TOELICHTING
A. Algemene toelichting
1. Inleiding
Per 1 augustus 2018 zijn de bekwaamheidseisen voor instructeurswerkzaamheden in het
middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) in werking getreden (Stb. 2018, 123). Beoogd is met deze bekwaamheidseisen de kwaliteit van de instructeurs in het mbo
te waarborgen en de positie van instructeurs te versterken. Door het vaststellen van
de bekwaamheidseisen heeft de specifieke functie van instructeur meer erkenning gekregen.
Met de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo wordt er een beurs beschikbaar gesteld
aan instructeurs die zich door middel van scholing verder willen ontwikkelen. Voor
de instructeursbeurs is voor het kalenderjaar 2019 een bedrag van € 700.000,– beschikbaar
en een bedrag van € 1.800.000,– gereserveerd voor de daaropvolgende jaren. Als dit
bedrag niet volledig wordt uitgeput, dan kan het resterende bedrag worden ingezet
voor de subsidie van zij-instroom in het mbo.
2. Samenvatting introductie instructeursbeurs
De instructeursbeurs stelt instructeurs uit het mbo in staat subsidie aan te vragen
voor het volgen van een geaccrediteerde bacheloropleiding of associate degree-opleiding.
De instructeursbeurs wordt verstrekt voor één opleiding en dient per studiejaar te
worden aangevraagd. De instructeursbeurs bestaat uit twee subsidies die door de instructeur
kan worden aangevraagd:
a. subsidie voor studiekosten
Deze subsidie bestaat uit een vergoeding voor collegegeld (maximaal € 7.000,–), studiemiddelen
(tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350,–) en reiskostenvergoeding
(tien procent van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350,–) en wordt
uitgekeerd aan de instructeur.
Om in aanmerking te komen voor deze subsidie moet een instructeur op het moment van
aanvragen:
-
– voldoen aan de bekwaamheidseisen instructeurs werkzaamheden;
-
– in dienst zijn van een bevoegd gezag, dan wel een andere werkgever, en werken bij
een of meerdere bekostigde onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel
w, subonderdelen 1 en 2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; en
-
– voor minimaal twintig procent van zijn totale betrekkingsomvang belast zijn met het
geven van instructie aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden
of het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking
hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel
7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
b. subsidie voor studieverlof
De subsidie voor studieverlof wordt verstrekt aan het bevoegd gezag en door de instructeur
aangevraagd. De instelling komt voor deze subsidie in aanmerking, indien de instructeur
in dienst is van het bevoegd gezag en de subsidie voor studiekosten is verleend. In
artikel 14 van de regeling is het maximaal aantal studieverlofuren voor de instructeur
opgenomen, afhankelijk van de omvang van de aanstelling.
Subsidieaanvragen kunnen vanaf het studiejaar 2020/2021 jaarlijks worden ingediend
van 1 april tot en met 31 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor subsidie wordt
aangevraagd. Voor het studiejaar 2019/2020 wordt eenmalig afgeweken van voornoemde
indieningstermijn, vanwege de inwerkingtredingsdatum van deze regeling. Voor het studiejaar
2019/2020 kan namelijk gedurende de termijn 1 september tot 1 oktober 2019 een aanvraag
worden ingediend.
Uiterlijk binnen acht weken na sluiting van de aanvraagperiode verneemt de instructeur
of een instructeursbeurs wordt verleend. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) die
de regeling uitvoert, controleert steekproefsgewijs of wordt voldaan aan de subsidieverplichtingen.
De instructeur heeft recht op de subsidie wanneer minimaal vijftien studiepunten worden
behaald in een studiejaar. Indien niet wordt voldaan aan deze verplichting wordt de
subsidie teruggevorderd.
3. Caribisch Nederland
De bekwaamheidseisen voor de instructeurswerkzaamheden zijn nog niet van toepassing
op instructeurs verbonden aan scholen waar beroepsonderwijs wordt verzorgd in Caribisch
Nederland. Deze instructeurs komen om die reden niet in aanmerking voor de instructeursbeurs.
4. Uitvoering en handhaafbaarheid
DUO houdt toezicht via de volgende handhavingsaspecten in de ministeriële regeling:
-
– DUO controleert de gegevens die de instructeur heeft ingevuld in het digitale aanvraagformulier
voor de subsidie voor studiekosten en de subsidie voor studieverlof;
-
– De instructeur en het bevoegd gezag zijn verplicht om zo spoedig mogelijk schriftelijk
melding te maken indien de activiteiten niet (tijdig) zullen worden verricht, niet
(tijdig of geheel) aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of van omstandigheden
die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling
van de subsidie (artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS). Zo heeft
de instructeur recht op de instructeursbeurs wanneer aan de subsidiecriteria wordt
voldaan en minimaal vijftien studiepunten zijn behaald in een studiejaar. Dit betekent
dat een instructeur voor 1 september van het volgend studiejaar vijftien studiepunten
moet hebben behaald. Ook voor instructeurs die een studie zijn gestart in februari
geldt dat zij vijftien studiepunten moeten hebben behaald voor 1 september (van dat
betreffende jaar).
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, meldt de instructeur dit zo spoedig
mogelijk en wordt de subsidie voor studiekosten teruggevorderd van de instructeur
op grond van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
-
– DUO controleert steekproefsgewijs. Indien tijdens de steekproef blijkt dat de instructeur
of het bevoegd gezag niet voldoen aan de subsidieverplichtingen, kan de minister de
subsidie alsnog terugvorderen.
-
– Verantwoording voor de subsidie voor studieverlof vindt plaats in de jaarverslaggeving
van het bevoegd gezag middels model G, onderdeel 1. Indien blijkt dat het bevoegd
gezag geen studieverlof heeft verleend, dan wordt de subsidie voor studieverlof teruggevorderd
van het bevoegd gezag.
-
– De subsidie voor studieverlof kan ook worden teruggevorderd van het bevoegd gezag
wanneer de instructeur binnen twee maanden na het verstrekken van de subsidie de aanvraag
voor studieverlof of de aanvraag voor studiekosten intrekt.
-
– De instructeur kan worden gevraagd in het kader van onderzoek mee te werken aan het
verstrekken van informatie. Het niet verstrekken van informatie kan leiden tot het
terugvorderen van de verleende subsidie(s).
In het kader van de voorbereiding van deze wijzigingsregeling is een concept hiervan
voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs, de Inspectie van het onderwijs en de
Auditdienst Rijk voor een uitvoeringstoets. Zij hebben aangegeven dat de regeling
uitvoerbaar is. Naar aanleiding van de uitvoeringstoets zijn nog enkele verbeteringen
doorgevoerd in de regeling.
5. Gevolgen voor de regeldruk
De administratieve lasten bij deze ministeriële regeling zijn beperkt. De uitvoering
van de regeling ligt bij DUO. De aanvraag voor de beurs moet worden ingediend door
middel van het daartoe door DUO op de website van DUO ter beschikking gestelde formulier.
De aanvrager dient op dit aanvraagformulier aan te geven welke opleiding hij wil gaan
volgen en wat zijn huidige onderwijsbevoegdheid is en dient aan zijn werkgever een
verklaring te vragen omtrent zijn dienstverband. Indien tevens een subsidie voor studieverlof
wordt aangevraagd dient de werkgever te verklaren dat hij het aangevraagde studieverlof
aan de instructeur zal verlenen.
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die in deze regeling worden gebruikt.
De meeste begrippen komen overeen met de begripsbepalingen in de Wet educatie en beroepsonderwijs
en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Het begrip instructeur wordt gedefinieerd conform het artikel 3.2 van het Besluit
bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Een instructeur is een personeelslid van een
instelling, niet zijnde docent, belast met onderwijsondersteunende activiteiten. Met
onderwijsondersteunende activiteiten worden de volgende activiteiten bedoeld:
-
– het geven van instructies aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden;
-
– het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking
hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel
7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 2
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is eveneens van
toepassing op de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo. Dit betekent dat onder meer
de bepalingen over de meldingsplicht (artikel 5.7 van de Kaderregeling) en de inlichtingenplicht
(artikel 5.11 van de Kaderregeling) ook gelden voor de subsidieontvanger van de instructeursbeurs.
De meldingsplicht geldt indien niet, niet tijdig of niet geheel wordt voldaan aan
de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Los van de activiteiten kunnen zich ook
andere wijzigingen in de omstandigheden voordoen die van belang zijn voor de subsidieverstrekking
en daarom gemeld dienen te worden. De melding moet zo spoedig mogelijk en zelfs onverwijld
worden gedaan. Dit betekent dat de melding onmiddellijk moet worden gedaan.
Artikel 3
De instructeursbeurs kan worden aangevraagd voor een bachelor- of AD-opleiding die
wordt gegeven in Nederland en is geregistreerd in het Centraal Register Opleidingen
Hoger Onderwijs. De instructeursbeurs kan maximaal voor één opleiding worden verstrekt.
Er kan wel voor meerdere jaren subsidie worden aangevraagd, als de betreffende opleiding
langer dan een jaar duurt.
Artikel 4
De aanvragen worden op datum van binnenkomst behandeld. Hiervoor geldt het moment
dat de aanvraag is ingediend. Met andere woorden, wie het eerst komt, wie het eerst
maalt. Als een aanvraag onvolledig is, kan deze binnen twee weken worden aangevuld.
Als de aanvraag binnen die twee weken voldoende is aangevuld, geldt de dag waarop
de aanvraag is ingediend, als datum van ontvangst. Indien dit niet binnen deze termijn
gebeurt, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Een aanvrager heeft dan wel
de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen binnen de wettelijke aanvraagperiode.
Voorrang wordt verleend aan aanvragers die voor een tweede of derde keer subsidie
aanvragen voor dezelfde opleiding. Subsidie voor het volgen van een opleiding wordt
immers per kalenderjaar verstrekt. De aanvrager heeft na de toekenning van de subsidie
beperkt de mogelijkheid om de subsidie te wijzigen, dan wel in te trekken zonder een
jaar van de instructeursbeurs verbruikt te hebben.
Indien het subsidieplafond voor de subsidie instructeursbeurs niet wordt uitgeput,
wordt het resterende bedrag ingezet voor de subsidie zij-instromers in het mbo.
Artikel 5
De subsidie voor studiekosten wordt aangevraagd door de instructeur. In 2019 wordt
dit gedaan door een aanvraagformulier in te vullen dat is te vinden op de website
van DUO en dit te mailen aan DUO. Vanaf 2020 gebeurt dit via een elektronisch aanvraagformulier
op mijn DUO. Mijn DUO is een door DUO aan de gebruiker aangeboden elektronische dienst.
De subsidie voor studieverlof wordt door de instructeur aangevraagd voor het bevoegd
gezag via het uploaden van een ingevulde werkgeversverklaring op mijn DUO. Het in
te vullen format van deze verklaring staat op www.duo.nl.
Artikel 6
Subsidieverlening wordt geweigerd indien voor dezelfde opleiding in dezelfde periode
een tegemoetkoming in de studiekosten wordt ontvangen bijvoorbeeld op basis van de
Wet studiefinanciering 2000.
Artikel 7
Indien een instructeur overstapt naar een ander bevoegd gezag, dient de instructeur
dit na overleg met de nieuwe werkgever te melden aan DUO. Dit in verband met het overzetten
van de betaling voor studieverlof naar het nieuwe bevoegde gezag.
Artikel 8
De beurs kan ook gelden voor diegene die op uitzend- of detacheringbasis instructeurswerkzaamheden
verrichten in het mbo.
