De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ESF 2014–2020
De Subsidieregeling ESF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlage 1, artikel A19 wordt een onderdeel c toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
B
In bijlage 1, artikel A20 wordt een onderdeel c toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
c. het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel A19 aanhef en onderdeel c, € 9.200.000.
C
In bijlage 1 komt artikel C3, tweede lid te luiden:
-
2. Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het
aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel C2, tweede lid, voor de gemeente:
-
a. Amsterdam: € 5.979.414,–;
-
b. Den Haag: € 2.713.491,–;
-
c. Rotterdam: € 6.055.060,–;
-
d. Utrecht: € 1.146.720,–.
D
In bijlage 1, artikel A16, wordt een derde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
-
3. Voor de doelgroep job coaching, zoals benoemd in de Gedelegeerde Verordening (EU)
2019/697 van de Commissie van 14 februari 2019, kunnen de kostensoorten als bedoeld
in artikel 12, twaalfde lid, voor subsidiëring in aanmerking komen. De Minister specificeert
nadere voorwaarden met betrekking tot het afrekenen op basis van deze kostensoorten
in de in artikel 9 bedoelde beschikking tot subsidieverlening.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
-
2. Artikel I, onderdeel C werkt terug tot en met 1 februari 2018
-
3. Artikel I, onderdeel D werkt terug tot en met 1 januari 2016.
Den Haag, 9 september 2019
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
TOELICHTING
Algemeen
De directe aanleiding voor de wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020 is het
openstellen van een nieuw tijdvak voor de aanvraag van subsidie, voor:
Investeringsprioriteit A, Hoofdstuk III, De Minister van Veiligheid en Justitie (zie
artikel A19 en A20), daarnaast wordt het subsidieplafond verhoogd voor (artikel C3).
Tot slot bevat de wijziging een technische aanpassing die het mogelijk maakt voor
UWV om af te rekenen op basis van vereenvoudigde kostenopties (artikel A16).
Artikelsgewijs
Artikel I. Wijziging van de Subsidieregeling ESF 2014–2020
Onderdelen A en B (artikel A19 Aanvraagtijdvak en A20 Subsidieplafond)
De wijzigingen betreffen het openstellen van een nieuw aanvraagtijdvak ten behoeve
van ‘Investeringsprioriteit A: Actieve inclusie, mede met het oog op bevordering van
gelijke kansen en actieve participatie, en het verbeteren van de inzetbaarheid, Hoofdstuk
III. De Minister van Veiligheid en Justitie’. Het aanvraagtijdvak zal worden opengesteld
van 1 oktober 2019 tot en met 31 oktober 2019. Het beschikbare budget voor dit tijdvak
is opgenomen in artikel A20 en bedraagt maximaal 9,2 miljoen euro.
Onderdeel C (artikel C3 Subsidieplafond)
Dit betreft het aanpassen van het subsidieplafond, om het mogelijk te maken het resterend
programmabudget dat ten behoeve komt van Geïntegreerde Territoriale Investeringen
in de G4 in één keer te verlenen. Deze wijziging heeft terugwerkende kracht, zodat
er geen nieuw tijdvak hoeft te worden opengesteld om dit te realiseren.
Onderdeel D (artikel A16 Subsidiabele activiteiten)
Dit nieuwe derde lid bevat aanvullende voorwaarden met betrekking tot de subsidiabele
kosten als bedoeld in artikel 12. De afrekening van activiteiten ten behoeve van de
doelgroep jobcoaching kan vanaf het moment van inwerkingtreding van deze regeling
plaatsvinden op basis van de vereenvoudigde kostenopties zoals omschreven in artikel
12, twaalfde lid. In de beschikking tot subsidieverlening worden hiertoe nadere afspraken
opgenomen.
Artikel II. Inwerkingtreding
In deze regeling zitten enkele elementen waaraan terugwerkende kracht wordt verleend.
Het is wenselijk dat aan artikel I, onderdelen C en D terugwerkende kracht wordt verleend,
omdat het aanpassingen betreft die ten goede komen aan de begunstigden van betreffend
subsidie-onderdeel. Aan onderdeel C wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met
1 februari 2018, het moment waarop het aanvraagtijdvak waarvoor met deze wijziging
het subsidieplafond is verhoogd, is opengesteld. Op deze manier hoeft er geen nieuw
tijdvak te worden opengesteld om het resterend programmabudget te benutten. Aan onderdeel
D wordt terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 januari 2016. Dit betreft het moment
waarop de afrekening van subsidiabele kosten op basis van de vereenvoudigde kostenopties
zoals omschreven in artikel 12, twaalfde lid mogelijk wordt gemaakt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark