Hierbij valt te denken aan de situatie dat een vier maanden oud bewijs van ongehuwd zijn, wordt overgelegd en een echtscheidingsakte waaruit blijkt dat een huwelijksontbinding binnen die vier maanden heeft plaatsgevonden.

Ad c. Verblijfsstatus van de hoofdpersoon

De verblijfsvergunning wordt op grond van artikel 5.11, onder a en b, BTU-BES verleend als de hoofdpersoon in de openbare lichamen verblijft als:

  • a. Nederlander; of

  • b. houder van een verblijfsvergunning, die niet-tijdelijk is in de zin van artikel 5.3 BTU-BES.

Ad d. Leeftijd van beide partners

Ingeval van gezinshereniging of gezinsvorming wordt de verblijfsvergunning op grond van de artikelen 5.10 en 5.11 BTU-BES verleend als de vreemdeling en de hoofdpersoon eenentwintig jaar of ouder zijn.

Ad e. Polygamie

Op grond van artikel 5.10 BTU-BES en artikel 5.12 BTU-BES wordt, zolang de vreemdeling of de hoofdpersoon met meer dan één andere persoon tegelijkertijd door een huwelijk of een (al dan niet geregistreerd) partnerschap is verbonden, de verblijfsvergunning maar aan één echtgenoot, geregistreerd partner of partner tegelijkertijd verleend, en aan de uit die vreemdeling geboren (minderjarige) kinderen.

Ook als de in de openbare lichamen verblijvende hoofdpersoon met een andere man of vrouw duurzaam samenleeft, komen de buitenlandse partner en de eventuele gezinsleden niet voor een verblijfsvergunning in aanmerking. Als de polygame situatie is beëindigd, bijvoorbeeld door overlijden of door een echtscheiding die naar het internationaal privaatrecht van de openbare lichamen is erkend, staat de vroegere polygame situatie niet aan verlening van de verblijfsvergunning in de weg.

Ad f. Samenwoning en gemeenschappelijke huishouding

De vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven, moeten feitelijk samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren. Zij moeten ook naar buiten toe, bijvoorbeeld naar de werkgever en de ziektekostenverzekeraar, hetzelfde adres voeren. Daarnaast moeten de vreemdeling en de persoon bij wie deze wil verblijven op hetzelfde adres in de basisadministratie persoonsgegevens staan ingeschreven.

Voor vreemdelingen die vanuit het buitenland verblijf (mvv) aanvragen, geldt dat zij direct na inreis in de openbare lichamen met hun (huwelijks)partner moeten gaan samenwonen als hier bedoeld.

Ad j. Openbare orde beleid

De verblijfsvergunning wordt op grond van artikel 5.16 BTU-BES verleend als de vreemdeling geen gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid.

Ad l. Middelen

In geval van gezinshereniging of gezinsvorming wordt op grond van artikel 5.18, onder a, BTU-BES juncto artikel 5.33 BTU-BES, de verblijfsvergunning verleend als de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan (zie hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3).

Garantstelling

De in de openbare lichamen gevestigde partner ondertekent een garantstelling, waarmee hij zich garant stelt voor de kosten die voor de staat en voor andere openbare lichamen voortvloeien uit het verblijf van de buitenlandse partner en ook voor de kosten van terugkeer naar een land waar de toelating van die buitenlandse partner is gewaarborgd. De garantverklaring kan niet door een derde worden ondertekend.

CC

11/4.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. kopie geldig document grensoverschrijding of geldige Sédula van de verblijfgever;

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde ongehuwdverklaring uit het land van herkomst van de vreemdeling;

  • e. gelegaliseerde/geapostilleerde ongehuwdverklaring (uit het land van herkomst) van de verblijfgever;

  • f. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit het verblijfsadres en de gezinssamenstelling van de verblijfgever blijken;

  • g. bijlage relatieverklaring;

  • h. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • i. bijlage garantverklaring;

  • j. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • k. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • l. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • m. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van datum indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CD

11/5.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.1. Verblijfsvoorwaarden

  • a. feitelijke gezinsband (zie artikel 5.10, onder c, BTU-BES);

  • b. verblijfsstatus van de hoofdpersoon (zie artikel 5.11, onder a en b, BTU-BES);

  • c. geen polygamie (zie artikel 5.12 BTU-BES);

  • d. samenwoning en een gemeenschappelijke huishouding (zie artikel 5.13, onder a, BTU-BES);

  • e. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU BES, artikel 5.14 BTU-BES en artikel 5.30, tweede lid, BTU-BES);

  • f. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 5.15 BTU-BES);

  • g. geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.16 BTU-BES);

  • h. bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.17 BTU-BES);

  • i. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES).

Ad a. Familierechtelijke relatie

Op grond van artikel 5.10, onder c, BTU-BES wordt de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 5.9 BTU-BES, op aanvraag verleend aan het minderjarige biologische of juridische kind van een in de openbare lichamen gevestigde hoofdpersoon. Het kind moet wel onder het rechtmatig gezag van de hoofdpersoon staan. Daarbij geldt als voorwaarde dat het kind naar het oordeel van Onze Minister feitelijk behoort en al in het land van herkomst feitelijk behoorde tot het gezin van de hoofdpersoon.

Het gestelde rechtmatig gezag van de om verblijf vragende echtgenoot, geregistreerd partner of partner van de hoofdpersoon moet in beginsel met gelegaliseerde bescheiden worden aangetoond.

Als het gestelde rechtmatig gezag niet met gelegaliseerde bescheiden wordt aangetoond, wordt de aanvraag afgewezen.

Pleegkind

De aanvraag om een verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 5.9 BTU-BES, wordt niet vanwege het ontbreken van een familierechtelijke relatie afgewezen als het minderjarige kind een pleegkind is van de hoofdpersoon. Daarbij geldt als voorwaarde dat het kind naar het oordeel van Onze Minister feitelijk behoort en al in het land van herkomst feitelijk behoorde tot het gezin van de hoofdpersoon.

Akten:

Door middel van officiële gelegaliseerde/geapostilleerde documenten wordt aangetoond dat de ouder(s) of wettelijk vertegenwoordiger, of (als zij zijn overleden of een onbekende verblijfplaats hebben) de autoriteiten in het land van herkomst instemmen met het verblijf van het kind in het gezin van de pleegouders. Alleen als het recht van het land van herkomst dit vereist, is naast instemming van de ouder(s) of de wettelijke vertegenwoordiger ook instemming van de autoriteiten van het land van herkomst vereist.

De ouders moeten ook het wettelijk gezag over de minderjarige (tijdelijk) aan de pleegouders overdragen. Per land moet onderzocht worden of dit kan via een notariële verklaring of dat de ouders hiervoor een rechtelijke uitspraak nodig hebben.

De ouders verliezen niet het ouderlijk gezag over het kind.

Toestemming voor vertrek naar het buitenland van de andere mede met het gezag belaste ouder

Kinderen die alleen bij moeder of alleen bij vader verblijf aanvragen, terwijl de (biologische) vader of moeder in het land van herkomst achterblijft, moeten, naast de gebruikelijke voorwaarden, aan de volgende voorwaarde voldoen:

  • a. een verklaring dat de vader c.q. moeder toestemming verleent dat het kind bij vader c.q. moeder in de openbare lichamen mag verblijven; of

  • b. een gerechtelijke uitspraak dat het ouderlijk gezag / voogdij aan de in de openbare lichamen verblijvende moeder of vader is toegewezen.

Akten:

De familierechtelijke relatie tot degene bij wie verblijf wordt beoogd, wordt door middel van officiële gelegaliseerde/geapostilleerde documenten aangetoond.

Feitelijk behoren tot het gezin

Op grond van artikel 5.10, onder c, BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend, als het kind feitelijk behoort en al in het buitenland feitelijk behoorde tot het gezin van de in de openbare lichamen wonende ouder(s) bij wie verblijf wordt beoogd. De gezinsband moet al in het buitenland hebben bestaan en het kind moet gaan samenwonen met de ouder(s).

De aanvraag wordt afgewezen, als het kind niet feitelijk behoort en al in het buitenland behoorde tot het gezin van de in de openbare lichamen wonende ouder(s) bij wie verblijf wordt beoogd.

Voor de invulling van het begrip feitelijke gezinsband in zaken waarin minderjarige biologische of juridische kinderen bij een in de openbare lichamen verblijvende ouder verblijf vragen, wordt aangesloten bij het begrip familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM.

Het gezinsleven tussen ouders en kinderen in de zin van artikel 8 EVRM eindigt slechts in zeer uitzonderlijke situaties. Ook als men niet samenwoont of maar heel kort heeft samengewoond, of er in een periode weinig of geheel geen contact is geweest, zijn er andere zwaarwegende feiten nodig om het gezinsleven als beëindigd te kunnen beschouwen. Alleen de ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing van het kind beëindigt bijvoorbeeld niet het gezinsleven.

Als sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM wordt aangenomen dat een biologisch of juridisch kind feitelijk behoort en al in het buitenland behoorde tot het gezin van de ouder(s).

Als sprake is van één of meer van de volgende genoemde omstandigheden wordt, in uitzondering op het bovenstaande, aangenomen dat een kind niet langer feitelijk behoort tot het gezin van de ouder(s):

  • i. het kind gaat zelfstandig wonen en in eigen onderhoud voorzien;

  • ii. het kind vormt een zelfstandig gezin door het aangaan van een huwelijk of een relatie;

  • iii. het kind is belast met de zorg voor buitenhuwelijkse kinderen.

Als het kind zelf de zorg heeft voor afhankelijke gezinsleden, onder wie (buitenechtelijke) kinderen, is dit alleen een reden om aan te nemen dat het niet langer feitelijk behoort tot het gezin van de ouder(s), als daarnaast sprake is van één van de eerste twee hiervóór genoemde omstandigheden.

Met de genoemde uitzonderingsgevallen is duidelijk gemaakt dat er omstandigheden kunnen zijn, waarin geoordeeld kan worden dat het kind niet (meer) feitelijk behoort tot het gezin van de ouder(s). In de eerste twee genoemde omstandigheden kan worden aangenomen dat het kind een zekere mate van zelfstandigheid heeft bereikt. In deze gevallen komt aan de handhaving van een restrictief vreemdelingenbeleid meer gewicht toe dan aan het individuele belang van het kind om alsnog bij zijn ouder(s) in de openbare lichamen te verblijven. De zorg voor afhankelijke gezinsleden, onder wie (buitenechtelijke) kinderen, kan uitsluitend tot het oordeel leiden dat het kind niet feitelijk behoort tot het gezin van de ouder(s), als het kind daarnaast zelfstandig woont en in eigen onderhoud voorziet, óf door het aangaan van een huwelijk of een relatie een zelfstandig gezin heeft gevormd.

Ad b. Verblijfsstatus van de hoofdpersoon

Op grond van artikel 5.11 BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend, als de hoofdpersoon in de openbare lichamen verblijft als:

  • a. Nederlander;

  • b. houder van een verblijfsvergunning, die niet-tijdelijk is in de zin van artikel 5.3 BTU-BES.

Ad c. Polygamie

Als de referent met meer dan één andere persoon tegelijkertijd door een huwelijk of (geregistreerd) partnerschap is verbonden, wordt op grond van artikel 5.12 BTU-BES geen verblijfsvergunning verleend aan het minderjarige biologische of juridische kind van de referent als:

  • a. de referent in de openbare lichamen al samenleeft met één van de (huwelijks)partners én deze (huwelijks)partner niet de biologische of juridische ouder is van het minderjarige kind.

  • b. de referent in de openbare lichamen al samenleeft met een kind dat is geboren uit een andere (huwelijks)relatie dan die tussen de biologische of juridische ouders van het minderjarige kind.

Ad d. Samenwoning

Op grond van artikel 5.13 BTU-BES wordt de verblijfsvergunning verleend als het minderjarige kind en de hoofdpersoon (gaan) samenwonen.

Ad g. Openbare orde beleid

De verblijfsvergunning wordt op grond van artikel 5.16 BTU-BES verleend als de vreemdeling geen gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid.

Ad i. Middelen

De verblijfsvergunning wordt op grond van artikel 5.18, onder a, BTU-BES verleend als de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over voldoende middelen van bestaan (zie hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3).

Meetellen gezinsinkomen bij nareizende (voor-)kinderen

Als de hoofdpersoon (de biologische of juridische ouder bij wie de vreemdeling verblijf beoogt) een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig huwelijk of een in Nederland geregistreerd partnerschap is aangegaan, dan wel een relatie onderhoudt in de zin van artikel 5.10, aanhef en onder b, BTU-BES met een persoon die houder is van een verblijfsvergunning, dan wel Nederlander is, kan het duurzame, zelfstandig verworven bruto-inkomen van die persoon – mits deze samenwoont met de hoofdpersoon – worden meegeteld bij de berekening van de bestaansmiddelen.

Daarbij geldt als aanvullende voorwaarde dat, tenzij de bovenbedoelde partner, geregistreerde partner of huwelijkspartner biologisch of juridisch ouder van de vreemdeling is, deze een garantstelling moet hebben ondertekend.

CE

11/5.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document grensoverschrijding

    • indien van toepassing voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. kopie geldig document grensoverschrijding of geldige Sédula van de verblijfgever;

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte of, als uit de geboorteakte de familierechtelijke relatie tussen vreemdeling en verblijfgever niet blijkt, andere documenten met betrekking tot die familierechtelijke relatie;

  • e. In het geval van een pleegkind:

    • 1. gegevens Voogdijraad waaruit blijkt dat ingestemd wordt met het verblijf van het pleegkind;

    • 2. instemmingsverklaring van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers dan wel van de autoriteiten van het land van herkomst dat zij instemmen met het verblijf van het kind in het gezin van de pleegouders;

    • 3. gelegaliseerde/geapostilleerde bescheiden waaruit blijkt dat de pleegouders het gezag over het pleegkind hebben;

  • f. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit het verblijfsadres en de gezinssamenstelling van de verblijfgever blijken;

  • g. gelegaliseerde bescheiden die het rechtmatig gezag aantonen;

  • h. vanaf 16 jaar: bijlage verklaring burgerlijke staat;

  • i. indien gedeeld gezag: toestemmingsverklaring en kopie identiteitsbewijs van de achterblijvende ouder;

  • j. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • k. bewijs van rechtmatig verblijf van de verblijfgever;

  • l. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • m. vanaf 16 jaar: ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • n. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CF

11/5.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.3.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document grensoverschrijding of bijschrijving in het paspoort van de ouder;

  • c. kopie geldig document grensoverschrijding of geldige Sédula van de verblijfgever;

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde geboorteakte of, als uit de geboorteakte de familierechtelijke relatie tussen vreemdeling en verblijfgever niet blijkt, andere documenten met betrekking tot die familierechtelijke relatie;

  • e. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit het verblijfsadres en de gezinssamenstelling van de verblijfgever blijken;

  • f. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • g. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CG

11/6. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6. Verruimde gezinshereniging

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in het kader van verruimde gezinshereniging kan, op grond van artikel 5.9, lid 2, BTU-BES, op aanvraag worden verleend aan vreemdelingen van 60 jaar of ouder die in de openbare lichamen willen verblijven bij hun kind(eren). Het gaat hier dus om ouders op leeftijd, die bij een volwassen kind willen komen wonen.

De familierechtelijke relatie moet worden aangetoond met officiële gelegaliseerde / geapostilleerde documenten.

Verder wordt de eis gesteld dat achterlating van de persoon die om toelating verzoekt bij zijn/haar kind in de openbare lichamen een onevenredige hardheid oplevert.

CH

11/6.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6.1. Bijzondere vereisten voor toelating

De bijzondere vereisten voor toelating zijn als volgt:

  • a. betrokkene is alleenstaande in het land van herkomst; dit moet met gelegaliseerde/geapostilleerde documenten worden aangetoond;

  • b. (vrijwel) alle kinderen van betrokkene wonen in de openbare lichamen. Als er één of meer kinderen in het land van herkomst wonen die voor de opvang van betrokkene kunnen zorgen, is toelating op grond van dit beleid niet mogelijk;

  • c. alle in de openbare lichamen verblijvende kinderen zijn in het bezit van een verblijfsvergunning die niet-tijdelijk is in de zin van artikel 5.3, lid 3, BTU-BES;

  • d. een van de kinderen beschikt of de kinderen beschikken duurzaam over voldoende middelen van bestaan om mede te kunnen voorzien in de kosten van levensonderhoud van betrokkene. Dit betekent dat kinderen gezamenlijk mogen aantonen aan het middelenvereiste te voldoen.

Ad c. Verblijfsstatus hoofdpersoon

De verblijfsvergunning wordt verleend, als de in de openbare lichamen verblijvende kinderen in de openbare lichamen verblijven als:

  • Nederlander;

  • houder van een verblijfsvergunning, die niet-tijdelijk is in de zin van artikel 5.3, lid 3, BTU-BES.

Ad d. Middelen

De verblijfsvergunning wordt niet verleend als één van de kinderen niet duurzaam beschikt of de kinderen niet duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3).

CI

11/6.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. geldig document grensoverschrijding;

    • indien van toepassing voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. kopie geldig document grensoverschrijding of geldige Sédula van de verblijfgever;

  • d. gelegaliseerde/geapostilleerde akte waaruit blijkt dat de vreemdeling alleenstaand is in het land van herkomst; in dat verband kan gedacht worden aan een overlijdensakte van de echtgeno(o)t(e) of de echtscheidingsakte;

  • e. gelegaliseerde/geapostilleerde akte waaruit het aantal kinderen van de vreemdeling blijkt; in dat geval kan worden gedacht aan een uittreksel uit het geboorteregister;

  • f. bescheiden waaruit de familierechtelijke relatie tot de in de openbare lichamen gevestigde kinderen blijkt (bloedverwantschap);

  • g. bewijs van zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • h. bijlage garantverklaring;

  • i. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • j. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • k. ondertekende antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • l. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CJ

12/3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1. Verblijfsvoorwaarden

In aanvulling op de algemene voorwaarden voor verblijf gelden voor de verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor verblijf als pleegkind de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • a. de vreemdeling is minderjarig;

  • b. de vreemdeling wil verblijven in het gezin van een of meer Nederlanders of vreemdelingen met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 7 WTU-BES;

  • c. het kind bloed- of aanverwant is van de verblijfgever;

  • d. in het land van herkomst is voor de vreemdeling naar het oordeel van Onze Minister geen aanvaardbare toekomst weggelegd;

  • e. de aspirant-pleegouders zijn in staat de vreemdeling een goede opvoeding en verzorging te geven;

  • f. bij de aanvraag wordt een medische verklaring overgelegd en een garantverklaring ondertekend;

  • g. de aspirant-pleegouders hebben het gezag over het kind;

  • h. de aspirant-pleegouders dienen zelfstandig en duurzaam te beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.33 BTU-BES).

Ad c.

Verblijf als pleegkind kan alleen worden verleend wanneer de verblijfgever de grootouder, broer, zuster, oom of tante van het pleegkind is.

Ad d.

Het is niet mogelijk een vast kader te geven wanneer wel of geen sprake is van een onaanvaardbare toekomst in het land van herkomst. Bij elke aanvraag wordt gekeken naar de individuele omstandigheden van het kind. Hierbij wordt gekeken naar de omstandigheden waaronder het kind leeft in het land van herkomst en de omstandigheden waaronder kinderen in vergelijkbare situaties in dat land leven.

Zo zijn factoren als armoede, alleenstaande ouders en werkloosheid op zichzelf geen factoren die van belang zijn bij de beslissing of een minderjarige wel of niet als pleegkind naar de openbare lichamen kan komen. Dit kunnen omstandigheden zijn die voor vele gezinnen met kinderen of alleenstaande ouders met kinderen gelden.

Wanneer deze omstandigheden er echter voor zorgen dat het kind, in vergelijking met andere kinderen van dezelfde leeftijd in dat land, wordt uitgesloten van zaken als bijvoorbeeld onderwijs en medische zorg en daardoor niet in staat zal zijn voor zichzelf een goede toekomst op te bouwen, dan wegen deze factoren, voor dat specifieke kind, anders.

De aspirant pleegouders overleggen een schriftelijke motivering van de bijzondere omstandigheden van het kind of die van de familieleden in het land van herkomst, waaruit blijkt dat het kind niet of bezwaarlijk kan worden verzorgd door de ouders of familieleden die in het land van herkomst wonen al dan niet met (financiële) steun van familieleden die in de openbare lichamen verblijven.

Ad e.

Zo nodig wint Onze Minister aanvullende gegevens in bij de Voogdijraad over de geschiktheid van de aspirant pleegouders voor de verzorging en opvoeding van het kind.

Ad f.

De aanvraag wordt afgewezen als uit de medische verklaring met betrekking tot het buitenlandse pleegkind niet blijkt dat in redelijkheid niet valt aan te nemen dat het kind lijdt aan een gevaarlijke besmettelijke of langdurige lichamelijke of geestelijke ziekte.

Dit vereiste zal er echter niet toe leiden dat een gehandicapt kind niet zou kunnen worden opgenomen. De Voogdijraad doet hier een uitspraak over.

Uit de medische verklaring moet blijken dat het kind is getest op TBC. Een onderzoek op TBC is verplicht, tenzij het kind de nationaliteit bezit van een van de bij ministeriële regeling vast te stellen landen die zijn vrijgesteld van de verplichting een TBC onderzoek te ondergaan.

Wanneer dit niet uit de medische verklaring blijkt, moet het kind (in de openbare lichamen) alsnog een TBC onderzoek ondergaan. Alleen wanneer niet aan dit onderzoek wordt meegewerkt of wanneer het kind weigert mee te werken aan de behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen, wordt de aanvraag met toepassing van artikel WTU-BES afgewezen.

Ad g.

De aanvraag wordt afgewezen als niet door middel van officiële gelegaliseerde/geapostilleerde documenten wordt aangetoond dat de ouder(s) of wettelijke vertegenwoordiger, of (indien zij zijn overleden of een onbekende verblijfplaats hebben) de autoriteiten in het land van herkomst instemmen met het verblijf van het kind in het gezin van de aspirant-pleegouders. Alleen als het recht van het land van herkomst dit vereist, is naast instemming van de ouder(s) of de wettelijke vertegenwoordiger ook instemming van de autoriteiten van het land van herkomst vereist.

De ouders moeten ook het wettelijk gezag over de minderjarige (tijdelijk) aan de aspirant pleegouders overdragen. Per land moet onderzocht te worden of dit kan via een notariële verklaring of dat de ouders hiervoor een rechterlijke uitspraak nodig hebben.

De ouders verliezen niet het ouderlijk gezag over het kind.

Ad h.

De verblijfsvergunning wordt niet verleend als de aspirant-pleegouders niet zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan.

Als het familielid bij wie de vreemdeling verblijf beoogt een echtgenoot of partner heeft, kan het inkomen van die persoon worden meegeteld bij de berekening van het gezinsinkomen. Als aanvullende voorwaarde geldt dan dat ondertekening van de garantverklaring, bedoeld in artikel art. 3.9, lid 2, onder c, BTU-BES geschiedt door de hoofdpersoon en bedoelde partner.

CK

12/3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer het pleegkind staat ingeschreven in de openbare lichamen;

  • d. bijlage inkomensverklaring pleegouders en volledig ingevulde garantverklaring;

  • e. bewijs van rechtmatig verblijf van de aspirant-pleegouders;

  • f. medische verklaring en als uit de medische verklaring niet blijkt dat het kind, voor zover dat op grond van zijn nationaliteit niet is vrijgesteld van een onderzoek naar TBC aan de luchtwegen, een onderzoek op TBC heeft ondergaan, bewijs van TBC controle;

  • g. gegevens Voogdijraad waaruit blijkt dat ingestemd wordt met het verblijf van het pleegkind;

  • h. instemmingsverklaring van de ouders of wettelijke vertegenwoordigers dan wel van de autoriteiten van het land van herkomst dat zij instemmen met het verblijf van het kind in het gezin van de aspirant-pleegouders;

  • i. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • j. bescheiden waaruit blijkt dat de aspirant-pleegouders het gezag over het pleegkind hebben;

  • k. een schriftelijke motivering van de bijzondere omstandigheden van het kind of die van de familieleden in het land van herkomst, waaruit blijkt dat het kind niet of bezwaarlijk kan worden verzorgd door familieleden in het land van herkomst;

  • l. gelegaliseerde/geapostilleerde bescheiden waaruit de familierelatie tussen het pleegkind en de aspirant-pleegouders blijkt;

  • m. vanaf 12 jaar: gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CL

13/2.2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt gedurende welke periode de vreemdeling als Nederlander in de openbare lichamen heeft gewoond;

  • d. bijlage inkomensverklaring;

  • e. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • f. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag);

  • g. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • h. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CM

13/2.3.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bijlage inkomensverklaring;

  • d. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • e. de vreemdeling moet in ieder geval gegevens en bescheiden met betrekking tot de duur en de aard van het eerdere verblijf in de openbare lichamen overleggen;

  • f. gegevens omtrent de bijzondere banden met de openbare lichamen die aanleiding kunnen zijn voor verblijf in de openbare lichamen;

  • g. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • h. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier)

  • i. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CN

13/3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2. Verblijfsvoorwaarden voor een vergunning voor bepaalde tijd

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd kan worden verleend aan de vreemdeling die:

  • a. voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden van artikel 9 WTU-BES.

  • b. het Nederlanderschap op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d of f, RWN heeft verloren;

  • c. op het moment waarop het Nederlanderschap werd verleend ten minste drie aaneengesloten jaren op grond van artikel 6 WTU-BES rechtmatig in de openbare lichamen verbleef;

  • d. het hoofdverblijf niet buiten de openbare lichamen heeft verplaatst;

  • e. geen gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid;

  • f. wiens aanvraag is ontvangen binnen twee jaar na bekendmaking van het besluit waarbij het Nederlanderschap is ingetrokken.

CO

13/3.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.3. Verblijfsvoorwaarden voor een vergunning voor onbepaalde tijd

De verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd kan worden verleend aan de vreemdeling die:

  • a. voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden van artikel 9 WTU-BES.

  • b. het Nederlanderschap op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d of f, RWN heeft verloren;

  • c. op het moment waarop het Nederlanderschap werd verleend ten minste vijf aaneengesloten jaren op grond van artikel 6 WTU-BES rechtmatig in de openbare lichamen verbleef;

  • d. het hoofdverblijf niet buiten de openbare lichamen heeft verplaatst;

  • e. geen gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid;

  • f. wiens aanvraag is ontvangen binnen twee jaar na bekendmaking van het besluit waarbij het Nederlanderschap is ingetrokken.

Ad e:

Het gevaar voor de openbare orde wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaven die zijn aangelegd voor verblijfsbeëindiging. Bij de vaststelling van de verblijfsduur wordt mede betrokken de periode waarin de vreemdeling als Nederlander in de openbare lichamen heeft verbleven. Onder strafmaat wordt verstaan de totale duur van de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen, met inbegrip van die welke bij al dan niet onherroepelijk geworden uitspraak zijn opgelegd in de periode waarin de vreemdeling het Nederlanderschap bezat en in de periode na het verlies van het Nederlanderschap.

CP

13/3.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.4. Vereiste bescheiden

Bij de aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde- of onbepaalde tijd moet de vreemdeling de volgende bescheiden overleggen:

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. gegevens en bescheiden met betrekking tot de duur en de aard van het eerdere verblijf in Nederland;

  • d. een afschrift van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verkregen;

  • e. brieven waarin de vreemdeling door Onze Minister wordt gewezen op de verplichting om afstand te doen van de oorspronkelijke nationaliteit(en);

  • f. een afschrift van het besluit waarbij het Nederlanderschap is ingetrokken;

  • g. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer de vreemdeling staat ingeschreven in de openbare lichamen; en

  • h. bijlage inkomensverklaring;

  • i. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • j. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier)

  • k. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CQ

13/4.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.1. Verblijfsvoorwaarden

Verblijf kan worden verleend aan de vreemdeling:

  • a. die het Nederlanderschap heeft verloren door het afleggen van een verklaring van afstand, nadat het Nederlanderschap is verleend en voordat het Nederlanderschap met toepassing van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d of f, RWN zou worden ingetrokken. De aanvraag moet zijn ontvangen binnen twee jaar na het doen van afstand van de Nederlandse nationaliteit;

  • b. die het Nederlanderschap heeft verloren door het afleggen van een verklaring van afstand vanwege remigratie naar het land van herkomst (op grond van de remigratiewet). De aanvraag moet zijn ontvangen binnen één jaar na het doen van afstand van de Nederlandse nationaliteit.

Ad a:

Het gaat hier om een vrijwillige handeling. De vreemdeling realiseert zich dat hij toch niet zijn oorspronkelijke nationaliteit wil verliezen en kiest er daarom zelf voor om afstand te doen van de Nederlandse nationaliteit, voordat hij hiertoe wordt gedwongen. De vreemdeling moet binnen twee jaar nadat hij de verklaring van afstand heeft afgelegd een aanvraag om een verblijfsvergunning indienen.

Ad b:

Het gaat hier om een vrijwillige handeling. De vreemdeling remigreert op grond van de remigratiewet naar het land van herkomst. Om in aanmerking te komen voor deze regelgeving moet de vreemdeling afstand doen van de Nederlandse nationaliteit. De vreemdeling moet binnen één jaar nadat hij de verklaring van afstand heeft afgelegd een aanvraag om een verblijfsvergunning indienen.

CR

13/4.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. bijlage werkgeversverklaring;

  • d. gegevens en bescheiden met betrekking tot de duur en de aard van het eerdere verblijf binnen het Koninkrijk;

  • e. afschrift van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verkregen;

  • f. brieven waarin de vreemdeling door Onze Minister wordt gewezen op de verplichting om afstand te doen van de oorspronkelijke nationaliteit(en);

  • g. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit de datum blijkt waarop afstand is gedaan van de Nederlandse nationaliteit;

  • h. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • i. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier)

  • j. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CS

13/8.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

8.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. volledig afschrift van het verzoek ex artikel 17 RWN;

  • d. bewijs zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • e. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • f. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier); en

  • g. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier)

  • h. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CT

13/8.6.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

8.6.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

  • c. volledig afschrift van het verzoek ex artikel 17 RWN;

  • d. bewijs zelfstandige, duurzame en voldoende middelen van bestaan;

  • e. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • f. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier); en

  • g. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • h. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

Als het openbare orde criterium wordt tegengeworpen, wordt de vreemdeling niet uitgezet, zolang niet is beslist op de procedure ex artikel 17 RWN. De vreemdeling overlegt in ieder geval een volledig afschrift van het cassatieberoepschrift.

CU

14/2.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.1. Verblijfsvoorwaarden slachtoffer mensenhandel

De verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 7 WTU-BES, kan onder een beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel worden verleend, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de vreemdeling is slachtoffer van mensenhandel;

  • b. de vreemdeling heeft terzake aangifte gedaan of heeft op andere wijze medewerking verleend aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit bedoeld in artikel 286f van het Wetboek van Strafrecht BES; en

  • c. er is sprake van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan de vreemdeling aangifte heeft gedaan of waaraan de vreemdeling op andere wijze medewerking heeft verleend.

Ad c:

Zodra de strafzaak door het OM wordt geseponeerd of tegen de uitspraak van de rechtbank in het proces tegen de verdachte geen beroep is ingesteld dan wel het gerechtshof uitspraak heeft gedaan, komt de grond aan de verblijfsvergunning als bedoeld in deze paragraaf te ontvallen.

In afwijking van de algemene voorwaarden genoemd in artikel 9 WTU-BES wordt de aanvraag niet afgewezen:

  • a. wegens het ontbreken van een geldige mvv (zie artikel 9, derde lid, onder c, WTU-BES);

  • b. wegens het ontbreken van voldoende middelen van bestaan;

  • c. wegens gevaar voor de openbare orde, indien er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan;

  • d. wegens het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding.

Ondertussen moet een geldig document voor grensoverschrijding worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan het slachtoffer de nationaliteit bezit.

Leges

De vreemdeling die een aanvraag om een verblijfsvergunning indient wegens verblijf als slachtoffers van mensenhandel is vrijgesteld van het betalen van leges.

Kinderen van het slachtoffer van mensenhandel die een mvv-aanvraag in het kader van gezinshereniging indienen, zijn eveneens vrijgesteld van het betalen van leges.

CV

14/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. indien van toepassing: kopie geldig document voor grensoverschrijding

  • c. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • d. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • e. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • f. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CW

14/3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1. Verblijfsvoorwaarden getuige-aangever

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 7 WTU-BES, kan onder een beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel worden verleend, als:

  • a. de vreemdeling getuige-aangever is van mensenhandel;

  • b. de vreemdeling terzake aangifte heeft gedaan;

  • c. sprake is van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit, waarvan aangifte is gedaan;

  • d. en het verblijf in de openbare lichamen van de getuige-aangever naar het oordeel van Onze Minister in het belang van de opsporing of vervolging van de verdachte noodzakelijk is.

Ad a:

Getuige-aangevers zijn vreemdelingen die niet zelf slachtoffer zijn van mensenhandel maar hier wel getuige van zijn geweest. Getuige-aangevers kunnen vreemdelingen zijn die zelf werkzaam zijn in dezelfde sector als het slachtoffer. Tevens kunnen het personen zijn, die werkzaam zijn buiten deze sector en die kennis dragen van mensenhandel. Alleen de getuige-aangevers die geen geldige verblijfstitel hebben in de openbare lichamen kunnen rechten ontlenen aan de in deze paragraaf omschreven procedure.

De aanvraag wordt niet afgewezen:

  • a. wegens het ontbreken van een geldige mvv (zie artikel 9, derde lid, onder c, WTU-BES):

  • b. wegens het ontbreken van voldoende middelen van bestaan;

  • c. wegens gevaar voor de openbare orde, als er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van Onze Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan;

  • d. wegens het ontbreken van een geldig document voor grensoverschrijding.

Ondertussen moet een geldig document voor grensoverschrijding worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan het slachtoffer de nationaliteit bezit.

Leges

De getuige-aangever van mensenhandel is vrijgesteld van het betalen van leges voor het indienen van een verblijfsvergunning verband houdend met mensenhandel.

De vreemdeling kan een aanvraag om een verblijfsvergunning verband houdend met mensenhandel indienen bij de IND-unit Caribisch Nederland.

De IND-unit Caribisch Nederland neemt naar aanleiding van de aanvraag om een verblijfsvergunning contact op met het OM. Wat de getuige-aangevers betreft is de stem van het OM doorslaggevend of een verblijfsvergunning zal worden verstrekt of niet. Criterium is hierbij de vraag of de aanwezigheid van de getuige-aangever in de openbare lichamen gewenst is voor het opsporings- en vervolgingsonderzoek tegen de verdachte.

CX

14/3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. indien van toepassing: kopie geldig document voor grensoverschrijding

  • c. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • d. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • e. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • f. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

CY

14/5.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.2. Getuige-aangever

De verblijfsvergunning wordt in beginsel voor de periode van één jaar verleend. De verblijfsvergunning is geldig zolang het OM de aanwezigheid van de vreemdeling in de openbare lichamen noodzakelijk acht.

Zodra het OM de aanwezigheid van de vreemdeling in de openbare lichamen niet langer noodzakelijk acht, komt de grond aan de verblijfsvergunning verband houdend met mensenhandel te ontvallen. Het OM doet hiervan melding aan de IND-unit Caribisch Nederland en aan de getuige-aangever.

De IND-unit Caribisch Nederland trekt de verblijfsvergunning vervolgens in.

Het bovenstaande geldt ook als de strafzaak door het OM wordt geseponeerd of tegen de uitspraak van de rechtbank in het proces tegen de verdachte geen beroep is ingesteld dan wel het gerechtshof uitspraak heeft gedaan. Het OM doet hiervan melding aan de IND-unit Caribisch Nederland, alsmede aan de getuige-aangever van mensenhandel.

CZ

14/6.3. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

6.3. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. indien van toepassing: kopie geldig document grensoverschrijding

  • c. indien van toepassing: bewijs onderzoek TBC;

  • d. bewijs ziektekostenverzekering (geïntegreerd in het aanvraagformulier);

  • e. antecedentenverklaring (geïntegreerd in het aanvraagformulier)

  • f. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

De aanvraag wordt niet afgewezen wegens het ontbreken van voldoende zelfstandige en duurzame middelen van bestaan.

Ad b:

De eerste aanvraag om een verblijfsvergunning verband houdend met mensenhandel wordt niet afgewezen als de vreemdeling niet over een geldig document voor grensoverschrijding beschikt. Ondertussen moet een geldig document voor grensoverschrijding worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan het slachtoffer de nationaliteit bezit. Bij de aanvraag tot verlenging van de verblijfsvergunning zal, als de vreemdeling nog steeds niet beschikt over een geldig document tot grensoverschrijding, worden beoordeeld of er aanleiding is (tijdelijk) vrij te stellen van het paspoort vereiste, omdat de vreemdeling heeft aangetoond dat hij vanwege de regering van het land waarvan hij onderdaan is niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kan worden gesteld (zie hoofdstuk 3 CTU-BES).

Ad e:

De aanvraag wordt niet afgewezen wegens gevaar voor de openbare orde, indien er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van de Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan.

DA

15/2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer de vreemdeling staat ingeschreven in de openbare lichamen;

  • d. bijlage inkomensverklaring;

  • e. indien van toepassing: bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • f. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

DB

15/2.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.3.2. Arbeidsmarktaantekening

Op de verblijfsvergunning staat de aantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

DC

15/3.1. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.1. Verblijfsvoorwaarden

Het gaat hier om vreemdelingen die als echtgenoot, (geregistreerd) partner, meerderjarig kind, als ouder of ander gezinslid in het kader van gezinsvorming of (verruimde) gezinshereniging verblijf in de openbare lichamen hebben gehad.

  • a. Geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 5.31 BTU-BES);

  • b. Zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en de artikelen 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);

  • c. Geen gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU- BES);

  • d. De vreemdeling moet zelf verblijf hebben gehad bij een houder van een verblijfsvergunning van niet-tijdelijke aard.

  • e. De vreemdeling dient gedurende de gehele eerder verblijfsperiode aan alle voorwaarden voor verblijf te hebben voldaan.

Ad b.

Als het gaat om een meerderjarig kind dat nog feitelijk bij zijn ouders woont, studeert en financieel afhankelijk is van zijn ouders, dan mag het inkomen van de ouders meegenomen worden bij de middeleneis.

Ad d.

De (huwelijks)partner van een vreemdeling die zelf toegelaten is als student komt niet in aanmerking voor voortgezet verblijf. Dit zou immers betekenen dat de afhankelijke vreemdeling sneller in een betere verblijfsrechtelijke positie terecht zou komen dan de verblijfgever.

Een meerderjarige kind dat als minderjarige minimaal vijf jaar verblijf heeft gehad in de openbare lichamen in het kader van gezinsvorming of gezinshereniging kan eveneens voortgezet verblijf (dus een sterker verblijfrecht) verkrijgen als de ouders zelf dit (nog) niet hebben.

Voorbeeld:

Moeder van kind heeft minimaal vijf jaar een verblijfsvergunning met als doel ‘arbeid in loondienst. Vader van het kind heeft minimaal vijf jaar een verblijfsvergunning met als doel ‘gezinsvorming of gezinshereniging’ bij zijn vrouw. Het inmiddels meerderjarige kind heeft als minderjarige minimaal vijf jaar een verblijfsvergunning met als doel ‘gezinsvorming of gezinshereniging’ bij zijn ouders gehad. Dit kind kan – als aan alle voorwaarden zijn voldaan – een verblijfsvergunning met als doel ‘voortgezet verblijf’ verkrijgen, ook al hebben ouders dit sterker verblijfsrecht (nog) niet. In een dergelijk geval heeft het kind een sterker verblijfsrecht dan zijn ouders. Dit is gerechtvaardigd omdat het kind sneller integreert in de samenleving dan de ouders en komt derhalve in aanmerking voor een sterkere verblijfsvergunning dan de ouders.

Ad e.

Dat de relatie op het moment van aanvragen van de vergunning voor voortgezet verblijf is verbroken, is niet van belang. Wel is van belang dat gedurende de voorafgaande periode van vijf jaar aan alle voorwaarden voor verblijf is voldaan en dat nog steeds aan de voorwaarden van artikel 9 WTU-BES wordt voldaan. Wanneer de relatie binnen een periode van vijf jaar is verbroken bestaat er in beginsel, geen recht op voortgezet verblijf.

Voorbeeld 1:

Een echtpaar is gedurende zes jaar gehuwd geweest. Gedurende de afgelopen vijf jaar heeft de vrouw verblijf bij haar echtgenoot gehad. Gedurende deze periode is aan alle voorwaarden voor verblijf voldaan. De echtgenote verzoekt om voortgezet verblijf, omdat zij inmiddels gescheiden is van haar echtgenoot. Zij kan, mits zij aan de voorwaarden voor verblijf voldoet, in het bezit gesteld worden van de verblijfsvergunning.

Voorbeeld 2:

Een man en vrouw hebben al gedurende acht jaar een relatie. De man heeft gedurende de afgelopen vijf jaar verblijf bij haar gehad. De man en vrouw hebben nog steeds een relatie en blijven bij elkaar wonen. Toch wil de man een verblijfsvergunning aanvragen in het kader van voortgezet verblijf. Wanneer aan de voorwaarden voor verblijf wordt voldaan, krijgt de man de gevraagde verblijfsvergunning. Dat hij nog steeds een relatie met zijn vriendin heeft is geen reden de man te verplichten de afhankelijke verblijfsvergunning – afhankelijk van de relatie met zijn vriendin – te houden.

Uitzondering op deze regel zijn:

  • vreemdelingen van wie de verblijfsgever binnen de periode van 5 jaar is overleden (zie paragraaf 4).

  • vreemdelingen van wie de relatie binnen 5 jaar is verbroken vanwege geweld (zie paragraaf 5).

  • gezinsleden van een verblijfgever die verblijf heeft verband houdend met bescherming. Deze gezinsleden komen niet in aanmerking voor voortgezet verblijf zolang de verblijfgever zelf niet over een zelfstandige verblijfsvergunning beschikt. Op deze manier komen de van de verblijfgever afhankelijke gezinsleden niet (eerder) in een betere verblijfsrechtelijke positie dan de vreemdeling voor wie zij voor hun verblijf afhankelijk zijn.

Wanneer vastgesteld wordt dat een vreemdeling niet aan de voorwaarden voor voortgezet verblijf voldoet en niet tot inwilliging van de aanvraag kan worden overgegaan, wordt altijd rekening gehouden met de werking van artikel 8 EVRM. In sommige gevallen kan er toch reden bestaan om de vreemdeling voortzetting van het verblijf toe te staan, zonder verblijf onder de beperking ‘voortgezet verblijf’ te verlenen. Het verblijf dat dan verleend wordt, is verblijf in het kader van artikel 8 EVRM.

Bij de beoordeling of artikel 8 EVRM aanleiding vormt om toch voortzetting van het verblijf toe te staan moet gedacht worden aan de volgende omstandigheden:

  • a. na verbreking van de(huwelijks) relatie blijft er familie- of gezinsleven bestaan tussen ouder en kind ook al is er geen sprake meer van feitelijke samenwoning:

  • b. de ouder draagt aantoonbaar en wezenlijk bij aan de opvoeding en verzorging van het kind. Het gaat hier om meer dan regelmatig geld over maken, er moet sprake zijn van een grote mate van persoonlijke betrokkenheid bij het kind.

In dergelijke gevallen wordt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning slechts verleend voor de duur van maximaal één jaar. Bij elk verzoek om verlenging dient vastgesteld te worden dat de bijzondere gezinsband nog steeds bestaat.

Voorbeeld 1:

Uit de (huwelijks)relatie is een kind geboren. Het kind is acht jaar oud en gaat naar school. Het kind heeft een dubbele nationaliteit, de Nederlandse en de Venezolaanse. Het kind woont bij zijn moeder, maar de vader brengt en haalt het kind twee dagen in de week naar en van school. Het kind eet dan bij hem. Hij heeft samen met de moeder regelmatig contact met de school over de voortgang van het kind en wanneer er belangrijke beslissingen genomen moeten worden doen de ouders dit samen. De ouders hebben nog regelmatig contact over het kind. De vader draagt ook bij in de kosten van levensonderhoud van het kind. De ouders zijn voor deze regeling niet naar een rechter geweest. Zij hebben de afspraken in goede harmonie gemaakt en houden zich er ook aan.

Voorbeeld 2:

Uit de (huwelijks)relatie is een kind geboren. Het kind is 12 jaar oud en gaat naar school. Het kind heeft een dubbele nationaliteit, de Nederlandse en de Venezolaanse. De vader geeft, af en toe, geld aan de moeder voor het levensonderhoud van het kind. Soms ziet hij het kind wanneer zijn ex-partner zijn familie bezoekt. Hij gaat nooit alleen met zijn kind op stap en is niet betrokken bij de opvoeding van het kind.

In dit geval is er geen noemenswaardige band tussen vader en kind en ook geen reden om daarom woonachtig te blijven op de openbare lichamen.

Er kan ook sprake zijn van objectieve belemmeringen om het gezinsleven buiten de openbare lichamen voort te zetten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

  • 1. een ouder die verblijf heeft in de openbare lichamen verband houdend met bescherming. Van die ouder kan niet verwacht worden dat hij terugkeert naar zijn land van herkomst om zijn kind te bezoeken;

  • 2. een kind dat niet toegelaten wordt tot het land van herkomst van de ouder met wie het geacht wordt te vertrekken.

Ad 1 en 2:

In dat geval is het volgende van belang: hij die stelt toont aan. Niet de IND-unit Caribisch Nederland toont aan dat het niet zo is, de vreemdeling bewijst dat het wel zo is.

Een ouder die verblijf heeft verband houdend met bescherming, maar die niet betrokken is bij het leven van zijn biologische kind, vormt geen objectieve belemmering. Dat de vertrekkende ouder ‘hoopt’ dat deze ouder in de toekomst wel betrokken wil zijn bij het leven van het bewuste kind is onvoldoende reden om op dit moment een objectieve belemmering aan te nemen.

Een vrouw die stelt dat haar kind niet zal worden toegelaten tot het land waar zij naar toe terug moet keren, dient dit aan te tonen door het overleggen van een schriftelijke verklaring van de autoriteiten van dat land. Uit deze verklaring moet blijken dat het kind niet wordt toegelaten tot het land van herkomst van de moeder.

DD

15/3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer de vreemdeling staat ingeschreven in de openbare lichamen;

  • d. bijlage inkomensverklaring;

  • e. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • f. indien van toepassing: bewijs van overlijden van de hoofdpersoon

  • g. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

DE

15/3.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.3.2. Arbeidsmarktaantekening

Op de verblijfsvergunning staat de aantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

DF

15/4.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer de vreemdeling staat ingeschreven in de openbare lichamen;

  • d. bijlage inkomensverklaring;

  • e. bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • f. bewijs van overlijden van de hoofdpersoon;

  • g. gelegaliseerde/geapostilleerde verklaring van goed gedrag, afgegeven door een bevoegde autoriteit in het land van herkomst (niet ouder dan drie maanden op het moment van indiening van de aanvraag).

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

DG

15/4.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4.3.2. Arbeidsmarktaantekening

Op de verblijfsvergunning staat de aantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

DH

15/5.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.2. Vereiste bescheiden

  • a. ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b. kopie geldig document voor grensoverschrijding;

    • indien van toepassing: voorzien van een geldige mvv, die is afgegeven voor het gevraagde verblijfsdoel;

  • c. uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens waaruit blijkt vanaf wanneer de vreemdeling staat ingeschreven in de openbare lichamen;

  • d. bijlage inkomensverklaring;

  • e. indien van toepassing: bewijs van rechtmatig verblijf van de hoofdpersoon;

  • f. verklaring waaruit blijkt wat de bijzondere omstandigheden zijn. Deze verklaring mag ook door een gemachtigde of hulpverlener namens betrokkene worden opgemaakt;

  • g. aktes die de bijzondere omstandigheden ondersteunen. Wanneer deze aktes uit het buitenland komen dienen de aktes te zijn gelegaliseerd door de instanties in het land dat de akte heeft afgegeven en door de Nederlandse vertegenwoordiging in het land dat de akte heeft afgegeven. Aktes moeten zijn opgemaakt in het Nederlands, Papiaments of Engels. Wanneer dit niet het geval is moet de akte worden vertaald door een betrouwbare vertaler. Wanneer de vertaling in het land van afgifte van de akte wordt gemaakt moet ook de vertaling worden gelegaliseerd/geapostilleerd.

  • h. huiselijk geweld, zoals bedoeld in 5.1 onder d wordt aangetoond door:

    • gegevens van de politie (bijvoorbeeld een aangifte of een serieuze melding bij de politie); en

    • een verklaring van een (vertrouwens)arts of een andere hulpverlener (bijvoorbeeld van een opvanghuis); of

    • andere gegevens, voorzover het gaat objectieve gegevens uit betrouwbare bron.

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of Papiaments of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler.

DI

15/5.3.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.3.2. Arbeidsmarktaantekening

Op de verblijfsvergunning staat de aantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. TWV niet vereist’.

DJ

16/5.8. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.8. Het horen van de vreemdeling en de beslissing

Nadat de IND-unit Caribisch Nederland de door de vreemdeling ondertekende aanvraagformulieren heeft gevoegd in het dossier, wordt de vreemdeling al dan niet met tussenkomst van een tolk en al dan niet in het bijzijn van een (rechts)hulpverlener gehoord over de motieven om beschermd te worden tegen terugkeer. Tevens vraagt de IND-unit Caribisch Nederland naar de gezinssamenstelling en naar de persoonsgegevens van eventuele achtergebleven gezinsleden die mogelijk later nog gezinshereniging willen vragen. Ook wordt gevraagd naar het eventuele verblijf in derde landen voorafgaand aan de komst naar de openbare lichamen.

De IND-unit Caribisch Nederland stelt tijdens het gehoor een verslag van het gehoor op.

Na afloop van het gehoor ontvangt de vreemdeling een exemplaar van het afgedrukte concept-verslag van het gehoor.

De IND-unit Caribisch Nederland neemt ter plaatse het concept-verslag met hem door, zo nodig door tussenkomst van de tolk, en de vreemdeling krijgt de gelegenheid ter plaatse correcties aan te brengen.

In het geval de vreemdeling het verslag corrigeert, verwerkt de IND-unit Caribisch Nederland de correcties in het verslag. De medewerker van de IND-unit Caribisch Nederland maakt het verslag definitief. In het definitieve verslag gehoor vermeldt de IND-unit Caribisch Nederland dat de vreemdeling correcties heeft voorgesteld en dat deze zijn verwerkt. De IND-unit Caribisch Nederland geeft de vreemdeling een exemplaar van het aangepaste en uitgeprinte verslag van het gehoor mee en voegt tevens een exemplaar toe aan het dossier van de vreemdeling. De datum van het gehoor en de gegevens uit het gehoor worden door de IND-unit Caribisch Nederland in het registratiesysteem vastgelegd.

De IND-unit Caribisch Nederland gaat vervolgens na of alle gegevens aanwezig zijn om te beslissen op de aanvraag of dat er eerst andere handelingen moeten worden verricht, zoals het uitvoeren van een onderzoek naar de reisroute of naar een eventueel strafregister van de vreemdeling. Zoveel mogelijk wordt direct gehandeld. Dat betekent dat hetzij het wordt onderzoek gestart hetzij direct de beslissing wordt genomen.

Indien de beslissing niet direct wordt genomen, stelt de IND-unit Caribisch Nederland de vreemdeling op de hoogte van de vermoedelijke datum waarop de beslissing genomen zal worden. De IND-unit Caribisch Nederland informeert de vreemdeling tevens of hij, in het geval de wachtperiode dit rechtvaardigt, naar tijdelijk werk kan gaan zoeken. De vreemdeling wordt erop gewezen dat hij een werkgever moet zoeken die bereid is voor hem een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Als hij een werkgever heeft gevonden, dient hij de IND-unit Caribisch Nederland op de hoogte te stellen zodat de IND-unit Caribisch Nederland ten behoeve van de tewerkstellingsvergunning kan aangeven tot wanneer hij in verband met de lopende toelatingsprocedure in de openbare lichamen mag blijven.

DK

16/5.11. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.11. Kennisgeving van beslissingen en aanzegging van vertrek

De beschikking wordt in beginsel door de IND-unit Caribisch Nederland in persoon uitgereikt.

Bij de uitreiking dient aan de vreemdeling, in een voor hem kenbare taal, te worden medegedeeld wat de inhoud van de beschikking is. Wanneer de aanvraag om bescherming is afgewezen dient aan de vreemdeling te worden meegedeeld dat hij het land binnen vier weken moet verlaten, of korter als op grond van de uitzetting of de openbare orde een kortere vertrektermijn is gegeven. Daarnaast dient aan de vreemdeling te worden verteld dat tegen een afwijzende beslissing inzake een aanvraag om bescherming alleen beroep kan worden ingesteld. De beslissing op het beroepschrift mag de vreemdeling niet in de openbare lichamen afwachten. Wanneer de vreemdeling de rechtbank verzoekt om een voorlopige voorziening te treffen gericht tegen de uitzetting hangende het beroep, mag de vreemdeling deze eerste spoedprocedure in beginsel in de openbare lichamen afwachten.

Aan de vreemdeling wordt verzocht om de IND-unit Caribisch Nederland en de politie in kennis te stellen van eventuele rechtsmiddelen die hij instelt.

Een afschrift van de beschikking wordt per brief aan de politie aangeboden. Tevens wordt de politie verzocht de periodieke meldplicht te beëindigen, tenzij de vreemdeling inmiddels naar aanleiding van een afwijzende beschikking een rechtsmiddel heeft ingesteld dat het aangezegde vertrek opschort.

Er kan zo nodig aansluitend aan de uitreiking van de beschikking worden overgegaan tot inbewaringstelling, voorzover is voldaan aan de voorwaarden voor inbewaringstelling. In dit geval dient de vreemdeling onmiddellijk vertrek aangezegd te worden en direct na het uitreiken van de beschikking in de gelegenheid te worden gesteld een advocaat te raadplegen.

Als het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken en zijn adres onbekend is, maakt de IND-unit Caribisch Nederland een proces-verbaal op. Daarin wordt opgenomen dat het niet mogelijk is om de afwijzende beschikking aan de vreemdeling in persoon uit te reiken, terwijl vast staat dat hij niet verblijft op het laatst bekende adres. De IND-unit Caribisch Nederland dient de beschikking op een andere geschikte wijze bekend te maken. In het geval de vreemdeling een gemachtigde heeft, kan de beschikking naar de gemachtigde worden gezonden.

Wanneer de aanvraag om bescherming is afgewezen, wordt op de aan de vreemdeling uit te reiken beschikking aangetekend:

  • de datum en wijze van uitreiking van de beschikking;

  • de naam van de uitreikende ambtenaar;

  • de termijn waarbinnen de vreemdeling de openbare lichamen dient te verlaten.

DL

16/5.13. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

5.13. Rechtsmiddelen na afwijzing van de aanvraag

Wanneer de vreemdeling tegen de afwijzing van de aanvraag om bescherming beroep bij de rechtbank instelt, dan schorst dit rechtsmiddel de werking van het besluit niet. Uitzettingshandelingen kunnen dus plaatsvinden vanaf het moment van bekendmaking van de eerste afwijzende beslissing.

Wanneer de vreemdeling de rechtbank verzoekt om een voorlopige voorziening te treffen gericht tegen de uitzetting hangende het beroep, mag de vreemdeling deze eerste spoedprocedure in beginsel in de openbare lichamen afwachten.

Als de vreemdeling minvermogend is kan hij voor de indiening van een beroep een rechtsbijstandverlener via een toevoeging vragen.

DM

17/3.4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.4. Informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitzetting

Middels model MBES18 worden vooraf alle revelante omstandigheden gemeld. Het gaat hierbij om informatie over het gedrag van de vreemdeling en medische omstandigheden. Dit kan van belang zijn voor de veiligheid in het algemeen of de veiligheid van de ambtenaren die belast zijn met de begeleiding tijdens de vlucht. Als het gedrag van de vreemdeling daartoe aanleiding geeft, kan de KMar besluiten de vreemdeling te begeleiden tijdens de vlucht.

DN

17/3.5. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

3.5. Hulpmiddelen ten behoeve van uitzetting

In hoofdstuk 6 van de Ambtsinstructie BES voor de politie, Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar zijn regels opgesteld voor het gebruik van hulpmiddelen ten behoeve van de uitzetting.

  • a. Het modelformulier MBES18 inzake informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitzetting wordt betrokken bij de inschatting van het gebruik van hulpmiddelen (zie paragraaf 3.4).

  • b. De gezagvoerder van het luchtvaartuig wordt zo vroeg mogelijk geïnformeerd als het noodzakelijk is dat hulpmiddelen worden gebruikt bij het aan boord brengen van de vreemdeling. Na het sluiten van de vliegtuigdeuren kan enkel in overleg met en na toestemming van de gezagvoerder worden overgegaan tot het aanwenden van hulpmiddelen.

De volgende hulpmiddelen kunnen, afzonderlijk dan wel gecombineerd, worden gebruikt:

  • a. stalen handboeien: voor het fixeren van handen en/of voeten;

  • b. combinatieriem met handboeien: voor het fixeren van de polsen aan de voorzijde van het lichaam met een mogelijkheid tot verbinding met de enkels;

  • c. klittenband: voor het fixeren van handen en/of voeten;

  • d. tie-raps: kunststof bindstrips voor het fixeren van handen en/of voeten;

  • e. schuimcap: een helm om te voorkomen dat de vreemdeling zichzelf of anderen verwondt door bijvoorbeeld te bijten.

  • f. gelaatscherm: een scherm dat dient ter bescherming tegen bijten en/of spugen

    Op grond van artikel 34 Ambtsinstructie BES wordt de toepassing van een hulpmiddel bij uitzetting onmiddellijk schriftelijk gemeld aan de meerdere. Dit onder vermelding van:

    • a. de aard van het hulpmiddel;

    • b. de redenen die tot het gebruik hebben geleid; en

    • c. de daaruit voortvloeiende gevolgen.

De meerdere ziet toe op de registratie van deze melding.

DO

17/4. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

4. Bericht van vertrek of uitzetting

De KMar meldt het vertrek of de uitzetting van een vreemdeling uit de openbare lichamen aan de IND-unit Caribisch Nederland en de Korpschef door het vertrek te registreren in het Border Management System (BMS).

DP

18/2.2.2. Circulaire Toelating en Uitzetting Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

2.2.2. Aanmelding vreemdeling

Ten behoeve van een zorgvuldige en efficiënte informatievoorziening aan alle betrokkenen, bij de uitzetting van een vreemdeling, wordt een aanmeldformulier vreemdeling (MBES18) opgemaakt. Het ingevulde formulier bevat informatie om de vrijheidsontneming en de uitzetting van een vreemdeling zo probleemloos mogelijk te laten verlopen. Het wordt opgemaakt bij iedere vrijheidsontneming op grond van artikel 2o, 15b, eerste lid, of 15c, eerste lid, WTU-BES en moet de vreemdeling begeleiden van het moment van ingang van de maatregel tot zijn uitzetting of invrijheidstelling. Eventuele wijzigingen en aanvullingen worden gelijk aangebracht. Hierna wordt het formulier bewaard in de vreemdelingenadministratie.

MBES18 wordt ingevuld door of namens de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het opleggen van de maatregel. Deze ambtenaar is ook verantwoordelijk voor het aanbrengen van wijzigingen en aanvullingen op het formulier. Vanaf het moment dat de vrijheidsontneming in een inrichting plaatsvindt, is de ambtenaar die in die inrichting verantwoordelijk is voor uitzetting verantwoordelijk voor het formulier. Nadat de uitzetting is uitgevoerd, stuurt de ambtenaar die belast is met de grensbewaking het hele formulier aan de ambtenaar die verantwoordelijk was voor de oorspronkelijke vrijheidsbeneming.

DQ

De lijst modellen CTU-BES is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 1.

DR

MBES01 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 2.

DS

MBES02 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 3.

DT

MBES03 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 4.

DU

MBES04 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 5.

DV

MBES05 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 6.

DW

MBES06 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 7.

DX

MBES07 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 8.

DY

MBES08 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 9.

DZ

MBES08a wordt toegevoegd en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 10.

EA

MBES09 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 11.

EB

MBES10 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 12.

EC

MBES11 komt te vervallen.

ED

MBES12 komt te vervallen.

EE

MBES13 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 13.

EF

MBES14 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 14.

EG

MBES15 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 15.

EH

MBES16 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 16.

EI

MBES17 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 17.

EJ

MBES18 wordt toegevoegd en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 18.

EK

MBES19 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 19.

EL

MBES20 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 20.

EM

MBES21 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 21.

EN

MBES22 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 22.

EO

MBES23 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 23.

EP

MBES24 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 24.

EQ

MBES25 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 25.

ER

MBES26 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 26.

ES

MBES27 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 27.

ET

MBES28 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 28.

EU

MBES29 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 29.

EV

MBES31 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 30.

EW

MBES32 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 31.

EX

MBES33 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 32.

EY

MBES34 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 33.

EZ

MBES35 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 34.

FA

MBES36 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 35.

FB

MBES37 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 36.

FC

MBES38 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 37.

FD

MBES39 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 38.

FE

MBES40 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 39.

FF

MBES41 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 40.

FG

MBES42 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 41.

FH

MBES43 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 42.

FI

MBES44 is aangepast en komt te luiden zoals aangegeven in bijlage 43.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 september 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk Directeur-generaal Migratie

BIJLAGE 1

Modellen CTU-BES

BIJLAGE 2

MBES 01 Aanvraag

Machtiging tot voorlopig verblijf

BIJLAGE 3

MBES 02 Aanvraag

Verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met MVV

BIJLAGE 4

MBES 03 Aanvraag

Verblijfsvergunning voor bepaalde tijd zonder MVV of wijziging verblijfsdoel

BIJLAGE 5

MBES 04 Aanvraag

Verlenging verblijfsvergunning voor bepaalde tijd

BIJLAGE 6

MBES 05 Aanvraag

Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd

BIJLAGE 7

MBES 06 Aanvraag

Verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verbandhoudend met bescherming

BIJLAGE 8

MBES 07 Aanvraag

Verlenging verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verbandhoudend met bescherming

BIJLAGE 9

MBES 08 Aanvraag

Verklaring toelating van rechtswege

BIJLAGE 10

MBES 08a Aanvraag

Verlenging verklaring toelating van rechtswege

BIJLAGE 11

MBES 09 Aanvraag

Verklaring niet van toepassing

BIJLAGE 12

MBES 10 Aanvraag

Verlening van een terugkeervisum

BIJLAGE 13

MBES 13 Voorstel tot (intrekking) ongewenstverklaring

BIJLAGE 14

MBES 14 Garantverklaring toegang

BIJLAGE 15

MBES 15 Beschikking voor weigering van toegang aan de grens aan vreemdelingen openbare lichamen

BIJLAGE 16

MBES 16 Beschikking tot aanwijzing van een ruimte of plaats op grond van artikel 20, eerste lid, of eerste en tweede lid, van de Wet Toelating en Uitzetting BES

BIJLAGE 17

MBES 17 Kennisgeving toegang onder voorwaarden

BIJLAGE 18

MBES 18 Aanmeldformulier vreemdeling/voortzetting inbewaringstelling in Justitiële Inrichting Caribisch Nederland

BIJLAGE 19

MBES 19 Aanwijzing terugvoerverplichting luchtvaartmaatschappij Removal order Airline / Aircraft

BIJLAGE 20

MBES 20 Aanwijzing terugvoerverplichting rederij Removal order shipping company

BIJLAGE 21

MBES 21 Bericht omtrent signalering

BIJLAGE 22

MBES 22 Intentieverklaring en verwijzingsformulier TBC-onderzoek

BIJLAGE 23

MBES 23 Relatieverklaring

BIJLAGE 24

MBES 24 Verklaring burgerlijke staat minderjarige

BIJLAGE 25

MBES 25 Toestemmingsverklaring voor vertrek naar het buitenland van een minderjarige

BIJLAGE 26

MBES 26 Garantstelling (artikel 5.4, eerste lid, onder b, BTU-BES)

BIJLAGE 27

MBES 27 Bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht

BIJLAGE 28

MBES 28 Garantstelling onderwijsinstelling

BIJLAGE 29

MBES 29 Werkgeversverklaring

BIJLAGE 30

MBES 31 Antecedentenverklaring Bescherming

BIJLAGE 31

MBES 32 Toestemmingsverklaring medische gegevens bescherming

BIJLAGE 32

MBES 33 Periodieke meldplicht bescherming

BIJLAGE 33

MBES 34 Voorblad aanvraag verblijfsvergunning door een inbewaringgestelde vreemdeling

BIJLAGE 34

MBES 35 Intrekking aanvraag verblijfsvergunning door vreemdeling

BIJLAGE 35

MBES 36 Ontvangstbewijs voor het in ontvangst nemen van een verblijfsdocument

BIJLAGE 36

MBES 37 Ontvangstbewijs voor het tijdelijk in bewaring nemen van reis- en/of identiteitspapieren

BIJLAGE 37

MBES 38 Kennisgeving van adreswijziging/vertrek

BIJLAGE 38

MBES 39 Verhuismutatie (melding aan de IND-unit Caribisch Nederland)

BIJLAGE 39

MBES 40 Maatregel van bewaring

BIJLAGE 40

MBES 41 Proces-verbaal van gehoor (artikel 15c Wet Toelating en Uitzetting BES, juncto artikel 7.2 Besluit Toelating en Uitzetting BES)

BIJLAGE 41

MBES 42 Proces-verbaal staandehouding/overbrenging/ophouding

BIJLAGE 42

MBES 43 Opheffing van een aanwijzing/maatregel als bedoeld in artikel 2o/15/15a/15b/15c, of 22i van de Wet Toelating en Uitzetting BES

BIJLAGE 43

MBES 44 Mededeling toepassing artikel 22d, derde lid, Wet Toelating en Uitzetting BES

TOELICHTING

A

Dit betreft een aanvulling inzake welke (inter)nationale databases de Kmar moet kunnen raadplegen om te kunnen nagaan of een vreemdeling een vreemdeling een gevaar is voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen.

Voorts zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

B, F, G, H, I, J, K, L, M, N, R, V, AA, AD, AH, AK, AL, AO, AQ, AR, AW, AY, AZ, BB, BC, BD, BE, BG, BH, BI, BJ, BK, BQ, BW, BX, BZ, CB, CD, CG, CH, CJ, CN, CO, CQ, CU, CW, CY, DJ, DM, DN, DO, DP

Dit zijn tekstuele wijzigingen.

C, Y, BF

Dit betreft een verduidelijking dat het uitgangspunt is dat een solvabele derde een natuurlijk persoon is, dit in verband met de vlotte afwikkeling van het grensverkeer onder een derde.

Voorts zijn er tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

D, E

De Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid (DCM) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gewijzigd in Directie Consulaire Zaken en Visumbeleid (DCV).

O, X, Z, AB, AF, AI, AM, AP, BT

Verkeerde verwijzingen zijn gecorrigeerd. Voorts zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

P

Verwijzing naar de onzekere totstandkoming van een Rijkswet personenverkeer is verwijderd.

Q

De zinsnede ‘waar dan ook geboren’ komt te vervallen. Op grond van artikel 1a, lid 2, WTU dient eilandskind binnen het Koninkrijk te zijn geboren. Voor de rest zijn er tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

S

Aanvulling dat een verklaring van goed gedrag gelegaliseerd danwel geapostilleerd dient te zijn. Voorts mag deze verklaring op het moment van indiening van een aanvraag niet ouder zijn dan drie maanden.

Voor de rest zijn er tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

T

Aanvulling dat voor een verlengingsaanvraag van een verklaring van rechtswege model MBES8a beschikbaar is.

U

Nader verduidelijking bij ‘visum’, dat het hier gaat om visumplichtige toeristen die naar de openbare lichamen komen vreemdelingen en vervolgens een verklaring van rechtswege willen aanvragen.

Aangevuld dat minderjarige kinderen vanaf 12 jaar in beginsel ook een verklaring van goed gedragen moeten overleggen uit het land van herkomst. Het kan voorkomen dat het land van herkomst geen verklaring van goed gedrag afgeeft ten behoeve van minderjarige kinderen. In een dergelijk geval zal het niet hebben van een verklaring van goed gedrag niet worden tegengeworpen, mits dit door de aanvrager kan worden aangetoond.

Voor de rest zijn er tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

W

Dit betreft een nadere verduidelijking met ingang van welke datum een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd wordt verleend.

AC

Nadere verduidelijking met betrekking tot de beslistermijn van een aanvraag om een verblijfsvergunning. De WTU-BES zelf stelt geen wettelijke beslistermijn. Daarom wordt de redelijke beslistermijn van zes maanden zoals opgenomen in artikel 3, lid 3, WarBES gehanteerd.

Voor de rest zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

AE

De zinsnede ‘of directievergunning’ komt te vervallen omdat een dergelijke vergunning niet meer wordt afgegeven in Caribisch Nederland.

AG

Dit betreft een verduidelijking dat het middelenvereiste in het kader van ‘gezinshereniging’ ook van toepassing is in het kader van ‘buitenlandse adoptie- en pleegkinderen’.

Voorts verduidelijkt dat bij een aanvraag om een verklaring van rechtswege van een Nederlander of Amerikaan de aanvrager alleen hoeft te voldoen aan de algemene middeleneis. De overige eisen, dat de middelen ook duurzaam en zelfstandig moeten zijn, zijn niet van toepassing.

AJ

Dit betreft een verduidelijking wanneer er sprake is van een tijdige indiening van een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van een verleende verblijfsvergunning.

AN

De wettelijke beslistermijn voor een mvv-aanvraag is drie maanden. Aangevuld is dat indien nodig, deze termijn kan worden verlengd met ten hoogste drie maanden.

Voor de rest zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

AS, BA, BL, BM, BN, BP, BR, BU, BV,BY, CK, CL, CM, CP, CR, CS, CT, CV, CX, CZ, DA, DD, DF, DH

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederland of Engels of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler. Omdat Papiaments ook een gangbare taal is in Caribisch Nederland, wordt deze taal toegevoegd.

Voor de rest zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

AT, AX

De Sédula wordt afgegeven door Burgerzaken. Bij vermissing hiervan dient dan ook aangifte te worden gedaan bij Burgerzaken, en niet bij de IND-unit Caribisch Nederland.

Voorts zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

AU

Dit is een nadere verduidelijk dat er beslist moet worden op een aanvraag uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

AV

Dit is een aanvulling inhoudende dat tegen een afwijzende beschikking niet alleen bezwaar maar ook direct beroep kan worden aangetekend.

BO

Saint James School of Medicine (Bonaire) en International University School of Medicine Foundation (Bonaire) zijn niet meer gevestigd in de openbare lichamen. De enige onderwijsinstelling waarvoor een vreemdeling een verblijfsvergunning kan verkrijgen op grond van studie is Saba University (Saba).

BS

Dit betreft een aanvulling. Niet alleen Nederlanders, maar ook Amerikanen, mogen zonder toelating van rechtswege toegekend als toerist in de openbare lichamen verblijven gedurende een periode van maximaal zes maanden binnen een tijdvak van een jaar.

CA, CC, CE, CF, CI

Alle stukken moeten zijn opgesteld in het Nederland of Engels of zijn vertaald door een betrouwbare vertaler. Omdat Papiaments ook een gangbare taal is in Caribisch Nederland, wordt deze taal toegevoegd.

Als geldig identiteitsbewijs bij verblijfsdoel gezinshereniging en gezinsvorming mag de verblijfgever in plaats van een geldig document grensoverschrijding ook een Sédula overleggen.

Voor de rest zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

DB, DE, DG, DI

Dit betreft een correctie van de bijbehorende arbeidsmarktaantekening. Een verblijfsvergunning met als doel ‘voorgezet verblijf’ is een sterk verblijfsrecht. Deze verblijfsvergunning wordt, net als bij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, afgegeven voor de duur van vijf jaar. De daarbij behorende arbeidsmarktaantekening moet dan ook zijn ‘Arbeid vrij toegestaan, TWV niet vereist’.

DC

Het kan in de praktijk voorkomen dat een kind een sterker verblijfsrecht heeft dan de ouders. In deze paragraaf wordt een voorbeeld geschetst van een dergelijke situatie.

DK

Dit betreft een nadere verduidelijking van de tekst.

DL

Tegen een afwijzing van een verzoek om bescherming kan de vreemdeling alleen beroep instellen.

DQ t/m DY, EA t/m ED, EE t/m FI

Deze formulieren zijn aangepast qua tekst of layout. MBES11 en MBES12 komen te vervallen.

DZ, EJ

MBES08a en MBES18 zijn nieuwe toegevoegde formulieren.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk Directeur-generaal Migratie

Naar boven