Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 september 2019, nummer 2651446, houdende wijziging van de Subsidieregeling AMIF en ISF 2014–2020

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, 5 en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en artikelen 48a, 48s en 48t van de Wet Justitie-subsidies;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling AMIF en ISF 2014–2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4, onderdeel m, door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • n. de inzet van additionele AMIF-middelen, aansluitend op de acties, bedoeld in de onderdelen a en c, nader uitgewerkt in de bijlagen Hg en Hh;

  • o. de inzet van additionele AMIF-middelen, gericht op Legale migratie, nader uitgewerkt in de bijlage Hi.

B

In artikel 6, derde lid, wordt ‘artikel 4, onderdelen d tot en met m’ vervangen door ‘artikel 4, onderdelen d tot en met o’ en ‘bijlagen D tot en met Hf’ vervangen door ‘bijlagen D tot en met Hi’.

C

In artikel 15, lid 7 wordt na ‘haar vertegenwoordigers ingevoegd ‘, de door de minister dan wel de door de Europese Commissie aangewezen instanties’.

D

Bijlage Ha, artikel Ha3, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel b wordt ‘€ 5.670.000’ vervangen door ‘€ 5.970.000’.

2. In onderdeel c wordt ‘€ 24.355.000’ vervangen door ‘€ 25.855.000’.

E

Na Bijlage Hf worden drie bijlagen ingevoegd, die luiden als aangegeven in de bijlagen 1, 2 en 3 bij deze regeling.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, B en E werken terug tot en met 1 juni 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 september 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

BIJLAGE 1, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E

Bijlage Hg, behorende bij artikel 4, onderdeel n.

Specifieke bepalingen voor subsidieaanvragen, in het kader van de inzet van additionele AMIF-middelen, met betrekking tot artikel 4, onderdeel a: het behoud en verbeteren van de kwaliteit van het opvang- en asielstelsel.

Artikel Hg1. Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers of de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Artikel Hg2. Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van deze bijlage worden door de minister ontvangen tot en met 31 december 2020, 17.00 uur.

Artikel Hg3. Subsidieplafond

Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het aanvraagtijdvak genoemd in artikel Hg2 € 9.000.000, waarbij de volgende onderverdeling geldt voor activiteiten die zien op:

  • a. artikel Hg5, onderdeel a: maximaal € 3.000.000;

  • b. artikel Hg5, onderdeel b: maximaal € 3.000.000;

  • c. artikel Hg5, onderdeel c: maximaal € 3.000.000.

Artikel Hg4. Doel en doelgroepen

Voor projecten gericht op de activiteiten, bedoeld in artikel Hg5, eerste lid, onder a en b, dient de doelgroep primair te bestaan uit:

  • a. asielzoekers die nog geen definitieve beslissing hebben gekregen op hun asielaanvraag, en

  • b. vreemdelingen met een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel Hg5. Subsidiabele activiteiten

Voor subsidie komen uitsluitend de volgende activiteiten in aanmerking:

  • a. het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het opvang- en asielstelsel: het project Veiligheid, Weerbaarheid, Overlast;

  • b. het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het opvang- en asielstelsel: het project participatie en taal;

  • c. het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het opvang- en asielstelsel: het project externe inhuur.

Artikel Hg6. Specifieke eisen aan het project

  • 1. Een project duurt tot maximaal 31 december 2021.

  • 2. In afwijking van artikel 12, tweede lid, worden ter dekking van de indirecte kosten:

    • a. de directe loonkosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, verhoogd met een opslag van 15%, of

    • b. een forfaitair bedrag, uitgedrukt als percentage van het totaalbedrag van de subsidiabele kosten, met een maximum van 7%, opgevoerd.

BIJLAGE 2, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E

Bijlage Hh, behorende bij artikel 4, onderdeel n

Specifieke bepalingen voor subsidieaanvragen, in het kader van de inzet van additionele AMIF-middelen, met betrekking tot artikel 4, onderdeel c: de bevordering van terugkeer van vreemdelingen die geen recht op verblijf in Nederland hebben dan wel van vreemdelingen die nog in afwachting zijn van een beslissing op hun verzoek tot verblijf, dan wel van vreemdelingen met een tijdelijk verblijfsrecht.

Artikel Hh1. Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Dienst Justitiële Inrichtingen of de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Artikel Hh2. Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van deze bijlage worden door de minister ontvangen tot en met 31 december 2020, 17.00 uur.

Artikel Hh3. Subsidieplafond

Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het aanvraagtijdvak genoemd in artikel Hh2 € 11.500.000, waarbij de volgende onderverdeling geldt voor activiteiten die zien op:

  • a. artikel Hh5, onderdeel a: maximaal € 6.500.000;

  • b. artikel Hh5, onderdeel b: maximaal € 4.000.000;

  • c. artikel Hh5, onderdeel c: maximaal € 1.000.000.

Artikel Hh4. Doel en doelgroepen

Bij projecten gericht op de activiteiten, bedoeld in artikel Hh5, eerste lid, onderdelen a en b, dient de doelgroep primair te bestaan uit:

  • a. onderdanen van derde landen die nog geen definitieve negatieve beslissing hebben ontvangen met betrekking tot hun verzoek om in een lidstaat te mogen verblijven, hun verzoek om een verblijfsvergunning en/of hun verzoek om internationale bescherming te genieten, en die ervoor kunnen kiezen gebruik te maken van de mogelijkheid om vrijwillig terug te keren; of

  • b. onderdanen van derde landen die in een lidstaat een verblijfsrecht, verblijfsvergunning hebben en/of internationale bescherming genieten in de zin van Richtlijn 2011/95/EU, of tijdelijke bescherming genieten in de zin van Richtlijn 2001/55/EG, en die ervoor hebben gekozen gebruik te maken van de mogelijkheid om vrijwillig terug te keren; of

  • c. onderdanen van derde landen die zich op het grondgebied van een lidstaat bevinden en niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor toegang en/of verblijf in een lidstaat, onder meer de onderdanen van derde landen voor wie de verwijdering overeenkomstig artikel 9 en artikel 14, eerste lid, van de Richtlijn 2008/115/EG, is uitgesteld.

Artikel Hh5. Subsidiabele activiteiten

Voor subsidie komen uitsluitend de volgende activiteiten in aanmerking:

  • a. terugkeerbegeleiding: het project Landelijke vreemdelingenvoorziening.

  • b. het versterken van de logistiek van het terugkeerproces door inzet van transportmiddelen: het project versterking Dienst Vervoer en Ondersteuning.

  • c. het bevorderen van het welbevinden van afgewezen asielzoekers: het project Veldzicht.

Artikel Hh6. Specifieke eisen aan het project

  • 1. Een project duurt tot maximaal 31 december 2021.

  • 2. In afwijking van artikel 12, tweede lid, worden ter dekking van de indirecte kosten:

    • a. de directe loonkosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, verhoogd met een opslag van 15%, of

    • b. een forfaitair bedrag, uitgedrukt als percentage van het totaalbedrag van de subsidiabele kosten, met een maximum van 7%, opgevoerd.

BIJLAGE 3, BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL E

Bijlage Hi, behorende bij artikel 4, onderdeel o.

Specifieke bepalingen voor subsidieaanvragen, met betrekking tot artikel 4, onderdeel o:de inzet van additionele AMIF-middelen gericht op Legale migratie

Artikel Hi1. Subsidieaanvrager

De subsidie wordt aangevraagd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Artikel Hi2. Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen met betrekking tot een project in het kader van deze bijlage worden door de minister ontvangen tot en met 31 december 2020, 17.00 uur.

Artikel Hi3. Subsidieplafond

Het maximaal beschikbare bedrag voor het verlenen van subsidie bedraagt voor het aanvraagtijdvak genoemd in artikel Hi2 € 1.200.000.

Artikel Hi4. Doel en doelgroepen

Voor projecten gericht op de activiteiten, bedoeld in artikel Hi5, eerste lid, onder a en b, dient de doelgroep primair te bestaan uit:

  • a. asielzoekers die nog geen definitieve beslissing hebben gekregen op hun asielaanvraag, en

  • b. vreemdelingen met een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel Hi5. Subsidiabele activiteiten

Voor subsidie komen uitsluitend de activiteiten gericht op Legale migratie, het project Brexit, in aanmerking.

Artikel Hi6. Specifieke eisen aan het project

  • 1. Een project duurt tot maximaal 31 december 2021.

  • 2. In afwijking van artikel 12, tweede lid, worden ter dekking van de indirecte kosten:

    • a. de directe loonkosten, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, verhoogd met een opslag van 15%, of

    • b. een forfaitair bedrag, uitgedrukt als percentage van het totaalbedrag van de subsidiabele kosten, met een maximum van 7%, opgevoerd.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van de Subsidieregeling AMIF en ISF 2014–2020 bevat onder andere:

  • de allocatie van additioneel AMIF-budget voor de doelstellingen Asiel en opvang, legale migratie en Terugkeer via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning,

  • een verduidelijking met betrekking tot de welke instanties auditbevoegdheden hebben, en

  • een ophoging van de maximaal beschikbare bedragen voor het verlenen van subsidie voor de projecten MedCOI en ERRIN vallend onder de specifieke maartregelen opgenomen in bijlage Ha.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B en E (artikelen 4, onderdelen n en o en 6, derde lid en bijlagen Hg, Hh en Hi)

Verordening (EU) 2018/2000 van het Europees parlement en de Raad, van 12 december 2018, heeft het mogelijk gemaakt om niet gebruikte relocatiemiddelen deels opnieuw te alloceren in het Nationaal Programma AMIF. Nederland heeft hierdoor de mogelijkheid gekregen € 21.700.000 in te zetten voor activiteiten onder de specifieke doelstellingen Asiel en Opvang, legale migratie en Terugkeer. In artikel 4 zijn hiertoe nieuwe acties vastgelegd die in bijlagen Hg, Hh en Hi nader zijn uitgewerkt.

Bijlage Hg

Bijlage Hg ziet op de implementatie van 3 projecten gericht op het behouden en verbeteren van de kwaliteit van het opvang- en asielstelsel. Deze projecten worden toegewezen via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning.

Het project Veiligheid, Weerbaarheid, Overlast

Het project Veiligheid, Weerbaarheid, Overlast (VWO) wordt aangevraagd door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Het project ziet op ondersteuning en scholing van COA-medewerkers die zich bezig houden met de weerbaarheid en veiligheid van bewoners. Omdat de binnen- en buitenwereld continu in beweging zijn, vergt dit doorlopend van medewerkers dat zij zich kunnen aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden. Het project ziet zowel op uitbreiden van (veiligheids)kennis, als ook op het delen en borgen van kennis.

Het project zal de uitvoeringsunits extra ondersteuning bieden in het organiseren van weerbaarheidstrainingen voor bewoners. Het COA is zich door eerdere ervaring met het aanbieden van weerbaarheidstrainingen bewust dat weerbaarheid een positief en blijvend effect heeft op bewoners en daarbij ook op de (gevoelde) veiligheid, sfeer en het contact op locatie. Het project zal daarnaast extra ondersteuning bieden als het gaat om afstemming, versteviging en borging van actuele veiligheidsvraagstukken, te beginnen met het veiligheidsvraagstuk rondom overlastgevers. Het coördineren EN samenbrengen van alle initiatieven, het in Europees verband op zoek gaan naar en verkennen van succesvolle voorbeelden en het borgen van aansluiting van landelijke maatregelen op regionale EN lokale werkwijze zullen integraal vanuit het project ten uitvoer worden gebracht.

Ondersteuning en scholing zijn vereisten om (veiligheids)risico’s te minimaliseren en te borgen dat juiste maatregelen worden getroffen. Het project biedt een breed palet aan activiteiten zoals trainingen, vakdagen, kennisuitwisselingen, begeleiding en ondersteuning door het Ketenbreed Calamiteiten Team. Zo zal er een COA-brede ‘Dag van de Veiligheid’ worden georganiseerd alsook bijeenkomsten voor de contactpersonen Veiligheid of bijeenkomsten voor aandachtsfunctionarissen met betrekking tot een bepaald thema. Deze kennisuitwisselingsdagen dragen bij aan het delen van expertise en kennis (tussen COA-medewerkers onderling als ook met externen), de implementatie van beleid en de uitbreiding van kennis, kunde en vaardigheden van de COA-medewerkers.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 1 – Asiel, nationale doelstelling 1 – Opvang/asiel, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de volgende (subsidiabele) activiteiten: Het doorlopend opleiden van medewerkers die betrokken zijn bij het opvang- en asielstelsel, het creëren of uitbreiden van opvanglocaties en voorzieningen in de opvang, zodat deze (nog beter) geschikt zijn voor kwetsbare groepen, het verbeteren van het welzijn van asielzoekers en internationale samenwerking versterken en uitbouwen door uitwisselingsprogramma’s, expertmeetings, workshops en seminars. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan het COA. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van het migratiebeleid en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Het project participatie en taal

Het project ‘participatie en taal’ wordt aangevraagd door het COA. Het COA stimuleert bewoners om vanaf de eerste dag bezig te zijn met hun toekomst door kennis, vaardigheden en ervaring op te doen en een netwerk op te bouwen. De inzet van de additionele AMIF-middelen richt zich op verschillende vormen van activering: een zinvolle dagbesteding, laagdrempelig leren van de Nederlandse taal, zelfwerkzaamheid, het opbouwen van een sociaal netwerk en wennen aan (gewoonten in) Nederland, vrijwilligerswerk en mogelijke toeleiding naar werk. Het bevordert het welzijn en de gezondheid van azc-bewoners. En de ontmoetingen tussen nieuwkomers en Nederlanders zorgen voor meer draagvlak voor nieuwkomers in de samenleving.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 1 – Asiel, nationale doelstelling 1 – Opvang/asiel, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de activiteiten: Het onderzoeken, testen en implementeren van maatregelen gericht op het activeren van asielzoekers in de opvang en het verbeteren van de opvang- en asielprocedure en het verbeteren van het welzijn van asielzoekers. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan het COA. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van het migratiebeleid en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Het project externe inhuur

Het project externe inhuur wordt aangevraagd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). De doorlooptijden voor asielaanvragen liggen boven de gestelde norm. De IND wil onder andere door middel van het (tijdelijk) inhuren van externe personeel werken aan het verkorten van de doorlooptijden naar de gestelde norm.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 1 – Asiel, nationale doelstelling 1 – Opvang/asiel, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de activiteit: Het aanpassen van de opvang en asielprocedure aan (inter)nationale vereisten. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan de IND. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van het migratiebeleid en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Bijlage Hh

Bijlage Hh ziet op de implementatie van 3 projecten gericht op de bevordering van terugkeer van vreemdelingen die geen recht op verblijf in Nederland hebben, dan wel van vreemdelingen die nog in afwachting zijn van een beslissing op hun verzoek tot verblijf, dan wel van vreemdelingen met een tijdelijk verblijfsrecht. Deze projecten worden toegewezen via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning.

Het project Landelijke vreemdelingenvoorziening

Het project richt zich op terugkeerbegeleiding van vreemdelingen zonder verblijfsrecht in Nederland als onderdeel van de Landelijke vreemdelingenvoorziening (LVV). De begeleidingstrajecten worden uitgevoerd in samenwerking met de, binnen de LVV actieve, pilotgemeenten Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen.

Op termijn zullen er circa acht gemeenten komen waar migranten zonder recht op verblijf of rijksopvang terecht kunnen voor onderdak en begeleiding. In een beoogd netwerk van de LVV werken Rijk en gemeenten intensief samen om met behulp van de migratieketen en betrokken maatschappelijke organisaties duurzame oplossingen voor illegaal verblijf te vinden: per geval zal worden gekeken wat dit zal zijn, maar vaak gaat het om terugkeer. Om het geambieerde LVV-netwerk te ontwikkelen werkt de rijksoverheid samen met gemeenten in een programma onder gedeeld opdrachtgeverschap van ministerie, gemeenten en migratieketen om de beoogde LVV stap voor stap te ontwikkelen. Ter ondersteuning daarvan is op landelijk niveau een programmabureau ingericht. In een gefaseerde aanpak wil het LVV-programma een gezamenlijke ontwikkelperiode doorlopen waarin de partijen in de praktijk de bedoelde voorzieningen realiseren. Onafhankelijke monitoring draagt hierin bij aan het identificeren van werkzame oplossingen waarmee het uiteindelijk gewenste bestuursakkoord kan worden gesloten en het LVV-netwerk landelijk kan worden geïmplementeerd. Met dit netwerk wordt de noodzaak voor gemeenten om eigen bed-bad-broodvoorzieningen te bieden weggenomen.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 3 – Terugkeer, nationale doelstelling 2 – Maatregelen voor terugkeer, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de activiteit: Het stimuleren van de derdelander om gebruik te maken van terugkeerfaciliteiten en zal worden aangevraagd door het ‘Programma Landelijke vreemdelingenvoorziening’, onderdeel van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De AMIF-financiering zal worden toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning. Vanwege de specifieke aard van het project en de deskundigheid die binnen het programma bij elkaar wordt gebracht is er geen andere keuze dan het project door het programma te laten uitvoeren.

Het project versterking Dienst Vervoer en Ondersteuning

De Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) is een landelijke dienst van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en verzorgt het vervoer van arrestanten, gedetineerden en vreemdelingen. Voor de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) worden vreemdelingen vervoerd door middel van speciaal ingericht vervoer naar verschillende detentiecentra en bij uitzettingen naar het vliegveld.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 3 – Terugkeer, nationale doelstelling 1- Begeleidende maatregelen, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de activiteit: Het versterken van de het logistiek van het terugkeerproces door inzet van transportmiddelen. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan de DT&V. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van het migratiebeleid en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Het project Veldzicht

In Nederland krijgen het COA en gemeenten te maken met vreemdelingen die te kampen hebben met ernstig verward gedrag of psychische problematiek. Voor deze personen is opvang in de reguliere asielopvang of in gemeentelijke opvang (eigenlijk) niet geschikt. Het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht, onderdeel van de DJI is gespecialiseerd in het opvangen en begeleiden van deze vreemdelingen. Echter het aantal plekken in Veldzicht is beperkt waardoor niet iedereen die dat nodig heeft ook direct kan worden opgevangen en behandeld. Door Veldzicht uit te breiden met extra plekken wordt additionele fysieke capaciteit gecreëerd. Hierdoor kunnen meer vreemdelingen een plek krijgen in Veldzicht waardoor de wachtlijsten kunnen worden weggewerkt en een oplossing kan worden geboden voor een belangrijk maatschappelijk probleem voor COA en lokale overheden.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 3 – Terugkeer, nationale doelstelling 1 – Begeleidende maatregelen, van het Nationaal Programma AMIF en is gericht op de activiteit: Het bevorderen van het welbevinden van afgewezen asielzoeker. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan DJI. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de forensische zorg en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Bijlage Hi

Bijlage Hi ziet op de implementatie van een project gericht op de inzet van additionele AMIF-middelen gericht op legale migratie, het project Brexit. Dit project wordt toegewezen via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning.

Het project Brexit wordt aangevraagd door de IND. In het kader van de aankomende Brexit zullen circa 45.000 onderdanen van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag voor een verblijfsstatus in moeten dienen. De IND zal (tijdelijk) extern personeel inhuren voor het beoordelen van deze aanvragen.

Het project valt onder de Specifieke doelstelling 2 – Integratie/wettelijke migratie, nationale doelstelling 1 – Legale migratie, van het Nationaal Programma AMIF. De AMIF-financiering voor dit project wordt toegekend via de methode van rechtstreekse subsidietoekenning aan de IND. Deze overheidsorganisatie heeft administratieve bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van het migratiebeleid en daarnaast bezit de organisatie, omdat zij deze administratieve bevoegdheid heeft, ook de benodigde deskundigheid om het project uit te kunnen voeren. Er is geen andere keus dan het project door deze organisatie uit te laten voeren.

Artikelen Hg6, Hh6 en Hi6

Door de specifieke aard van de projecten is gekozen voor de mogelijk om gebruik te maken van een forfaitair bedrag, uitgedrukt als percentage van het totaalbedrag van de subsidiabele kosten, met een maximum van 7%, ter dekking van de indirecte kosten.

Onderdeel C (artikel 15, zevende lid)

Door de toevoeging wordt verduidelijkt dat ook de door de minister dan wel door de Europese Commissie aangewezen instanties over auditbevoegdheden beschikken. Door opname van de toevoeging wordt een aanbeveling van de auditautoriteit opgevolgd.

Onderdeel D (bijlage Ha, artikel Ha3)

Op 18 oktober 2017 heeft de Europese Commissie € 1.800.000 additionele middelen toegekend aan de Specifieke maatregel Eurint vallend onder de Specifieke doelstelling 3 – Terugkeer, van het Nationaal Programma AMIF. Door wijzigingen in de uitvoering van deze Specifieke maatregel bleken de additionele middelen voor Eurint niet nodig. In overleg met de Commissie is besloten deze middelen in te zetten voor de Specifieke maatregelen MedCOI en ERRIN, tevens vallend onder de Specifieke doelstelling 3 – Terugkeer, van het Nationaal Programma AMIF.

Artikel II

Voor de projecten genoemd in de bijlagen Hg, Hh en Hi geldt dat deze zijn gestart met ingang van 1 juni 2019 zodat er voldoende tijd is om de activiteiten ten uitvoer te brengen. In het tweede lid van artikel II wordt dit tot uitdrukking gebracht.

De invoeringstermijn bedraagt minder dan twee maanden en de inwerkingtreding valt niet op een vast verandermoment. Daarmee wijkt de inwerkingtreding af van het systeem van vaste verandermomenten. Deze regeling betreft een aantal gunstige aanpassingen, waarvoor afwijking is toegestaan, omdat de betreffende doelgroep daarbij gebaat is.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven