Beschikking ontheffing RPA-L speciaal Bureau voor de Landmeetkunde de Winter, Inspectie Leefomgeving en Transport

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. Aan volgens het van toepassing zijnde standaardscenario gekwalificeerde RPA- piloten, werkzaam onder verantwoordelijkheid van Bureau voor de Landmeetkunde de Winter wordt ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, een RPA te bedienen zonder dat de piloot in het bezit is van een geldig bewijs van bevoegdheid met een bevoegdverklaring voor vluchten boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

  • 2. Ten behoeve van de bij Bureau voor de Landmeetkunde de Winter in gebruik zijnde RPA-systemen die voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het van toepassing zijnde standaardscenario, wordt aan de houder van deze luchtvaartuigen ontheffing verleend van de beperking van het speciaal-Bewijs van Luchtwaardigheid, genoemd in bijlage 3 van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen, om vluchten uit te voeren met een RPA boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

  • 3. Aan RPA-piloten van Bureau voor de Landmeetkunde de Winter wordt ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 15, tweede lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen, om VFR-vluchten uit te voeren met een RPA in de categorie helikopters (H) waarvan de totale massa ten hoogste 25 kg bedraagt, binnen een afstand van 25 meter horizontaal van aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

Artikel 2

Aan deze ontheffingen zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. Vluchtuitvoering vindt plaats volgens het operationeel handboek van Bureau voor de Landmeetkunde de Winter waarin opgenomen de aanwijzingen voor het veilig vliegen boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, volgens versie 1.4 van het nationale standaardscenario met de titel STS-CAA-NL-CLOSEPROX;

  • b. Bureau voor de Landmeetkunde de Winter draagt er zorg voor dat de vluchtuitvoering boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, uitsluitend wordt uitgevoerd door piloten en waarnemers die gekwalificeerd zijn conform de eisen uit het in onderdeel a genoemde standaardscenario;

  • c. Bureau voor de Landmeetkunde de Winter voert uitsluitend vluchten uit boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, met RPA-systemen die voldoen aan technische specificaties conform de eisen uit het in onderdeel a genoemde standaardscenario;

  • d. Bureau voor de Landmeetkunde de Winter voert bij wijzigingen van het standaardscenario uitsluitend vluchten met RPA-systemen uit boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, als aan alle criteria in de laatste versie van het standaardscenario, genoemd in onderdeel a, wordt voldaan;

  • e. Indien sprake is van een wijziging in het standaardscenario die betrekking heeft op de inhoud van het operationeel handboek, dient Bureau voor de Landmeetkunde de Winter eerst het operationeel handboek aan te passen, alvorens dat luchtwerk uit te voeren waarop het standaardscenario betrekking heeft;

  • f. Bureau voor de Landmeetkunde de Winter draagt er zorg voor dat de ILT altijd over de meest recente versie van het operationeel handboek beschikt via e-mail aan ILTDocumentManagement@ILENT.nl onder vermelding van het ROC-nummer en “update handboek”.

Artikel 3

Het handelen in strijd met deze beschikking levert een strafbaar feit op.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en vervalt met ingang van 1 juli 2020.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, Senior Inspecteur ILT Vergunningen Luchtvaart.

Bezwaarclausule

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres. Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven