Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Staatscourant 2019, 42474 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Staatscourant 2019, 42474 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist houdende regels omtrent de GR (Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht)
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist,
ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,
de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht besloten hebben om, naar aanleiding van de toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein en de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, per 10 juli 2015 de gemeenschappelijke regeling aan te passen;
de colleges van burgemeester en wethouders op voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht besloten hebben om, naar aanleiding van de opheffing van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en de instelling van de gemeente Vijfheerenlanden, per 30 juli 2019 de gemeenschappelijke regeling aan te passen.
de verkregen toestemming van het algemeen bestuur van Milieudienst Zuidoost-Utrecht en het algemeen bestuur van Milieudienst Noord-West Utrecht tot het treffen van de gemeenschappelijke regeling en het algemeen bestuur van Omgevingsdienst Regio Utrecht tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling;
de navolgende gemeenschappelijke regeling onder de naam “Omgevingsdienst regio Utrecht” luidt als volgt
Hoofdstuk 2 Het openbaar lichaam
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of andere regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester te worden gelezen: de Omgevingsdienst, zijn algemeen bestuur, zijn dagelijks bestuur respectievelijk zijn voorzitter.
Hoofdstuk 3 Door de Omgevingsdienst te behartigen belangen
De Omgevingsdienst behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de gemeenten tezamen en van elke deelnemende gemeente afzonderlijk op het gebied van omgeving in de ruimste zin, voor zover de bevoegdheid daartoe de gemeente toekomt en aan de Omgevingsdienst gemandateerd is.
Hoofdstuk 4 Bestuurlijke organisatie
Afdeling 1 Het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur vergadert eenmaal per kwartaal, tenzij het algemeen bestuur zelf anders bepaalt, en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht, dan wel hiertoe door ten minste een vijfde van het aantal leden een schriftelijk verzoek met opgave van redenen bij de voorzitter wordt ingediend. Het algemeen bestuur vergadert in ieder geval twee maal per jaar.
Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering op grond van de belangen als bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur de bedoelde geheimhouding opheft.
Op de vergadering als bedoeld in lid 2 is het bepaalde in lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten nemen indien meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur aanwezig is.
De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem, behoudens ingeval een lid van het algemeen bestuur is aangewezen conform artikel 4 lid 3. Een lid, dat door twee of meer deelnemende gemeenten is aangewezen, heeft even zoveel stemmen als het aantal colleges van burgemeester en wethouders door wie hij of zij is aangewezen. De voorzitter heeft in de vergadering een raadgevende stem.
Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen in de eerstvolgende vergadering wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter.
De voorzitter draagt er zorg voor dat ieder lid – met uitzondering van spoedeisende gevallen – ten minste 10 werkdagen voor de dag waarop het algemeen bestuur vergadert, schriftelijk wordt opgeroepen om bij deze vergadering aanwezig te zijn. In de oproepingsbrief worden plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgave van de te behandelen onderwerpen vermeld. Bij de oproepingsbrief worden zoveel mogelijk de stukken die op de te behandelen onderwerpen betrekking hebben gevoegd.
Afdeling 2 Het dagelijks bestuur
De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. Zij blijven indien en voor zover zij nog lid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente zijn, als lid van het dagelijks bestuur functioneren tot het moment waarop in hun opvolging is voorzien.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Indien het ontstaan van een vacature in het dagelijks bestuur gepaard gaat met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, geschiedt de aanwijzing zo spoedig mogelijk nadat in de vacature binnen het algemeen bestuur is voorzien, maar in ieder geval binnen 6 weken na openvallen van de plaats in het dagelijks bestuur, tenzij de voorzitter een andere termijn vaststelt.
Op de vergadering, bedoeld in lid 5, tweede volzin, is het bepaalde in lid 5 eerste volzin niet van toepassing, met dien verstande dat het dagelijks bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten, indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.
De voorzitter treedt af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. De voorzitter blijft indien en voor zover hij of zij nog lid van het college van burgemeester en wethouders van de betrokken deelnemende gemeente is, als voorzitter functioneren tot het moment waarop in zijn of haar opvolging is voorzien.
Hoofdstuk 5 Aan de Omgevingsdienst overgedragen taken en bevoegdheden
Afdeling 1 Taken van de Omgevingsdienst
Ter uitvoering en nadere invulling van de in artikel 18 bedoelde taken, maakt de Omgevingsdienst met iedere deelnemende gemeente bij overeenkomst schriftelijke werkafspraken die worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten. Voor de uitvoering van de taken wordt bij separaat besluit mandaat verleend aan de Omgevingsdienst.
Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan de omvang van het door iedere deelnemende gemeente van de Omgevingsdienst af te nemen aantal uren onder bepaalde, bij overeenkomst nader vast te stellen voorwaarden, worden geactualiseerd. Ook kunnen tussentijds aanvullende taken en/of uren worden overeengekomen.
Afdeling 2 Mandaat van bevoegdheden aan de Omgevingsdienst
Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de overige toepasselijke wet- en regelgeving, gelden voor de opdracht tot uitvoering van taken en bevoegdheden door de gemeenten aan de Omgevingsdienst, anders dan de taken en bevoegdheden die reeds op grond van artikel 18 door de Omgevingsdienst zullen worden uitgevoerd respectievelijk uitgeoefend, de volgende voorschriften:
Hoofdstuk 6 Taken, bevoegdheden en verantwoording Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en voorzitter
Afdeling 1 Het Algemeen Bestuur
Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe die aan de Omgevingsdienst bij of krachtens de regeling zijn opgedragen, die niet bij of krachtens de regeling dan wel op grond van toepasselijke wet- en regelgeving, aan het dagelijks bestuur of de voorzitter, dan wel een commissie als bedoeld in artikel 26 zijn opgedragen. Tot deze taken en bevoegdheden behoren in ieder geval:
Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de gemeenten, indien daartoe door één of meer leden van deze raden wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. In het reglement van orde van het algemeen bestuur wordt de wijze waarop de bedoelde inlichtingen worden verstrekt, geregeld.
Ieder lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de eigen gemeente verplicht om alle door het betrokken college of de betrokken raad gewenste inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn, te verstrekken. De inlichtingen worden verstrekt op de in de betrokken deelnemende gemeente gebruikelijke wijze.
Afdeling 2 Het Dagelijks Bestuur
Aan het dagelijks bestuur komen de volgende taken en bevoegdheden toe:
te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
Het dagelijks bestuur verstrekt het algemeen bestuur, indien daartoe door een of meer leden van het algemeen bestuur wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor zijn taak nodig heeft, tenzij gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van het dagelijks bestuur, zich hiertegen verzetten. Deze verplichting geldt eveneens voor de voorzitter en elk van de leden afzonderlijk.
Het dagelijks bestuur stelt, na het Georganiseerd Overleg, een rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling vast die op het personeel van de Omgevingsdienst van toepassing is.
Afdeling 1 Toedeling kosten Omgevingsdienst
Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 31 en 32, gehoord de raden van de gemeenten, nadere regels vaststellen met betrekking tot de door de gemeenten te betalen financiële bijdragen.
Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo toegevoegd aan het weerstandsvermogen van de Omgevingsdienst. Het weerstandsvermogen mag maximaal 10% van de jaaromzet bedragen. Voor zover het batig saldo van enig jaar zou leiden tot een weerstandsvermogen van meer dan 10% van de jaaromzet, wordt het saldo boven de 10 % gerestitueerd op basis van de in lid 3 opgenomen verdeelsleutel, tenzij een meerderheid van de gemeenten gemotiveerd instemt met een doelreservering van het batig saldo voor de Omgevingsdienst. Het algemeen bestuur stelt hiertoe een voorstel vast.
Indien enig exploitatiejaar een nadelig saldo oplevert en het weerstandsvermogen ontoereikend is om dit nadelige saldo te dekken, stelt het algemeen bestuur een plan vast dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatie-saldo, het algemeen bestuur bepaalt tevens of en zo ja, tot welk bedrag de gemeenten zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Het bedoelde plan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de raden van de gemeenten gedurende een termijn van acht weken in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening ten aanzien van het plan naar voren te brengen.
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de gemeenten in het nadelig exploitatiesaldo, wordt het nadelig exploitatiesaldo door de gemeenten gedragen in verhouding tot het aantal uren, gebaseerd op de taken genoemd in artikel 18 lid 2, dat door ieder afzonderlijke deelnemende gemeente wordt afgenomen van de Omgevingsdienst en zoals dit is vastgesteld in de schriftelijke afspraken als bedoeld in artikel 19.
Afdeling 2 Begroting en jaarstukken
Het dagelijks bestuur zendt de algemene financiële en beleidsmatige kaders (ontwerp- kadernota) en de ontwerp-begroting, voorzien van een gespecificeerde toelichting uiterlijk acht weken voor de voorgenomen datum van vaststelling toe aan de raden van de gemeenten en de leden van het algemeen bestuur.
De raden van de gemeenten kunnen zowel omtrent de ontwerp-kadernota als omtrent de ontwerp-begroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerp-kadernota en de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Hoofdstuk 10 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Een gemeente kan geheel of gedeeltelijk uit de Omgevingsdienst treden indien het algemeen bestuur met de financiële en organisatorische gevolgen van de uittreding instemt. Het algemeen bestuur besluit daartoe met twee derde meerderheid van de stemmen. De financiële gevolgen van de uittreding komen ten laste van de uittredende gemeente.
In geval van uittreding verplicht de gemeente zich om het personeel over te nemen dat op grond van de regeling werkzaam is bij de Omgevingsdienst ten behoeve van de uitvoering van de taken en bevoegdheden voor deze betrokken gemeente. De gemeente kan met het algemeen bestuur een afwijkende regeling overeenkomen.
De inhoud van de regeling kan worden gewijzigd indien ten minste twee derde van de colleges van burgemeester en wethouders, na toestemming van hun raad, van de gemeenten en het algemeen bestuur daartoe hebben besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-42474.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.