De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking
van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU L 150), Verordening (EG) nr. 1005/2009 van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende
ozonlaag afbrekende stoffen (herschikking) (PbEU L 286) en de artikelen 6, derde en
vierde lid, 9, derde en vierde lid, 11, tweede lid, 12, eerste lid, onderdeel g, en
tweede lid, en 14, vijfde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende
stoffen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel c, wordt ‘versie 1.2, 1 mei 2017’ vervangen door ‘versie 2.0,
6 juni 2019’.
B
In artikel 10, tweede lid, onderdeel f, wordt ‘BRL 200’ vervangen door ‘BRL 100’.
C
In artikel 14 wordt ‘1 januari 2020’ vervangen door ‘1 april 2020’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
TOELICHTING
In de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (hierna:
de regeling) wordt uitvoering gegeven aan het Besluit gefluoreerde broeikasgassen
en ozonlaagafbrekende stoffen (hierna: het besluit). Het besluit en de regeling strekken
ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de
Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van
Verordening (EG) nr. 842/2006 (hierna: F-gassenverordening), Verordening (EG) nr. 1005/2009
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende
ozonlaagafbrekende stoffen en een aantal andere uitvoeringsverordeningen die in de
nota van toelichting bij het besluit zijn opgesomd (Staasblad 2015, 356). Laatstgenoemde verordeningen betreffen met name de minimumeisen en de voorwaarden
voor wederzijdse erkenning van de certificering van bedrijven en personeel.
De Regeling is op twee onderdelen gewijzigd: er wordt verwezen naar de meest recente
versie van de BRL 100 en er is een onvolkomenheid herstelt in artikel 10, tweede lid,
onderdeel f. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht.
Nieuwe versie BRL 100
De F-gassenverordening stelt een certificaat verplicht voor natuurlijke personen en
ondernemingen die bepaalde werkzaamheden verrichten aan apparatuur die gefluoreerde
broeikasgassen of ozonlaagafbrekende stoffen bevat. In de Regeling is dit verder uitgewerkt.
Er is onder andere geregeld dat certificaten moeten worden afgegeven door instellingen
die daartoe beschikken over een erkenning die wordt verleend door de Minister van
Infrastructuur en Milieu (valt nu onder de verantwoordelijkheid van de Minister van
Economische Zaken en Klimaat). Voor het afgeven van certificaten zijn deze instellingen
gebonden aan de richtlijnen die zijn opgenomen in BRL 100 (voor de certificering van
ondernemingen) en BRL 200 (voor de certificering van personen). In deze door marktpartijen
ontwikkelde beoordelingsrichtlijnen zijn de eisen opgenomen waaraan ondernemingen
en natuurlijke personen moeten voldoen om een certificaat te verkrijgen.
Onlangs is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de BRL 100 en verwerkt in een nieuwe
versie. Deze wijzigingen betreffen het doel van de BRL, de verklaring van conformiteit
door certificeringsinstellingen, de eisen aan het personeel van certificeringsinstellingen,
het kwaliteitsmanagement, het toevoegen van voorbeelden van werkinstructies en verduidelijking
van de certificeringsprocedure met een onderscheid tussen audit en inspectie. Verder
zijn gehanteerde begrippen gewijzigd zodat deze beter aansluiten op de certificatiepraktijk,
zijn verbeteringen doorgevoerd in het model van het certificaat en zijn de relaties
met de F-gassenverordening verduidelijkt. Deze wijzigingen zijn nodig om de BRL 100
geschikt te maken voor accreditatie. Vorig jaar heeft de Raad voor Accreditatie geconstateerd
dat de BRL 100 nog niet geschikt was. Omdat de benodigde aanpassingen van de BRL 100
veel tijd en afstemming kosten en de certificeringsinstellingen bovendien nog geaccrediteerd
moeten worden op basis van de aangepaste BRL, heeft de toenmalige Staatssecretaris
van Infrastructuur en Milieu besloten om de accreditatieverplichting die is opgenomen
in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van deze regeling, op te schorten tot 1 januari
2020 (zie Stcrt. 2017, nr. 31757). De afgelopen periode heeft Rijkswaterstaat die beheerder is van de BRL 100, overleggen
gevoerd met de Raad voor Accreditatie en vertegenwoordigers van marktpartijen en certificeringsinstellingen.
Deze partijen hebben ingestemd met de wijzigingen in de BRL 100, maar hebben daarbij
aangegeven niet op 1 januari 2020 te kunnen voldoen aan de gewijzigde BRL. Daarom
wijzigt deze regeling de ingang van de accreditatieverplichting naar 1 april 2020.
De komende periode zullen de certificeringsinstellingen het accreditatieproces doorlopen
bij de Raad voor Accreditatie zodat zij voor 1 april 2020 beschikken over de vereiste
accreditatie.
Met artikel I, onderdeel A, van de onderhavige regeling wordt ervoor gezorgd dat in
de Regeling naar de meest recente versie van de BRL 100 wordt verwezen. De BRL 100
kan worden geraadpleegd op http://www.infomil.nl.
Herstel onvolkomenheid
In artikel 10, tweede lid, aanhef en onderdeel f, stond ten onrechte dat een instelling
die ondernemingen certificeert alleen beoordelingen laat uitvoeren door personeel
dat voldoet aan de overige eisen die zijn gesteld in de BRL 200. De BRL 200 bevat
eisen die gelden voor instellingen die natuurlijke personen certificeren. In plaats
van BRL 200 moet hier dan ook BRL 100 staan. Met artikel I, onderdeel B, van deze
regeling wordt deze onvolkomenheid hersteld.
Financiële gevolgen
De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de lasten voor burgers, bedrijven
en instellingen.
Advies en consultatie
De wijzigingen in de onderhavige regeling zijn afgestemd met het Adviescollege van
deskundigen waarin alle aanbiedende en vragende marktpartijen zijn vertegenwoordigd
en met de certificeringsinstellingen en de Raad voor Accreditatie. Om deze reden heeft
geen internetconsultatie plaatsgevonden.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Het is gewenst dat
de onderhavige reparatie van de Regeling zo spoedig mogelijk kenbaar is voor alle
marktpartijen en in werking treedt. Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling
is in overeenstemming met de vaste verandermomenten.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes