Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 19 augustus 2019, kenmerk 1519788-189754-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering voor het aanwijzen van de bestanden waarmee ten onrechte verzekerden worden opgespoord

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 6, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluit:

ARTIKEL I

In hoofdstuk 6 van de Regeling zorgverzekering wordt na paragraaf 4a een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4b. De bestanden waarmee ten onrechte verzekerden worden opgespoord

Artikel 6.4b.1

De bestanden, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet zijn:

  • a. het bestand van personen die verzekerd zijn op grond van de Wet langdurige zorg;

  • b. het bestand van personen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet;

  • c. het bestand van personen die op grond van een zorgverzekering verzekerd zijn.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling zorgverzekering (Rzv) in verband met de inwerkingtreding per 1 juli 2019 van de Wet van 27 maart 2019 tot wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en enige andere wetten in verband met het controleren van de verzekeringsplicht voor de zorgverzekering en het regelen van de verwerking van gepseudonimiseerde persoonsgegevens door Onze Minister voor Medische Zorg, het Zorginstituut Nederland en het RIVM (Stb. 2019, 140). Die wet regelt onder meer dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) door middel van bestandsvergelijking nagaat voor welke personen in weerwil van het ontbreken van een verzekeringsplicht ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw) een zorgverzekering wordt uitgevoerd. Daartoe is in deze regeling bepaald welke bestanden door de SVB worden vergeleken. In de wet is voorts geregeld dat de SVB daarna de zorgverzekeraar van de desbetreffende verzekeringnemer of verzekerde informeert over de uitkomst van de bestandsvergelijking, opdat de zorgverzekeraar kan onderzoeken of een zorgverzekering al dan niet ten onrechte in stand wordt gehouden. Deze wijze van opsporen van ten onrechte verzekerden is per 1 juli 2019 neergelegd in artikel 6, vijfde en zesde lid, Zvw.

Wie van rechtswege verzekerd is voor de Wet langdurige zorg (Wlz) moet ook een zorgverzekering hebben. Hierop bestaan twee uitzonderingen voor militairen en gemoedsbezwaarden (artikel 2 Zvw). Zorgverzekeraars houden bij wie een zorgverzekering heeft. Als daar iemand tussen zit die niet van rechtswege verzekerd is voor de Wlz of een militair is, dan is dat iemand die waarschijnlijk ten onrechte een zorgverzekering heeft. Het zou overigens nog een gemoedsbezwaarde kunnen zijn die op zijn verzoek is uitgezonderd van de verzekeringsplicht. Aangezien het een disproportionele verwerking van bijzondere persoonsgegevens van alle gemoedsbezwaarden vergt, wordt deze bestandsvergelijking om die theoretische mogelijkheid uit te sluiten achterwege gelaten.

Op grond van artikel 6, vijfde lid, Zvw zijn in het nieuwe artikel 6.4b.1 van de Rzv derhalve de volgende bestanden aangewezen die de SVB vergelijkt om personen op te sporen die ten onrechte een zorgverzekering hebben:

  • Het bestand van verzekerden voor de Wlz.

    Dit bestand is de Basisadministratie verzekerden volksverzekeringen (BAV) en wordt beheerd door de Sociale verzekeringsbank (SVB). Op grond van artikel 35 van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet Suwi) is de SVB ter zake van die verzekerdenadministratie de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking. In dit bestand heeft de SVB gegevens vastgelegd over verzekerde en niet-verzekerde tijdvakken op grond van verplichte of vrijwillige verzekering voor de volksverzekeringen. De BAV bevat de burgerservicenummers (BSN) van de verzekerden.

  • Het bestand van de van verzekeringsplicht uitgezonderde militairen.

    De militairen die zijn uitgezonderd van de verzekeringsplicht, staan in een deelbestand van de BAV. De SVB herkent deze groep in de BAV aan de hand van werkgeverscode in de loonaangifte.

  • Het bestand van personen die een zorgverzekering hebben.

    In de bijlage bij de Regeling elektronisch gegevensverkeer Zorgverzekeringswet 2017 is op grond van artikel 92 Zvw bepaald welke gegevens zorgverzekeraars moeten verstrekken via een gemeenschappelijke voorziening voor elektronische gegevensuitwisseling met onder meer de SVB. Deze gemeenschappelijke voorziening wordt wel aangeduid als het Referentiebestand Verzekerden Zorgverzekeringswet (RBVZ). Voor het opsporen van ten onrechte verzekerden verstrekken zorgverzekeraars dezelfde gegevens als voor het opsporen van onverzekerden, namelijk:

    • a. het burgerservicenummer (BSN) van de verzekerde;

    • b. de Unieke ZorgVerzekeraarsIdentificatie (het UZOVI-nummer) van de betreffende verzekeraar;

    • c. de begindatum van de zorgverzekering;

    • d. de einddatum van de zorgverzekering.

De SVB stuurt het resultaat van de bestandsvergelijking in één bestand terug via Vecozo, het landelijk communicatiepunt voor de zorg. Elke zorgverzekeraar ontvangt alleen de informatie over zijn eigen, waarschijnlijk ten onrechte verzekerden. Het UZOVI-nummer maakt dat mogelijk. Bij de terugkoppeling aan zorgverzekeraars wordt het BSN gebruikt van degenen die vermoedelijk ten onrechte een zorgverzekering hebben. Door middel van een algoritmecode wordt kenbaar gemaakt wat de reden is van dit vermoeden. De grondslag voor het verstrekken van deze persoonsgegevens is artikel 89 Zvw, waarin is opgenomen dat de SVB en zorgverzekeraars elkaar de gegevens kunnen verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Zvw. Voor de grondslag voor het verwerken van het BSN wordt hier kortheidshalve verwezen naar artikel 35 Wet suwi, artikel 86 Zvw en hoofdstuk 4 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

Aan de hand van de van de SVB verkregen resultaten van de bestandsvergelijking gaat de zorgverzekeraar vervolgens na of betrokkenen inderdaad ten onrechte verzekerd zijn. Hiervoor is van belang de door de SVB meegezonden algoritmecode, die de reden weergeeft van het vermoeden dat iemand ten onrechte verzekerd is. De zorgverzekeraar controleert of de code strookt met de informatie die hem bekend is. Verder zal de zorgverzekeraar bij de verzekerde informeren of er feiten en omstandigheden zijn die er toe zouden kunnen leiden dat de zorgverzekering toch in stand moet blijven omdat er wel sprake is van verzekering ingevolge de Wlz. Het doel van deze bestandsuitwisseling is immers om de zorgverzekering van ten onrechte verzekerden te beëindigen en niet van verzekerden die ten onrechte als niet verzekerd ingevolge de Wlz zijn aangemerkt. De algoritmecode kan aldus fouten voorkomen, omdat een verzekerde kan reageren op eventuele onjuistheden. De zorgverzekeraar zal de SVB daarover informeren. Van personen die een zorgverzekering hebben en waarvan het vermoeden juist is gebleken dat zij niet verzekerd zijn ingevolge de Wlz, zal de zorgverzekeraar de zorgverzekering beëindigen.

Gezien het huidige aantal van ca. 70.000 ten onrechte verzekerden wordt het proces van opsporing gefaseerd uitgevoerd. Teneinde te bevorderen dat zorgverzekeraars één gedragslijn hanteren zal het CAK – in samenspraak met zorgverzekeraars, SVB en VWS – regie voeren over het gehele proces. Het CAK heeft eerder eenzelfde regierol vervuld bij het proces van opsporing van niet-verzekerde verzekeringsplichtige personen.

Frauderisico

De vergelijking van gegevensbestanden is volledig geautomatiseerd. De mogelijkheid dat bewust verkeerde gegevens worden verwerkt om (frauduleus) de vaststelling van verzekeringsplicht te beïnvloeden bestaat, maar de kans daarop is zeer klein.

Consultatie SVB en ZN

De SVB heeft aangegeven dat de hierboven omschreven werkwijze correct is weergegeven en dat de beschreven bestanden kunnen worden gebruikt. De SVB heeft geen verdere opmerkingen gemaakt.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft geen noodzaak gezien voor commentaar op de beschreven processen.

Advisering Autoriteit Persoonsgegevens

Het ontwerp van deze regeling is voor advies voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Bij schrijven van 19 juli 2019 heeft de AP aangegeven geen opmerkingen te hebben.

Regeldruk en advisering ATR

De hierboven omschreven activiteiten van zorgverzekeraars worden thans ook al uitgevoerd in het kader van de Richtlijn toepassing gerede twijfel verzekeringsplicht Zorgverzekeringswet, waarin uitvoerig beschreven is wat zij dienen te ondernemen indien er twijfel bestaat over de juistheid van de verzekeringsplicht. Dit is immers voorgeschreven in de artikelen 5 en 6 van de Zvw in het kader van het vaststellen van de verzekeringsplicht. Het benaderen van de verzekerde, eventuele aanpassing van de inschrijving en terugkoppeling aan de SVB zijn daarbij standaardactiviteiten.

Door de structurele uitwisseling is de verwachting dat er sprake zal zijn van een volumetoename. Zorgverzekeraars hebben desgevraagd aangegeven dat niet is in te schatten of dit zal leiden tot meer signaleringen dan de huidige processen.

De hierboven beschreven uitwisseling en de benodigde vervolgactiviteiten brengt geen nieuwe verplichtingen met zich.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft bij schrijven van 19 juni 2019 aangegeven dat zij zich in analyse en conclusie ten aanzien van de gevolgen voor de regeldruk kan vinden.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019. Aangezien de gegevensbestanden beschikbaar zijn, de bestandsvergelijking direct door de SVB kan worden uitgevoerd en Vecozo in staat is het resultaat daarvan door te geven aan zorgverzekeraars, is er geen noodzaak rekening te houden met een minimale invoeringstermijn. Op basis van de resultaten van de bestandsuitwisseling zullen de opsporing en de benodigde vervolgactiviteiten – zoals hierboven omschreven – geïmplementeerd en uitgevoerd worden.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven