Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 10 september 2019, nr. 2689094 houdende de tijdelijke aanwijzing van bevoegde gerechten als bedoeld in de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie voor bodemzaken rijksbelastingen (Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor bodemzaken rijksbelastingen)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de Rechtspraak;

BESLUIT

Artikel 1

De rechtbank Den Haag wordt aangewezen als andere rechtbank als bedoeld in artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie voor bodemzaken rijksbelastingen die aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Artikel 2

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch wordt aangewezen als een ander gerechtshof als bedoeld in artikel 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie voor zaken in hoger beroep tegen beslissingen in bodemzaken rijksbelastingen die ingevolge artikel 1 zijn gedaan door de rechtbank Den Haag.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2019 en vervalt met ingang van 1 september 2022.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke aanwijzing bevoegde gerechten voor bodemzaken rijksbelastingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

’s-Gravenhage, 10 september 2019

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze regeling wordt toepassing gegeven aan het bepaalde in de artikelen 46a en 62a van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). Op grond van die bepalingen kan de Minister voor Rechtsbescherming tijdelijk een andere rechtbank en een ander gerechtshof aanwijzen waarnaar zaken ter behandeling en beslissing worden verwezen die behoren tot een in de aanwijzing te bepalen categorie.

Met deze regeling kan de rechtbank Zeeland-West-Brabant bodemzaken rijksbelastingen verwijzen naar de rechtbank Den Haag. Voorts wordt in deze regeling bepaald dat het gerechtshof ’s-Gravenhage deze zaken kan doorverwijzen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

In de periode dat de aanwijzing geldt kan de rechtbank Zeeland-West-Brabant bodemzaken rijksbelastingen verwijzen naar de rechtbank Den Haag. De rechtbank Zeeland-West-Brabant is niet verplicht deze zaken te verwijzen, maar is daartoe bevoegd wegens een tijdelijk gebrek aan zittingscapaciteit. In de selectie van zaken die worden overgedragen aan de rechtbank Den Haag zal de rechtbank Zeeland-West-Brabant rekening houden met de reisafstand van rechtzoekenden.

De betreffende bodemzaken rijksbelastingen zijn afkomstig uit het ressort ’s-Hertogenbosch. Deze zaken kunnen behandeld worden door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Dit wordt in artikel 2 van deze regeling geregeld.

Deze regeling wordt ingevoerd op verzoek van de Raad voor de rechtspraak vanwege capaciteitsgebreken (in dit geval het tijdelijk tekort aan belastingrechters en gerechtsambtenaren) bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Dit tekort is naar verwachting voor 1 september 2020 opgelost.

Naar boven