Aanpassing van de maximumsnelheid op delen van autosnelwegen in beheer van het Rijk

Logo Rijkswaterstaat - Dienst Zuid-Holland

Datum: 21 augustus 2019

 

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

 

BESLUIT

  • 1.

    het verkeersbesluit tot aanpassing van de maximumsnelheid op delen van de autosnelwegen in beheer van het Rijk d.d. 28 januari 2016 met bijlage (Staatscourant 4 februari 2016, nr. 5659) in te trekken voor zover dit ziet op de volgende trajecten:

    a. A1 in beide richtingen tussen de aansluiting Barneveld (15) (km 54,4) en knooppunt Beekbergen (km 87,5);

    b. A28 in beide richtingen tussen de aansluiting Strand Nulde (10) (km 40,9) en de aansluiting Strand Horst (11) (km 46);

    c. A28 in beide richtingen tussen de aansluiting Strand Horst (11) (km 46) en knooppunt Hattemerbroek (km 85,3);

    d. A50 in beide richtingen tussen knooppunt Beekbergen (km 202,6) en de aansluiting Epe (27) (km 220,1) 

  • 2.

    door het verwijderen dan wel het plaatsen van de borden A1 en A2 van bijlage 1 van het RVV 1990 de maximumsnelheid op de hierboven onder 1. van dit besluit genoemde autosnelwegtrajecten aan te passen naar 120 km/h.

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

1. Wettelijke basis

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna Wvw) moet een verkeersbesluit worden genomen voor het plaatsen of verwijderen van verkeerstekens, zoals deze genoemd zijn in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna BABW), voor zover daardoor een verbod of gebod wordt ingesteld of gewijzigd. Op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, van de Wvw, ben ik bevoegd dit besluit te nemen.

2. Doel

Met het verkeersbesluit van 28 januari 2016 (Staatscourant 4 februari 2016, nr. 5659) is op 26 trajecten van de autosnelwegen in het beheer van het Rijk de maximumsnelheid aangepast. Tegen het verkeersbesluit loopt een beroepsprocedure. Het beroep ziet op de vier trajecten uit het verkeersbesluit die in de provincie Gelderland liggen en die door of langs het Natura 2000-gebied Veluwe lopen. Dit zijn de A1 Barneveld – Beekbergen, de A28 Strand Nulde – Strand Horst, de A28 Strand Horst – Hattemerbroek en de A50 Beekbergen – Epe. Op basis van het verkeersbesluit van 28 januari 2016 is de maximumsnelheid aangepast naar 130 km/h. In de beroepsprocedure zijn de mogelijke gevolgen van de aanpassing van de maximumsnelheid op deze vier trajecten door een toename van stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Veluwe aan de orde gesteld. De aanpassing van de maximumsnelheid op de vier trajecten naar 130 km/u is als onderdeel van de totale depositie in het Programma Aanpak Stikstof (kortweg: het PAS) passend beoordeeld en het Natura 2000-gebied Veluwe is opgenomen op de lijst in bijlage 2 van het PAS met Natura 2000-gebieden die in het PAS zijn opgenomen. Op grond daarvan kon geconcludeerd worden dat de aanpassing van de maximumsnelheid mogelijk was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bijlage 2 van het PAS echter onverbindend verklaard in haar uitspraak van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1603). Deze uitspraak geeft aanleiding om het verkeersbesluit van 28 januari 2016 in te trekken op de vier trajecten die hierboven zijn genoemd.

Met het intrekken van het verkeersbesluit voor de vier genoemde trajecten, zou de maximumsnelheid herleven zoals die gold voor het besluit van 28 januari 2016. Voor de A1 Barneveld – Beekbergen en de A28 Strand Horst – Hattemerbroek was dat 120 km/uur. Voor de A28 Strand Nulde – Strand Horst en de A50 Beekbergen – Epe was dat een dynamische maximumsnelheid van 120 km/uur overdag en 130 km/h in de avond en nacht. Er is besloten op alle vier de trajecten de maximumsnelheid terug te brengen naar 120 km/u.

3. Overige betrokken belangen

De aanpassing van de maximumsnelheid van 130 km/h naar 120 km/h op de onderhavige vier trajecten heeft geen negatieve gevolgen op grond waarvan afgezien zou moeten worden van de aanpassing. De aanpassing leidt niet tot negatieve effecten op de luchtkwaliteit en de geluidbelasting in de omgeving van de weg en evenmin tot negatieve effecten op de verkeersveiligheid.

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW wordt overleg gepleegd met de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

namens deze,

De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat,

 

Drs. M.C.A. Blom

 

MEDEDELINGEN

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, t.a.v. Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Bestuurlijk-Juridische Zaken en Vastgoed, Expertise, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, onder vermelding van “Bezwaarschrift aanpassing van de maximumsnelheid op delen van autosnelwegen in beheer van het Rijk juli 2019”. 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Voorlopige voorziening

Gelijktijdig met of na het indienen van het bezwaarschrift kan – bij een spoedeisend belang – een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk moet tevens een kopie van het besluit worden toegevoegd waarop het geschil betrekking heeft.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en tenminste te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Stuur bovendien een kopie van het bezwaarschrift mee.

Kosten

Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de rechtbank zal daar na de indiening op wijzen en berichten over de hoogte van het bedrag en binnen welke termijn en op welke wijze het bedrag moet worden voldaan.

 

Naar boven