Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 21 augustus 2019, nr. 2655834, houdende de erkenning van schietverenigingen

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 6b van de Wet wapens en munitie;

Besluit:

Artikel 1

Onder de voorwaarden bedoeld in artikel 2 worden de schietverenigingen erkend als schietvereniging in de zin van artikel 6b van de Wet wapens en munitie, die

  • a. schietsportdisciplines voor vuurwapens als bedoeld in categorie A, onderdelen 6 of 7, in bijlage I van de Richtlijn aanbieden, en

  • b. op de datum van inwerkingtreding van dit besluit beschikken over een geldig certificaat als bedoeld in artikel 43b, eerste lid, van de Regeling wapens en munitie.

Artikel 2

  • 1. De schietvereniging bedoeld in artikel 1 overlegt binnen drie maanden na datum van inwerkingtreding van dit besluit aan Onze Minister:

    • a. een afschrift van een geldig certificaat als bedoeld in artikel 43b, eerste lid, van de Regeling wapens en munitie, en

    • b. een verklaring van het bestuur van de vereniging dat zij geen kennis draagt van vrees voor misbruik van wapens of munitie door de vereniging of zijn leden.

  • 2. Indien een schietvereniging niet beschikt over het in het eerste lid, onder a, bedoelde certificaat, overlegt de schietvereniging in plaats daarvan daarmee gelijk te stellen documentatie. Zulks ter beoordeling aan Onze Minister.

  • 3. De erkenning vervalt indien niet binnen drie maanden na inwerkingtreding van dit besluit wordt voldaan aan de voorwaarden uit het eerste lid.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 23 juli 2019.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 augustus 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit worden schietverenigingen erkend conform artikel 6b van de Wet wapens en munitie.

In artikel 6b van de Wet wapens en munitie (Wwm) is de grondslag opgenomen voor artikel 4 Besluit wapens en munitie (Bwm), waarin de vergunningverlening voor het bezit van bepaalde vuurwapens afhankelijk is gesteld van het lidmaatschap van een door de Minister van Justitie en Veiligheid te erkennen vereniging. In artikel 6b van de Wwm en artikel 5 van het Bwm is bepaald aan welke eisen de vereniging moet voldoen om voor erkenning door de minister in aanmerking te kunnen komen.

Tot slot bepaalt het derde lid van artikel 6b Wwm dat Onze Minister de erkenning weigert indien reden is om te vrezen dat door de vereniging of haar leden misbruik wordt of zal worden gemaakt van wapens of munitie zoals bedoeld in artikel 7, onderdeel d Wwm.

Zoals reeds aangekondigd in de Memorie van Toelichting bij de wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de implementatie van de Europese Vuurwapenrichtlijn, wordt voor de erkenning van de schietverenigingen door de Minister aangesloten bij bestaande afspraken rond de certificering van verenigingen. Voor de betreffende schietverenigingen is het beschikken over een certificering door de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA) conform artikel 43b van de Rwm, reden om aan te nemen dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 4 van het Bwm is bepaald dat een verlof op grond van artikel 28 van de Wwm voor het voorhanden hebben van een vuurwapen opgenomen in categorie A, onderdelen 6 of 7, in bijlage I van de Richtlijn, in ieder geval wordt geweigerd indien de aanvrager geen bewijs van lidmaatschap overlegt van een erkende vereniging. Dit betreft automatische vuurwapens die zijn omgebouwd tot semiautomatische vuurwapens en – kort gezegd – semiautomatische vuurwapens met centrale ontsteking en grote magazijnen. Dit besluit ziet daarom op de erkenning van verenigingen die schietdisciplines aanbieden waarbij met dergelijke vuurwapens geschoten wordt.

De KNSA toetst voor de uitvoering van artikel 43b Rwm de schietvereniging ter certificering onder andere aan de volgende voorwaarden:

  • 1. De vereniging heeft volledige rechtsbevoegdheid en is ingeschreven in het handelsregister.

  • 2. Het doel (of in voorkomende gevallen een doel) van de vereniging is om haar leden in staat te stellen de schietsport te laten beoefenen, zoals omschreven in hoofdstuk B/2 van de Circulaire wapens en munitie.

  • 3. De vereniging ziet er op toe dat alvorens een lidmaatschap aan een toekomstig lid van de vereniging wordt verleend:

    • a. een recente verklaring omtrent het gedrag door het lid is overgelegd;

    • b. de motieven voor het lidmaatschap van het lid zijn getoetst;

    • c. er, voor zover de toetsing hiervan binnen de mogelijkheden van de vereniging ligt, van het lid geen psychische omstandigheden bekend zijn die aan het veilig beoefenen van de schietsport in de weg kunnen staan en het van het lid niet bekend is dat het in criminele kringen verkeert.

  • 4. De vereniging heeft regels gesteld waarin wordt gewaarborgd dat, voor zover dat in de mogelijkheden van de vereniging ligt, leden, waarvan bij het bestuur van de vereniging bekend is dat er tegen hen vrees voor misbruik bestaat dan wel waarvan het bestuur van de vereniging vermoedt dat zij door psychische omstandigheden of andere omstandigheden niet langer de schietsport veilig kunnen beoefenen, niet in de gelegenheid worden gesteld de schietsport binnen de vereniging te beoefenen.

  • 5. De vereniging houdt zich stipt aan alle op haar van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en er zorg voor draagt dat de schietlocatie waar zij schiet aan alle wettelijke vereisten voldoet.

Van verenigingen die over een door de KNSA op grond van artikel 43b Rwm afgegeven certificering beschikken, kan daarom worden aangenomen dat zij voldoen aan de in artikel 6b, tweede lid Wwm en artikel 5 Bwm gestelde eisen. Om die reden worden met de inwerkingtreding van dit besluit die verenigingen erkend die over de genoemde certificering beschikken, onder de voorwaarden uit artikel 2.

Artikel 2, eerste lid

Certificering

Om te controleren of een schietvereniging daadwerkelijk over de vereiste certificering beschikt, overleggen zij binnen drie maanden na datum van in werking treding van dit besluit een kopie van de geldende certificering bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid houdt een register bij van de erkende schietverenigingen, zodat te allen tijde een actueel register beschikbaar is. Het afschrift wordt, samen met de hieronder bedoelde verklaring van het bestuur verzonden aan: per post naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag; per e-mail aan erkenningschietsportvereniging@minjenv.nl.

De KNSA stelt de Minister in kennis van verenigingen die gecertificeerd worden of waarvan de certificering is ingetrokken of verlopen.

Vrees voor misbruik

Het derde lid van artikel 6b Wwm bepaalt dat Onze Minister de erkenning weigert indien er reden is om te vrezen dat door de vereniging of haar leden misbruik wordt of zal worden gemaakt. Onderdeel van de certificering door de KNSA is dat geëist wordt dat de vereniging regels heeft gesteld waarin wordt gewaarborgd dat, voor zover dat in de mogelijkheden van de vereniging ligt, leden, waarvan bij het bestuur van de vereniging bekend is dat er tegen hen vrees voor misbruik bestaat dan wel waarvan het bestuur van de vereniging vermoedt dat zij door psychische omstandigheden of andere omstandigheden niet langer de schietsport veilig kunnen beoefenen, niet in staat worden gesteld de schietsport binnen de vereniging te beoefenen. Onder andere omstandigheden wordt in ieder geval verstaan het vermoeden dat een lid in criminele kringen verkeert of daarmee banden onderhoudt.

Om erkend te kunnen worden wordt om die reden van het bestuur van de schietvereniging gevraagd een verklaring te overleggen dat hen geen feiten en omstandigheden bekend zijn dat ten aanzien van de schietvereniging of haar leden sprake is van vrees van misbruik. Dit zou immers moeten leiden tot de weigering van de erkenning.

Artikel 2, tweede lid

Voor schietverenigingen die niet over de vereiste certificering (kunnen) beschikken is in het tweede lid van artikel 2 de mogelijkheid opgenomen met een aan deze certificering vergelijkbare documentatie aan te tonen dat zij voldoen aan de in artikel 6b Wwm en artikel 5 Bwm gestelde eisen, de minister zal mede op basis hiervan beoordelen of de schietvereniging voor erkenning in aanmerking komt. Indien nodig zal hij hiervoor advies vragen aan bijvoorbeeld de KNSA.

Artikel 2, derde lid

Als niet binnen drie maanden na datum van inwerkingtreding van dit besluit aan de in artikel 2, eerste lid genoemde voorwaarden wordt voldaan, vervalt de erkenning. Consequentie van het vervallen van de erkenning is dat een lidmaatschap van deze vereniging niet langer een redelijk belang op kan leveren om in aanmerking te kunnen komen voor een wapenverlof op grond van artikel 28 Wwm jo. artikel 4 van het Bwm.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven