Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 juli 2019, nr. 2019-0000212571, tot vaststelling van het kostentarief dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting gelet op de consumentenprijsindex

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen;

Besluit:

ARTIKEL I

Het bedrag genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen wordt vastgesteld op € 64,50.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Met dit besluit wordt het maximale bedrag aangepast dat gemeenten in rekening mogen brengen voor de kosten die gemoeid zijn met het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat nieuwe maximum geldt vanaf 1 januari 2020.

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen bevat de kostencomponenten die gemeenten in rekening kunnen brengen bij het opleggen van de naheffingsaanslag. In artikel 3, eerste lid wordt dat bedrag gemaximeerd.

Die maximering wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig de procentuele wijziging die de consumentenprijsindex over de maand april van het lopende kalenderjaar heeft ondergaan ten opzichte van dit prijsindexcijfer over de maand april van het daaraan voorafgaande jaar. Het bedrag wordt afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 10 eurocent.

De consumentenprijsindex conform de definitie daarvan in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen (artikel 3, derde lid) is:

Basis: 2015 (= 100)

Index april 2018: 103,11

Index april 2019: 106,08

Het tarief bedroeg in 2019 € 62,70. Gelet op de consumentenprijsindex wordt het tarief voor 2020 vastgesteld op € 64,50. Berekening: (106,08:103,11) x € 62,70 = € 64,50 (afgerond naar dichtsbij zijnde veelvoud van 10 eurocent).

Het verhogen van het maximumbedrag in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen betekent niet automatisch dat gemeenten het in rekening te brengen bedrag verhogen tot dit maximum; de kosten die zijn verbonden aan het opleggen van de naheffing zullen immers per gemeente verschillen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven