Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 september 2019, nr. HO&S/16542481, houdende vaststelling van de tarieven lesgeld en cursusgeld voor het cursusjaar 2020–2021 (Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en artikel 15, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000;

Besluit:

Artikel 1. Consumentenprijsindex

Onder consumentenprijsindex, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en artikel 15, tweede en derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, wordt verstaan: de consumentenprijsindex «reeks alle huishoudens» zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2. Indexering cursusgeldtarieven

De indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 3. Hoogte lesgeld 2020–2021

Het lesgeld, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet, wordt voor het cursusjaar 2020–2021 na indexering vastgesteld op € 1.202.

Artikel 4. Hoogte cursusgeldtarieven 2020–2021

De cursusgeldtarieven, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, worden voor het cursusjaar 2020–2021 na indexering als volgt vastgesteld:

  • a. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 250.

  • b. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding: € 606.

  • c. voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,79 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.

Artikel 5. Intrekking Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld

De Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2019–2020 wordt met ingang van 1 augustus 2020 ingetrokken.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangeduid als: Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2020–2021.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

1. Juridisch kader

De hoogte van het lesgeld is geregeld in artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet. Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex en wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het bedrag wordt afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. De hoogte van het cursusgeld wordt op grond van artikel 6, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur geregeld. In artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 is de hoogte van het cursusgeld nader geregeld. Op grond van artikel 15, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 worden de cursusgeldtarieven jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex.

In artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet en in artikel 15, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 is geregeld dat bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan.

2. Inhoud van deze regeling

In de onderhavige regeling worden drie onderwerpen geregeld:

  • de betekenis van het wettelijke begrip consumentenprijsindex;

  • de indexeringswijze van de cursusgeldtarieven; en

  • de hoogte van de lesgeld- en cursusgeldtarieven voor het jaar 2020–2021 na indexering.

3. Financiële consequenties

Het lesgeld is verschuldigd aan de Minister van OCW. Het cursusgeld is verschuldigd aan de instelling. Deze regeling heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting, nu de aanpassing van de tarieven reeds is verwerkt op de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

4. Administratieve lasten

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het gaat in deze definitie om het indexcijfer dat het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland.

Artikel 2

In artikel 2 is bepaald dat de indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald door de procentuele wijziging die consumentenprijsindex over de maand april, voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. Voor het lesgeld is dit in artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet, op identieke wijze geregeld.

Artikel 3

Het lesgeldbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex. Het bedrag wordt afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. De indexering wordt op grond van artikel 5, derde lid, van de Les- en cursusgeldwet bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand aan de onderhavige aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. Over de maand april 2018 bedroeg dit indexcijfer 103,11 en over de maand april 2019 bedroeg dit indexcijfer 106,08. De procentuele wijziging is daarmee 2,8804 procent.

Het lesgeld voor het cursusjaar 2020–2021 bedraagt € 1.202. Het lesgeld voor het cursusjaar 2020–2021 is als volgt berekend: € 1.168 + 2,88 procent van 1.168 = € 1201,643 afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is dit € 1.202.

Artikel 4

In artikel 2 van de onderhavige regeling is bepaald dat de indexering van de cursusgeldtarieven wordt bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de consumentenprijs over de maand april, voorafgaand aan de aanpassing, heeft ondergaan ten opzichte van de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. De cursusgeldtarieven, met uitzondering van het tarief onder sub c, worden afgerond op het naastbij gelegen gehele getal.

De cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 20202–2021 bedragen voor:

  • a. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de assistent-opleiding, de entreeopleiding en de basisberoepsopleiding: € 250 per cursusjaar;

  • b. opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en specialistenopleiding: € 606 per cursusjaar;

  • c. opleidingen voorgezet algemeen volwassenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voorgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,79 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.

De in de plaats tredende cursusgeldtarieven, van toepassing op het cursusjaar 2020–2021, zijn als volgt berekend:

Ad. a. € 243 + 2,88% van € 243 is € 250,00, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is € 250;

Ad. b. € 589 + 2,88% van € 589 is € 605,97, afgerond op het naastbij gelegen gehele getal is € 606;

Ad. c. € 0,77 + 2,88% van € 0,77 is € 0,792, afgerond op twee cijfers achter de komma is € 0,79.

Artikel 5

Deze regeling geldt voor het cursusjaar 2020–2021. Er zal elk jaar voor 1 oktober een nieuwe regeling worden vastgesteld, waarbij de regeling van het jaar daarvoor wordt ingetrokken. De Regeling vaststelling tarieven lesgeld en cursusgeld 2019–2020 wordt daarom ingetrokken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven