Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 september 2019, kenmerk 1572745-194495-DMO, tot wijziging van de Stimuleringsregeling E-health Thuis in verband met de voor subsidie in aanmerking komende investeringskosten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 4, onderdeel a, van de Stimuleringsregeling E-health Thuis komt te luiden:

  • a. voor activiteiten van een innovatiecluster e-health: de kosten als bedoeld in artikel 27, vijfde en achtste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, met dien verstande dat de kosten als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, tot een maximum van 20% van de totale subsidiabele kosten in aanmerking komen;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Stimuleringsregeling E-health Thuis (hierna: SET). De SET is een ministeriële regeling die regels bevat over subsidiëring van activiteiten ten behoeve van het opschalen en borgen van het gebruik van e-health toepassingen die ondersteuning of zorg aan cliënten thuis faciliteren.

In de SET is bepaald dat de kosten van aanschaf of lease van de e-health toepassing subsidiabel zijn, voor zover deze kosten niet hoger zijn dan 20% van de totale subsidiabele kosten. In de toelichting is hierbij een onderscheid gemaakt tussen kosten van de hardware en de kosten van bijbehorende diensten, zoals installatie, service en licenties/abonnementskosten voor het platform waarop de toepassing draait. In de praktijk zijn deze kosten echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met deze technische wijzing wordt dit aangepast. Hiermee wordt bovendien de reikwijdte van subsidiabele kosten in de SET gelijkgetrokken met de ruimte die de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) biedt.

Het doel van deze wijziging is de SET meer in lijn te brengen met de werkelijkheid en de uitvoering ervan te vereenvoudigen. Hiertoe wordt artikel 4, onder a, van de SET gewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit onderdeel wordt de categorie in aanmerking komende kosten onder de SET verruimd.

Artikel 4 van de SET bepaalt welke kosten van het innovatiecluster e-health op grond van deze regeling in aanmerking komen voor subsidie. Deze in aanmerking komende kosten zijn gebaseerd op de kosten die worden beschreven in artikel 27, vijfde en achtste lid, van de AGVV. In de SET waren de in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, van de AGVV beperkt tot ‘eenmalige investeringen in installaties, machines en uitrusting tot een maximum van 20% van de totale subsidiabele kosten’.

Het is de bedoeling dat alle investeringen, niet alleen de eenmalige, van een innovatiecluster e-health, als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, van de AGVV, voor subsidie in aanmerking komen tot een maximum van 20% van de totale subsidiabele kosten. De aan de apparatuur gerelateerde kosten (zoals bijvoorbeeld software, licenties en abonnementen) hebben een terugkerend karakter en zijn dus geen eenmalige investeringen. Voor het bereiken van het doel van de regeling is het wenselijk dat ook deze terugkerende kosten in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De regeling werkt terug tot en met 1 maart 2019, het tijdstip waarop de SET in werking is getreden. Dit om rechtsgelijkheid te bewerkstelligen voor de reeds verstrekte subsidies.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven