Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 5 juni 2019, nr. MinBuZa.2019.3960-29, houdende regels inzake mandaat en machtiging inzake in- en uitvoer (Besluit mandaat en machtiging op het terrein van de buitenlandse handel 2019)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de Wet strategische diensten, de Sanctiewet 1977, het Besluit strategische goederen, het Algemeen douanebesluit, de Wet Verdrag Chemische Wapens BES, het Uitvoeringsbesluit Douane- en Accijnswet BES, Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU L 30);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de inspecteur:

de algemeen directeur Douane als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.

Artikel 2

  • 1. Aan de inspecteur wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besluiten te nemen en overige handelingen te verrichten die verband houden met de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de Wet strategische diensten, de Sanctiewet 1977, het Besluit strategische goederen, het Algemeen douanebesluit, de Wet Verdrag Chemische Wapens BES, het Uitvoeringsbesluit Douane- en Accijnswet BES, Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU L 30) en de Wet openbaarheid van bestuur voor zover samenhangend met de vorenbedoelde besluiten en handelingen.

  • 2. De inspecteur, bedoeld in het eerste lid, kan van het aan hem verleende mandaat en machtiging, ondermandaat respectievelijk machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen. Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk.

Artikel 3

Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 4

  • 1. Het Besluit mandaat en machtiging inzake in- en uitvoer 2012 en het Besluit mandaat en machtiging inzake Verordening 1236/2005 en het Besluit van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 26 november 2012, nr. MinBuZa-2012.30249, houdende bepalingen omtrent mandaat, volmacht en machtiging op het terrein van de buitenlandse handel worden ingetrokken.

  • 2. Het Besluit mandaat en machtiging Belastingdienst/Douane inzake anti-dumpingheffingen en compenserende heffingen EZ wordt ingetrokken met dien verstande dat het van toepassing blijft op de afwikkeling van zaken die voor inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijn genomen.

Artikel 5

Ondermandaatbesluiten en machtigingen die zijn vastgesteld op grond van een van de besluiten, genoemd in artikel 4, gelden als besluiten inzake mandaat en machtiging op grond van dit besluit.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 20 februari 2019.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging op het terrein van de buitenlandse handel 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, J. Brandt

Naar boven