Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 juli 2019, nummer WBV 2019/12, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/14 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

14. Het asielbeleid ten aanzien van Iran

14.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

14.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

14.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
14.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt de volgende groepen als groepen die systematisch worden blootgesteld aan vervolging in de zin van artikel 1A Vluchtelingenverdrag:

  • a. christenen die actief zijn voor ‘nieuwe kerken’ of evangeliseren;

  • b. leden van huiskerken die bijeenkomsten bijwonen;

14.3.2. Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND merkt de volgende groepen aan als risicogroepen:

  • a. bahai’s;

  • b. Gonabadi soefi’s;

  • c. personen die actief zijn in de politiek, journalistiek of op het gebied van de mensenrechten en daarbij significant kritiek uiten op de autoriteiten; en

  • d. afvalligen van het islamitisch geloof die hun afvalligheid actief uitdragen; en.

  • e. lhb’s (Lesbiennes, homoseksuelen en biseksuelen).

In de toepassing van dit beleid wordt rekening gehouden met de algemeen geformuleerde beleidsregels, ondermeer ten aanzien van godsdienst in C2 van de vreemdelingencirculaire.

14.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
14.4.1. Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

14.4.2. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

14.4.3. Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

14.5. Bescherming
14.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/6 Vc

Geen bijzonderheden.

14.5.2. Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/6 Vc

Geen bijzonderheden.

14.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Iran geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

14.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

14.8. Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 juli 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Op 21 maart jl. heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht uitgebracht over Iran. Dit ambtsbericht bevat een actualisering van eerdere ambtsberichten over Iran en beslaat de periode van juni 2017 tot en met februari 2019. De informatie uit het ambtsbericht is reden om het landgebonden asielbeleid voor Iran op enkele punten aan te passen. Hierbij wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van 1 juli 2019.

ARTIKELSGEWIJS

Inzake artikelen 14.3.1, 14.3.2 en 14.3.3

Het huidige ambtsbericht schetst een positieve ontwikkeling ten aanzien van de positie van LHBT’s in de Iraanse maatschappij. Het ambtsbericht geeft aan dat er geen sprake is van een actief en systematisch opsporingsbeleid van LHBT’s. Voor wat betreft transseksuelen zijn er geen bronnen die stellen dat zij systematisch achtergesteld worden. Ik heb daarom besloten om niet langer transseksuelen als groep apart op te nemen in het landenbeleid Iran. De LHB’s (dus zonder de Transseksuelen) wijs ik in het nieuwe beleid aan als risicogroep. LHBT’s komen hiermee te vervallen als groep van bijzondere aandacht.

Voor wat betreft de categorie die voorheen in artikel 13.3.1 sub c genoemd werd, ‘tot het christendom bekeerde moslims die hun geloof openlijk belijden, bijvoorbeeld door het bijwonen van kerkdiensten’ geldt dat deze categorie niet langer als een aparte groep in het beleid behouden wordt. Wanneer moslims zich bekeren tot het christendom en vervolgens hun geloof openlijk belijden, kunnen zij afhankelijk van de omstandigheden van het individuele geval behoren tot een van de volgende groepen die in het landenbeleid aangewezen zijn:

  • christenen die actief zijn voor ‘nieuwe kerken’ of evangeliseren;

  • leden van huiskerken die bijeenkomsten bijwonen

  • afvalligen van het islamitisch geloof die hun afvalligheid actief uitdragen (risicogroep).

n.b. In het oude beleid stond reeds de categorie ‘afvalligen van het islamitisch geloof’. Dit is nu aangescherpt door de toevoeging ‘die hun afvalligheid actief uitdragen’.

Op basis van het ambtsbericht is besloten wijzigingen aan te brengen in de risicogroepen.

De yarsani’s en de christenen komen te vervallen in het landenbeleid Iran. In 2017 zijn de yarsani’s voor het eerst aangemerkt als risicogroep, echter informatie uit het huidige ambtsbericht geeft niet langer aanleiding om yarsani’s als risicogroep aangemerkt te houden, deze groep komt in het huidige beleid te vervallen. Tevens zal de risicogroep christenen komen te vervallen. Geboren christenen die behoren tot de zogenoemde oude kerken zijn een grondwettelijk erkende religieuze minderheid. Het ambtsbericht bevat geen informatie waardoor christenen – anders dan de christenen die vallen onder groepen van systematische vervolging- behouden moeten worden als risicogroep.

Afvalligen van het islamitisch geloof is als risicogroep in 2017 opgenomen in het landenbeleid Iran. Aan de Tweede Kamer is gemeld dat op basis van een volgend ambtsbericht bezien werd hoe deze situatie zich ontwikkeld heeft. Het huidige ambtsbericht geeft aan dat afvalligen negatief in de belangstelling van de autoriteiten kunnen komen te staan als zij daar openlijk voor uitkomen. Dit kan leiden tot arrestaties en strafrechtelijke vervolging. Daarom is besloten deze groep te behouden als risicogroep.

In de vorige verslagperiode werd aangegeven dat soefi’s het risico liepen om gearresteerd te worden én dat zij vervolgd werden vanwege het praktiseren van hun geloof. Het recente ambtsbericht bevat dergelijke informatie niet ten aanzien van soefi’s. Echter met betrekking tot de soefi Gonabadi-orde is er wel verontrustende berichtgeving. De huidige risicogroep soefi’s is daarom aangescherpt in het landenbeleid tot Gonabadi soefi’s.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, A. van Dijk directeur-generaal Migratie

Naar boven