Verkeersbesluit fietsoversteken rotonde Grotewaard – N214

Logo Zuid-Holland

PZH-2019-698505711 / DOS-2019-0005165

Inleiding

Per 9 december 2018 is de nieuwe openbaar vervoer concessie voor de Drechtsteden, Molenlanden en Gorinchem van start gegaan. In aanloop naar de start van de nieuwe concessie zijn diverse maatregelen uitgevoerd om de bereikbaarheid van bushaltes, het wachtcomfort en fietsenstallingen te verbeteren. Bij de bushalte Noordeloos Provincialeweg N214, nabij de rotonde N214-Grotewaard te Noordeloos, is onder andere een nieuwe fietsenstalling gerealiseerd aan de zuidzijde van de N214. Om de bereikbaarheid van de stalling vanuit alle richtingen te bevorderen zijn enkele (brom)fietsoversteken over de zijtakken van de rotonde omgevormd naar oversteken die in twee richtingen kunnen worden bereden. Ten behoeve van de voorrangssituatie dienen verkeersborden (B6) en markering (haaientanden) te worden aangebracht en te worden bekrachtigd middels een verkeersbesluit.

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2019, het ondermandaatbesluit secretaris 2019 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2019, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15, eerste lid, van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd. Daarnaast moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15, tweede lid, van de WVW voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

Motivering

Uit het oogpunt van:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om de voorrangssituatie voor het overstekende (brom)fietsverkeer te regelen en hiervoor verkeersborden B6 te plaatsen en haaientanden aan te brengen.

Belangenafweging

De stallingsvoorzieningen bij de halte Noordeloos zijn aan de zuidzijde van de N214 geplaatst. Dit vanuit ruimtelijke kwaliteit en beschikbare ruimte. Daarbij is de halte richting Utrecht de belangrijkste opstaphalte en sluit deze stalling op deze locatie het beste aan bij de behoefte van de busreiziger. Om de bereikbaarheid van de stalling te verbeteren is er voor gekozen om de (brom)fietsoversteken over de N214 en de Grotewaard in twee richtingen te realiseren (verbreden van de oversteken). Hiermee wordt ook voorkomen dat (brom)fietsers op de (te) smalle oversteken tegen het verkeer in gaan oversteken. Voor de oversteken zijn maatregelen benodigd ten behoeve van het organiseren van de voorrang. De voorrangssituatie zelf wijzigt niet: gemotoriseerd verkeer op de N214 en de kruisende wegen (Grotewaard) hebben voorrang op het (brom)fietsverkeer.

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef. Deze heeft ingestemd met de maatregel.

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande, besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in de gemeente Molenlanden buiten de bebouwde kom gelegen gedeelte van de provinciale weg N214, bij de kruising met de Grotewaard, de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen overeenkomstig bijgaande tekening met kenmerk PZH-VKB-N214-MW002:

    • a.

      Door plaatsing van borden B6 uit bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) - en het aanbrengen van haaientanden op het fietspad aan te geven dat bestuurders op het (brom-) fietspad voorrang dienen te verlenen aan het kruisende verkeer op de hoofdrijbaan N214;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant;

  • 4.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit worden toegezonden, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

 

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven