Regeling van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek van 17 juli 2019, nr 5936, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling voor talentontwikkelingsprojecten uit de sector

Het Stimuleringsfonds voor de journalistiek,

Gezien de goedkeuring van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

Gelet op de artikelen 8.3, tweede lid, onder a, en 8.15a, eerste lid, van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. talentontwikkeling:

initiatieven gericht op de ontwikkeling van talent in de onderzoeksjournalistiek door coaching, training of ondersteuning van individuele journalisten of specifieke doelgroepen;

b. de journalistieke sector:

het totaal aan organisaties en bedrijven met een missie in het bedrijven en het bevorderen van de journalistiek, omvattende zowel organisaties en bedrijven met een kerntaak in de nieuwsvergaring als organisaties met andere aan journalistiek gerelateerde activiteiten;

c. toegankelijkheid:

toegang tot de activiteiten voor een bredere doelgroep dan alleen medewerkers uit de eigen organisatie of achterban;

d. journalistieke professionals:

medewerkers met een dienstverband of zelfstandige praktijk waarbij het bedrijven van journalistieke activiteiten de hoofdactiviteit is;

e. Stimuleringsfonds:

het Stimuleringsfonds voor de journalistiek, bedoeld in artikel 8.2, eerste lid, van de Mediawet 2008.

f. onderzoeksjournalistiek:

kritisch en diepgravend journalistiek onderzoek,

  • dat wordt uitgevoerd op basis van een onafhankelijk geformuleerde onderzoeksvraag en met toepassing van specifiek onderzoeksjournalistieke methoden;

  • dat beoogt feiten en verbanden bloot te leggen die apart of in hun samenhang nog niet zichtbaar waren; en

  • waarbij een zeker algemeen maatschappelijk belang in het geding is.

HOOFDSTUK 2. TE SUBSIDIËREN ACTIVITEITEN EN SUBSIDIEPLAFOND

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten en subsidiabele kosten

  • 1. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van initiatieven voor het ontwikkelen van talent op het gebied van onderzoeksjournalistiek subsidie verstrekken voor specifieke projecten uit de journalistieke sectorrond coaching, scholing of training die ingezet worden ter bevordering van talentontwikkeling in de onderzoeksjournalistiek.

  • 2. Voor subsidie komen alleen activiteiten met een niet-commercieel karakter in aanmerking.

  • 3. Voor subsidie komen slechts de kosten van de subsidieontvanger in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en die gemaakt zijn na de subsidieverlening en binnen de afgesproken projectperiode.

  • 4. Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds (www.svdj.nl).

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag van € 275.000,– beschikbaar.

  • 2. Per project als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan subsidie worden verstrekt voor een periode van maximaal één jaar, lopende van 1 oktober 2019 tot 1 oktober 2020.

  • 3. Per project is maximaal een basisbedrag van € 50.000,– beschikbaar, tot een maximum van € 200.000,– in totaal voor alle projecten.

  • 4. Het resterende bedrag van € 75.000,– is beschikbaar voor extra vergoedingen aan aanvragers die kunnen aantonen dat een aantal deelnemers een cursus of training heeft afgerond. Per afgeronde cursus of training kan per deelnemer maximaal € 750,– worden vergoed en nooit meer dan 75% van de cursusprijs.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. Aanvragen voor subsidie kunnen alleen worden ingediend door organisaties en bedrijven met een missie in de journalistieke sector die aantoonbaar ervaring hebben met het soort activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen, al dan niet in oprichting, die in Nederland actief zijn en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Artikel 5. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend met gebruikmaking van het door het Stimuleringsfonds vastgestelde aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds (www.svdj.nl) volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit of een concreet voornemen tot oprichting van een rechtspersoon heeft;

    • b. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager aantoonbaar ervaring heeft met het soort activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • c. een activiteitenplan; en

    • d. een begroting.

  • 2. Het activiteitenplan bevat:

    • a. een nauwkeurige beschrijving van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten, de ambities en meetbare en verifieerbare doelen van het plan; en

    • b. een wervingsstrategie voor het werven van deelnemers voor de activiteiten.

  • 3. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. posten voor het ontwikkelen en opzetten van lesprogramma’s en lesmaterialen of andere zaken die nodig zijn voor het uitvoeren van de activiteiten, inclusief een toelichting op de opbouw van die kosten; en

    • b. indien van toepassing een beschrijving van de investeringen die noodzakelijk zijn, inclusief een toelichting op de opbouw van die kosten.

Artikel 6. Termijn indiening aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie kan uitsluitend worden ingediend in de periode van 17 juli 2019 tot en met 25 augustus 2019.

  • 2. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van de aanvraag. Het Stimuleringsfonds beoordeelt daarbij de volledigheid van de aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt, indien nodig, de gelegenheid om de aanvraag zo nodig binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn aan te vullen. Wanneer ook dan de aanvraag onvolledig is, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag op formele gronden af.

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEVERLENING

Artikel 7. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen, na afloop van de aanvraagtermijn bedoeld in artikel 6, en beoordeelt de aanvragen op basis van randvoorwaardelijke en inhoudelijke criteria.

  • 2. De randvoorwaardelijke criteria zijn:

    • a. de projecten, bedoeld in artikel 2, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zijn gericht op de journalistieke sector en de onderzoeksjournalistiek in het bijzonder;

    • b. de aanvrager heeft aantoonbaar ervaring met vergelijkbare projecten; en

    • c. de aanvrager berekent maximaal 25% van de cursuskosten door aan een deelnemer, waarbij het overige deel wordt geacht betaald te worden uit de subsidie, eventueel aangevuld met de in artikel 3, vierde lid, genoemde extra vergoeding.

  • 3. De inhoudelijke criteria zijn:

    • a. Uitvoerbaarheid: Zijn de gestelde doelen binnen het beoogde tijdpad uit te voeren? Is de begroting deugdelijk en realistisch?

    • b. Samenwerking: In hoeverre is het initiatief gericht op een nieuwe samenwerking ter bevordering van onderzoeksjournalistiek?

    • c. Transparantie: In hoeverre staat de kandidaat open voor hulp van buiten? Is er een aantoonbare bereidheid om anderen mee te laten denken over aanpassingen of nieuwe input? Staat het project open voor deelname van buiten de eigen organisatie? Hoe transparant is de aanvrager over de resultaten van de aangeboden programma’s?

    • d. Vernieuwing: In hoeverre is dit initiatief aanvullend op bestaande activiteiten en structuren rond talentontwikkeling?

    • e. Impact: Kan het initiatief leiden tot een structurele impact op de journalistieke sector en de ontwikkeling van talent?

    • f. Duurzaamheid van programma(‘s): Geven het activiteitenplan en de eerdere prestaties van de aanvrager het vertrouwen dat de aanvrager ook op langere termijn voldoende kwaliteit kan bieden voor de beoogde ontwikkeling van de cursisten?

  • 4. Het Stimuleringsfonds beoordeelt eerst of een verzoek voldoet aan de randvoorwaardelijke criteria. Als een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wijst het Stimuleringsfonds het verzoek op formele gronden af.

Artikel 8. Beoordeling op de inhoudelijke criteria

  • 1. Aan elk van de in artikel 7, derde lid, genoemde inhoudelijke criteria wordt bij de toetsing een cijfer van 1 tot 5 toegekend. Het gemiddelde bepaalt de eindscore.

  • 2. Op basis van de eindscores bepaalt het Stimuleringsfonds een rangorde die bepalend is voor de volgorde waarin subsidies worden verstrekt, waarbij aanvragers met de hoogste scores het eerst in aanmerking komen voor subsidieverstrekking.

  • 3. Bij een eindscore lager dan 2,5 kan het Stimuleringsfonds besluiten de aanvraag af te wijzen vanwege de onvoldoende kwaliteit, ook wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 4. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, kan het Stimuleringsfonds op basis van de vastgestelde rangorde van de aanvragen een subsidie weigeren voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarbij wordt bij aanvragen met een gelijke eindscore subsidie evenredig geweigerd.

Artikel 9. Beslissing subsidieverlening

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen vier weken na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 6, op de aanvragen. Bij toepassing van artikel 6, tweede lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de op grond van dit artikel gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 2. Bij rechtspersonen in oprichting kent het Stimuleringsfonds pas subsidie toe nadat de rechtsvorm is verkregen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds maakt bekend door wie een aanvraag is ingediend en voor welk project. Hiervan kan op verzoek van de aanvrager worden afgeweken.

Artikel 10. Betaling

  • 1. Nadat een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, wordt een voorschot uitgekeerd van 50% van het per projectjaar verleende subsidiebedrag. De eerste termijn wordt direct na de subsidieverlening betaald.

  • 2. Ten behoeve van de toepassing van artikel 3, vierde lid, verstrekt de aanvrager direct na afloop van een cursus of training een overzicht van de gerealiseerde aantallen deelnemers met een afgeronde cursus.

  • 3. De uitbetaling van de tweede termijn vindt plaats aan het einde van het project. Hiervan kan in overleg worden afgeweken.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 3. De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel innovatieve projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.

  • 4. Subsidieontvangers verplichten zich na afloop van hun project een door het Stimuleringsfonds opgesteld evaluatieformulier te verspreiden onder hun deelnemers aan het programma.

  • 5. Indien de subsidieontvanger een rechtspersoon in oprichting is, toont deze binnen vier weken na de subsidieverlening een bewijs van rechtspersoonlijkheid.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 12. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na afloop van de termijn waarvoor de subsidie is verleend, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Artikel 13. Financieel verslag

  • 1. Het financieel verslag bevat een bestedingsverantwoording, afgezet tegen de begroting zoals deze bij de subsidieaanvraag is ingediend.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en een verklaring laten opstellen waarin deze verklaart dat de in het financiële verslag opgenomen bedragen juist en volledig zijn. De verklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld protocol.

Artikel 14. Activiteitenverslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.

Artikel 15. Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b. als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten; of

    • c. als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Evaluatie

Binnen 13 weken na afloop van de regeling evalueert het Stimuleringsfonds de regeling.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 17 juli 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter.

TOELICHTING

Algemeen

In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt om onderzoeksjournalistiek in Nederland te stimuleren. Dat heeft geleid tot een regeling die in de zomer van 2018 door de Tweede Kamer is aangenomen. In de uitwerking bestaat de hele regeling uit drie delen:

  • 1. een deelregeling bedoeld voor de ontwikkeling van nieuwe structuren ten behoeve van onderzoeksjournalistiek;

  • 2. een deelregeling bedoeld voor het stimuleren van individuele onderzoeksjournalistieke projecten;

  • 3. een deelregeling bedoeld voor talentontwikkeling en ondersteuning van onderzoeksjournalisten.

Deelregelingen 1 en 2 zijn sinds het najaar van 2018 van kracht. Deelregeling 3 (‘Talentontwikkeling en Ondersteuning Onderzoeksjournalistiek’) is opgesplitst in 3 sub-deelregelingen.

Deelregeling Talentontwikkeling en Ondersteuning Onderzoeksjournalistiek

De deelregeling Talentontwikkeling en Ondersteuning Onderzoeksjournalistiek is bedoeld om binnen de mediasector onderzoeksjournalistiek een impuls te geven via training, begeleiding, ontwikkeling, werkervaring of specialisatie. Deze doelen worden bereikt door aan de ene kant journalisten met ambitie en talent op het gebied van onderzoeksjournalistiek een extra duwtje in de rug te geven en aan de andere kant te zorgen voor bescherming en (weerbaarheids)ondersteuning voor onderzoeksjournalisten die dat nodig hebben. Dit alles moet bijdragen aan een hogere kwaliteit van de Nederlandse onderzoeksjournalistiek.

Voor de uitvoering van de deelregeling Talentontwikkeling en Ondersteuning Onderzoeksjournalistiek is bruto een bedrag van € 1.000.000.– beschikbaar. Deze deelregeling is onderverdeeld in drie sub-deelregelingen:

  • 1. Een Beurs Jong Talent: een praktijkprogramma waarmee een selecte groep recent afgestudeerde (onderzoeks)journalisten een duurzame positie op de onderzoeksjournalistieke arbeidsmarkt kan verwerven en voor de uitvoering van een Beurs Expertisebevordering: individuele beurzen voor journalisten ter versterking van expertise- ontwikkeling op het gebied van onderzoeksjournalistiek.;

  • 2. Een stimuleringsbudget voor initiatieven ten behoeve van talentontwikkeling uit de sector zelf: coaching, scholing en/of training die ingezet worden als een kickstart ten behoeve van onderzoeksjournalistiek, inclusief een cultuuromslag zodat de talentontwikkeling niet stopt na afloop van de subsidieperiode maar leidt tot een duurzaam aanbod van talentontwikkeling. Het gaat om enkele grotere initiatieven, die breed toegankelijk zijn voor professionals in de journalistieke sector.

  • 3. Een regeling voor het vergroten van de weerbaarheid van journalisten tegen bedreigingen. Dat kan gebeuren via een loket dat (onder meer juridische) ondersteuning biedt en daarnaast via specifieke training en begeleiding. Dit budget moet gezien worden als de uitvoering van de afspraken van de Stuurgroep Geweld en Agressie tegen Journalisten.

Uitvoering

De uitvoering van sub-deelregeling 1) is in handen van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl). De sub-deelregelingen 2) en 3) worden vastgesteld door het Stimuleringsfonds voor de journalistiek. De hier besproken regeling is de uitwerking van sub-deelregeling 2.

Naar boven