Bij het indienen van de aanvraag voor de instructeursbeurs bewijst de instructeur
door middel van een afschrift van een getuigschrift als bedoeld in de ‘Regeling aanwijzing
getuigschrift voor onderwijsondersteunende werkzaamheden van instructeurs beroepsonderwijs)’
of door middel van een afschrift van een verklaring uit zijn personeelsdossier aan
de bekwaamheidseisen te voldoen. Voor instructeurs die voor 1 augustus 2018 al werkzaam
waren als instructeur is in het personeelsdossier een verklaring van het bevoegd gezag
opgenomen dat het overgangsrecht voor het voldoen aan de bekwaamheidseisen van toepassing
is op de instructeur. Met behulp van een werkgeversverklaring kan aangetoond worden
dat de instructeur werkt bij een roc, een vakinstelling of een aoc en dat hij voor
minimaal 20 procent van zijn betrekkingsomvang belast is met instructeurswerkzaamheden.
Artikel 9
De subsidie voor studiekosten bestaat uit een vergoeding voor de kosten voor collegegeld,
studiemiddelen en reiskosten. Andere kosten, zoals examenkosten, worden niet vergoed.
Artikel 11
Steekproefsgewijs wordt de subsidieaanvragers verzocht aan te tonen te voldoen aan
de subsidievoorwaarden voor de instructeursbeurs. Dit gebeurt door:
-
– het overleggen van een document waaruit blijkt dat hij collegegeld heeft betaald (en
waarop het specifieke bedrag staat vermeld), bijvoorbeeld een kopie van een rekeningafschrift
of een uitdraai van internetbankieren, en
-
– het overleggen van een bewijsstuk (een uitdraai van het puntenregistratiesysteem)
waaruit blijkt dat ten minste vijftien studiepunten zijn behaald in het desbetreffende
studiejaar.
Na het uitvoeren van de steekproef, uiterlijk 22 weken na afloop van het studiejaar
waarvoor de subsidie is verleend, wordt beslist of de subsidie wordt teruggevorderd.
Artikel 13
De subsidie voor studieverlof wordt betaald aan het bevoegd gezag van bekostigde onderwijsinstellingen.
Artikel 14
Onder een voltijdsaanstelling wordt verstaan een betrekkingsomvang van 1 fulltime-equivalent
(fte). Onder een deeltijdaanstelling wordt verstaan een betrekkingsomvang van minder
dan 1 fte. Dit betekent dat iemand die een betrekkingsomvang heeft van een 0,5 fte.
recht heeft op de helft van 160 uur studieverlof, oftewel 80 uur.
Artikel 16
Wanneer een instructeur niet voldoet aan de subsidiecriteria en/of subsidieverplichting
van het behalen van minimaal vijftien studiepunten (subsidie voor studiekosten) in
een studiejaar, dan wordt de subsidie voor studiekosten in zijn geheel teruggevorderd
op grond van artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht.
In voornoemd artikellid is de bevoegdheid tot terugvordering van de minister in een
aantal gevallen opgenomen.
Voor de subsidie voor studieverlof geldt dat wanneer de aanvrager binnen twee maanden
nadat de subsidie is verstrekt de aanvraag intrekt of het bevoegd gezag geen studieverlof
heeft verleend, de subsidie voor studieverlof geheel wordt teruggevorderd.
Naast het terugbetalen van de instructeursbeurs heeft het niet voldoen aan de subsidiecriteria/subsidieverplichting
het gevolg dat de instructeursbeurs vervolgens alleen voor dezelfde opleiding opnieuw
kan worden aangevraagd, met aftrek van het verbruikte jaar. Dit geldt niet voor aanvragen
die na toekenning binnen twee maanden zijn ingetrokken.
Artikel 19
Verantwoording voor de subsidie voor studieverlof vindt plaats in de jaarverslaggeving
van het bevoegd gezag middels model G, onderdeel 1, wanneer er sprake is van subsidiering
aan die instelling van tenminste € 25.000,–. Het jaarverslag wordt gecontroleerd door
de accountant aan de hand van de administratie van het bevoegd gezag. Indien blijkt
dat het bevoegd gezag geen studieverlof heeft verleend, wordt de subsidie voor studieverlof
teruggevorderd.
Artikel 20
Deze ministeriële regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019. Er wordt
afgeweken van de vaste verandermomenten, zodat het mogelijk wordt om nog in 2019 een
subsidieaanvraag voor studiekosten en/of studieverlof mogelijk te maken voor instructeurs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven